Toelichting bij COM(2010)733 - Kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2010)733 - Kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten.
bron COM(2010)733 NLEN
datum 10-12-2010
ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het kwaliteitspakket bestaat uit een reeks voorstellen voor een coherent kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten dat landbouwers beter helpt te communiceren over de kwaliteiten, kenmerken en eigenschappen van landbouwproducten en waarmee juiste consumenteninformatie wordt verzekerd. Het kwaliteitspakket omvat:

- een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten [COM(2010) XXXX];

- een voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 (de Integrale-GMO-verordening) wat handelsnormen betreft [COM(2010) XXXX];

- EU-richtsnoeren betreffende de beste praktijken voor vrijwillige certificeringsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen [C(2010)XXXX], en

- Richtsnoeren betreffende de etikettering van levensmiddelen die ingrediënten met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) en een beschermde geografisch aanduiding (BGA) bevatten [C(2010) XXXX].

Motivering en doel van het voorstel



Landbouwers en producenten van landbouwproducten worden geconfronteerd met concurrentiedruk die het gevolg is van de hervorming van het landbouwbeleid, de globalisering, de concentratie van onderhandelingsmacht bij de detailhandel en de economische situatie. Tezelfdertijd zijn consumenten in toenemende mate op zoek naar authentieke producten die volgens typische en traditionele methoden zijn geproduceerd. De diversiteit en de kwaliteit van de landbouwproductie van de Europese Unie zouden voor de landbouwers van de Unie een troef en een concurrentievoordeel moeten betekenen.

Om goed te zijn geïnformeerd over de kenmerken en de productie-eigenschappen van landbouwproducten moeten consumenten en klanten juiste en betrouwbare etiketinformatie krijgen. Producenten de juiste instrumenten in handen geven om productkenmerken en productie-eigenschappen kenbaar te maken aan kopers en consumenten en hen te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken is een van de krachtlijnen van het EU-kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten.

De meeste instrumenten bestaan al op het niveau van de Europese Unie. Uit analyse en besprekingen met belanghebbenden is gebleken dat ze beter, eenvoudiger en coherenter kunnen. Het kwaliteitspakket moet de wetgeving van de Unie inzake kwaliteit en met betrekking tot het beheer van nationale en particuliere certificeringsregelingen verbeteren, om ze eenvoudiger, transparanter, begrijpelijker, aanpasbaar aan innovatie en minder inspannend voor producenten en autoriteiten te maken.

Algemene context



Sinds de jaren negentig wordt het EU-kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten sterk geassocieerd met drie regelingen van de Unie, met name de regeling voor beschermde oorsprongsbenamingen/beschermde geografische aanduidingen, de regeling voor biologische landbouw en de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten. Daarnaast vormden de uniale handelsnormen van bij de aanvang van het gemeenschappelijk landbouwbeleid een wetgevend kader voor eerlijke concurrentie en de goede werking van de markt. Bij die normen en regelingen van de Unie kwamen de laatste tien jaar een plotseling toenemend aantal certificeringsregelingen van de particuliere sector die erop zijn gericht via kwaliteitsborgingscertificering consumenten te verzekeren van de waardetoevoegende kenmerken en eigenschappen en de naleving van de basisnormen.

In de context van de herschikking van de regeling voor beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen heeft de Commissie zich er in 2006 toe verbonden in de toekomst een evaluatie van de werking van de verordening en de verdere ontwikkeling ervan te zullen ondernemen[1].

In 2007 werd een belangrijke conferentie gehouden waarop alle soorten kwaliteitsregelingen aan bod kwamen: 'Voedselkwaliteitscertificering – waarde toevoegen aan landbouwproductie'. De conferentie resulteerde in 2008 in het Groenboek over de kwaliteit van landbouwproducten[2], dat 560 uitvoerige antwoorden van belanghebbenden ontlokte en input opleverde voor de mededeling over het kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten[3] in 2009. Daarin zijn de volgende strategische hoofdlijnen uitgezet:

- verbetering van de communicatie tussen boeren, inkopers en consumenten over de kwaliteiten van landbouwproducten;

- vergroting van de samenhang tussen de beleidsinstrumenten van het kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten in de EU; en

- vereenvoudiging om het de boeren, producenten en consumenten gemakkelijker te maken om de verschillende regelingen en etiketteringstermen te gebruiken en te begrijpen.

Bestaande bepalingen op dit gebied

De wetgeving van de Europese Unie voorziet in een beschermingsregeling voor beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen ten aanzien van landbouwproducten en levensmiddelen. In 1992 werd in de Europese Unie een geharmoniseerd reguleringssysteem opgezet voor de registratie van waardevolle namen van landbouwproducten en levensmiddelen die volgens een productdossier in een bepaald geografisch gebied door producenten met erkende knowhow zijn geproduceerd[4].

Ook in 1992 werd via de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten een register aangelegd met namen van specialiteiten met een traditioneel karakter, dat ofwel het gevolg is van hun traditionele samenstelling ofwel van de gebruikte traditionele productiemethoden[5].

Met betrekking tot handelsnormen is er een omvangrijk pakket wetgeving dat voornamelijk op sectoriële basis is ontwikkeld, in de vorm van verordeningen en richtlijnen die zowel op het niveau van de Raad als de Commissie zijn vastgesteld.

Bovendien garanderen facultatieve kwaliteitsaanduidingen, die worden gereguleerd in het kader van de handelsnormen, dat er op de markt geen misbruik wordt gemaakt van termen die waardetoevoegende kenmerken of eigenschappen van de productie of de verwerking beschrijven en dat consumenten deze kunnen vertrouwen bij het onderscheiden van verschillende productkwaliteiten.

Samenhang met andere beleidsgebieden



Kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten maakt deel uit van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. In de recente mededeling[6] van de Commissie over het beleid in de periode na 2013 zijn verschillende belangrijke uitdagingen vastgesteld waaraan een bijdrage zal worden geleverd door het kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten, zoals het behoud van de diversiteit van landbouwactiviteiten in plattelandsgebieden en de verhoging van het concurrentievermogen. Aangezien kwaliteitsbeleid een belangrijke troef voor het concurrentievermogen van de landbouw van de EU is, sluit het beleid ook aan bij de in de Europa 2020-mededeling[7] vastgestelde prioriteiten voor de Europese Unie, met name de doelstelling van een economie met meer concurrentiekracht.

Dit voorstel knoopt aan bij en is in overeenstemming met het beleid inzake bescherming en voorlichting van de consument, het beleid inzake de eengemaakte markt en concurrentie, alsook het beleid inzake buitenlandse handel.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling


EN

Raadplegingen



De belanghebbenden zijn uitvoerig geraadpleegd. De belangrijkste gelegenheden voor raadpleging waren de raadgevende groep kwaliteit van de landbouwproductie en de raadpleging in het kader van het Groenboek[8], afgesloten met een door het Tsjechische voorzitterschap georganiseerde conferentie op hoog niveau in maart 2009. De Raad van Ministers heeft conclusies[9] over de mededeling aangenomen tijdens zijn zitting van juni 2009. In maart 2010 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen, Kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten: welke strategie?[10]. Adviezen werden vastgesteld door het Europees Economisch en Sociaal Comité in januari 2010[11] en het Comité van de Regio's in februari 2010[12].

Belangrijkste resultaten van de raadplegingen

Over het algemeen stonden de belanghebbenden positief tegenover de in de mededeling van 2009 uitgesproken beleidsintenties. De belangrijkste standpunten die werden gegeven, kunnen als volgt worden samengevat:

- Voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen werd verzet aangetekend tegen vereenvoudiging van de regeling door het samenvoegen van de twee instrumenten (de beschermde oorsprongsbenamingen en de beschermde geografische aanduiding). De meeste belanghebbenden stonden positief tegenover het samenvoegen van de bestaande systemen (voor wijn, gedistilleerde dranken, gearomatiseerde wijnen en agrarische producten en levensmiddelen), behalve die in de sectoren wijn en gedistilleerde dranken. De Commissie werd aangemoedigd de systemen verder te vereenvoudigen, te verduidelijken en te stroomlijnen en de internationale erkenning van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen te verbeteren.

- Voor gegarandeerde traditionele specialiteiten spraken de belanghebbenden nagenoeg unaniem hun steun uit voor de voortzetting van de GTS-regeling en onderstreepten zij het potentieel en het belang ervan voor producenten van traditionele producten die niet onder de regeling voor geografische aanduidingen vallen. Sommige belanghebbenden riepen op de regeling te stroomlijnen en te vereenvoudigen, met name door de mogelijkheid te schrappen om namen te registreren zonder deze te reserveren. Belanghebbenden die producenten van producten met oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen vertegenwoordigden, gaven aan dat de regeling een afzetkanaal voor die producten kan vormen, met name wanneer deze worden gebruikt in bereidingen.

- De vereenvoudiging van de handelsnormen, de etikettering betreffende de ligging van het landbouwbedrijf en de verdere ontwikkeling van facultatieve kwaliteitsaanduidingen werden over het algemeen gunstig onthaald door de belanghebbenden.

- Er werd gewezen op de noodzaak om te voorzien in de behoeften van kleinschalige producenten voor wie de uniale regelingen voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten te veel inspanningen vergen.

Effectbeoordeling



Na de mededeling van 2009 en de belangrijkste reacties erop werden twee effectbeoordelingen voorbereid ter verkenning van de in de mededeling aangewezen mogelijkheden. Deze hadden betrekking op oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en op gegarandeerde traditionele specialiteiten.

Met betrekking tot geografische aanduidingen bleek uit de analyse dat er zeer gegronde redenen zijn voor een regeling voor geografische aanduidingen op het niveau van de Unie en dat alternatieven voor een EU-regeling moeten worden verworpen wegens hun te lage doeltreffendheid en doelmatigheid (met inbegrip van coregulering en zelfregulering door de sector, geen actie op EU-niveau, bescherming via de internationale Overeenkomst van Lissabon[13], vervanging door een aanmeldingssysteem voor nationale geografische aanduidingen, en bescherming via het bestaande collectieve Gemeenschapsmerk). Blijkens de effectbeoordeling zijn er goede gronden om de complexiteit terug te dringen en de handhaving te vergemakkelijken door de regeling voor landbouwproducten en levensmiddelen samen te voegen met de regeling voor alcoholische dranken en tegelijk te waken over de eigenheid van elke regeling. Bij de effectbeoordeling werd evenwel vastgesteld dat bepaalde belanghebbenden tegen deze optie gekant zijn.

Uit een analyse van de prijsgegevens blijkt dat de inkomsten van producenten voor producten met beschermde oorsprongsbenamingen (BOB's) en beschermde geografische aanduidingen (BGA's) hoger liggen dan voor producten zonder en dat het BOB-logo een hogere prijs oplevert dan het BGA-logo. De totale waarde van landbouwproducten en levensmiddelen die worden verkocht met BOB's en BGA's bedraagt 14,2 miljard euro (1997) tegen groothandelsprijzen, en wordt geschat op 21 miljard euro tegen consumentenprijzen. Wat de handel op de interne markt betreft, wordt 18,4 % van de BOB- en BGA-producten afgezet buiten de producerende lidstaat.

Bij de effectbeoordeling werd geconcludeerd dat het samenvoegen van de instrumenten voor beschermde oorsprongsbenamingen (BOB) en beschermde geografische aanduidingen (BGA) de toegevoegde waarde van de BOB-aanduiding zou doen afnemen. Wat de milieueffecten betreft, tonen onderzoeken aan dat bepaalde BOB- en BGA-producten afkomstig zijn van extensieve landbouwsystemen die waardevol zijn voor het milieu. Zulke BOB's en BGA's geven de collectieve milieugoederen een economische basis. Als daar reden toe is, kunnen producenten milieufactoren opnemen in het kader van de geanalyseerde opties.

Met betrekking tot gegarandeerde traditionele specialiteiten werden drie opties geanalyseerd: het invoeren van de term traditioneel als facultatieve kwaliteitsaanduiding en het afschaffen van de huidige regeling; geen EU-actie; vereenvoudiging van de huidige regeling (door uitsluitend gereserveerde namen registreerbaar te maken). Afschaffing van de GTS-regeling zou volgens de effectbeoordeling een verlies van de economische en sociale voordelen van EU-brede bescherming teweegbrengen en werd door de belanghebbenden en de wetgever van de EU onaanvaardbaar geacht. Bovendien werd de optie om namen over de hele eengemaakte markt te beschermen, aangewezen als een functie die enkel op het niveau van de Unie doeltreffend kan worden vervuld. Door de tot nu toe lage penetratiegraad van de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS) waren de gegevens beperkt. Uit casestudy's en onderzoeken blijkt dat GTS-registratie positieve economische en sociale effecten sorteert, waaronder de instandhouding van traditionele vormen van productie, de mogelijkheid om voor traditionele methoden af te wijken van hygiënevoorschriften, en de totstandbrenging van waardetoevoegende economische voordelen.

Voor de niet-beschermde namen daarentegen zou de afschaffingsoptie weinig economische of sociale effecten hebben, daar de functie ervan door nationale of regionale regelingen zou kunnen worden overgenomen en nu reeds door verschillende nationale regelingen met succes wordt vervuld; om redenen van subsidiariteit viel uniale actie in dit verband daarom moeilijk te rechtvaardigen.

Vanuit sociaal oogpunt bleken de aanduidingen BOB, BGA en GTS bij te dragen aan de voortzetting van traditionele vormen van productie, wat zowel producenten als consumenten tot voordeel strekt.

Uit zowel de effectbeoordelingen voor geografische aanduidingen als voor gegarandeerde traditionele specialiteiten komt echter sterk naar voren dat deze regelingen er vrijwel volledig in gefaald hebben zeer kleinschalige producenten tot deelname te bewegen. Terwijl kleinschalige producenten vaak worden geassocieerd met artisanale producten, traditionele methoden en lokale afzet, gelden de EU-regelingen als moeilijk toepasbaar, vergen zij dure controles en schrijven zij voor dat er een productdossier wordt gevolgd. Daarom zullen er extra onderzoeken worden verricht ter beoordeling van de problemen waarmee kleinschalige producenten worden geconfronteerd wanneer zij deelnemen aan kwaliteitsregelingen van de Unie. Op basis van de resultaten daarvan kan de Commissie eventueel passende vervolgmaatregelen voorstellen.

Wat handelsnormen betreft, zullen bovenop de reeds in de context van de mededeling van 2009 verrichte effectbeoordelingswerkzaamheden, waar nodig extra effectbeoordelingsinspanningen worden gedaan voor de voorstellen over de specifieke normen in het kader van de gedelegeerde bevoegdheden waarvoor een wettelijk kader wordt geboden door de aanpassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 aan het Verdrag van Lissabon.

De tekst van de effectbeoordelingen vindt u op de volgende website:

ec.europa.eu/ agriculture/quality/policy/backdocuments-links/index_en.htm

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel



De overkoepelende verordening voor kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten brengt drie complementaire regelingen (oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen; gegarandeerde traditionele specialiteiten; facultatieve kwaliteitsaanduidingen) samen in één regelgevende structuur, waarop toezicht wordt gehouden door één comité voor kwaliteitsbeleid. De handelsnormen worden in een afzonderlijke verordening geregeld.

Beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, met uitzondering van wijnen, gearomatiseerde wijnen en gedistilleerde dranken

In het voorstel wordt de regeling voor landbouwproducten en levensmiddelen behouden en versterkt, maar worden de regelingen voor geografische aanduidingen voor wijnen, gedistilleerde dranken en gearomatiseerde wijnen niet samengevoegd. In het licht van relatief recente hervormingen van de wetgeving inzake wijn en gedistilleerde dranken moeten de regelingen in dit stadium gescheiden worden gehouden. Op deze kwestie kan later worden teruggekomen. Intussen zullen de voorschriften voor de regeling voor landbouwproducten en levensmiddelen, indien passend, worden afgestemd op die voor wijnen.

De belangrijkste elementen ter versterking en vereenvoudiging van de regeling zijn de volgende:

- erkenning van de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van controle, afzetbevordering en communicatie van de groeperingen[14] die registratie van namen aanvragen;

- versterking en verduidelijking van het beschermingsniveau van geregistreerde namen en van de gemeenschappelijke symbolen van de Unie;

- de procedure voor het registreren van namen wordt ingekort;

- de respectieve taken van lidstaten en registratie aanvragende groeperingen met betrekking tot de handhaving van de bescherming van de geregistreerde namen in de hele Europese Unie zijn verduidelijkt; en

- de definities van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen zijn beter aangepast aan het gebruik in internationaal verband.

In het voorstel wordt de huidige registratieprocedure voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen gestroomlijnd door de termijnen in te korten. Daarnaast worden bepaalde juridische kwesties opgehelderd en wordt de terminologie aangepast aan de onlangs vastgestelde wetgeving inzake geografische aanduidingen voor wijn. Tevens worden gemeenschappelijke minimumvoorschriften voor officiële controles vastgesteld om te verzekeren dat de vervaardiging van het product conform het productdossier verloopt en dat het product met de juiste etikettering op de markt wordt gebracht. Het toepassingsgebied van de verordening blijft landbouwproducten voor menselijke consumptie en bepaalde andere producten en wordt uitgebreid met pure chocolade.

Gegarandeerde traditionele specialiteiten

In het voorstel wordt vastgehouden aan de regeling voor de reservering van namen van gegarandeerde traditionele specialiteiten in de Europese Unie, maar de mogelijkheid om namen zonder reservering te registreren, wordt geschrapt. Het verlenen van publiciteit aan traditionele producten, zonder deze te beschermen, gebeurt het best op nationaal (of regionaal) niveau; EU-actie in dit verband is niet gerechtvaardigd. De vernieuwde regeling van de Europese Unie voor gegarandeerde traditionele specialiteiten wordt in velerlei opzichten vereenvoudigd (het registratieproces wordt gestroomlijnd door de termijnen te verkorten, de procedures worden aangepast aan die voor BOB's/BGA's) en doelgerichter gemaakt: het traditiecriterium wordt van 25 naar 50 jaar verlengd om de geloofwaardigheid van de regeling te vergroten; de regeling wordt beperkt tot kant-en-klaargerechten en verwerkte producten; en definities en procedurele vereisten worden aanzienlijk vereenvoudigd om de regeling begrijpelijker te maken.

Facultatieve kwaliteitsaanduidingen

Er wordt voorgesteld om in de huidige regeling de facultatieve kwaliteitsaanduidingen op te nemen, die met de kwaliteitsregelingen gemeen hebben dat zij facultatief zijn en landbouwers helpen bij het op de markt kenbaar maken van de waardetoevoegende kenmerken en eigenschappen van producten. De facultatieve kwaliteitsaanduidingen blijven inhoudelijk ongewijzigd, maar worden aangepast aan het wetgevende kader van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Er zal nader onderzoek worden verricht ter beoordeling van de problemen waarmee producenten van producten van de berglandbouw worden geconfronteerd bij het etiketteren van hun producten op de markt. Op basis van de resultaten daarvan kan de Commissie eventueel passende vervolgmaatregelen voorstellen.

Handelsnormen

De mededeling van de Commissie inzake kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten en de daaropvolgende debatten hebben duidelijk gemaakt dat handelsnormen kunnen bijdragen tot gunstigere economische productie- en afzetomstandigheden en tot een betere kwaliteit van zulke producten. Een minimumvereiste van 'gezonde handelskwaliteit' bestaat al in de maatregelen voor marktbeheer. Deze minimumvereisten uitbreiden naar de producten die niet aan specifieke normen gebonden zijn, kan nuttig zijn om consumenten te verzekeren van de basiskwaliteit van de producten die zij aanschaffen.

Het voorstel houdt ook rekening met de vereiste aanpassing aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en dus worden de bevoegdheden om normen vast te stellen en te ontwikkelen in de toekomst aan de Commissie gedelegeerd.

In dit nieuwe kader zal een rechtsgrondslag voor de verplichte etikettering van de ligging van het landbouwbedrijf worden ingevoerd voor alle sectoren. Dit stelt de Commissie in staat om na passende effectbeoordelingen en geval per geval, gedelegeerde handelingen inzake de mogelijke verplichte etikettering van de ligging van het landbouwbedrijf op het passende geografische niveau vast te stellen en zodoende tegemoet te komen aan de vraag van de consument naar transparantie en informatie. Een van de eerste sectoren die zal worden onderzocht is de zuivelsector. Tezelfdertijd overweegt de Commissie de verplichte oorsprongsaanduiding in de sectoren waar zij al bestaat, in de toekomst te behouden.

Rechtsgrondslag (indien nodig met verantwoording van de keuze van de rechtsgrondslag)

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, artikel 43, lid 2, en voor Titel II ook artikel 118, lid 1.

Subsidiariteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel

Wat subsidiariteit betreft, wordt door de regelingen voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, gegarandeerde traditionele specialiteiten en facultatieve gereserveerde vermeldingen over het gehele grondgebied van de Europese Unie voorzien in de bescherming of reservering van waardetoevoegende namen en aanduidingen. Dit heeft voor gevolg dat niet in aanmerking komende producenten de aanduidingen niet mogen gebruiken. Indien zij door de lidstaten op zichzelf zouden zijn beschermd, dan zouden de aanduidingen en namen in elke lidstaat een verschillend beschermingsniveau genieten, wat de consumenten zou kunnen misleiden, handel binnen de Unie zou kunnen belemmeren en ongelijke concurrentie in de hand zou kunnen werken. De vaststelling van zulke rechten over de hele Europese Unie kan enkel doeltreffend en doelmatig gebeuren op het niveau van de Unie. 18 % (in waarde uitgedrukt) van de in het kader van de BOB- en BGA-regeling verkochte producten wordt buiten de lidstaat van oorsprong verhandeld en is afhankelijk van de door de EU-brede regeling geboden bescherming van de intellectuele eigendom. Voor producenten van producten met in het kader van de GTS-regeling beschermde namen is de verkoop op de interne markt van groot belang. Aangezien een aanzienlijk deel van de intra-uniale handelsstromen producten met facultatieve kwaliteitsaanduidingen betreft, zouden uiteenlopende definities en betekenissen de werking van de markt hinderen.

De regelingen voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en voor gegarandeerde traditionele specialiteiten steunen op EU-symbolen die informatie over de aard van elke kwaliteitsregeling moeten geven. Om ervoor te zorgen dat de symbolen door consumenten over de hele Europese Unie worden herkend en zo de kennis van de regeling en de grensoverschrijdende handel in kwaliteitsproducten te bevorderen, moeten de symbolen worden vastgesteld op EU-niveau.

De verwerking en analyse van de aanvragen voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten is een taak die niet op het niveau van de Europese Unie moet worden uitgevoerd, behalve indien het om bepaalde elementen gaat. Hiertoe behoren onder meer het beoordelen of namen in aanmerking komen voor bescherming in de hele Europese Unie, het handhaven van de rechten van vroegere gebruikers van de namen (in het bijzonder die buiten de lidstaat van aanvraag), en het controleren van aanvragen op kennelijke fouten. De eerste uitvoerige analyse van een aanvraag kan evenwel doeltreffender en doelmatiger worden ondernomen op nationaal niveau.

Het beheer van etiketteringsregelingen die erop zijn gericht producten met bepaalde eigenschappen aan te wijzen, maar die geen bescherming of reservering van de namen in de hele EU bewerkstelligen, gebeurt het doeltreffendst door de nationale autoriteiten. Daarom wordt in de voorgestelde herziening van de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten de mogelijkheid om niet-beschermde namen te registreren, geschrapt.

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen moet de controle van alle regelingen in de eerste plaats onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde nationale autoriteiten worden verricht. Overeenkomstig de in die verordening neergelegde principes moet het toezicht op controleactiviteiten van de lidstaten worden ondernomen op EU-niveau om erover te waken dat de regelingen met betrekking tot levensmiddelenwetgeving in de hele Europese Unie geloofwaardig blijven.

Wat proportionaliteit betreft, is het zo dat de regelingen voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en voor gegarandeerde traditionele specialiteiten de inachtneming van een streng productdossier en effectieve controles van de productie voorschrijven, die lastig kunnen zijn voor producenten. Dit is evenwel proportioneel en noodzakelijk om de geloofwaardigheid van de regeling te ondersteunen en de consument te garanderen dat de voorschriften worden nageleefd. Zonder die garantie kan van de consument niet worden verwacht dat hij een billijke prijs betaalt voor de aangeboden kwaliteitsproducten. De regelingen voor facultatieve kwaliteitsaanduidingen daarentegen steunen hoofdzakelijk op de verklaringen van overeenstemming door de producenten zelf, ondersteund door gewone landbouwcontroles door de lidstaten op basis van risicobeoordeling. Omdat de deelnemingsvoorwaarden voor deze regelingen minder zwaar zijn dan die voor regelingen voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en voor gegarandeerde traditionele specialiteiten, is het minder belastende systeem van deelname en controles proportioneel.

De kwaliteitsregelingen vormen een cruciaal onderdeel van de ontwikkelingsstrategie van het gemeenschappelijk landbouwbeleid om landbouwers in de Europese Unie in staat te stellen en aan te moedigen hun deskundigheid in het afzetten van producten van hoge kwaliteit met waardetoevoegende kenmerken en productie-eigenschappen, te ontwikkelen. In dat verband is het essentieel dat alle landbouwers toegang hebben tot de regelingen. Dus terwijl de landbouwers goed moeten afwegen of zij alle lasten en verplichtingen die gepaard gaan met het afzetten van kwaliteitsproducten in het kader van de regelingen op zich willen nemen, kan het beleid maar aan de landbouwsector en de consument ten goede komen als elke landbouwer die het wil, toegang tot de regelingen heeft. Daarom is de vereiste dat alle lidstaten de regelingen op hun volledige grondgebied toepassen, proportioneel aan de doelstelling.

Keuze van instrumenten



Het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten vervangt de bestaande Verordeningen (EG) nr. 509/2006 en (EG) nr. 510/2006 van de Raad en omvat bestaande bepalingen inzake facultatieve kwaliteitsaanduidingen die momenteel zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad[15] houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten, en in Richtlijn 2001/110/EG inzake honing[16].

De verordening gaat vergezeld van een parallel wetgevingsvoorstel voor handelsnormen dat bestaat uit een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, aangepast aan de bepalingen van het VWEU.

3.

Gevolgen voor de begroting



Geen van de EU-regelingen heeft gevolgen voor de begroting.

Het is evenwel nodig gebleken dat de Commissie een actievere rol gaat spelen om de namen van de kwaliteitsregelingen en de symbolen van de Unie te beschermen, met name in derde landen. Hiertoe zijn extra begrotingsmiddelen nodig. Deze zijn opgenomen in het financieel memorandum.

4.

Aanvullende informatie


VEREENVOUDIGING

De voorgestelde verordening maakt de administratie van de regelingen eenvoudiger door de verschillende kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en voor de facultatieve kwaliteitsaanduidingen samen te brengen in één wetgevend instrument. Ze zorgt voor samenhang tussen de instrumenten en maakt de regelingen voor belanghebbenden gemakkelijker te begrijpen. Het voorstel zorgt voor duidelijkere en eenvoudigere voorschriften voor de lidstaten, die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en de controle van de regelingen.

De vereenvoudiging behelst met name het volgende:

- waar mogelijk worden voorschriften voor aanvraagprocedures en controles gecombineerd, wat voordelen oplevert met betrekking tot de coherentie van de voorschriften tussen verschillende regelingen en de bestaande verschillen tussen procedures opheft;

- waar mogelijk worden de procedures ingekort en gestroomlijnd;

- er worden verduidelijkingen aangebracht, met name met betrekking tot intellectuele-eigendomsrechten;

- met name in de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten worden eenvoudiger concepten ingevoerd die gemakkelijker te begrijpen zijn door de consumenten;

- er wordt een comité (het comité voor kwaliteitsbeleid) opgericht voor alle regelingen. Dit comité vervangt de twee comités die thans actief zijn in het kader van de regeling voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en die voor gegarandeerde traditionele specialiteiten.

Wat de handelsnormen betreft, zal de voorgestelde wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 voor eenvoudiger procedures en meer transparantie zorgen.