Toelichting bij COM(1997)218-1 - Memorandum van de Commissie - Toepassing van de mededingingsregels in de sector luchtvervoer

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
51997PC0218(02)

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de sector van het luchtvervoer tussen de Gemeenschap en derde landen /* COM/97/0218 DEF - CNS 97/0138 */

Publicatieblad Nr. C 165 van 31/05/1997 blz. 0014


Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de sector van het luchtvervoer tussen de Gemeenschap en derde landen (97/C 165/08) (Voor de EER relevante tekst) COM(97) 218 def. - 97/0138(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 20 mei 1997)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 87,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 3975/87 van de Raad (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2410/92 (2), de bepalingen inzake de toepassing van de mededingingsregels op de ondernemingen in de sector luchtvervoer worden vastgesteld;

Overwegende dat de sector van het internationale luchtvervoer tussen de Gemeenschap en derde landen thans door een net van internationale en bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten en derde landen wordt beheerst; dat vele van deze overeenkomsten de luchtvaartmaatschappijen aanmoedigen of toestaan om in commerciële aangelegenheden samen te werken; dat de luchtvaartmaatschappijen bij de naleving van deze overeenkomsten de mededingingsregels van het Verdrag die volledig van toepassing zijn op alle onder het bereik van de communautaire wetgeving vallende werkzaamheden in de sector luchtvervoer, dienen te eerbiedigen; dat bij de toepassing van de mededingingsregels niettemin rekening dient te worden gehouden met het feit dat eventuele conflicten tussen normen moeten worden behandeld met inachtneming van het Gemeenschapsrecht; dat de luchtvaartmaatschappijen de mogelijkheid moeten hebben hun activiteiten te ontplooien binnen een kader van een redelijke mate van rechtszekerheid met betrekking tot de mededingingsregels;

Overwegende dat de Commissie derhalve in staat moet worden gesteld artikel 85, lid 1, voor bepaalde groepen van overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen bij verordening buiten toepassing te verklaren;

Overwegende dat het met name gewenst is een groepsvrijstelling te verlenen voor bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen; dat de Commissie in nauw contact met de lidstaten de draagwijdte van deze vrijstellingen en de voorwaarden daarvoor nauwkeurig dient te kunnen vaststellen;

Overwegende dat geen vrijstelling kan worden verkregen wanneer aan de in artikel 85, lid 3, gestelde voorwaarden niet is voldaan; dat de Commissie bijgevolg de bevoegdheid dient te hebben de geëigende maatregelen te nemen indien een overeenkomst gevolgen blijkt te hebben die met artikel 85, lid 3, onverenigbaar zijn; dat de Commissie derhalve in staat dient te zijn eerst aanbevelingen tot de partijen te richten en vervolgens beschikkingen te geven;

Overwegende dat deze verordening de toepassing van de artikelen 86 en 90 van het Verdrag onverlet laat,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:


Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op het internationale luchtvervoer tussen de Gemeenschap en derde landen.


Artikel 2

1. Onverminderd de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3975/87 en in overeenstemming met artikel 85, lid 3, van het Verdrag, kan de Commissie bij verordening verklaren dat artikel 85, lid 1, niet van toepassing is op bepaalde groepen overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen voor internationale luchtdiensten tussen de Gemeenschap en een of meer derde landen.

2. De Commissie kan met name verordeningen vaststellen ten aanzien van overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die het volgende beogen:

a) gezamenlijke planning, coördinatie van de capaciteit en de dienstregelingen op een geregelde luchtdienst,

b) het delen van inkomsten uit een geregelde luchtdienst,

c) de organisatie van overleg over de prijzen voor het vervoer van passagiers met hun bagage,

d) de gezamenlijke exploitatie van een geregelde luchtdienst op een nieuwe verbinding of een verbinding met een geringe dichtheid,

e) de verdeling van 'slots' op luchthavens en de vaststelling van dienstregelingen; de Commissie draagt ervoor zorg dat die regels in overeenstemming zijn met de door de Raad vastgestelde gedragscode.

3. Onverminderd lid 2 omschrijven dergelijke verordeningen van de Commissie de groepen overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen waarop zij van toepassing zijn en geven zij met name aan:

a) de beperkingen of de bepalingen die al dan niet in de overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen mogen voorkomen;

b) de bepalingen die in de overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen moeten voorkomen of andere voorwaarden waaraan moet worden voldaan;

c) de luchtroutes waarop zij van toepassing zijn.


Artikel 3

Een verordening krachtens artikel 2 wordt voor een beperkte tijdsduur vastgesteld.

Zij kan worden ingetrokken of gewijzigd indien de omstandigheden met betrekking tot een punt van wezenlijk belang voor haar vaststelling zijn gewijzigd; in dat geval wordt voorzien in een aanpassingsperiode voor de overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die onder de voorafgaande verordening vielen.


Artikel 4

Overeenkomstig artikel 2 vastgestelde verordeningen kunnen een bepaling bevatten dat zij met terugwerkende kracht van toepassing zijn op overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die op de datum van inwerkingtreding van dergelijke verordeningen bestonden.


Artikel 5

Alvorens een verordening vast te stellen, maakt de Commissie het ontwerp bekend en nodigt zij alle betrokken personen en organisaties uit om binnen een door haar vastgestelde redelijke termijn van ten minste één maand hun opmerkingen aan haar kenbaar te maken.


Artikel 6

Alvorens een ontwerpverordening bekend te maken en een verordening vast te stellen, raadpleegt de Commissie het bij artikel 8, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3975/87 ingestelde Adviescomité voor overeenkomsten en machtsposities in het luchtvervoer.


Artikel 7

1. Behoudens lid 4 kan de Commissie, indien de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen inbreuk maken op een voorwaarde of verplichting verbonden aan een vrijstelling die bij een verordening uit hoofde van artikel 2 is verleend, om deze inbreuk te beëindigen:

a) genoemde betrokkenen aanbevelingen doen en,

b) in geval van niet-nakoming van deze aanbevelingen door de betrokkenen, en afhankelijk van de ernst van de betrokken inbreuk, een beschikking geven waarin hun bepaalde handelingen worden verboden dan wel gelast, of hun onder intrekking van de hun verleende groepsvrijstelling een individuele ontheffing verlenen overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3975/87, of de groepsvrijstelling niet meer op hen van toepassing verklaren.

2. Behoudens lid 4 kan de Commissie, indien zij ambtshalve of op verzoek van een lidstaat of van natuurlijke of rechtspersonen die aantonen daarbij een rechtmatig belang te hebben, vaststelt dat in een bepaald geval overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen waarvoor een groepsvrijstelling is verleend bij een verordening uit hoofde van artikel 2, lid 2, desondanks bepaalde gevolgen hebben die onverenigbaar zijn met artikel 85, lid 3, of verboden zijn krachtens artikel 86, de groepsvrijstelling voor deze overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen niet langer van toepassing verklaren en overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 3975/87 alle passende maatregelen nemen om aan deze inbreuken een einde te maken.

3. Alvorens een besluit te nemen uit hoofde van lid 2, kan de Commissie met het oog op het beëindigen van de inbreuk aan de betrokkenen aanbevelingen doen.

4. Voorzover de in lid 1 of lid 2 bedoelde toestand het resultaat is van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een derde land of van bepalingen in een overeenkomst betreffende luchtvaartdiensten tussen een lidstaat en een derde land, past de Commissie, alvorens de groepsvrijstelling niet langer van toepassing te verklaren, artikel 18 bis van Verordening (EEG) nr. 3975/87 toe.


Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.


Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

PB nr. L 374 van 31. 12. 1987, blz. 1.

PB nr. L 240 van 24. 8. 1992, blz. 18.