Toelichting bij COM(2010)794 - Wijziging van Verordening 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening 987/2009 over de toepassing van deze Verordening

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. CONTEXT VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



Dit voorstel beoogt Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 aan te passen aan de wijzigingen in de nationale socialezekerheidswetgeving van de lidstaten, en de veranderingen in de sociale realiteit die van invloed zijn op de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels te blijven volgen.

Voorts omvat dit voorstel voorstellen van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (hierna 'Administratieve Commissie' genoemd), om het acquis te verbeteren en te moderniseren, in overeenstemming met artikel 72, onder f), van Verordening (EG) nr. 883/2004.

Met de wijzigingen in dit voorstel wordt beoogd voor de belanghebbenden de rechtszekerheid te waarborgen.

Algemene context



Het voorstel betreft een regelmatige aanpassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009. Het beoogt een adequate coördinatie op EU-niveau van de nationale socialezekerheidsstelsels. Het weerspiegelt veranderingen in het recht op nationaal niveau en maakt de balans op van recente ontwikkelingen in de grensoverschrijdende mobiliteit die op de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van invloed zijn.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



De bestaande bepalingen zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 883/2004 (laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 988/2009) en Verordening (EG) nr. 987/2009.

Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 moeten worden aangepast in verband met de ontwikkelingen in de nationale wetgeving en de veranderingen in de sociale realiteit, die van invloed zijn op de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. Daarnaast heeft de Administratieve Commissie relevante voorstellen ter verbetering van het coördinatiestelsel ingediend. Deze voorstellen zijn samen met andere technische aanpassingen van de tekst in het onderhavige voorstel verwerkt. In dit voorstel worden ook de verwijzingen naar nationale wetgeving in bepaalde bijlagen bij de verordeningen geactualiseerd en gewijzigd.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie



Niet van toepassing.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbenden



211

Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten



De lidstaten is gevraagd verzoeken in te dienen voor diverse wijzigingen van de verordeningen in 2010. Daarnaast heeft de Administratieve Commissie verzocht om wijzigingen ter actualisering en verduidelijking van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) Nr. 987/2009.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden



De voorstellen die in overeenstemming met de EU-wetgeving zijn bevonden en waarover de Administratieve Commissie overeenstemming heeft bereikt, zijn in dit voorstel opgenomen.

221

Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden



Coördinatie van de sociale zekerheid.

222

Gebruikte methode



Besprekingen tijdens twee vergaderingen van de Administratieve Commissie in 2010 en waar nodig verdere besprekingen met vertegenwoordigers van de betrokken lidstaten in de Administratieve Commissie om met name bepaalde punten van de nationale wetgeving te verduidelijken.

223

Belangrijkste geraadpleegde organisaties/deskundigen



De Administratieve Commissie, evenals vertegenwoordigers van de betrokken lidstaten.

2249

Samenvatting van de ingewonnen en benutte adviezen



Er is niet gewezen op mogelijk ernstige risico's met onomkeerbare gevolgen.

Er is met de Administratieve Commissie overeengekomen de tekst te actualiseren, aan te vullen en te verbeteren en voor een aantal lidstaten bepaalde vermeldingen in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 te wijzigen.

226

Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek



Geen.

Effectbeoordeling



Sinds 1 mei 2010 worden in alle EU-lidstaten gemoderniseerde versies van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels toegepast. De gemoderniseerde socialezekerheidsverordeningen vormen het resultaat van tien jaar onderhandelingen tussen de lidstaten. De noodzaak tot modernisering ontstond onder meer door wijzigingen in de nationale wetgeving en door de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HJEU).

De lidstaten wijzigen met enige regelmaat hun nationale socialezekerheidswetgeving. Bijgevolg kunnen bepaalde verwijzingen naar de nationale wetgeving in de EU-wetgeving ter coördinatie van de socialezekerheidsstelsels achterhaald raken, wat bij toepassing van de verordeningen rechtsonzekerheid schept voor de belanghebbenden.

De verwijzingen in Verordening (EG) nr. 883/2004 en in Verordening (EG) nr. 987/2009 moeten derhalve worden aangepast opdat wijzigingen in de wetgeving op nationaal niveau en in de sociale realiteit adequaat worden aangeduid. De verordeningen kunnen enkel bij wege van een verordening worden gewijzigd.

Een van de voornaamste kenmerken van de gemoderniseerde coördinatiebepalingen is vereenvoudiging. Vereenvoudiging van de verordeningen maakt dat zij eenvoudiger zijn te interpreteren en biedt minder ruimte voor uiteenlopende interpretaties. Om te waarborgen dat de vereenvoudigde bepalingen de rechten van de burgers ten volle beschermen, moesten sommige bepalingen worden gewijzigd, met name op het gebied van de toepasselijke wetgeving en werkloosheidsuitkeringen. In de bepaling inzake de vaststelling van de toepasselijke wetgeving in de situatie waarin een persoon in twee of meer lidstaten werkt, wordt het criterium van 'substantieel gedeelte van de werkzaamheden' uitgebreid en het begrip 'zetel of domicilie' geconcretiseerd. Wijzigingen op het gebied van werkloosheidsuitkeringen zijn nodig om een bevredigende oplossing te vinden in de situatie waarin een zelfstandige tegen werkloosheid is verzekerd in de lidstaat waarin hij het laatst werkzaamheden heeft verricht, maar terugkeert naar de lidstaat waar hij woont, die geen werkloosheidsverzekering voor zelfstandigen kent.

De laatste paar jaar is een versterkte tendens naar nieuwe vormen van mobiliteit zichtbaar geworden. Nieuwe arbeidsaanbodstructuren zijn onder meer te vinden in het luchtvervoer, waarin maatschappijen hun diensten aanbieden vanaf zogeheten 'thuisbases' in verschillende lidstaten. De Commissie overweegt in 2011 een document ("Paper") voor te bereiden inzake veranderde mobiliteitspatronen en hoe deze zich verhouden tot het recht van vrij verkeer van werknemers en sociale zekerheid, waarin zij zal aangeven welke specifieke acties de Commissie moet ondernemen om beter aan de behoeften van de verschillende soorten migrerende werknemers te voldoen. Zonder op het 'Paper' vooruit te willen lopen, acht de Commissie het passend voor vliegtuigbemanningsleden het begrip 'zetel of domicilie' te specificeren, om organen bij het bepalen van de 'zetel of domicilie' behulpzaam te zijn en de toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 in deze sector te vergemakkelijken. Hier is met name relevant dat het begrip 'thuisbasis' reeds is omschreven in Verordening (EG) nr. 1899/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart, en dat het begrip in deze sector reeds wordt gebruikt.

Ofschoon Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 worden toegepast sinds 1 mei 2010, weerspiegelen zij de stand van zaken van de wetgeving van de lidstaten van 26 januari 2004 (voor Verordening (EG) nr. 883/2004) respectievelijk 17 december 2008 (voor Verordening (EG) nr. 987/2009). Het is in het belang van de betrokken burgers dat de verordeningen worden geactualiseerd binnen een redelijke termijn nadat wijzigingen in de nationale wetgeving van de lidstaten hebben plaatsgevonden. Enkel verordeningen die aan de ontwikkelingen in de nationale wetgeving zijn aangepast en waarvan de bepalingen duidelijk en volledig zijn, kunnen voor belanghebbenden transparantie en zekerheid waarborgen en mobiele burgers volledige bescherming bieden.

Dit voorstel vergemakkelijkt de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels in de lidstaten en draagt bij aan de bescherming van binnen de EU migrerende werknemers. De meeste wijzigingen zijn door de lidstaten en de Administratieve Commissie voorgesteld. Qua werkbelasting of kosten is de verwachting dat met de voorgestelde wijzigingsverordening de huidige situatie van de socialezekerheidscoördinatie niet wezenlijk verandert voor organen, overheidsdiensten, werknemers, werkgevers of niet-actieve burgers.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde handeling(en)

Dit voorstel vult sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 aan, verduidelijkt en actualiseert deze in verband met wijzigingen in de nationale socialezekerheidswetgeving en veranderde mobiliteitspatronen die op de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van invloed zijn. De wijzigingen zullen de efficiënte toepassing van de EU-wetgeving waarbij socialezekerheidsstelsels worden gecoördineerd, vergemakkelijken en de bescherming van zich binnen de EU bewegende individuen verbeteren.

Rechtsgrondslag



Artikel 48 VWEU.

Subsidiariteitsbeginsel



Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing aangezien het voorstel gebieden bestrijkt die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt.

Overeenkomstig artikel 48 VWEU is actie van de EU in de vorm van coördinatiemaatregelen op het gebied van de sociale zekerheid noodzakelijk om te waarborgen dat het in het VWEU vastgelegde recht op vrij verkeer ten volle kan worden uitgeoefend. Zonder deze coördinatie zou het vrije verkeer wel eens onuitvoerbaar kunnen zijn, aangezien mensen waarschijnlijk minder van dit recht gebruik zouden maken indien ze daardoor in een andere lidstaat verworven socialezekerheidsrechten zouden verliezen. De bestaande EU-wetgeving inzake sociale zekerheid is niet bedoeld om de verschillende nationale stelsels te vervangen. Er zij op gewezen dat de voorgestelde wijzigingsverordening geen harmonisatiemaatregel is en niet verder gaat dan wat voor een doeltreffende coördinatie nodig is. Het voorstel beoogt voornamelijk de bestaande coördinatievoorschriften aan te passen aan de wijzigingen in de nationale wetgeving en wijzigingen door te voeren die noodzakelijk zijn geworden wegens de veranderende sociale realiteit. Met het voorstel wordt ook beoogd de tekst van de verordeningen aan te vullen en te verbeteren ter bescherming van de rechten van burgers wanneer zij zich binnen de EU verplaatsen.

Hoewel het voorstel dus vooral op bijdragen van de lidstaten gebaseerd is, kunnen de lidstaten dergelijke bepalingen niet op nationaal niveau vaststellen, aangezien dit strijdig kan zijn met de verordeningen. Daarom moeten de eigenlijke verordeningen en de bijlagen daarbij op passende wijze worden aangepast zodat de verordeningen effectief kunnen worden toegepast in de EU.

De coördinatie van de sociale zekerheid betreft grensoverschrijdende gevallen die afzonderlijke lidstaten niet kunnen regelen. De EU-coördinatiewetgeving vervangt de vele bestaande bilaterale overeenkomsten. Dit vereenvoudigt niet alleen de coördinatie van de sociale zekerheid voor de lidstaten, maar garandeert ook een gelijke behandeling van EU-burgers die krachtens de nationale socialezekerheidswetgeving verzekerd zijn.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) beter door een optreden van de EU worden verwezenlijkt.

De coördinatie van de socialezekerheidsregelingen heeft alleen zin op EU-niveau. Het doel is te verzekeren dat de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen in alle lidstaten doelmatig werkt. Dit berust op en wordt gerechtvaardigd door het vrije verkeer van personen binnen de EU.

Er zijn geen kwalitatieve indicatoren, maar de verordeningen zijn van belang voor alle EU-burgers die zich om welke reden dan ook binnen de EU verplaatsen.

Het voorstel is louter een coördinatiemaatregel, die alleen op EU-niveau kan worden vastgesteld. De lidstaten blijven verantwoordelijk voor de organisatie en financiering van hun eigen socialezekerheidsstelsels.

Het voorstel is dus in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 vereisen dit soort maatregel omdat een verordening alleen bij een verordening kan worden gewijzigd. De maatregel raakt niet aan de coördinatiemethode zelf. De lidstaten blijven volledig verantwoordelijk voor de organisatie en financiering van hun nationale socialezekerheidsstelsels.

Het voorstel maakt het de lidstaten en hun instellingen makkelijker om de socialezekerheidsstelsels te coördineren en heeft tot doel personen die zich binnen de EU verplaatsen, te beschermen door actualisering en verbetering van een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 en een aantal bijlagen bij Verordening (EG) nr. 883/2004. De gewijzigde bepalingen zijn hoofdzakelijk gebaseerd op voorstellen van de lidstaten, waardoor de eventuele financiële en administratieve lasten tot een minimum beperkt zijn en in verhouding tot bovengenoemde doelstelling staan. Omgekeerd zouden zonder deze wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 de financiële en administratieve lasten waarschijnlijk groter zijn, daar de bepalingen niet aan de veranderende behoeften van de lidstaten zouden beantwoorden.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn:

Er is geen alternatief omdat een verordening alleen bij een verordening kan worden gewijzigd.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

4.

Aanvullende informatie



Europese Economische Ruimte


en Zwitserland

De voorgestelde handeling is van belang voor de Europese Economische Ruimte en Zwitserland en moet derhalve ook voor de Europese Economische Ruimte en Zwitserland gelden.

Nadere toelichting op het voorstel

Artikel 1

Artikel 1 betreft wijzigingen van Verordening (EG) nr. 883/2004.

A. Wijziging van artikel 9

1. Wijziging van artikel 9, lid 1

In artikel 9 moet de verwijzing naar artikel 1, lid 1, in artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 worden gelezen als 'artikel 1, onder l'. Voorts moet de kennisgeving van een contractuele bepaling overeenkomstig de tweede alinea van artikel 1, onder l, van Verordening (EG) nr. 883/2004 afzonderlijk worden gedaan van en is deze een voorwaarde voor de verklaring die overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 883/2004 moet worden afgegeven.

2. Wijziging van artikel 9, lid 2

Artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) Nr. 883/2004 moet worden gewijzigd met het oog op de consistentie met de tweede alinea van artikel 71, lid 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004.

B. Wijziging van artikel 12, lid 1

De voorgestelde wijziging verduidelijkt dat een gedetacheerde werknemer niet kan worden vervangen door een andere gedetacheerde werknemer nadat het detacheringstijdvak van de eerste persoon is geëindigd. Het woord 'gedetacheerd' is hier per ongeluk weggevallen.

C. Wijziging van artikel 13, lid 1

In de huidige tekst van artikel 13, lid 1, is de voorwaarde van een 'substantieel gedeelte' van de werkzaamheden verrichten niet van toepassing op de situatie waarin iemand in twee of meer lidstaten voor verschillende ondernemingen of werkgevers werkzaam is. Dit strookt niet met de intentie ten tijde van de onderhandelingen binnen de Raad, met name wat de situatie betreft waarin de verrichte werkzaamheden in de lidstaat waarin de betrokkene woont, naar verhouding gering zijn. De betrokken wijziging heeft tot doel duidelijk te maken dat de voorwaarde van een 'substantieel gedeelte' van de werkzaamheden verrichten ook van toepassing is op iemand die gewoonlijk werkzaamheden voor verschillende werkgevers in twee of meer lidstaten verricht. In de situatie waarin de voorwaarde van een 'substantieel gedeelte' van de werkzaamheden niet is vervuld in de lidstaat waar de betrokkene woont, is de toepasselijke wetgeving die van de andere lidstaat waarin zich de zetel van de onderneming(en) of het domicilie van de werkgever(s) bevind(t)(en). Indien niet één lidstaat kan worden aangewezen waarin de zetel of domicilie zich bevindt, bv. wanneer er twee of meer werkgevers zijn die zich in twee verschillende lidstaten, niet zijnde de lidstaat waar de betrokkene woont, bevinden, is de wetgeving van de lidstaat van de woonplaats van toepassing. Met de wijziging wordt beoogd misbruik van de toepasselijke wetgeving tegen te gaan, met inachtneming van het beginsel van vereenvoudiging en pragmatisme.

D. Wijziging van artikel 36, lid 2 bis.

Artikel 36, lid 2 bis, van Verordening (EG) nr. 883/2004 moet worden gewijzigd om de personele werkingssfeer ervan in overeenstemming te brengen met die van het resterende deel van hoofdstuk 2 van titel III van Verordening (EG) nr. 883/2004 en met de derde alinea van artikel 26, lid 2, van Verordening (EG) nr. 987/2009, die de parallelle kwestie op het gebied van ziekte-, moederschapsverlof- en daarmee corresponderende vaderschapsverlofuitkeringen regelt.

E. Wijziging van artikel 65, lid 5

De wijziging heeft betrekking op de situatie waarin een zelfstandige in de lidstaat waarin hij het laatst werkzaam is geweest, is verzekerd tegen werkloosheid, en in geval van werkloosheid terugkeert naar de lidstaat waar hij woont, die geen werkloosheidsverzekering voor zelfstandigen kent.

In een dergelijke situatie is de overdracht van de verantwoordelijkheid voor het betalen van een werkloosheidsuitkering van de lidstaat waarin de betrokkene voor het laatst werkzaamheden heeft verricht naar de lidstaat waar hij woont, niet mogelijk aangezien de wetgeving van laatstgenoemde lidstaat niet in werkloosheidsuitkeringen voor zelfstandigen voorziet. Overeenkomstig het doel van artikel 65 zoals bevestigd in de rechtspraak van het HJEU (zie arresten HJEU inzake artikel 71 van Verordening 1408/71, dat overeenkomt met het nieuwe artikel 65 van Verordening 883/2004, bv. arresten van 29 juni 1995, Van Gestel, C-454/93, Jurispr. 1995, blz. I-1707, en 29 juni 1988, Rebmann, 58/87, Jurispr. 1988, blz. 3467) zijn degenen op wie dat artikel van toepassing is, ingeval van werkloosheid echter gerechtigd om naar de lidstaat van de woonplaats terug te keren en daar werk te zoeken. De redenering achter dit artikel is dat deze personen de meeste kans hebben te re-integreren in de arbeidsmarkt van de lidstaat van de woonplaats, vanwege hun nauwe banden aldaar. Gelet op dit doel mag hun recht op sociale uitkeringen niet worden ingeperkt, met name niet wanneer deze uitkeringen de tegenprestatie vormen voor door hen betaalde bijdragen (arrest Hof van 11 september 2008, Petersen, C-228/07, Jurispr. blz. I-6989). Voorts heeft het Europese Hof voor de rechten van de mens geoordeeld dat een recht op werkloosheidsuitkeringen dat is gekoppeld aan het betalen van bijdragen aan het werkloosheidsverzekeringsfonds , als een 'financieel' recht onder de bescherming moet worden gebracht van artikel 1 van Protocol 1 bij het Europees Verdrag (Gaygusuz/Oostenrijk).

F. Wijziging van artikel 71, lid 2

De noodzaak om de stemprocedure van de Administratieve Commissie te verduidelijken, kwam in discussies over dit onderwerp naar voren. De voorgestelde stemprocedure weerspiegelt de nieuwe ontwikkelingen die met het Verdrag van Lissabon zijn ingezet, met name met het nieuwe artikel 48 VWEU.

Artikel 2

Artikel 2 betreft wijzigingen van Verordening (EG) nr. 987/2009.

A. Wijziging van artikel 6, lid 1

De bewoordingen van dit artikel zijn meer in overeenstemming gebracht met wat in de Raad was overeengekomen. In punt 1, onder b), wordt thans verduidelijkt dat de wetgeving van de lidstaat van de woonplaats niet voorlopig kan worden toegepast indien de betrokkene in die lidstaat geen werkzaamheden verricht.

B. Wijziging van artikel 14, lid 5

De wijziging verduidelijkt dat werkzaamheden van geringe omvang en bijkomstige werkzaamheden, die in termen van tijd en economisch voordeel verwaarloosbaar zijn, bij de vaststelling van de toepasselijke wetgeving op basis van titel II van Verordening (EG) nr. 883/2004 buiten beschouwing blijven. De werkzaamheden als zodanig blijven relevant voor de toepassing van nationale socialezekerheidswetgeving; indien de werkzaamheden van geringe omvang aansluiting bij de sociale zekerheid tot gevolg hebben, worden de bijdragen betaald in de bevoegde lidstaat voor het totale inkomen uit alle werkzaamheden.

Het doel van deze wijziging is tweeledig:

1) vereenvoudiging van de bestaande bepaling door het schrappen van het onderscheid tussen 'gelijktijdige' en 'afwisselende' werkzaamheden, waardoor de rechtszekerheid wordt vergroot voor personen die in één lidstaat daadwerkelijk echte werkzaamheden en daarnaast slechts een marginale activiteit in een andere lidstaat verrichten; en

2) voorkoming van mogelijk misbruik van de bepalingen inzake de toepasselijke wetgeving van Verordening (EG) nr. 883/2004.

C. Toevoeging van artikel 14, lid 5 bis

Deze wijziging waarborgt dat de betekenis van 'zetel of domicilie' wordt toegepast in overeenstemming met de rechtspraak van het HJEU en andere EU-verordeningen. Met de wijziging is een eerste begin gemaakt voor door de Administratieve Commissie te omschrijven aanvullingen.

Voor vliegtuigbemanningsleden wordt de 'thuisbasis' als 'zetel of domicilie' beschouwd. Het begrip 'thuisbasis' wordt in deze sector erkend en gebruikt en is reeds omschreven in Verordening (EEG) nr. 3922/91, wat het gebruik ervan vergemakkelijkt en rechtvaardigt op het gebied van de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. De verwijzing naar de 'thuisbasis' voor vliegtuigbemanningsleden doet geen afbreuk aan het beginsel dat de situatie van elk vliegtuigbemanningslid afzonderlijk moet worden beoordeeld aan de hand van objectieve informatie, om vast te stellen welke wetgeving op basis van titel II van Verordening (EG) nr. 883/2004 van toepassing is.

D. Wijziging van artikel 15, lid 1.

Deze wijziging brengt de tekst van dit artikel in overeenstemming met de definitieve instemming bij de tweede lezing van het Europees Parlement in de medebeslissingsprocedure voor de vaststelling van Verordening (EG) nr. 987/2009 om betrokkenen te informeren over de op hen toepasselijke wetgeving in geval van detachering.

E. Wijziging van artikel 54, lid 2

De wijziging herstelt een bij de taalcheck in de Raad gemaakte vergissing en herstelt de oorspronkelijke betekenis van de bepaling in ere.

F. Wijziging van artikel 55, lid 7

Een nieuw lid wordt toegevoegd om de procedure voor export van uitkeringen mutatis mutandis toe te passen op de situatie waarop de nieuwe bepaling van artikel 65, lid 5, onder b, van Verordening (EG) nr. 883/2004 ziet, met uitzondering van de bepaling inzake de beperking in de tijd van het in lid 1, sub c, van artikel 55 van Verordening (EG) nr. 987/2009 bedoelde recht.

G. Wijziging van artikel 56, lid 2

De tekst moet worden gewijzigd in verband met de situatie waarin de persoon op wie het nieuwe artikel 65, lid 5, sub b, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van toepassing is, zich aanvullend tevens laat registreren bij de werkloosheidsinstanties in de staat waarin hij het laatst werkzaamheden heeft verricht.

In een dergelijk geval moeten de verplichtingen en het zoeken naar werk in de staat waarin het laatst werkzaamheden zijn verricht, voorrang hebben, aangezien die staat de uitkering aan de betrokkene verstrekt. De nieuwe formulering geeft voorrang aan de verplichtingen en het zoeken naar werk in de staat die de uitkering verstrekt en gaat negatieve gevolgen van het niet hieraan voldoen in de andere lidstaat tegen.

Bijlage

A. Wijziging van bijlage X bij Verordening (EG) nr. 883/2004

Bijlage X bevat een lijst van de bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties In de paragraaf 'NEDERLAND' wordt Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten van 24 april 1997 (Wajong) vervangen door 'Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten' (Wet Wajong).

Zoals bij de eerdere wet wordt de inkomenssteun die de nieuwe wet biedt, aangeboden aan jonge mensen met een handicap mensen die wegens hun handicap een beperkte arbeidscapaciteit hebben en wiens inkomen onder het wettelijke minimumloon ligt. De jonge mensen met een handicap die aan bepaalde voorwaarden voldoen, kunnen inkomenssteun ontvangen ter suppletie van hun inkomen tot het niveau van het wettelijke minimumloon, indien het inkomen dat zij uit arbeid ontvangen minder dan 75% van het wettelijke minimumloon bedraagt. De inkomensbescherming kan tevens worden verleend aan jonge mensen met een handicap die studeren en financiële ondersteuning nodig hebben, alsmede aan jongeren die in het geheel niet kunnen werken, d.w.z. degenen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn.

Deze nieuwe vermelding voor Nederland is onderzocht door de Administratieve Commissie en de inkomenssteun is aangemerkt als een bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestatie als bedoeld in artikel 70 van Verordening (EG) nr. 883/2004.

In de paragraaf 'VERENIGD KONINKRIJK' wordt een nieuwe bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestatie opgenomen voor het VK, te weten de 'Employment and Support Allowance Income-related' (hierna ook ' ESA(IR)' genoemd).

Het eerste doel van de ESA (IR) is een minimuminkomen voor levensonderhoud te waarborgen gelet op de economische en sociale situatie in het VK. Inkomensgerelateerde ESA is beschikbaar wanneer de bijdragenhistorie of de financiële situatie van iemand zodanig is dat er geen, of onvoldoende, werk- en inkomenssteun op basis van bijdragen kan worden betaald.

ESA (IR) werd door de Administratieve Commissie aangemerkt als een bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestatie in de zin van artikel 70 van Verordening (EG) nr. 883/2004 aangemerkt, die in bijlage X bij die verordening kan worden opgenomen.

Voorts wordt in de paragraaf 'VERENIGD KONINKRIJK' de Inkomenssteun uit de bijlage geschrapt. De invoering van de nieuwe uitkeringen op basis van een middelentoets (Toelagen voor werkzoekenden, Werk- en steuntoelage en Pensioenuitkering van de staat) voor specifieke risicocategorieën heeft tot gevolg dat de inkomenssteun een beperkte uitkering voor levensonderhoud is geworden, die kan worden verstrekt aan mensen zonder of met een bijzonder laag inkomen. Aangezien sociale bijstand van de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 883/2004 is uitgesloten, moet de inkomenssteun uit de lijst worden verwijderd.

B. Wijziging van bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 883/2004

1. Wijziging van de paragraaf 'NEDERLAND'

De paragraaf in punt 1, onder h, breidt het recht op verstrekkingen tijdens verblijf in Nederland uit tot een gepensioneerde en zijn gezinsleden die verzekerd zijn volgens de wetgeving van een andere lidstaat, en biedt een aanvullend voordeel aan gepensioneerden en hun gezinsleden op het gebied van ziekteuitkeringen.

Punt 1, onder g, kan worden geschrapt aangezien de no-claimteruggave door de invoering van een verplicht eigen risico in het Nederlandse ziekteverzekeringsstelsel is vervangen.

De overige wijzigingen in bijlage XI betreffen taalkundige wijzingen om de consistentie in de verwijzingen naar de Nederlandse wetgeving te waarborgen.