Toelichting bij COM(2011)9 - Gewijzigde begroting nr. 1 bij de begroting 2011, Afdeling III - Commissie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2011)9 - Gewijzigde begroting nr. 1 bij de begroting 2011, Afdeling III - Commissie. |
---|---|
bron | COM(2011)9 |
datum | 14-01-2011 |
/* COM/2011/0009 def. */ ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 1 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2011 STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III - Commissie
NL
Brussel, 14.1.2011
COM(2011) 9 definitief
ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 1
BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2011
STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING
Afdeling III - Commissie
(ingediend door de Commissie)
ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 1
BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2011
STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING
Afdeling III - Commissie
Gezien:
– het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106bis,
– Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen i, en met name artikel 37,
– de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011, die op 15 december 2010 is goedgekeurd,
dient de Europese Commissie bij de begrotingsautoriteit het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1 bij de begroting 2011 in.
Inhoudsopgave
- WIJZIGINGEN IN DE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING
- INHOUDSOPGAVE
- 1. Inleiding (...)3
- 2. Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU (...)3
- 2.1. Polen (...)3
- 2.2. Slowakije (...)5
- 2.3. Hongarije (...)6
- 2.4. Tsjechië (...)6
- 2.5. Kroatië (...)6
- 2.6. Roemenië (...)6
- 2.7. Conclusie (...)6
- 3. Financiering (...)6
- 4. Overzichtstabel per rubriek van het financieel kader (...)6
- 2. Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU
- 2.1. Polen
- 2.2. Slowakije
- 2.3. Hongarije
- 2.4. Tsjechië
- 2.5. Kroatië
- 2.6. Roemenië
- 2.7. Conclusie
- Totaal 182 388
- 4. Overzichtstabel per rubriek van het financieel kader
- 1. DUURZAME GROEI
- 1a. Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid 12 987 000 13 520 566 11 627 802 13 520 566 11 627 802
- 1b. Samenhang ter bevordering van groei en werkgelegenheid 50 987 000 50 980 593 41 652 094 50 980 593 41 652 094
- marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen 47 617 000 42 891 201 42 788 499 42 891 201 42 788 499
- 3. BURGERSCHAP, VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID
- 3a. Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid 1 206 000 1 138 954 813 277 1 138 954 813 277
- Marge -70 439 -70 439
- Marge 243 160 243 160
- Marge 1 996 461 7 934 866 1 996 461 7 934 866
De wijzigingen in de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex: (eur-lex.europa.eu/budget/www/index-en). Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in deze staat per afdeling als budgettaire bijlage bijgevoegd.
Inleiding
Het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 1/2011 heeft betrekking op de beschikbaarstelling uit het Solidariteitsfonds van de EU van 182 388 893 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten in verband met de gevolgen van zware regenval in Polen, Slowakije, Tsjechië, Hongarije, Kroatië en Roemenië.
In mei en juni is een groot gedeelte van het Poolse grondgebied getroffen door twee opeenvolgende vloedgolven die vanuit het zuiden naar het noorden, mee met de stroming van de grote rivieren Vistula, Oder en Warta, het land hebben overspoeld. Bijna alle Poolse provincies ("woiwodschappen") zijn door de overstromingen getroffen, waarbij aanzienlijke schade is toegebracht aan de landbouwsector, de openbare infrastructuur en particuliere eigendommen, verkeersinfrastructuur en cultureel erfgoed.
De aanvraag voor financiële steun van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie werd bij de Commissie ingediend op 23 juli 2010, binnen de termijn van tien weken na de vaststelling van de eerste schade op 14 mei 2010. Op 29 september hebben de Poolse autoriteiten bij de Commissie een geactualiseerde raming van de totale schade ingediend.
De Poolse autoriteiten hebben de totale directe schade geraamd op 2,999 miljard EUR. Dit is 0,8468% van het Poolse bruto nationaal inkomen (bni), waarbij de normale drempel om een beroep te doen op het Solidariteitsfonds, die 2,124 miljard EUR bedraagt (namelijk 0,6% van het bni op basis van gegevens van 2008), wordt overschreden. Uit de analyse van de diensten van de Commissie bleek dat de door Polen gebruikte methoden voor de raming van de verschillende categorieën zeer plausibel zijn.
Er is sprake van een natuurramp. Doordat de geraamde totale directe schade van 2,999 miljard EUR uitkomt boven de in 2010 voor Polen geldende drempel om een beroep te doen op het Solidariteitsfonds, kan de ramp worden aangemerkt als 'grote natuurramp' die onder het hoofdtoepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad valt. De totale directe schade dient als basis voor de berekening van het bedrag van de financiële steun. Deze steun mag alleen worden gebruikt voor noodacties inzake eerste levensbehoeften zoals gedefinieerd in artikel 3 van de verordening.
Aangezien beide vloedgolven het gevolg waren van dezelfde lang aanhoudende weersomstandigheden, kunnen zij worden beschouwd als één ramp in de zin van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad. De overstromingen hebben zware vernielingen aangericht aan de basisinfrastructuur, particuliere woningen, openbare gebouwen, bedrijven, landbouwgronden, brachten aanzienlijke schade toe aan vermaarde cultuurmonumenten, en veroorzaakten ernstig menselijk leed. Naar verluidt zijn slechts twee van de 'woiwodschappen' van de zestien Poolse provincies van overstromingen gespaard gebleven.
In het zuiden van Polen werden drie provincies bijzonder zwaar getroffen door de overstromingen van mei-juni 2010: de provincies Neder-Silezië (Dolnośląskie) en Opole (Opolskie), die beide gelegen zijn in het stroomgebied van de Oder (Odra) en Klein-Polen (de provincie Małopolskie), die bijna volledig gelegen is in het stroomgebied van de Vistula. Naar verluidt hebben meer dan 20 mensen bij de overstromingen het leven verloren. 66 660 gezinnen werden door de overstromingen getroffen, waarbij 14 563 gezinnen geëvacueerd moesten worden. In totaal hadden 811 gemeenten te lijden van de overstromingen, werd schade opgetekend bij 1 387 bedrijven en kwam een oppervlakte van 683 000 ha - alsook meer dan 18 000 gebouwen - onder water te staan. Meer dan 55,6 km spoorlijnen moesten onmiddellijk worden hersteld en tijdens de overstromingen was er op meer dan 400 km spoorlijnen geen of slechts beperkt spoorverkeer mogelijk. Ongeveer 1 300 km dijken ter voorkoming van overstromingen moeten worden heropgebouwd. De overstromingen brachten ook schade toe aan openbare gebouwen (bv. 802 scholen, 160 kleuterscholen). Aan twee gebouwen die door de Unesco als werelderfgoed zijn erkend (de kerken van Sint-Filippus en Sint-Jacobus in Sękowa) moeten grondige instandhoudings- en reparatiewerkzaamheden worden uitgevoerd. Polen heeft om steun verzocht via het communautair mechanisme voor civiele bescherming. Het lijdt geen twijfel dat op grond van de verstrekte informatie kan worden geconcludeerd dat de overstromingen ernstige gevolgen voor de levensomstandigheden, het natuurlijke milieu en de economie veroorzaakten. De Poolse aanvraag omvat een gedetailleerde analyse van de gevolgen van de overstromingen en een uitsplitsing van de totale geraamde schade naar sector.
De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad in aanmerking worden genomen, zijn, opgesplitst volgens het soort actie, door de Poolse autoriteiten geraamd op 2,195 miljard EUR. Het merendeel van de kosten voor noodacties (meer dan 1,248 miljard EUR) betreft de kosten voor het onmiddellijk herstel van de infrastructuurvoorzieningen. Uit de door de Poolse autoriteiten verstrekte informatie kan worden opgemaakt dat de kosten van de subsidiabele acties ver uitstijgen boven de eventuele middelen uit het Solidariteitsfonds. In de uitvoeringsovereenkomst zullen de categorieën maatregelen die daadwerkelijk uit het Fonds worden gefinancierd, duidelijk worden omschreven.
De getroffen regio's zijn voor de Structuurfondsen 2007-2013 subsidiabel als "convergentieregio's".
Volgens de Poolse autoriteiten worden de in aanmerking komende kosten niet door verzekeringen gedekt.
In mei en juni 2010 is Slowakije getroffen door ongewoon hevige regenval. Hele gebieden werden overspoeld, er waren aardverschuivingen en de uitgebreide overstromingen veroorzaakten ernstige schade aan openbare en particuliere infrastructuur, auto- en spoorwegen, de landbouwsector en bedrijven.
De aanvraag voor financiële steun van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie werd bij de Commissie ingediend op 16 juli 2010, binnen de termijn van tien weken na de vaststelling van de eerste schade op 9 mei 2010. Op 27 september hebben de Slowaakse autoriteiten aan de Commissie aanvullende informatie verstrekt, met inbegrip van een geactualiseerde raming van de totale schade.
De Slowaakse autoriteiten hebben de totale directe schade geraamd op 561 133 594 EUR. Dit is 0,8902% van het Slowaakse bni, waarbij de normale drempel om een beroep te doen op het Solidariteitsfonds, die in 2010 voor Slowakije 378,205 miljoen EUR bedraagt (namelijk 0,6% van het bni op basis van gegevens van 2008), wordt overschreden.
Er is sprake van een natuurramp. Doordat de geraamde totale directe schade uitkomt boven de drempel om een beroep te doen op het Solidariteitsfonds, kan de ramp worden aangemerkt als 'grote natuurramp' die onder het hoofdtoepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad valt. De totale directe schade dient als basis voor de berekening van het bedrag van de financiële steun. Deze steun mag alleen worden gebruikt voor noodacties inzake eerste levensbehoeften zoals gedefinieerd in artikel 3 van de verordening. Uit de analyse van de diensten van de Commissie bleek dat de door Slowakije gebruikte methoden voor de raming van de verschillende categorieën schade plausibel zijn.
De overstromingen en aardverschuivingen vonden hoofdzakelijk plaats in de centrale en oostelijke delen van Slowakije, die als economisch minder ontwikkeld worden beschouwd. De grootste schade werd opgetekend in de regio's van Prešov en Košice. In de aanvraag worden de gevolgen van de gebeurtenissen beschreven: 306 huizen liepen schade op door aardverschuivingen (er deden zich ongeveer 235 aardverschuivingen voor in Slowakije), 45 894 gezinnen werden getroffen door overstromingen en 150 woonhuizen werden beschadigd of vernield. Verscheidene openbare gebouwen werden beschadigd en er vielen slachtoffers onder de bevolking. Voorts is melding gemaakt van enorme schade aan de Slowaakse verkeersinfrastructuur. De landbouwsector (landbouwproducten) werd evenwel het zwaarst getroffen, waarbij een eerste berekening van de schade neerkomt op 149,9 miljoen EUR. Wegens de zware gevolgen van de overstromingen heeft Slowakije om steun verzocht via het communautair mechanisme voor civiele bescherming. Er mag worden geconcludeerd dat de overstromingen en aardverschuivingen ernstige en blijvende gevolgen hebben veroorzaakt voor de levensomstandigheden, het natuurlijke milieu en de economie, waarbij ook regio's van Slowakije werden getroffen die als economisch minder ontwikkeld worden beschouwd. De Slowaakse aanvraag omvat een gedetailleerde analyse van de gevolgen van de overstromingen en een uitsplitsing van de totale geraamde schade naar sector.
De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad in aanmerking worden genomen, zijn, opgesplitst volgens het soort actie, door de Slowaakse autoriteiten geraamd op 78 419 054 miljard EUR. Het merendeel van de kosten voor noodacties (meer dan 40 miljoen EUR) betreft de maatregelen voor het onmiddellijk herstel van de infrastructuurvoorzieningen. Uit de door de Slowaakse autoriteiten verstrekte informatie kan worden opgemaakt dat de werkelijke kosten van de subsidiabele acties ver uitstijgen boven de eventuele middelen uit het Solidariteitsfonds. In de uitvoeringsovereenkomst zullen de categorieën maatregelen die daadwerkelijk uit het Fonds worden gefinancierd, duidelijk worden omschreven.
In Slowakije zijn voor de Structuurfondsen 2007-2013 drie regio's subsidiabel als "convergentieregio's" en één regio als 'concurrentiekracht- en werkgelegenheidsregio'.
Volgens de Slowaakse autoriteiten worden de in aanmerking komende kosten niet door verzekeringen gedekt.
Als gevolg van een maand van bijna onophoudelijke regen in mei en juni 2010 deden zich in Hongarije ernstige overstromingen voor, waarbij de landbouwsector, particuliere eigendommen en bedrijven, autowegen en andere infrastructuur ernstig werden beschadigd en de noordoostelijke en centrale delen van het land bijzonder zwaar werden getroffen.
De aanvraag voor financiële steun van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie werd bij de Commissie ingediend op 24 juli 2010, binnen de termijn van tien weken na de vaststelling van de eerste schade op 15 mei 2010.
De Hongaarse autoriteiten hebben de totale directe schade geraamd op 719 343 706 EUR. Dit is 0,7307 % van het Hongaarse bni, waarbij de normale drempel om een beroep te doen op het Solidariteitsfonds, die in 2010 voor Slowakije 590,710 miljoen EUR bedraagt (namelijk 0,6% van het bni op basis van gegevens van 2008), wordt overschreden.
Er is sprake van een natuurramp. Doordat de geraamde totale directe schade uitkomt boven de normale drempel om een beroep te doen op het Solidariteitsfonds, kan de ramp worden aangemerkt als 'grote natuurramp' die onder het hoofdtoepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad valt. De totale directe schade dient als basis voor de berekening van het bedrag van de financiële steun. Deze steun mag alleen worden gebruikt voor noodacties inzake eerste levensbehoeften zoals gedefinieerd in artikel 3 van de verordening. Uit de analyse van de diensten van de Commissie bleek dat de door Hongarije gebruikte methoden voor de raming van de verschillende categorieën schade zeer gedetailleerd en degelijk zijn en dat de resultaten plausibel zijn. De raming van de totale directe schade lijkt zelfs eerder aan de voorzichtige kant te zijn.
De buitengewone weersomstandigheden in de Pannonische vlakte die gepaard gingen met stortbuien, windhozen, uitzonderlijke windstoten met een snelheid van meer dan 160 km/h, hebben aanzienlijke overstromingen veroorzaakt. In 11 van de 19 districten werden noodmaatregelen getroffen. De Hongaarse aanvraag bevat gedetailleerde informatie over de omvang de schade en kan als volgt worden samengevat. De twee grootste rivieren van Hongarije, de Donau en de Tisza traden buiten hun oevers en het hoogste alarmpeil (niveau 3) moest worden afgekondigd in een strook van in totaal 3 088 km. 5 259 mensen werden gedwongen hun woning te verlaten, de noodmaatregelen hadden betrekking op bijna 780 000 mensen (bijna 8% van de bevolking) en voor bijna een half miljoen mensen dreigde rechtstreeks gevaar. 317 woningen werden vernield, aan meer dan 5 600 woongebouwen in 105 dorpen moeten herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd. De ramp bracht aanzienlijke schade toe aan de spoorweginfrastructuur (er werd melding gemaakt van 612 uitzonderlijke incidenten op 25 spoorlijnen). 50 000 voertuigen moesten elke dag een wegomlegging nemen. Er is melding gemaakt van schade aan openbare scholen, kleuterscholen en andere onderwijsinstellingen. De landbouwsector werd evenwel het zwaarst getroffen. Wegens de zware gevolgen van de overstromingen heeft Hongarije om steun verzocht via het communautair mechanisme voor civiele bescherming. Er mag worden geconcludeerd dat de overstromingen ernstige en blijvende gevolgen hebben veroorzaakt voor de levensomstandigheden, het natuurlijke milieu en de economie, waarbij met name de landbouwsector zwaar werd getroffen. De Hongaarse aanvraag omvat een gedetailleerde analyse van de gevolgen van de overstromingen en een uitsplitsing van de totale geraamde schade naar sector.
De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad in aanmerking worden genomen, zijn, opgesplitst volgens het soort actie, door de Slowaakse autoriteiten geraamd op 194 195 242 miljard EUR. Het merendeel van de kosten voor noodacties (meer dan 85, 754 miljoen EUR) heeft betrekking op de inzet van hulpdiensten. Uit de door de Hongaarse autoriteiten verstrekte informatie kan worden opgemaakt dat de werkelijke kosten van de subsidiabele acties ver uitstijgen boven de eventuele middelen uit het Solidariteitsfonds. In de uitvoeringsovereenkomst zullen de categorieën maatregelen die daadwerkelijk uit het Fonds worden gefinancierd, duidelijk worden omschreven.
In Hongarije zijn voor de Structuurfondsen 2007-2013 zes regio's subsidiabel als "convergentieregio's" en één regio als 'infaseringsregio'.
Volgens de Hongaarse autoriteiten worden de in aanmerking komende kosten niet door verzekeringen gedekt.
In de loop van mei en juni 2010 werd het grondgebied van Tsjechië getroffen door zware stortregens. Deze regens hebben twee op elkaar volgende vloedgolven veroorzaakt die het noordoosten van het Tsjechische grondgebied hebben getroffen, waarbij schade is toegebracht aan woningen en bedrijven, het wegennet en andere infrastructuur.
De aanvraag voor financiële steun van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie werd bij de Commissie ingediend op 23 juli 2010, binnen de termijn van tien weken na de vaststelling van de eerste schade op 18 mei 2010.
Er is sprake van een natuurramp. De Tsjechische autoriteiten ramen de totale directe schade veroorzaakt door de ramp op 204 456 041 EUR. Aangezien dit bedrag niet boven de drempel van 824,029 miljoen EUR (namelijk 0,6% van het bni van Tsjechië) uitkomt, wordt de ramp niet aangemerkt als 'grote natuurramp' in de zin van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad. Tsjechië werd evenwel getroffen door dezelfde overstroming die in het geval van Polen en Slowakije als grote ramp is gekwalificeerd. Bijgevolg is geacht te zijn voldaan aan de voorwaarde van artikel 2, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad om uitzonderlijk ook steun uit het Solidariteitsfonds te kunnen ontvangen, nl. wanneer een land door dezelfde grote ramp wordt getroffen als een buurland.
Het zwaarst getroffen gebied is gelegen in het noordoosten van Tsjechië en omvat vier regio's (Moravië-Silezië, Olomouc, Zlín en Zuid-Moravië) die grenzen aan Polen, Slowakije en Oostenrijk. Vijf mensen kwamen om bij de overstroming, honderden woningen kwamen onder water te staan en zijn vernield en de ramp heeft zware schade toegebracht aan openbare eigendommen en het wegennet. Als gevolg van transportproblemen moesten sommige ondernemingen hun productie verminderen. Voorts hebben de getroffen regio's te lijden onder een zwakke economie, die gekenmerkt wordt door aanzienlijke negatieve tendensen op het vlak van werkgelegenheid.
De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad in aanmerking worden genomen, zijn, opgesplitst volgens het soort actie, door de Tsjechische autoriteiten geraamd op 136 945 071 EUR.
De Tsjechische autoriteiten hebben erop gewezen dat geen andere Gemeenschapsgelden zijn gebruikt om de onmiddellijke gevolgen van de overstroming op te vangen. Tsjechië is niet voornemens middelen uit de Structuurfondsen te gebruiken om de gevolgen van de overstroming op te vangen.
Vanaf einde mei en gedurende bijna de volledige maand juni 2010 had Kroatië te kampen met intense regenval die gepaard ging met hagel en onweersbuien die in de oostelijke en centrale delen van het land zware overstromingen hebben veroorzaakt. De ramp veroorzaakte aanzienlijke schade aan de landbouwsector, particuliere en openbare eigendommen en de transportinfrastructuur.
De aanvraag voor financiële steun van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie werd bij de Commissie ingediend op 9 augustus 2010, binnen de termijn van tien weken na de vaststelling van de eerste schade op 31 mei 2010.
Er is sprake van een natuurramp. De Kroatische autoriteiten ramen de totale directe schade veroorzaakt door de ramp op 153 039 303 EUR. Aangezien dit bedrag niet boven de drempel van 275,804 miljoen EUR (namelijk 0,6% van het bni van Kroatië) uitkomt, wordt de ramp niet aangemerkt als 'grote natuurramp' in de zin van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad. Kroatië werd evenwel getroffen door dezelfde overstroming die in het geval van Hongarije als grote ramp is gekwalificeerd. Bijgevolg is geacht te zijn voldaan aan de voorwaarde van artikel 2, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad om uitzonderlijk ook steun uit het Solidariteitsfonds te kunnen ontvangen, nl. wanneer een land door dezelfde grote ramp wordt getroffen als een buurland. Als land waarmee over de toetreding tot het Europese Unie wordt onderhandeld, komt Kroatië in aanmerking voor steun uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.
Wat de impact en de gevolgen van de overstroming betreft, hebben de Kroatische autoriteiten gemeld dat 427 woningen onder water kwamen te staan, 682 woningen werden beschadigd en meer dan honderd gezinnen geëvacueerd moesten worden. Er is aanzienlijke schade toegebracht aan het wegennet, met verkeersopstoppingen tot gevolg, waardoor het moeilijk werd om onmiddellijk in te grijpen. De meeste schade werd evenwel toegebracht aan de landbouwsector, waar de schade oploopt tot 141 miljoen EUR, hetgeen neerkomt op 92% van de totale schade.
De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad in aanmerking worden genomen, zijn, opgesplitst volgens het soort actie, door de Kroatische autoriteiten geraamd op 11 670 861 EUR.
De Kroatische autoriteiten hebben erop gewezen dat geen andere Gemeenschapsgelden zijn gebruikt om de onmiddellijke gevolgen van de overstroming op te vangen.
In de periode van eind juni tot juli had Roemenië te kampen met zware overstromingen en aardverschuivingen, waarbij het grootste gedeelte van het grondgebied werd getroffen. De ramp veroorzaakte aanzienlijke schade aan de infrastructuur, de landbouwsector en aan particuliere en openbare eigendommen.
De aanvraag voor financiële steun van het Solidariteitsfonds werd bij de Commissie ingediend op 31 augustus 2010, binnen de termijn van tien weken na de vaststelling van de eerste schade op 23 juni 2010.
De ramp heeft een natuurlijke oorzaak en valt derhalve onder het toepassingsgebied van het Solidariteitsfonds.
De Roemeense autoriteiten hebben de totale directe geraamd op 875 757 770 EUR. Dit is 0,6669 % van het Roemeense bni, waarbij de normale drempel om een beroep te doen op het Solidariteitsfonds, die 787 935 miljard EUR bedraagt (namelijk 0,6% van het bni op basis van gegevens van 2008), wordt overschreden. Uit de analyse van de diensten van de Commissie bleek dat de door Roemenië gebruikte methoden voor de raming van de verschillende categorieën schade plausibel zijn.
Doordat de geraamde totale directe schade van 875 757 770 EUR uitkomt boven de in 2010 voor Roemenië geldende drempel van 787, 935 miljoen EUR om een beroep te doen op het Solidariteitsfonds, kan de ramp worden aangemerkt als 'grote natuurramp' die onder het hoofdtoepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad valt. De totale directe schade dient als basis voor de berekening van het bedrag van de financiële steun. Deze steun mag alleen worden gebruikt voor noodacties inzake eerste levensbehoeften zoals gedefinieerd in artikel 3 van de verordening.
In juni en juli had Roemenië te kampen met zware overstromingen, waarbij aanzienlijke schade is toegebracht aan de landbouwsector, de infrastructuur en particuliere woningen. In de aanvraag worden de gevolgen van de gebeurtenissen beschreven. Van de 41 districten kregen er 37 met overstromingen te kampen, waarbij meer dan 6,7 miljoen mensen werden getroffen. 15 000 mensen moesten worden geëvacueerd, 3 936 particuliere woningen werden getroffen, waarvan er 3 073 werden beschadigd en 863 volledig werden vernield. Aan 147 openbare gebouwen moeten herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd. Er is schade toegebracht aan 443 km waterkeringen, 293 km dijken en 35 dammen, 5 257 km wegeninfrastructuur alsook aan bruggen, duikers en voetgangersbruggen. De landbouwsector werd evenwel het zwaarst getroffen: 110 585 ha vruchtbare grond, 31 088 ha weilanden en hooilanden en meer dan 2 000 ha andere weiden, wijn- en boomgaarden zijn overstroomd. In de bosbouwsector is melding gemaakt van aanzienlijke verliezen bij de aanplantingen, schade aan boomkwekerijen, significante schade aan bomen die timmerhout opleveren en aan andere boomsoorten. Wegens de zware gevolgen van de overstromingen heeft Roemenië om steun verzocht via het communautair mechanisme voor civiele bescherming. Er mag worden geconcludeerd dat de overstromingen ernstige en blijvende gevolgen hebben veroorzaakt voor de levensomstandigheden, het natuurlijke milieu en de economie, waarbij met name de landbouwsector zwaar werd getroffen. De Roemeense aanvraag omvat een gedetailleerde analyse van de gevolgen van de overstromingen en een uitsplitsing van de totale geraamde schade naar sector.
De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad in aanmerking worden genomen, zijn, opgesplitst volgens het soort actie, door de Roemeense autoriteiten geraamd op 715 029 944 EUR. De Roemeense autoriteiten konden evenwel geen gegevens verstrekken met betrekking tot de kosten voor de onmiddellijke reiniging van de geteisterde zones. Uit de door de Roemeense autoriteiten verstrekte informatie kan worden opgemaakt dat de werkelijke kosten van de subsidiabele acties ver uitstijgen boven de eventuele middelen uit het Solidariteitsfonds. In de uitvoeringsovereenkomst zullen de categorieën maatregelen die daadwerkelijk uit het Fonds worden gefinancierd, duidelijk worden omschreven.
De getroffen regio's zijn voor de Structuurfondsen 2007-2013 subsidiabel als "convergentieregio's".
Volgens de Roemeense autoriteiten worden de in aanmerking komende kosten niet door verzekeringen gedekt.
Om de hierboven vermelde redenen wordt voorgesteld de aanvragen van Polen, Slowakije, Hongarije, Tsjechië, Kroatië en Roemenië in verband met de overstromingsrampen van mei, juni en juli 2010 goed te keuren en voor elk van deze dossiers middelen uit het Solidariteitsfonds vrij te maken.
Financiering
De totale jaarlijkse begroting voor het Solidariteitsfonds bedraagt 1 miljard EUR. Aangezien solidariteit de belangrijkste reden voor de oprichting van het fonds was, is de Commissie van mening dat de steun van het fonds progressief moet zijn. Dit betekent, gelet op de praktijk tot dusver, dat het deel van de schade dat de drempel overstijgt (0,6 % van het bni of 3 miljard EUR in prijzen van 2002, indien dit bedrag lager is) recht geeft op een hogere steunintensiteit dan schade onder de drempel. In het verleden werden de toewijzingen voor grote rampen vastgesteld op 2,5% van de totale directe schade onder de drempel en 6% van de schade boven de drempel. De methode voor het berekenen van de steun uit het Solidariteitsfonds werd beschreven in het jaarverslag over het Solidariteitsfonds 2002-2003 en is goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement.
Voor deze gevallen wordt voorgesteld dezelfde percentages toe te passen en de volgende steunbedragen toe te wijzen:
| (EUR)
Directe schade Drempel (in miljoen EUR) Bedrag op basis van 2,5 % Bedrag op basis van 6 % Voorgesteld totaal steunbedrag
Polen - overstroming 2010 'grote ramp' 2 998 989 2 124, 53 123 52 444 105 567
Slowakije - overstroming 2010 'grote ramp' 561 133 378, 9 455 10 975 20 430
Hongarije - overstroming 2010 'grote ramp' 719 343 590, 14 767 7 718 22 485
Tsjechië - overstroming 2010 'buurland' 204 456 824, 5 111 5 111
Kroatië - overstroming 2010 'buurland' 153 039 275. 3 825 3 825
Roemenië - overstroming 2010 'grote ramp' 875 757 787. 19 698 5 269 24 967
Financieel kader Rubriek/subrubriek Financieel kader Begroting OGB 1/ Begroting 2011(inclusief OGB 1/2011)
VK BK VK BK VK BK VK BK
1a. Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid 12 987 000 13 520 566 11 627 802 13 520 566 11 627 802
1b. Samenhang ter bevordering van groei en werkgelegenheid 50 987 000 50 980 593 41 652 094 50 980 593 41 652 094
Totaal 63 974 000 64 501 160 53 279 897 64 501 160 53 279 897
Marge i -27 160 -27 160
2. BESCHERMING EN BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN waarvan:
marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen 47 617 000 42 891 201 42 788 499 42 891 201 42 788 499
Totaal 60 338 000 58 659 248 56 378 918 58 659 248 56 378 918
Marge 1 678 751 1 678 751
3b. Burgerschap 683 000 682 897 645 969 +178 562 +178 562 861 459 824 531
Totaal 1 889 000 1 821 851 1 459 246 +178 562 +178 562 2 000 414 1 637 809
Marge i 67 148 67 148
4. DE EU ALS MONDIALE PARTNER i 8 430 000 8 754 299 7 237 527 +3 825 +3 825 8 758 125 7 241 353
5. ADMINISTRATIE i 8 334 000 8 172 839 8 171 544 8 172 839 8 171 544
TOTAAL 142 965 000 134 280 000 141 909 398 126 527 133 +182 388 +182 388 142 091 787 126 709 522
--------------------------------------------------