Toelichting bij COM(2011)88 - Ondertekening van de overeenkomst met de Palestijnse Autoriteit inzake verdere liberalisering van landbouw- en visserijproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De betrekkingen tussen de Europese Unie (EU) en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (hierna “de Palestijnse Autoriteit” genoemd) zijn gegrondvest op de Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst die in februari 1997 is ondertekend en waarvan de bepalingen inzake handel in werking zijn getreden op 1 juli 1997. Het hoofddoel ervan is de handel, investeringen en harmonische economische betrekkingen tussen de partijen te bevorderen en aldus hun duurzame economische ontwikkeling te stimuleren.

De Interim-associatieovereenkomst voorziet in belastingvrije toegang van Palestijnse industrieproducten tot de markten van de EU en in een over vijf jaar gespreide uitfasering van de rechten op EU-uitvoer naar de bezette Palestijnse gebieden. In artikel 12 van de overeenkomst is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit geleidelijk een grotere liberalisering instellen van het onderlinge handelsverkeer in landbouw- en visserijproducten die voor beide partijen van belang zijn. In artikel 14, lid 2, van de overeenkomst is ook bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit de mogelijkheid onderzoeken om elkaar verdere concessies toe te staan. Voorts zijn bij artikel 7 handelsvoorwaarden voor verwerkte landbouwproducten vastgesteld. Voor vis en visserijproducten zijn geen concessies toegekend.

Op 14 november 2005 heeft de Raad de Commissie gemachtigd tot het voeren van onderhandelingen, onder meer met de Palestijnse Autoriteit, om te streven naar een grotere liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten. Deze onderhandelingen zijn door DG AGRI, DG TRADE en DG ENTR gevoerd in nauwe samenwerking met verschillende andere diensten van de Commissie, met name DG RELEX, DG MARE, DG TAXUD, DG SANCO, DG BUDG en DG OLAF.

De bereikte resultaten zijn in de geest van het proces van Barcelona, sluiten aan bij de Euro-mediterrane routekaart voor de landbouw (Routekaart van Rabat) die op 28 november 2005 door de Euro-mediterrane ministers van Buitenlandse Zaken is vastgesteld om te komen tot een versnelde liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten, met de beginselen van het Europese nabuurschapsbeleid en met de slotverklaring van de op 8 en 9 december 2009 gehouden Euro-mediterrane conferentie van ministers van Handel die onder meer tot doel had de bilaterale en regionale handel in Palestijnse producten met andere Euro-mediterrane partners tegen 2010 te bevorderen.

De Europese Commissie en de Palestijnse Autoriteit hebben de onderhandelingen op hoog politiek niveau officieel geopend in Brussel op 10 juni 2010. Ze zijn aldaar afgerond op 17 december 2010 en het proces-verbaal van overeenkomst betreffende het bereikte akkoord is dezelfde dag geparafeerd. Met het oog op de tenuitvoerlegging van de resultaten van de onderhandelingen met de Palestijnse Autoriteit stelt de Commissie de Raad voor de bijgaande briefwisseling goed te keuren.

Beide partijen koesteren het voornemen deze overeenkomst begin 2011 in werking te doen treden.

Bijgevolg stelt de Commissie de Raad voor het bijgaande besluit goed te keuren.

1.

Gevolgen voor de begroting



Verwacht wordt dat de financiële gevolgen verwaarloosbaar zullen zijn.

Op grond van het bovenstaande stelt de Commissie aan de Raad voor de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Europese Unie te ondertekenen, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip.