Toelichting bij SEC(2005)1739 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nrs. 8-11/2005

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52005SC1739

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nrs. 8–11/2005 /* SEC/2005/1739 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

3.

Brussel, 16.12.2005


SEC(2005) 1739 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie Alarmsysteem nrs. 8–11/2005

4.

INHOUDSOPGAVE


1.

Inleiding

3

5.

2. OPMERKINGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING 2005 3


6.

3. CONCLUSIES 5


2.

Inleiding



In de bijlage wordt een overzicht gegeven van de werkelijke begrotingsuitvoering voor de in de periode van 16 oktober 2004 tot en met 30 september 2005 verrichte betalingen en worden de betrokken uitgaven vergeleken met het uitgavenprofiel (indicator) dat is bepaald op grond van Verordening (EG) nr. 2040/2000 van de Raad van 26 september 2000 betreffende de begrotingsdiscipline i.

7.

2. OPMERKINGEN OVER DE UITVOERING VAN DE BEGROTING 2005


Hier volgt een beknopte toelichting bij de belangrijkste verschillen tussen het werkelijke en het door de indicator aangegeven uitvoeringsniveau voor onderdelen van de begroting 2005 (NB: tussen haakjes is het bedrag van de overbesteding (+) of onderbesteding (–) ten opzichte van de indicator vermeld).

8.

2.1. Monetaire factoren


Koers van de euro ten opzichte van de dollar

De uitgaven in de genoemde periode zijn inclusief de gevolgen van schommelingen van de koers van de euro ten opzichte van de dollar. Bij een groot deel van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten, vooral die voor granen en suiker, en bij sommige vormen van interne steun zoals de steun voor katoen wordt de hoogte van de uitgaven mede bepaald door de koers van de euro ten opzichte van de dollar.

De door de begrotingsautoriteit vastgestelde begroting is gebaseerd op de kredieten waarom was gevraagd in het VOB 2005, dat was opgesteld op basis van een gemiddelde koers van 1 EUR = 1,25 $. Op te merken valt dat de gemiddelde koers in de periode van 1 augustus 2004 tot en met 31 juli 2005 op ongeveer 1 EUR = 1,27 $ kwam en dus ongeveer 2% hoger was dan de voor de opstelling van het VOB 2005 gebruikte koers.

2.2. Subrubriek 1a – Marktfactoren

2.2.1. Marktmaatregelen voor granen (+ 169,1 miljoen EUR)

Er zal een belangrijke overbesteding van de kredieten voor dit begrotingsartikel plaatsvinden door de toenemende openbare opslag van granen als gevolg van de zeer overvloedige oogst in het verkoopseizoen 2004/2005. Bij het opstellen van dit verslag was namelijk reeds ongeveer 13,9 miljoen ton graan in openbare opslag gegaan vergeleken met de 2,6 miljoen ton waarvan voor de begroting 2005 was uitgegaan.

2.2.2. Rechtstreekse betalingen voor akkerbouwgewassen (+ 192,8 miljoen EUR)

Uitgaande van de betalingen die de lidstaten verwachten op basis van de door hen meegedeelde parameters met betrekking tot de uitvoering van deze regeling, schat de Commissie de overbesteding ten opzichte van de in de begroting 2005 beschikbare kredieten aan het einde van het begrotingsjaar op ongeveer 200,0 miljoen EUR.

2.2.3. Suiker (+ 28,1 miljoen EUR)

In de loop van het begrotingsjaar zijn aanzienlijke hoeveelheden suiker in openbare opslag gegaan. Bij het opstellen van dit verslag bevond ongeveer 724.000 ton zich in opslag en verwacht wordt dat die hoeveelheid aan het einde van het begrotingsjaar nog steeds in voorraad zal zijn. Ondanks het tragere betalingstempo bij de uitvoerrestituties verwacht de Commissie daarom een overbesteding van de kredieten voor dit artikel.

2.2.4. Olijfolie (+ 115,0 miljoen EUR)

Als gevolg van de betaling van de saldi voor eerdere verkoopseizoenen door de lidstaten zal zich een overbesteding van de kredieten voor dit artikel voordoen. Naar verwachting zal die overbesteding echter veel kleiner zijn dan het niveau voor de periode tot en met september.

2.2.5. Vezelgewassen (+ 86,5 miljoen EUR)

De Commissie heeft een besluit genomen over het definitieve steunbedrag voor katoen. Verwacht wordt dat de uitgaven voor katoen als gevolg daarvan ongeveer 67,0 miljoen EUR hoger zullen zijn dan het bedrag dat er op de begroting 2005 voor is uitgetrokken. Daarom is de verwachting dat de huidige omvang van de overbesteding tijdelijk is.

2.2.6. Groenten en fruit (– 80,3 miljoen EUR)

De Commissie verwacht momenteel besparingen dankzij de gunstige marktsituatie voor groenten en fruit. De verwachting is namelijk dat de uit de markt genomen hoeveelheden groenten en fruit veel kleiner zullen zijn dan de hoeveelheden waarvan voor de begroting 2005 was uitgegaan. Bovendien hebben gunstige ontwikkelingen geleid tot hogere marktprijzen voor bananen, zodat de compenserende steun voor dit product lager zal uitvallen. Verwacht wordt echter dat de meevaller aan het einde van het begrotingsjaar kleiner zal blijken te zijn als gevolg van de in de loop van het jaar geconstateerde stijging van de bijdragen aan de actiefondsen van de telersverenigingen.

2.2.7. Overige plantaardige producten/overige maatregelen (– 117,7 miljoen EUR)

Het geconstateerde tragere betalingstempo bij de steun voor gedroogde voedergewassen zal een onderbesteding van de kredieten voor dit artikel tot gevolg hebben. Bovendien hebben sommige lidstaten hun voorgenomen betalingstempo voor de verschillende POSEI-programma’s niet waargemaakt, wat de voor dit artikel verwachte onderbesteding nog groter zal maken.

2.2.8. Rechtstreekse steun van horizontale aard (+ 64,3 miljoen EUR)

Zoals reeds is vermeld in alarmsysteemverslag nr. 6/2005, zal sprake zijn van een overbesteding van de kredieten voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling, waarvan acht van de tien nieuwe lidstaten gebruikmaken. Die overbesteding zal worden veroorzaakt door het effect van de dubbele koers: de betrokken lidstaten behoren niet tot de eurozone en betalen de steun uit in hun nationale valuta.

2.2.9. Melk en zuivelproducten (– 988,6 miljoen EUR)

Dankzij de gunstige omstandigheden op de interne en de externe markten heeft de Commissie de bedragen van de uitvoerrestituties en van de steun voor de afzet op de interne markt van producten van deze sector kunnen verlagen vergeleken met de steunniveaus waarvan voor de begroting 2005 was uitgegaan. Hierdoor vallen de uitgaven voor de verschillende maatregelen in deze sector lager uit, wat tot besparingen leidt. Bovendien is de superheffing geïnd voor een overproductie van meer dan 1,0 miljoen ton melk, terwijl voor de begroting was uitgegaan van slechts 0,25 miljoen ton. Hierdoor is de meevaller in deze sector nog groter.

2.2.10. Rundvlees (+ 304,6 miljoen EUR)

De Commissie is niet verbaasd over de overbesteding die de uitgaven in deze sector blijven vertonen ten opzichte van de indicator, en verwacht dat die overbesteding tot het einde van het begrotingsjaar zal voortduren als gevolg van de betaling van de runderpremies voor 2004.

2.2.11. Rechtmatigheidsgoedkeuring van de rekeningen (– 499,9 miljoen EUR)

Zoals reeds in alarmsysteemverslag nr. 6/2005 is vermeld, is de verwachting dat de bedragen die van de lidstaten worden teruggevorderd in het kader van de rechtmatigheidsgoedkeuring van de rekeningen, aan het einde van het begrotingsjaar ongeveer – 170,0 miljoen EUR groter zullen blijken te zijn dan voor de begroting is geraamd.

2.3. Subrubriek 1b – Plattelandsontwikkeling (– 25,8 miljoen EUR)

De kredieten voor vastlegging voor plattelandsontwikkeling in 2005 zijn zowel bij de maatregelen voor de EU-15 als bij het overgangsinstrument voor de nieuwe lidstaten vastgesteld op het desbetreffende maximum in het kader van deze subrubriek.

Bij het overgangsinstrument wordt gewerkt met gesplitste kredieten. Alle voor dit instrument beschikbare vastleggingskredieten zijn gebruikt. Van de 1 369,4 miljoen EUR aan betalingskredieten die op de begroting zijn uitgetrokken voor het overgangsinstrument, is in de periode tot eind september 2005 1 167,1 miljoen EUR besteed.

Het gaat bij de huidige geringe onderbesteding dus om de in het EOGFL-Garantie beschikbare kredieten voor vastlegging voor plattelandsontwikkeling in de EU-15. Naar verwachting zou die onderbesteding tot het einde van het begrotingsjaar kunnen voortduren.

9.

3. CONCLUSIES


Wat subrubriek 1a betreft, hebben de lidstaten in de periode van 16 oktober 2004 tot en met 30 september 2005 in totaal 41 574,4 miljoen EUR besteed, wat 97,1% van de beschikbare kredieten is. Voor de genoemde periode betekent dit voor subrubriek 1a een onderbesteding ten opzichte van de indicator ten bedrage van ongeveer– 524,7 miljoen EUR. Dit is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de sector dierlijke producten, terwijl voor de sector plantaardige producten juist sprake was van een overbesteding. Op dit moment verwacht de Commissie dat de tendens van de uitgaven in vergelijking met de indicator zich zowel voor de sector plantaardige producten (overbesteding) als voor de sector dierlijke producten (onderbesteding) zal voortzetten en zal leiden tot een grotere totale onderbesteding aan het einde van het begrotingsjaar.

Wat subrubriek 1b betreft, hebben de lidstaten in de periode van 16 oktober 2004 tot en met 30 september 2005 in totaal 4 896,2 miljoen EUR besteed, wat overeenkomt met 71,6% van de beschikbare kredieten. Voor die periode bedraagt de onderbesteding van de begrotingskredieten ten opzichte van de indicator ongeveer– 44,2 miljoen EUR. De verwachting op dit moment is dat de lidstaten aanzienlijke uitgaven hebben gedaan in oktober 2005.

[afbeelding - zie origineel document]