Toelichting bij SEC(2006)1410 - VoorGewijzigde begroting nr. 6 bij de begroting 2006 - Algemene staat van ontvangsten - Staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling - Afdeling III - Commissie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52006SC1410

Voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 6 bij de algemene begroting 2006 - Algemene staat van ontvangsten - Staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling - Afdeling III - Commissie /* SEC/2006/1410 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

2.

Brussel, 31.10.2006


SEC(2006) 1410 definitief

VOORONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 6 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2006 ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III - Commissie

(door de Commissie ingediend)

VOORONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 6 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2006 ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III - Commissie

Gelet op:

- het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 272,

- het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 177,

- Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen i, en met name op artikel 37,

dient de Europese Commissie, om de in de toelichting vermelde redenen, bij de begrotingsautoriteit het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 6 bij de begroting 2006 in.

3.

INHOUDSOPGAVE


Inleiding

4

4.

2. Hogere ramingen van de ontvangsten 4


5.

2.1. Herziene ramingen van het BTW- en het BNI-saldo 4


6.

2.2. Herziene raming van traditionele eigen middelen 4


7.

2.3. Overige ontvangsten 5


8.

2.4. Technische wijziging 5


9.

3. Subrubriek 1a: Verlaging van de kredieten voor het EOGFL- afdeling Garantie 5


10.

4. Rubriek 2 7


11.

4.1. Daling van betalingskredieten voor de structuurfondsen en het cohesiefonds 7


12.

4.2. Wijziging van de toelichting bij begrotingsonderdeel 13 03 08 8


13.

5. Rubriek 7 10


14.

5.1. Daling van de betalingskredieten voor Sapard 10


15.

5.2. ISPA 10


16.

5.3. Cyprus 11


OVERZICHTSTABEL PER RUBRIEK VAN DE FINANCIËLE VOORUITZICHTEN 12

ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING

De algemene staat van ontvangsten en de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling worden afzonderlijk via het SEI-BUD-systeem toegezonden. Ter informatie is een Engelse versie van de algemene staat van ontvangsten en de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling als budgettaire bijlage bijgevoegd.

1.

Inleiding



De Commissie komt met dit voorontwerp van gewijzigde begroting (VOGB) nr. 6 voor 2006 in verband met de volgende uitzonderlijke omstandigheden:

- met name in verband met een herziene raming van het BTW- en het BNI-saldo en de traditionele eigen middelen (2 470 miljoen EUR) i is een aanzienlijk sterke opwaartse bijstelling van de geraamde ontvangsten in de begroting noodzakelijk;

- bij de begrotingsonderdelen van de rubrieken 1, 2 en 7 moeten de betalingskredieten worden verlaagd (3 906 miljoen EUR). Daarbij is al rekening gehouden met herschikkingen uit andere rubrieken in het kader van de globale overschrijving;

- daarnaast stelt de Commissie voor om de toelichting bij begrotingsartikel 1 1 1 met betrekking tot de opslag van suiker te wijzigen, alsmede de toelichting bij artikel 13 03 08 - Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), technische bijstand en innovatieve acties.

17.

2. HOGERE RAMINGEN VAN DE ONTVANGSTEN


18.

2.1. Herziene ramingen van het BTW- en het BNI-saldo


Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 stelt de Commissie voor de ramingen van het BTW- en het BNI-saldo op basis van de beschikbare informatie te herzien en deze te verhogen met 1 639,5 miljoen EUR. Deze wijzigingen betreffen de hoofdstukken 3 1 en 3 2 van de ontvangstenzijde van de begroting.

De door het Nationaal Bureau voor de Statistiek van Griekenland uitgevoerde en bij de Commissie ingediende herziening van het BNI was gebaseerd op talrijke nieuwe elementen en bronnen en resulteerde in een uitzonderlijke stijging van de BNI-cijfers. Vooraleer de herziene BNI-cijfers van Griekenland correct kunnen worden ingeschat, dient Eurostat een grondig onderzoek uit te voeren. Gezien de huidige grote onzekerheid over deze cijfers moet in deze gewijzigde begroting een vermelding 'p.m.' worden behouden met betrekking tot het BTW- en het BNI-saldo van Griekenland.

De aandacht wordt erop gevestigd dat de berekeningen in deze fase een voorlopig karakter hebben, omdat de gegevens voor het BNI van de lidstaten nog niet zijn bevestigd. De Commissie kan de cijfers dus in de loop van deze VOGB-procedure nog herzien.

19.

2.2. Herziene raming van traditionele eigen middelen


In de gewijzigde begroting nr. 3/2006 was het totale nettobedrag van de traditionele eigen middelen geraamd op 14,7889 miljard EUR. Als rekening wordt gehouden met de in de loop van de laatste maanden ontvangen bedragen, kan het nieuwe totaal op 14,8889 miljard EUR worden geraamd. Derhalve wordt voorgesteld het additionele bedrag van 100 miljoen EUR op te nemen bij artikel 1 0 0 (landbouwrechten).

20.

2.3. Overige ontvangsten


- Terugbetaling van niet-gebruikte bedragen aan communautaire bijstand en financiële correcties in het kader van de structuurfondsen

Als rekening wordt gehouden met de ontvangen bedragen bij de posten 6 1 5 0 en 6 5 0 0 en ervan wordt uitgegaan dat deze bedragen dit jaar niet opnieuw zullen worden gebruikt, wordt voorgesteld om een bedrag van 220 miljoen EUR in de begroting op te nemen.

- Achterstandsrente en boeten

De hoofdstukken 7 0 en 7 1 van de algemene staat van ontvangsten betreffen de achterstandsrente en geldboeten. Een bedrag van 120 miljoen EUR was al in de begroting 2006 opgenomen. Gezien de bedragen die dit jaar al zijn ontvangen of waarschijnlijk worden ontvangen, wordt voorgesteld om een extra bedrag van 470,5 miljoen EUR te boeken.

- Opgenomen en verstrekte leningen

Rekening houdende met de feitelijke resultaten voor artikel 8 1 0 (Aflossingen op en renteopbrengst van in het kader van de financiële samenwerking met de derde landen van het Middellandse-Zeegebied verstrekte speciale leningen en risicodragend kapitaal) kan een extra bedrag van 30 miljoen EUR worden geboekt.

- Diverse ontvangsten

Voorts wordt voorgesteld een aanvullend bedrag van 10 miljoen EUR op te nemen voor artikel 9 0 0 om raming en resultaten op elkaar af te stemmen.

21.

2.4. Technische wijziging


Om rekening te houden met de bedragen die betrekking hebben op de abnormale voorraden in de sector suiker als gevolg van de toetreding in 2004, is een actualisering van de begrotingstoelichting bij artikel 1 1 1 met betrekking tot de bijdragen voor de opslag van suiker noodzakelijk geworden. Derhalve wordt de volgende alinea toegevoegd aan de begrotingstoelichting bij dit artikel:

"Dit artikel heeft tot doel de inkomsten in rekening te brengen die door de nieuwe lidstaten worden geïnd in geval van niet-wegwerking van suikervoorraden die als overtollig worden beschouwd in de zin van Verordening (EG) nr. 60/2004 van 14 januari 2004."

22.

3. SUBRUBRIEK 1A: VERLAGING VAN DE KREDIETEN VOOR HET EOGFL- AFDELING GARANTIE


Op 30 november 2005 bereikten het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een overeenkomst over de goedkeuring van de nota van wijzigingen nr. 2/2006 inzake de landbouwuitgaven. Op 15 december 2006 kreeg de begroting 2006 groen licht. Met betrekking tot rubriek 1 bedroegen de vastleggingskredieten voor het EOGFL - afdeling Garantie van de begroting 2006 51 050 miljoen EUR en de betalingskredieten 50 991 miljoen EUR. De kredieten voor subrubriek 1a bedroegen 43 279 miljoen EUR, voor zowel vastleggingen als betalingen. Voor subrubriek 1b bedroegen de vastleggingskredieten 7 771 miljoen EUR en de betalingskredieten 7 711 miljoen EUR.

Op basis van de momenteel beschikbare cijfers over de uitvoering heeft de Commissie voor subrubriek 1a een aanzienlijk overschot van kredieten vastgesteld. In dit VOGB wordt derhalve voorgesteld de kredieten te schrappen waar zich een aanzienlijk begrotingsoverschot voordoet. De onderbesteding is het gevolg van de positieve ontwikkelingen op de landbouwmarkten in 2005/2006 en heeft ook een effect op rechtstreekse steun aan landbouwers zodat besparingen worden verwezenlijkt. Anderzijds zullen de lagere correctiebedragen bij de beschikkingen tot goedkeuring van de rekeningen resulteren in een toename van de landbouwuitgaven in vergelijking met de oorspronkelijk in de begroting vastgelegde bedragen, waardoor de nettobesparingen enigszins lager zullen uitvallen.

Hierna volgt een beknopte toelichting bij de belangrijkste verschillen tussen het werkelijke en het verwachte uitvoeringsniveau voor een aantal onderdelen van de begroting 2006.

- Vezelgewassen De stijging van de prijs op de wereldmarkt voor katoen heeft geleid tot een vermindering van het steunpercentage en bijgevolg tot een daling van te verrichten betalingen.

- Restituties voor producten die niet in bijlage I zijn opgenomen: De algemene daling van de uitvoerrestituties en het feit dat kleinere hoeveelheden verwerkte landbouwproducten zijn uitgevoerd, hebben ertoe geleid dat de lidstaten minder restituties moesten uitbetalen. Dit heeft geresulteerd in een onderbesteding van de kredieten voor uitvoerrestituties.

- Groenten en fruit: De betalingen van de lidstaten voor de actiefondsen van de telersverenigingen voor het einde van het begrotingsjaar zullen lager zijn dan oorspronkelijk gepland.

- Rund- en kalfsvlees: De gunstige ontwikkeling van de interne vraag voor rund- en kalfsvlees komt niet alleen tot uiting in de prijzen maar eveneens in een gestaag toenemende invoer en dalende uitvoer. De besparingen kwamen tot stand dankzij de geringere hoeveelheden die met uitvoerrestituties werden geëxporteerd en de lagere restitutieniveaus. Voorts is op basis van de recentste cijfers van de bestedingen een additionele besparing gevonden voor de begrotingspost waaruit buitengewone ondersteuningsmaatregelen worden gefinancierd (slachtregeling voor runderen die ouder zijn dan 30 maanden in verband met BSE).

- Rechtstreekse steun: Op grond van recentste gegevens die door de lidstaten werden verstrekt, wordt een algemene onderbesteding van de kredieten voor directe steun verwacht tegen het einde van het begrotingsjaar. Dit geldt niet alleen voor ontkoppelde steun, waar men bij de betalingen van de steun nog steeds met administratieve en structurele moeilijkheden wordt geconfronteerd (bedrijfstoeslagregeling en additionele steunbedragen), maar ook voor sommige gekoppelde directe steun (steun voor olijfolieproductie, premies voor tabak, areaalbetaling voor noten, compenserende steun voor bananen).

- Audit van de landbouwuitgaven: Als rekening wordt gehouden met alle goedkeuringsbeschikkingen die tot het einde van het begrotingsjaar zullen worden vastgesteld, wordt verwacht dat de bedragen die dienen te worden teruggevorderd op grond van de correcties die door deze beschikkingen worden opgelegd, lager zijn dan het in de begroting 2006 vastgelegde bedrag. Zoals hierboven werd uiteengezet, resulteert deze onderbesteding in feite in een toename van de uitgaven voor het EOGFL – afdeling Garantie, in vergelijking met de begroting 2006. De terugvorderingen inzake directe steun lagen daarentegen hoger dan de bedragen die in de begroting waren vastgesteld.

Momenteel wordt de totale netto-onderbesteding geraamd op ongeveer 860 miljoen EUR. In de loop van de komende weken zal de Commissie de ontwikkelingen aandachtig volgen en zal zij indien nodig in de loop van deze VOGB-procedure het cijfer nog herzien.

23.

4. RUBRIEK 2


24.

4.1. Daling van betalingskredieten voor de structuurfondsen en het cohesiefonds


In dit VOGB wordt voorgesteld de betalingskredieten voor rubriek 2 met 2 500 miljoen EUR te verminderen. Hierna volgt de motivering van deze vermindering.

Bij de vaststelling van de begroting 2006 is een verklaring over de betalingskredieten voor rubriek 2 afgegeven.

In deze verklaring wordt het volgende bepaald: 'Indien de besteding van de betalingskredieten voor de structuurfondsen einde juli 2006 boven de 40% uitstijgt of de Commissie op een andere manier overtuigd raakt van een tekort aan betalingskredieten, zal zij, na te hebben onderzocht of binnen de hele begroting, inclusief rubriek 2, betalingskredieten kunnen worden herschikt en na de mogelijkheid van extra inkomsten te hebben overwogen, uiterlijk in oktober een VOGB indienen bij de begrotingsautoriteit. Het Europees Parlement en de Raad zullen in één enkele lezing een besluit nemen over dit VOGB, zodat de benodigde extra kredieten ten laatste begin november 2006 beschikbaar zijn.'

In de loop van het jaar werden de bestedingen door de Commissie zorgvuldig opgevolgd. Terwijl de uitvoering van de betalingen in het algemeen bevredigend verliep, bleven de betalingen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds voor de Spaanse programma's van de structuurfondsen systematisch achter bij de verwachtingen. Het is thans zeer waarschijnlijk geworden dat het tekort voor het einde van het jaar niet zal kunnen worden gecompenseerd. Uit het onderzoek naar de bestedingen tot eind september en uit de resulterende prognoses voor het eind van het jaar blijkt dat de betalingskredieten in rubriek 2 per saldo met 2 150 miljoen EUR moeten dalen. Van de vier structuurfondsen is het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Oriëntatie, het enige fonds waarvoor aanvullende kredieten ten belope van 350 miljoen EUR nodig zijn. In het kader van de globale overschrijving was het mogelijk een herschikking door te voeren van de kredieten die nodig waren ter versterking van het EOGFL. Derhalve werden alleen de negatieve correcties op rubriek 2 in dit VOGB opgenomen. Deze resulteren in een daling van de betalingskredieten ten belope van een bedrag van 2 500 miljoen EUR, dat als volgt kan worden opgesplitst:

13 03 01 – EFRO in het kader van doelstelling 1 (-1 500 miljoen EUR);

04 02 01 – ESF in het kader van doelstelling 1 (-500 miljoen EUR);

13 04 01 - Cohesiefonds (-500 miljoen EUR).

Het grootste deel van de neerwaartse herziening die in het kader van dit VOGB wordt voorgesteld, heeft betrekking op de structuurfondsenprogramma's en houdt verband met de Spaanse betalingsverzoeken. Eind september bedroegen de betalingen voor de Spaanse programma's 1 717 miljoen EUR (3 745 miljoen EUR op hetzelfde tijdstip vorig jaar). De jaarlijkse betalingen van de structuurfondsen aan Spanje zijn meestal vrij omvangrijk (6 345 miljoen EUR in 2005). De Spaanse autoriteiten hebben geen betalingsverzoeken ingediend totdat uitgebreide, dus volledige controlewerkzaamheden waren afgerond en het tijdstip waarop dit jaar volgende betalingsverzoeken zullen worden ingediend, is nog onzeker. In deze onzekerheid komt een voorzichtige benadering tot uiting die tot doel heeft het risico op aanzienlijke overschotten op het einde van het jaar in de hand te houden. De neerwaartse herziening die in dit VOGB voor de programma's van de structuurfondsen 2000-2006 wordt voorgesteld, stemt in hoofdzaak overeen met verminderde betalingen aan Spanje door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds. Betalingen voor andere lidstaten, inclusief voor de EU-10, waren meestal hoger dan de betalingen van vorig jaar.

Wat het cohesiefonds betreft, waren de eind september uitgevoerde betalingen aanzienlijk hoger dan de betalingen die vorig jaar op hetzelfde tijdstip waren uitgevoerd. Er is geen specifieke lidstaat die aanleiding geeft tot bezorgdheid. De begroting 2006 is evenwel aanzienlijk hoger dan de bestedingen van vorig jaar (3 500 miljoen EUR ten opzichte van 2 200 miljoen EUR) wegens de stijging van toewijzing waarin bij de overeenkomst van Kopenhagen is voorzien, voor de EU-10 en op basis van de huidige raming van de Commissie zal het tempo van de bestedingen in het laatste kwartaal onvoldoende toenemen om de oorspronkelijk toegewezen begrotingsmiddelen volledig te kunnen benutten. Derhalve wordt in het VOGB een daling van 500 miljoen EUR aan betalingskredieten voorgesteld.

In dit voorstel van de Commissie wordt rekening gehouden met de meest recente beschikbare gegevens en met de betrouwbaarste ramingen bij de vaststelling van dit voorstel. De Commissie zal de bestedingen evenwel nauwlettend blijven volgen en vóór eind oktober (1 november voor het cohesiefonds), de voorgeschreven termijn voor de indiening van betalingsverzoeken voor dit jaar een eindevaluatie verrichten van de betalingsverzoeken die van de lidstaten zijn ontvangen. Derhalve kan de Commissie de cijfers in de loop van deze VOGB-procedure dus nog herzien. Alleen met deze aanpak kunnen gelijktijdig twee belangrijke, maar wel conflicterende doelstellingen worden verwezenlijkt: ten eerste ervoor zorgen dat er voldoende middelen beschikbaar zijn voor alle ontvangen betalingsverzoeken; ten tweede overschotten aan het eind van het jaar zoveel mogelijk voorkomen. Daarom verzoekt de Commissie de begrotingsautoriteit haar procedure ten aanzien van dit VOGB zodanig te plannen dat de hier voorgestelde wijzigingen begin november eventueel nog kunnen worden bijgesteld.

25.

4.2. Wijziging van de toelichting bij begrotingsonderdeel 13 03 08


Voorts stelt de Commissie voor om de begrotingstoelichting bij artikel 13 03 08, Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), technische bijstand en innovatieve acties, te wijzigen. De achtergrond van dit voorstel wordt hierna toegelicht.

Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 heeft betrekking op de programmering van de nieuwe programma's van het cohesiebeleid voor de periode 2007-2013. In artikel 36 van de verordening wordt bepaald dat de EIB en het EIF kunnen deelnemen aan de opstelling van de nationale strategische referentiekaders en de operationele programma's, en aan activiteiten in verband met de voorbereiding van projecten, met name grote projecten, financieringsregelingen en publiek-private partnerschappen. Overeenkomstig de bepalingen van het artikel kunnen de EIB en het EIF de Commissie bijstaan, die voor de uitvoering van dit artikel een subsidie aan het EIB of het EIF kan toekennen.

Met het oog op een volledige transparantie ten aanzien van de begrotingsautoriteit is de Commissie derhalve van oordeel dat het noodzakelijk is de begrotingstoelichting bij begrotingsonderdeel 13 03 08 te wijzigen door de toevoeging van de nieuwe rechtsgrondslag en door uitdrukkelijke vermelding van de financiering van de maatregelen overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad. De voorgestelde gewijzigde begrotingstoelichting luidt als volgt:

"Opmerkingen

Dit krediet dient ter dekking van uit het EFRO gefinancierde innoverende acties en technische bijstand zoals bedoeld in de artikelen 22 en 23 van Verordening (EG) nr. 1260/1999. Bij de innoverende acties gaat het om studies, modelprojecten en uitwisseling van ervaringen. Deze acties zijn met name bedoeld om de kwaliteit van de bijstandsverlening uit de structuurfondsen te verbeteren. Onder technische bijstand vallen de maatregelen ter voorbereiding, follow-up, evaluatie, controle en beheer van de tenuitvoerlegging van het EFRO. Dit krediet kan met name worden gebruikt voor de financiering van:

- uitgaven voor ondersteuning (representatievergoedingen, opleiding, vergaderingen, dienstreizen);

- uitgaven voor informatieverstrekking en publicaties;

- uitgaven voor informatie- en communicatietechnologie;

- contracten voor dienstverleners en studies;

- beurzen.

Dit krediet dient tevens ter financiering van maatregelen van partners als voorbereiding op de volgende programmeringsperiode, inclusief ter uitvoering van artikel 36 van de Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006.

Rechtsgrond

en

Verordening (EG) nr. 1261/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 21 juni 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 43).

Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz.

1).

Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25)."

26.

5. RUBRIEK 7


27.

5.1. Daling van de betalingskredieten voor Sapard


In het VOGB wordt voorgesteld de kredieten voor Sapard te verminderen in de gevallen waar zich een aanzienlijk begrotingsoverschot voordoet voor de acht oude kandidaat-lidstaten en een onderbesteding voor Roemenië en Bulgarije:

Begrotingslijn 05 05 01 01 - het pretoetredingsinstrument Sapard – kan met 109 miljoen EUR worden verminderd wegens de opgelopen vertragingen bij de uitvoering van de programma's, in het bijzonder in Roemenië. De vertraging wordt in het bijzonder veroorzaakt door de overstromingen die in 2005 en 2006 plaatsvonden en wegens de omvang bij de afgesloten contracten van infrastructuurwerken waarvan de uitvoering meer tijd vergt.

Begrotingsonderdeel 05 05 01 02 - pretoetredingsinstrument Sapard - afronding van de Sapard-pretoetredingshulp voor acht kandidaat-lidstaten - kan met 287 miljoen EUR worden verminderd.

In het begin 2005 opgestelde VOB 2006 heeft de Commissie de noodzakelijke kredieten opgenomen voor de betaling van laatste betalingsbezoeken in het kader van de Sapard-programma's voor de nieuwe lidstaten voor de afsluiting van de programma's (300 miljoen EUR).

In de herfst 2005 versnelde de uitvoering van de programma's aanzienlijk. Om te kunnen voldoen aan de gestegen betalingsverzoeken werd 271 miljoen EUR overgemaakt naar begrotingsonderdeel 05 05 01 02 en het grootste deel van de betaalbaar te stellen verplichtingen (RAL) in 2005 in plaats van in 2006 worden uitbetaald. De begroting 2006 kan evenwel niet neerwaarts worden herzien. Dit leidde tot de situatie dat eind 2005 zes van de acht nieuwe lidstaten het maximum van 95% hadden bereikt, waarbij de Commissie de betalingen opschort totdat is voldaan aan de voorwaarden voor de betaling van het saldo. Door het bijzonder hoge aantal betalingen in 2005 verminderde het bedrag van de betaalbaar te stellen verplichtingen voor de acht nieuwe lidstaten tot 75 miljoen EUR op het inde 2005, hetgeen veel lager is dan de kredieten 2006.

Door deze versnelde uitvoering eind 2005 moesten in 2006 slechts betalingen aan Hongarije en Letland worden uitgevoerd. Beide landen hadden ook het maximum van 95% bereikt. In 2005 heeft Tsjechië nog het verzoek tot uitbetaling van het saldo van het programma ingediend. Op voorwaarde dat een positief besluit wordt genomen met betrekking tot de goedkeuring van de rekeningen 2005 kan dit programma worden afgesloten door de betaling van het saldo aan Tsjechië. In dit geval zou op dit begrotingsonderdeel een bedrag ten belope van 287 miljoen EUR ongebruikt blijven.

28.

5.2. ISPA


De Commissie stelt voor de betalin gskredieten voor begrotingsonderdeel 13 05 01 02 - instrument voor structuurbeleid voor pretoetredingssteun – afronding van de pretoetredingshulp voor acht kandidaat-lidstaten - ten belope van 100 miljoen EUR te verminderen.

In deze wijziging komt het feit tot uiting dat betalingsverzoeken voor projecten van de nieuwe lidstaten die in het kader van het Pre-toetredingsinstrument voor structuurbeleid (ISPA) – na de toetreding werden dit cohesiefondsprojecten – werden opgestart, lager zijn uitgevallen dan verwacht. De voorgeschreven termijn voor de indiening van betalingsverzoeken in 2006 voor deze projecten is 1 november. Voor soortgelijke redenen als die welke werden vermeld naar aanleiding van de wijzigingen die in dit VOGB voor de structuurfondsen en het cohesiefonds werden voorgesteld, kan de Commissie in de loop van deze VOGB-procedure het cijfer dus nog wijzigen .

29.

5.3. Cyprus


De bijstandsverordening voor Noord-Cyprus werd slechts eind februari 2006 goedgekeurd. Bij het opstellen van de verordening i werd rekening gehouden met de bijzonderheden van de situatie in Noord-Cyprus – een deel van de EU waar het acquis is opgeschort. Een specifiek aspect is dat voor projecten van meer dan 5 miljoen EUR op grond van de verordening tijdens het programmeringsproces een uitgebreide overlegperiode met de lidstaten is vereist (twee maanden in plaats van drie weken). Het besluitvormingsproces van de Commissie voor grote projecten liep vertraging op als gevolg van deze verplichting alsmede door belemmeringen tijdens het programmeringsproces en met betrekking tot de procedures voor de naleving van eigendomsrechten. In oktober waren slechts twee projecten, beide met een waarde onder de 5 miljoen EUR, goedgekeurd. Het volledige bedrag (259 miljoen EUR in de veronderstelling dat het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 5/2006 is goedgekeurd) zal evenwel voor het einde van het jaar worden vastgelegd en de eerste contracten zullen worden getekend. Naar verwachting zullen vóór 2007 evenwel geen eerste betalingen voor deze grote projecten plaatsvinden en derhalve wordt in het VOGB een daling van 50 miljoen EUR aan betalingskredieten voorgesteld.

30.

OVERZICHTSTABEL PER RUBRIEK VAN DE FINANCIËLE VOORUITZICHTEN


Financiële vooruitzichten Rubriek/subrubriek Financiële vooruitzichten Begroting 2006 inclusief GB 14—2, 35, VOGB 3 en 5/ VOGB 6/ Begroting 2006 inclusief GB 14—2, 35, VOGB 3, 5 en 6/

|VKBKVKBKVKBKVKBK1. LANDBOUW-Landbouwuitgaven44 847 000 43 279 720 43 279 720 -860 000 -860 000 42 419 720 42 419 720 - Plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen7 771 000 7 771 000 7 711 300 7 771 000 7 711 300 Totaal52 618 000 51 050 720 50 991 020 -860 000 -860 000 50 190 720 50 131 020 Marge1 567 280 2 427 280 2. STRUCTURELE MAATREGELEN- Structuurfondsen38 523 000 38 522 922 32 134 099 -2 000 000 38 522 922 30 134 099 - Cohesiefonds6 094 000 6 032 082 3 505 500 -500 000 6 032 082 3 005 500 Totaal44 617 000 44 555 004 35 639 599 -2 500 000 44 555 004 33 139 599 Marge61 995 61 995 3. INTERN BELEID9 385 000 9 394 562 8 907 066 9 394 562 8 907 066 Marge5 235 5 235 4. EXTERN BELEID5 269 000 5 544 000 5 369 049 5 544 000 5 369 049 Marge-275 000 -275 000 5. ADMINISTRATIE6 708 000 6 656 924 6 656 924 6 656 924 6 656 924 Marge51 075 51 075 6. RESERVES458 000 458 000 458 000 458 000 458 000 - Reserve voor garantiesp.m.229 000 229 000 229 000 229 000 - Reserve voor noodhulpp.m.229 000 229 000 229 000 229 000 Margep.m.p.m. 7. PRETOETREDINSSTEUN3 566 000 2 692 159 038

|2 984 409 038

|-546 000 2 692 159 038

|2 438 409 038

| Marge 965 400 965 400 8. COMPENSATIES1 074 000 1 073 500 1 073 500 1 073 500 1 073 500 Marge 499 499 TOTAAL 123 695 000 119 292 000 121 424 871 112 079 569 -860 000 -3 906 000 120 564 871 108 173 569 Marge2 376 486 7 318 788 3 236 486 11 224 788 4 Voor GB 1 wordt het bedrag voor het EUSF in de begroting opgenomen boven het maximum van de rubrieken 3 en 7, overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 (PB C 283 van 20.11.2002).

5 VOGB werd aangenomen als GB 3/2006.