Toelichting bij SEC(2008)2435 - Nota van wijzigingen nr. 1 bij het voorontwerp van begroting 2009 staat van uitgaven per afdeling - Afdeling III - Commissie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

NL

1.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN


Brussel, 10.9.2008

SEC(2008) 2435


NOTA VAN WIJZIGINGEN Nr. 1
BIJ HET VOORONTWERP VAN BEGROTING 2009

STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING
Afdeling III - Commissie

NOTA VAN WIJZIGINGEN Nr. 1
BIJ HET VOORONTWERP VAN BEGROTING 2009

STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING
Afdeling III - Commissie

Gelet op:

- het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 272,

- het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 177,

- Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1525/20072, en met name op artikel 34,

dient de Europese Commissie, om de in de toelichting vermelde redenen, bij de begrotingsautoriteit nota van wijzigingen nr. 1 bij het voorontwerp van begroting 2009 in.

INHOUDSOPGAVE

Inleiding

4

2.

2. Kosovo 4


Achtergrond

4

3.

2.2. Begrotingsonderdelen, rechtsgrondslagen en opmerkingen 6


4.

3. Palestina 6


Achtergrond

6

5.

3.2. Begrotingsonderdelen, rechtsgrondslagen en opmerkingen 10


6.

4. Voedselhulp 11


7.

5. Georgië 11


8.

6. Effect op de marge van rubriek 4 12


9.

7. Consulaire samenwerking 12


10.

8. Uitvoerend Agentschap voor onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA) 13


11.

8.1. Mandaat en uitbreidingen daarvan 13


12.

8.2. Gevolgen voor de begroting 13


13.

9. Uitvoerend Agentschap voor het volksgezondheidsprogramma (PHEA) en Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T EA) 15


OVERZICHTSTABEL PER RUBRIEK VAN HET FINANCIEEL KADER 16

STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING

De staat van uitgaven per afdeling wordt afzonderlijk via het SEI-BUD-systeem toegezonden. Ter informatie is een Engelse versie van de staat van uitgaven per afdeling als budgettaire bijlage bijgevoegd.

1. Inleiding

De nota van wijzigingen nr. 1 (NvW 1) bij het voorontwerp van begroting 2009 (VOB 2009) heeft betrekking op:

- de beschikbaarstelling van een bedrag van 40 miljoen euro aan vastleggingskredieten voor de ondersteuning van de stabiliteit en de ontwikkeling van Kosovo;

- de beschikbaarstelling van aanvullende middelen voor een bedrag van 139 miljoen euro aan vastleggingskredieten en 180 miljoen euro aan betalingskredieten voor steun aan de Palestijnse Autoriteit;

- de invoering van een nieuw begrotingsartikel 19 06 06 – Consulaire samenwerking;

- aanpassingen van de begroting in verband met de uitbreiding van het mandaat van het Uitvoerend Agentschap voor onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA) met de programma's Tempus en ICI;

- de vrijgave van de in het voorontwerp van begroting 2009 opgenomen reserves na de goedkeuring van de uitbreiding van het mandaat van het Uitvoerend Agentschap voor het volksgezondheidsprogramma (PHEA) en het Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T EA).

2. Kosovo

2.1. Achtergrond

Kosovo wordt sinds 1999 door de Verenigde Naties (VN) bestuurd op grond van resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad (UNSCR). Op 17 februari 2008 nam het parlement van Kosovo een resolutie aan waarbij Kosovo tot onafhankelijke, soevereine staat werd uitgeroepen. De grondwet van Kosovo trad op 15 juni in werking. De onafhankelijkheid van Kosovo is momenteel door 46 VN-leden en 21 EU-lidstaten erkend.

Op 12 juni 2008 ontvouwde de secretaris-generaal van de VN zijn plannen voor een herconfiguratie van de VN-missie in Kosovo, rekening houdende met de behoefte voor de VN om de operationele aspecten van de internationale aanwezigheid in Kosovo aan te passen en met de bereidheid van de Europese Unie om een grotere rol te spelen in Kosovo overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van 14 december 2007. Het herconfiguratieproces moet tegen het najaar van 2008 voltooid zijn. UNSCR 1244 blijft tot nader order van kracht.

In de Mededeling van de Commissie over de Westelijke Balkan van 5 maart 20083 is het duidelijk en tastbaar EU-perspectief voor Kosovo bevestigd, evenals de intentie van de Commissie om de institutionele opbouw en de ontwikkeling te ondersteunen en een donorenconferentie te organiseren om middelen bijeen te brengen voor de meest urgente behoeften van Kosovo.

De Europese Raad van juni 2008 heeft de conclusies van zijn bijeenkomst van december 2007 en van de Raad Algemene zaken en externe betrekkingen (RAZEB) van februari 20084 bevestigd en verklaard dat de Europese Unie vastberaden blijft een vooraanstaande rol te spelen bij het waarborgen van stabiliteit in Kosovo. De Raad verheugde zich over het rapport van de secretaris-generaal van de VN dat het zenden van een EU-rechtsstaatmissie (EULEX) in het kader van het EVDB (Europees veiligheids- en defensiebeleid) en over het hele grondgebied van Kosovo vergemakkelijkt en een grotere operationele rol van de Europese Unie met het oog op de rechtsstaat mogelijk maakt. De Raad heeft eveneens zijn steun uitgesproken voor de donorenconferentie, die op 11 juli 2008 door de Commissie werd georganiseerd, en zijn bereidheid herhaald om de economische en politieke ontwikkeling van Kosovo te ondersteunen door middel van een duidelijk Europees perspectief.

Met het oog op de conferentie hebben de Kosovaarse autoriteiten, bijgestaan door de internationale financiële instellingen (IFI) en de Commissie, een uitgavenkader op middellange termijn opgesteld (MTEF – Medium-Term Expenditure Framework)5 voor de jaren 2008-2011, dat alle voorzienbare openbare ontvangsten en uitgaven omvat. Daarnaast zijn meer gedetailleerde strategische notities opgesteld betreffende sectoren zoals onderwijs, vervoer en de rechtsstaat. De desbetreffende documenten zijn op de conferentie voorgesteld en besproken, en dienden als basis voor geldelijke toezeggingen van de deelnemers om een geïdentificeerd tekort van ongeveer 1,4 miljard euro op te vullen, waarvan volgens ramingen circa 1 miljard nodig is voor de sociaal-economische ontwikkeling. Aan dit tekort wordt iets gedaan door de Europese Unie en de VS, maar ook door afzonderlijke EU-lidstaten, de IFI en andere bilaterale donoren.

De totale op de conferentie gedane toezeggingen bedragen 1,236 miljoen euro, waarvan 102 miljoen euro voor de stabilisatiereserve6. Conform haar duidelijke politieke standpunt dat Kosovo fundamenteel een Europese aangelegenheid is, heeft de Europese Unie in haar geheel tweederde van het totaal ingezamelde bedrag toegezegd.

Bovenop de 285 miljoen euro van de lidstaten, heeft de Commissie 508 miljoen euro toegezegd, waarvan 358 miljoen euro uit het pretoetredingsinstrument IPA en 150 miljoen euro aan macrofinanciële bijstand (MFA). Het geld wordt beschikbaar gesteld op voorwaarde dat de regering van Kosovo garanties geeft dat het goed en doeltreffend beheerd zal worden en dat de overeengekomen hervormingen plaatsvinden. Een andere voorwaarde is dat de begrotingsautoriteit voldoende kredieten goedkeurt, aangezien de EU 100 miljoen euro meer heeft toegezegd dan er momenteel geprogrammeerd staan voor Kosovo (nl. 408 miljoen euro uit het IPA en voor macrofinanciële bijstand in de periode 2008-20107). Het voornemen van de Commissie is dus om de voor Kosovo in de financiële programmering opgenomen bedragen met 100 miljoen euro op te trekken om de toegezegde 508 miljoen euro te bereiken.

Om de impact van de extra financiële middelen voor Kosovo op de beperkte marge die voor 2009 wordt voorzien tot een minimum te beperken, vraagt de Commissie om nu al 40 miljoen euro aan bijstand in het kader van de begroting 2009 ter beschikking te stellen. Dit bedrag moet gaan naar ontwikkelingssteun via het IPA. De overige 60 miljoen euro zou afkomstig zijn van interne herschikkingen binnen rubriek 4, die nog in 2008 naar het IPA-programma zouden worden overgeschreven; hierdoor zouden de toezeggingen voor de ontwikkeling van Kosovo sneller hard kunnen worden gemaakt.

Mochten er extra middelen voor Kosovo beschikbaar komen, dan zou de Commissie deze willen gebruiken voor subsidies om de aanzienlijke, in het MTEF aangewezen infrastructuurbehoeften aan te pakken. De IPA Infrastructure Preparation Facility is immers snel aan het uitgroeien tot een belangrijk instrument voor de financiering van werkzaamheden ter voorbereiding van grote investeringsprojecten in Kosovo. De absorptie van dergelijke subsidies zou plaatsvinden in nauwe samenwerking met de betrokken internationale financiële instellingen. De regering van Kosovo heeft toegezegd om voor de follow-up binnen drie maanden een coherent kader voor de coördinatie van de donorgiften op te zetten dat volledig spoort met de ambities van Kosovo op het gebied van de integratie in Europa.

De autoriteiten zullen ook een globaal actieplan uitwerken en uitvoeren om het begrotingsbeheer te verbeteren, zoals op de gebieden van interne controle en audit, om de kapitaalbegroting en de lopende begroting beter te integreren en om de uitvoering van het programma van openbare investeringen te versnellen door de capaciteit om de openbare investeringen te plannen, te prioritiseren, uit te voeren en daarop toezicht uit te oefenen, te vergroten. De autoriteiten zullen rekening houden met het evaluatieverslag van vorig jaar over de overheidsuitgaven en de financiële rekenschap en verantwoording (PEFA - Public Expenditure and Financial Accountability), waarin werd geconcludeerd dat het fiduciair risico voldoende laag is voor externe partners om begrotingssteun aan Kosovo te overwegen.

2.2. Begrotingsonderdelen, rechtsgrondslagen en opmerkingen

Het totale benodigde bedrag (40 miljoen euro in 2009) zal worden bijgeschreven onder artikel 22 02 02 'Bijstand voor het overgangsproces en institutionele opbouw aan toekomstige kandidaat-lidstaten' van titel 22 'Uitbreiding', hoofdstuk 02 "Uitbreidingsproces en –strategie".

Artikel 22 02 02 — Bijstand voor het overgangsproces en institutionele opbouw aan toekomstige kandidaat-lidstaten

14.

Cijfers


Kredieten VOB 2009Nota van wijzigingen nr. 1Nieuw bedrag
VastleggingenBetalingenVastleggingenBetalingenVastleggingenBetalingen
429 330 000225 489 00040 000 000469 333 000225 489 000

Zoals hierboven vermeld, wordt gevraagd 40 miljoen euro aan vastleggingskredieten voor bijstand vooruit beschikbaar te stellen in het kader van de begroting 2009.

3. Palestina

3.1. Achtergrond

De globale economische en sociale ontwikkelingen in bezet Palestijns gebied blijven volgens de metingen van medio 2008 onder de verwachtingen die eind 2007 waren geformuleerd. Op de donorconferentie voor Palestina van december 2007, onder co-voorzitterschap van de Commissie, werd benadrukt dat het bewerkstelligen van economische groei in Palestina een gedeelde verantwoordelijkheid is van de Palestijnse Autoriteit (zoals beschreven in het Palestijns hervormings- en ontwikkelingsplan 2008-2010), Israël (opheffen van verplaatsings- en toegangsbeperkingen) en de donorgemeenschap (financiële bijstand). Volgens het rapport van de Wereldbank van mei 2008 voor het Ad Hoc Liaison Committee (AHLC) is de heilzame cyclus van economische groei, voortvloeiend uit parallelle acties van de PA, Israël en de donoren, niet tot stand gebracht8. De reële BBP-groei zal daardoor in 2008 veel lager uitvallen dan in het Palestijns hervormings- en ontwikkelingsplan was vooropgesteld (3,5%) en misschien maar circa 1% bedragen (in de veronderstelling dat de beperkingen in de tweede helft van het jaar lichtjes worden teruggeschroefd). De door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voor 2009 voorspelde groei bedraagt momenteel 3,6%, maar ook dat cijfer zal waarschijnlijk neerwaarts moeten worden herzien.

De PA heeft haar hervormingsprogramma verder uitgevoerd en de donoren hebben uitgebreide financiële steun verleend, maar de verplaatsings- en toegangsbeperkingen van de Israëlische regering blijven een zware hypotheek leggen op de economische toekomst van Palestina. De opheffing van enkele controleposten op de Westelijke Jordaanoever heeft niet voor de nodige vrijheid van verkeer gezorgd. Aan de vijf grensovergangen voor commerciële goederen wordt een back-to-back-systeem gebruikt dat wellicht niet geschikt is om een aanzienlijk groter verkeersvolume te verwerken. De openstelling van de overgangen in de Gazastrook, waaronder Karni – dat als vitaal voor de economie van Gaza wordt beschouwd, blijft onzeker na het bestand tussen Israël en Hamas van juni 2008. Het verkeer naar Gaza is momenteel beperkt tot humanitaire leveringen en brandstof.

Andere economische indicatoren voor bezet Palestijns gebied zijn eveneens verder verslechterd. De werkloosheid bedroeg bijna 23% in 2007, tegenover slechts 10% voor het begin van de tweede Intifada. Het cijfer is het hoogst in Gaza, met haast 33% van de actieve bevolking, en op de Westelijke Jordaanoever (19%). 70% van de gezinnen in Gaza en 56% op de Westelijke Jordaanoever leven onder de armoedegrens (medio 2007, bron: UNDP). Vanwege het strikte toegangsregime in Gaza ligt het armoedecijfer nu zelfs boven de 35% van 2006. 38% van de Palestijnse bevolking leeft in voedselonzekerheid (56% in Gaza)9. Bovendien wordt voor 2008 een inflatie van meer dan 10% voorspeld.

Het voor 2008 verwachte tekort op de lopende begroting van de Palestijnse Autoriteit bedraagt 766 miljoen dollar. De PA heeft inspanningen geleverd om overheidssalarissen onder controle te houden en minder te lenen (subsidies aan elektriciteitscentrales en voor brandstoffen). Anderzijds heeft de PA zich ingespannen om alle achterstallen van de regering onder leiding van Hamas in 2006-2007 aan de privésector en de openbare sector te betalen. Deze vervroegde betaling van alle achterstallen heeft in 2008 tot buitengewone financiële uitgaven geleid, maar zal de uitgavenlast van de PA in 2009 en 2010 verlichten.

15.

Motivering van het communautaire optreden


De totale behoeften voor 2009, voornamelijk wat de terugkerende uitgaven betreft, zijn momenteel moeilijk te schatten. Het IMF zal zijn herziene raming maar tegen de volgende bijeenkomst van het Ad Hoc Liaison Committee op 22 september bekendmaken. Er dient rekening te worden gehouden met een aantal omgevingsfactoren, in het bijzonder onzekerheid omtrent de stand van het in Annapolis op de rails gezette politieke proces eind 2008, mogelijke vertraging in de organisatie van verkiezingen voor een Palestijnse president (gepland voor januari 2009) en eventuele wezenlijke veranderingen op het terrein, in het bijzonder wat betreft de verplaatsings- en toegangsbeperkingen, die een grote impact hebben op de economische activiteit.

Indien het huidige ontwikkelingspatroon zich voortzet, verwacht de Commissie dat de situatie in 2009 stabiel zal blijven of marginaal zal verbeteren op de Westelijke Jordaanoever en waarschijnlijk verder zal verslechteren in de Gazastrook. De behoeften van de Palestijnse bevolking zullen daarom waarschijnlijk groot blijven.

In het licht van de boven beschreven toestand en grote behoeften, en van het grote tekort van de PA, zal de vraag naar externe bijstand, in het bijzonder van de Europese Unie als grootste donor van de Palestijnen, krachtig blijven.

In de strategie van aanpak, die in november 2007 in het kader van het Annapolis-proces is geïnitieerd, is grote nadruk gelegd op het engagement van de Europese Unie de Palestijnse Autoriteit bij te staan bij haar inspanningen voor het opbouwen van de staat en steun te verlenen gedurende de overgangsperiode. De Raad Algemene zaken en externe betrekkingen (RAZEB) van mei 200810 heeft bevestigd dat 'de EU vastbesloten blijft bijstand te verlenen aan het Palestijnse streven naar staatsopbouw in een breed scala van gebieden' en erop gewezen dat 'de toezeggingen van giften tijdens de internationale donorconferentie voor de Palestijnse staat van december vorig jaar in Parijs moeten worden nagekomen'.

Gelet op hetgeen voorafgaat, wordt in 2009 steun van de Commissie aan de Palestijnen gepland op de volgende gebieden:

- omvangrijke financiële bijstand aan de Palestijnse Autoriteit, in overleg met andere donoren en internationale organisaties. Deze acties blijven gericht op het vergroten van de budgettaire stabiliteit van de Palestijnse Autoriteit en zodoende op het versterken van haar capaciteit om diensten te verstrekken aan de Palestijnse bevolking en het recht en de openbare orde te handhaven (de steun voor lopende uitgaven wordt geraamd op 14 miljoen euro per maand, oftewel 168 miljoen euro per jaar);

- opbouw van de instellingen van de Palestijnse Autoriteit. Het doel van de bijstand is de ministeries van de PA en andere instellingen te versterken met het oog op een Palestijnse staat. Er zal bijzondere aandacht worden gegeven aan de Palestijnse capaciteitsopbouw op het gebied van de openbare veiligheid en de rechtsstaat, waar de vooraanstaande rol van de Europese Unie op de conferentie van Berlijn in juni 2008 is bevestigd. De Commissie zal financiële middelen ter beschikking blijven stellen voor specifieke projecten ter ondersteuning van initiatieven die door de vertegenwoordiger van het Kwartet zijn genomen (18 miljoen euro gepland voor institutionele opbouw, civiele samenleving, de rechtsstaat, onderwijs en gezondheid, en 2 miljoen euro voor twinning);

- bijstand voor de instellingen in Oost-Jeruzalem. De status van Oost-Jeruzalem als potentiële hoofdstad van de toekomstige Palestijnse staat is van het allergrootste politieke belang (steun voor lopende uitgaven geraamd op 2 miljoen euro);

- eventuele steunmaatregelen voor de uitvoering van een akkoord over kwesties die samenhangen met de definitieve status dat tegen december 2008 klaar voor afronding zou kunnen zijn. Dit zou de belangrijkste uitkomst kunnen zijn van het door de EU gesteunde Annapolis-proces; de precieze behoeften zullen echter pas op het einde van het jaar bekend zijn vanwege het geheim van de bilaterale onderhandelingen (momenteel geen bedrag vooropgesteld);

- ontwikkelingsprojecten. De Commissie zal haar programma van infrastructuur- en andere ontwikkelingsprojecten voortzetten en uitbreiden, ter ondersteuning van de uitvoering van het Palestijnse hervormings- en ontwikkelingsplan en ter hervatting van de ontwikkelingsactiviteiten in de Gazastrook zodra dat mogelijk is (steun voor lopende uitgaven geraamd op 26 miljoen euro voor infrastructuur en 18 miljoen euro voor het aanzwengelen van de economie in Gaza);

- Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening (UNRWA), op de vijf gebieden waar deze actief is, in het bijzonder in Gaza. Als gevolg van de stijgende voedselprijzen in de regio en het huidige ontwikkelingstempo in Gaza zullen nog meer mensen afhankelijk zijn van externe hulp en zal de druk op het UNRWA nog toenemen (steun voor lopende uitgaven geraamd op 66 miljoen euro).

De situatie in bezet Palestijns gebied blijft wisselvallig, wat het ramen van de behoeften op middellange termijn bemoeilijkt. De initieel voor Palestina toegewezen bedragen volstonden de jongste jaren (2008, 2007 en 2006) systematisch niet om de reële behoeften te dekken. De Commissie diende andere onderdelen van de Gemeenschapsbegroting aan te spreken om het verschil te compenseren.

In 2006 bedroeg de bijstand aan de Palestijnen op de onderdelen 'MEDA', 'Vredesakkoord' en 'UNRWA' 222 miljoen euro, waarvan een groot deel naar het tijdelijk internationaal mechanisme (TIM) en UNRWA is gegaan.

In 2007 werd de bijstand aan de Palestijnen van het ENPI-begrotingsonderdeel voor Palestina, het UNRWA en het vredesproces (overeenkomend met de onderdelen 'MEDA', 'Vredesakkoord' en 'UNRWA' in het kader van de MEDA-verordening), die oorspronkelijk 172 miljoen euro bedroeg, opgetrokken tot 447 miljoen euro.

In 2008 werd de oorspronkelijke toewijzing van 300 miljoen euro van het ENPI-begrotingsonderdeel voor Palestina, UNRWA en het vredesproces verhoogd tot 380 miljoen euro, om tegemoet te komen aan het verzoek van premier Fayyad aan de donorgemeenschap om het oplopende tekort op de recurrente uitgaven te financieren.

Om de financiering in 2009 op een realistisch peil te houden, gelet op de situatie van de openbare financiën van Palestina en op de bijstandsbehoeften van de Palestijnse Autoriteit, stelt de Commissie voor om begrotingspost 19 08 01 02 in 2009 met 139 miljoen euro te versterken tot 300 miljoen euro.

Wat de betalingskredieten betreft, dient het in het VOB gevraagde bedrag (100 miljoen euro) overeenkomstig de vastleggingskredieten en de uitvoering in het verleden te worden verhoogd. Naar raming is er 180 miljoen euro extra nodig.

Gedurende 2009 zal de Commissie, zoals in voorgaande jaren, de situatie misschien opnieuw moeten bekijken in het licht van de begrotingsuitvoering, de financierbaarheid van de verschillende soorten bijstand aan Palestina in het kader van de beschikbare begrotingsinstrumenten en de inspanningen van andere donoren.

3.2. Begrotingsonderdelen, rechtsgrondslagen en opmerkingen

De vereiste extra middelen (139 miljoen euro aan vastleggingskredieten in 2009) zullen worden opgenomen onder post 19 08 01 02 "Europees beleid inzake nabuurschap en partnerschap — Financiële bijstand aan Palestina, het vredesproces en UNRWA" van de titel 'Externe betrekkingen', hoofdstuk 19 08 'Europees nabuurschapsbeleid en betrekkingen met Rusland'.

Post 19 08 01 02 - Europees beleid inzake nabuurschap en partnerschap — Financiële bijstand aan Palestina, het vredesproces en UNRWA

16.

Cijfers


Kredieten VOB 2009Nota van wijzigingen nr. 1Nieuw bedrag
VastleggingenBetalingenVastleggingenBetalingenVastleggingenBetalingen
161 000 000100 000 000139 000 000180 000 000300 000 000280 000 000

Zoals hierboven uiteengezet, wordt 139 miljoen euro gevraagd om te voorzien in de behoeften inzake financiële bijstand aan de Palestijnse Autoriteit, meer in het bijzonder voor directe financiële bijstand aan de regering en voor de institutionele opbouw van de toekomstige Palestijnse staat, overeenkomstig de verklaring van de RAZEB van mei 2008.

4. Voedselhulp

Zoals in het kader van het VOB 2009 is vermeld, zal de aanhoudende stijging van de wereldvoedselprijzen van invloed zijn op het vermogen van de Europese Unie om op voedselcrisissen te reageren. Om aan de meest urgente voedselbehoeften tegemoet te kunnen komen en de Europese Unie in staat te stellen haar internationale verplichtingen en de geplande verdeling van de lasten inzake voedselhulp na te komen, wil de Commissie waar nodig alle beschikbare begrotingsinstrumenten, waaronder de reserve voor noodhulp, aanspreken.

Bovendien heeft de Commissie in juli 2008 een ontwerpverordening goedgekeurd tot instelling van een faciliteit om snel te reageren op stijgende voedselprijzen in ontwikkelingslanden. Die faciliteit is hoofdzakelijk bedoeld om de landbouw in ontwikkelingslanden te helpen de productieniveaus te verhogen. Daarnaast is het de bedoeling de betrokken landen te helpen om de nadelige gevolgen van hoge voedselprijzen te verzachten voor het armste deel van de bevolking.

5. Georgië

De buitengewone Europese Raad van 1 september 2008 verklaarde dat de Europese Unie paraat is om zich in te zetten ter ondersteuning van alle inspanningen die gericht zijn op een vreedzame en duurzame oplossing voor de conflicten in Georgië. De Europese Unie heeft tevens besloten om een verkenningsmissie te sturen die is belast met de verzameling van informatie en het uitwerken van nadere regelingen voor een versterkt engagement van de Europese Unie op het terrein, uit hoofde van het Europees veiligheids- en defensiebeleid.

De Commissie heeft reeds noodhulp verstrekt in antwoord op de crisis. Zowel de Europese Raad als het Parlement hebben verklaard dat de Europese Unie bereid moet zijn steun te verlenen aan de wederopbouw in Georgië en aan vertrouwenwekkende maatregelen en het ontwikkelen van de regionale samenwerking. De Europese Raad heeft opgeroepen tot het houden van een internationale donorconferentie voor bijstand bij de wederopbouw van Georgië. De Commissie is reeds begonnen met de voorbereidingen van een dergelijke conferentie. Zodra de evaluatie van de behoeften voltooid is en de verdeling van de lasten tussen de donoren vorm heeft gekregen, zal de Commissie de budgettaire gevolgen daarvan in de begrotingsprocedure weerspiegelen.

6. Effect op de marge van rubriek 4

De gecumuleerde extra behoeften voor rubriek 4 bedragen 179 miljoen euro aan vastleggingskredieten, waarvan 40 miljoen euro voor Kosovo en 139 miljoen euro voor Palestina. De resterende marge onder het plafond van rubriek 4 bedraagt hierdoor 64 miljoen euro. De benodigde extra betalingskredieten bedragen 180 miljoen euro voor Palestina.

7. Consulaire samenwerking

Geconfronteerd met de toenemende omvang en frequentie van crisissituaties in derde landen, hebben de instellingen van de Europese Unie en de lidstaten zich beraden over het versterken van hun capaciteit om op crisissituaties te reageren, onder andere op het gebied van consulaire samenwerking. In de richtsnoeren inzake de consulaire bescherming van EU-burgers in derde landen, goedgekeurd door de Raad in juni 200611, staat dat 'de Commissiedelegaties moeten worden betrokken bij de rampenplannen. Op verzoek van het voorzitterschap en voorzover van toepassing, zouden de delegaties/vertegenwoordigingen van de Commissie de missies van de lidstaten logistieke steun kunnen verlenen, met name in crisissituaties.'

De grondslagen hiervoor zijn artikel 20 van het EG-Verdrag, betreffende de bescherming van EU-burgers die in derde landen niet door hun lidstaat zijn vertegenwoordigd, en artikel 20 van het EU-Verdrag, dat aan de delegaties van de Commissie een rol toekent bij de uitvoering van artikel 20 van het EG-Verdrag; mogelijke acties zijn, bijvoorbeeld, het ter beschikking stellen van personeel, kantoorruimte of materiaal aan de consulaire vertegenwoordigingen van lidstaten, bijdragen in het huren van vervoermiddelen, materiaal of ruimte, of het verlenen van logistieke bijstand.

Omdat deze acties de mogelijkheden te boven zouden kunnen gaan voor het gebruik van de uitgaven voor administratieve ondersteuning van de delegaties, die strikt beperkt zijn tot hetgeen voor hun werking noodzakelijk is, stelt de Commissie voor een specifiek begrotingsartikel 19 06 06 – Consulaire samenwerking – in het leven te roepen op grond van artikel 49, lid 6, onder d), van het Financieel Reglement (specifieke, door het Verdrag aan de Commissie verleende bevoegdheden), dat het mogelijk zou maken eventuele operationele uitgaven ten gunste van Europese burgers te financieren.

Het voor deze voorwaardelijke uitgaven vereiste jaarbedrag zou beperkt zijn (van de orde van 50 000 tot 500 000 euro) en de acties omvatten die in derde landen worden uitgevoerd.

Het begrotingsonderdeel (zowel vastleggings- als betalingskredieten) zou van de vermelding 'pro memorie' (p.m.) worden voorzien. Indien nodig, zou een overschrijving binnen hoofdstuk 19 06 - Crisisrespons en mondiale bedreigingen voor de veiligheid – kunnen plaatsvinden.

8. Uitvoerend Agentschap voor onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA)

8.1. Mandaat en uitbreidingen daarvan

De Commissie nam op 14 januari 2005 Besluit 2005/56/EG aan tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap voor het beheer van de communautaire maatregelen op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA).

Het mandaat van het EACEA is bij Besluit 2007/114/EG van de Commissie van 8 februari 2007 voor het eerst uitgebreid met het beheer van:

- de nieuwe generatie van eerder aan het agentschap gedelegeerde programma's (Media 2007, Een leven lang leren (LLL), Cultuur, Jeugd in actie, Europa voor burgers);

- de projecten op het gebied van onderwijs, beroepsopleiding en jongeren in het kader van de overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten en Canada;

- andere programmaonderdelen, in het bijzonder het onderdeel externe samenwerking van Erasmus Mundus (ook Latijns-Amerika, Azië en de Balkan).

Een tweede uitbreiding van het mandaat werd voorgesteld om de resterende dossiers van het Media II-programma (1996-2000) af te wikkelen. Dit voorstel ging gepaard met een verzoek om het nodige personeel te krijgen voor de uitvoering van het onderdeel externe samenwerking van Erasmus Mundus voor Latijns-Amerika, Azië en de Balkan, zodat de in 2007 overeengekomen uitbreiding van het mandaat kan worden waargemaakt.

Na goedkeuring door het Comité voor de uitvoerende agentschappen (CREA) op 15 april 2008 en een gunstig advies van de begrotingscommissie (COBU) van het Europees Parlement op 29 mei 2008, werd het mandaat van het agentschap bij Besluit C(2008)2554 van de Commissie van 12 juni 2008 effectief uitgebreid met de resterende dossiers van het Media II-programma (1996-2000).

Uit een externe kosten-batenanalyse van april 2008 is gebleken dat een beroep doen op het agentschap de beste oplossing is waar het gaat om het beheren van het programma Tempus (vierde fase en afsluiting derde fase) en het versterken van de samenwerking op het gebied van onderwijs en jongeren met de industrielanden en andere landen en gebieden met een hoog inkomen (ICI) met het oog op nieuwe activiteiten en bilaterale projecten met Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Zuid-Korea. De Commissie heeft daarom een derde uitbreiding van het mandaat van het agentschap voorgesteld, om acties van de Gemeenschap in het kader van de programma's Tempus III en IV, en ICI te omvatten. Het voorstel is voorgelegd aan het Regelgevend Comité voor de uitvoerende agentschappen, dat op 7 juli 2008 een gunstig advies uitbracht, en aan de begrotingscommissie (COBU) van het Europees Parlement overeenkomstig de werkafspraken voor de oprichting/uitbreiding van uitvoerende agentschappen.

8.2. Gevolgen voor de begroting

De additionele taken die in verband met de bovenvermelde mandaatsuitbreidingen aan het EACEA zijn toevertrouwd, brengen een verhoging van de subsidie aan het uitvoerend agentschap mee die gedekt zal worden door kredieten voor post 19 01 04 30 EACEA — Subsidiëring van programma’s op het beleidsterrein Externe betrekkingen, en post 22 01 04 30 EACEA — Subsidiëring van programma's van rubriek 4 van het beleidsterrein Uitbreiding. De bedragen betreffende de laatste uitbreiding (Tempus III-IV en ICI) worden in reserve gehouden in afwachting van de goedkeuring van de begrotingsautoriteit.

Rekening houdende met de twee uitbreidingen in 2008, is de naar programma en begrotingsonderdeel van rubriek 4 uitgesplitste subsidiëring als volgt:

(in miljoen euro)
Begrotings-onderdeelProgramma2009
19 01 04 30- Onderdeel externe samenwerking van Erasmus Mundus

(Europees beleid inzake nabuurschap en partnerschap, ENPI, en instrument voor ontwikkelingssamenwerking, DCI)

- ICI, bilaterale samenwerking op onderwijsgebied

- Tempus (ENPI en DCI)
+ 3,79412
22 01 04 30"Jeugd", Westelijke Balkan

Onderdeel externe samenwerking van Erasmus Mundus

Tempus (Instrument voor pretoetredingssteun, IPA)
+ 1,41013
TOTAAL MANDAATS-UITBREIDINGEN+ 5,204

Deze verhogingen moeten uit de bestaande toewijzingen voor de operationele programma's die het agentschap beheert worden gefinancierd zoals hierna is vermeld:

(in miljoen euro)
Begrotings-onderdeelProgramma2009
19 05 01Samenwerking met de geïndustrialiseerde derde landen (ICI)- 0,203
19 08 01 01Europees beleid inzake nabuurschap en partnerschap — Financiële samenwerking met mediterrane landen- 0,847
19 08 01 03Europees beleid inzake nabuurschap en partnerschap — Financiële samenwerking met Oost-Europa- 1,180
19 09 01Samenwerking met ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika- 0,190
19 10 01 01Samenwerking met ontwikkelingslanden in Azië- 0,310
19 10 02Samenwerking met ontwikkelingslanden in Centraal-Azië- 0,333
Hoofdstuk 40 01Reserve (Uitvoerend Agentschap voor onderwijs, audiovisuele media en cultuur — Subsidiëring van programma’s op het beleidsterrein 'Externe betrekkingen'- 0,731
Subtotaal- 3,794
22 02 07 01Regionale en horizontale programma’s (IPA)- 1,410
TOTAAL MANDAATS-UITBREIDINGEN- 5,204

Aan de in het voorontwerp van begroting voor 2009 voorgestelde personeelsformatie dienen in 2009 acht posten voor tijdelijke functionarissen te worden toegevoegd in verband met de tweede mandaatsuitbreiding.

9. Uitvoerend Agentschap voor het volksgezondheidsprogramma (PHEA) en Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T EA)

Op 15 april 2008 keurde het bij artikel 24 van Verordening (EG) nr. 58/200314 ingestelde Comité voor de uitvoerende agentschappen de uitbreiding van het mandaat goed van het Uitvoerend Agentschap voor het volksgezondheidsprogramma (PHEA) en het Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T EA). Op 29 mei volgde de goedkeuring door de Begrotingscommissie (COBU) van het Europees Parlement.

Bij Besluiten van de Commissie C(2008)2939 van 20 juni 2008 en C(2008)3465 van 11 juli 2008 werd het mandaat van de betrokken agentschappen verder uitgebreid met respectievelijk het beheer van het programma 2007-2013 op het gebied van consumentenbeleid en communautaire opleidingsmaatregelen op het gebied van voedselveiligheid, en het beheer van de vervoersprojecten die door het nieuwe TEN-T-programma 2007-2013 worden ondersteund.

In het kader van het VOB 2009 waren voor de subsidiëring van deze twee agentschappen kredieten in de reserve opgenomen in afwachting van goedkeuring door de begrotingsautoriteit. Aangezien dit laatste nu een feit is en de mandaatsuitbreiding beslist, wordt voorgesteld om de volgende bedragen uit de reserve 40 01 40 over te schrijven naar de desbetreffende begrotingsonderdelen.

Agentschap voor gezondheid en consumenten17 01 04 30

17 01 04 31
EUR 1 710 000

EUR 1 100 000
Agentschap voor het trans-Europees vervoersnet06 01 04 31

EUR 9 794 000

OVERZICHTSTABEL PER RUBRIEK VAN HET FINANCIEEL KADER

Financieel kader
Rubriek/subrubriek
Financieel kader 2009VOB 2009NvW 1/2009VOB 2009 + NvW 1/2009
VKBKVKBKVKBKVKBK
1. DUURZAME GROEI
1a. Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid11.272.000.00011.689.966.00010.285.190.50011.689.966.00010.285.190.500
1b. Cohesie ter bevordering van groei en werkgelegenheid48.428.000.00048.413.884.66934.914.134.16648.413.884.66934.914.134.166
Totaal59.700.000.00060.103.850.66945.199.324.66660.103.850.66945.199.324.666
Marge196.149.33196.149.331
2. BESCHERMING EN BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN waarvan:
marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen46.679.000.00042.860.252.00042.814.219.00042.860.252.00040.825.600.500
Totaal59.639.000.00057.525.729.68654.834.932.00057.525.729.68654.834.932.000
Marge22.113.270.3142.113.270.314
3. BURGERSCHAP, VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID
3a. Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid872.000.000839.125.000596.670.000839.125.000596.670.000
3b. Burgerschap651.000.000628.733.000669.010.000628.733.000669.010.000
Totaal1.523.000.0001.467.858.0001.265.680.0001.467.858.0001.265.680.000
Marge55.142.00055.142.000
4. DE EU ALS MONDIALE PARTNER3
7.440.000.0007.440.432.0007.579.456.769179.000.000180.000.0007.619.432.0007.759.456.769
Marge243.568.00059.786.000
5. ADMINISTRATIE4
7.699.000.0007.655.255.9827.655.255.9827.655.255.9827.655.255.982
Marge121.744.018121.744.018
6. COMPENSATIE
210.000.000209.112.912209.112.912209.112.912209.112.912
Marge887.088887.088
TOTAAL136.211.000.000123.858.000.000134.402.239.249116.743.762.329179.000.000180.000.000134.581.239.249116.923.762.329
Marge2.630.760.7517.436.237.6712.446.978.7517.256.237.671


1 Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering wordt niet begrepen in de berekening van de marge onder rubriek 1a.
2 Het bedrag voor het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (EUSF) wordt in de begroting opgenomen boven het maximum van de betrokken rubrieken van de financiële vooruitzichten, overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 (PB C 139 van 14.6.2006).
3 In de marge voor 2008 van rubriek 4 is geen rekening gehouden met de kredieten in verband met de reserve voor noodhulp (244 miljoen euro).
4 Om de marge ten opzichte van het maximum van rubriek 5 te berekenen, wordt rekening gehouden met voetnoot 1 van het financieel kader 2007-2013 voor een bedrag van 78 miljoen euro aan bijdragen van de personeelsleden in het pensioenstelsel.

1PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

2PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9.

3COM(2008) 127.

4Doc. 11018/08 van de Raad van de Europese Unie van 20.6.2008.

5Het Internationaal Monetair Fonds heeft in zijn Letter of Assessment (over het MTEF en de vergezellende beleidsmaatregelen) een overwegend gunstig oordeel geveld over het macro-economisch beleidskader voor de periode 2008-2011.

6Voor het aanleggen van een buitengewone reserve voor uitgaven ter nakoming van schuldverplichtingen die Kosovo zou kunnen erven.

7Waarvan 258 miljoen euro geprogrammeerd voor het pretoetredingsinstrument IPA in de periode van drie jaar waarop het MTEF betrekking heeft, en 150 miljoen euro nog beschikbaar voor macrofinanciële bijstand.

8Implementing the Palestinian Reform and Development Agenda, Economic Monitoring Report to the AHLC, 2 mei 2008.

9WFP/UNRWA/FAO survey on food security in the Occupied Palestinian Territories.

10Doc. 9674/1/08 van de Raad van de Europese Unie van 26.6.2008.

11Doc. 10109/2/06 van de Raad van de Europese Unie van 16.6.2006.

12Waarvan 2,563 miljoen euro in reserve in afwachting van goedkeuring van de tweede uitbreiding in 2008 door de begrotingsautoriteit.

13Waarvan 1,314 miljoen euro in reserve in afwachting van goedkeuring van de tweede uitbreiding in 2008 door de begrotingsautoriteit.

14Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd. PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1.

NL NL