Toelichting bij COM(2011)212 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2010/031 BE/General Motors Belgium, België

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer [1] mag uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) door middel van een flexibiliteitsmechanisme een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen euro boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].

Op 20 december 2010 heeft België aanvraag EGF/2010/031 BE/General Motors Belgium ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG ingevolge ontslagen bij General Motors Belgium[3] en vier van zijn leveranciers in België.

Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

1.

Samenvatting van de aanvraag en analyse



Belangrijkste gegevens:

EGF-referentienummer EGF/2010/

Lidstaat België

Artikel onder a)

Primaire onderneming General Motors Belgium

Leveranciers en downstreamproducenten

Referentieperiode 14.6.2010 – 14.10.

Startdatum voor de individuele dienstverlening 14.6.

Datum van de aanvraag 20.12.

Ontslagen tijdens de referentieperiode 1

Ontslagen voor en na de referentieperiode 1

Totaal aantal voor steun in aanmerking komende ontslagen 2

Ontslagen werknemers voor wie steun wordt aangevraagd 2

Uitgaven voor individuele dienstverlening in euro's 14 324 894,

Uitgaven voor de implementatie van het EFG[4] in euro's 435 000,

% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG 2,

Totaal budget in euro's 14 759 894,

EFG-bijdrage in euro's (65%) 9 593

1. De aanvraag werd op 20 december 2010 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 24 januari 2011 toegevoegd.

2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering of de financiële en economische wereldcrisis



3. Als bewijs van het verband tussen de ontslagen en de financiële en economische wereldcrisis voert België aan dat als gevolg van de crisis de productie van motorvoertuigen (personenauto's, vrachtwagens en bussen) in Europa in 2009 sterk is teruggelopen: er deed zich een daling van 17,3% voor ten opzichte van 2008 en van 23% ten opzichte van de situatie vóór de crisis in 2007. De productie van motorvoertuigen in België vertoonde dezelfde trend. In 2009 is de assemblage van motorvoertuigen met 23,8% gedaald in vergelijking met 2008; bij de assemblage van personenauto's was er zelfs sprake van een daling van 34,8%.

4. Volgens België is de automobielindustrie op de volgende wijze door de financiële en economische crisis getroffen:

5. ten eerste is er sprake van een scherpe daling van de vraag naar personenauto's en bedrijfsvoertuigen als gevolg van de strengere voorwaarden voor consumentenkrediet, een gering consumentenvertrouwen en de dalende koopkracht van de consument;

6. ten tweede doen er zich in verscheidene onderdelen van de automobielindustrie financieringsproblemen voor, is er gebrek aan liquiditeit en lopen de geldstromen traag door de toeleveringsketen. Deze situatie treft met name kleine leveranciers;

7. ten derde is er sprake van een zeer competitieve omgeving waardoor de productiekosten voortdurend moeten worden beperkt en de interne efficiëntie moet worden verbeterd.

Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en voldoening aan de criteria van artikel 2, onder a)



8. De aanvraag werd door België ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan ten minste 500 gedwongen ontslagen moeten plaatsvinden binnen een periode van 4 maanden in een onderneming in een lidstaat, met inbegrip van de ontslagen bij leveranciers en downstreamproducenten.

9. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 1 336 gedwongen ontslagen bij General Motors Belgium en drie van haar leveranciers tijdens de referentieperiode van vier maanden van 14 juni 2010 tot en met 14 oktober 2010 en nog eens 1 498 ontslagen bij General Motors Belgium en twee van haar leveranciers na de referentieperiode. Al deze ontslagen werden in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend.

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen



10. Volgens de Belgische autoriteiten werd bij General Motors Belgium voornamelijk het model Opel Astra geproduceerd. De beslissing van de directie van het moederbedrijf General Motors om de productielijn van de Opel Astra in zijn fabriek te Antwerpen stop te zetten was onvoorzien. Als gevolg van de economische en financiële crisis, die eveneens niet kon worden voorzien, was General Motors niet in staat te investeren in het opzetten van een productielijn voor een nieuw model Opel in zijn Belgische vestiging.

De bedrijven waar de ontslagen vallen, en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd



11. De aanvraag heeft betrekking op in totaal 2 834 gedwongen ontslagen, waarvan 2 593 bij General Motors Belgium en 241 bij vier van zijn leveranciers: 18 bij Wissan Produktionservice GMBH, Antwerpen, 26 bij Dussman, Antwerpen, 21 bij SCA Service Center, Antwerpen, en 176 bij Johnson Controls automotive, Antwerpen. Voor al deze afgevloeide werknemers wordt steun aangevraagd.

12. Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:

Categorie Aantal Percentage

Mannen 2 85,

Vrouwen 14,

EU-burgers 2 95,

Niet-EU-burgers 5,

15-24 jaar 0,

25-54 jaar 2 95,

55-64 jaar 3,

Ouder dan 64 jaar 0,

13. 42 werknemers (1,5%) van de bovengenoemde categorieën hebben een langdurig gezondheidsprobleem of handicap.

14. Uitsplitsing[5] per beroepscategorie:

Categorie Aantal Percentage*

Productiearbeider 16,

Bediener van heftruck 6,

Helper-metaalarbeider 5,

Magazijnarbeider 4,

Monteur van metalen onderdelen 3,

Onderhoudsmecanicien 2,

Productieverantwoordelijke 2,

Kwaliteitscontroleur 2,

Administratieve bediende 1,

Technicus elektromechanica 1,

Monteur van motorvoertuigen 1,

Verkoper 1,

Uitvoerende bediende 1,

Handlanger (halfzwaar werk) 1,

Chauffeur koerierdienst 1,

Overige 1 45,

* Door het afronden klopt het totaal niet exact.

De categorie 'overige' omvat alle beroepscategorieën die minder dan 1% omvatten van het totale aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd. Het gaat hierbij o.a. om ingenieurs, half-automaatlassers, automecaniciens, onderhoudselektriciens, enz. Voorts vallen er 5,5% van de werknemers onder van wie de beroepscategorie aan de aanvragende lidstaat niet bekend is.

15. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft België verklaard dat in de verschillende uitvoeringsstadia van het EFG en met name bij de toegang tot het EFG een beleid inzake gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is en zal blijven worden gevoerd.

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden



16. De provincie Antwerpen (NUTS II-regio, BE21) wordt het zwaarst getroffen door de sluiting van de in Antwerpen gevestigde fabriek van General Motors Belgium. De vier toeleveringsbedrijven zijn eveneens in de provincie Antwerpen gevestigd.

17. De voornaamste betrokken instantie is het ESF-Agentschap Vlaanderen. Belanghebbende partijen zijn de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), de sociale partners aan werknemerszijde: de drie representatieve vakbonden - ABVV (Algemeen Belgisch Vakverbond), ACLVB (Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België), ACV (Algemeen Christelijk Vakverbond) – en aan werkgeverszijde: het Vlaams netwerk van ondernemingen (VOKA) en de Unie van zelfstandige ondernemers (Unizo), het Provinciebestuur Antwerpen en de Vlaamse minister van Werk.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid



18. Volgens de Belgische autoriteiten is het arrondissement Antwerpen de regio die het ernstigst getroffen is door de gedwongen ontslagen: omstreeks 75% van de ontslagen is in deze regio gevallen en ongeveer 66% van de afgevloeide werknemers woont er. De Belgische autoriteiten verklaren voorts dat de gedwongen ontslagen ook van invloed zullen zijn op de werkgelegenheidssituatie in de arrondissementen Dendermonde en Sint-Niklaas, waar een belangrijk deel van de ontslagen werknemers woont. Terwijl het aantal werkzoekenden in Vlaanderen in de periode oktober 2009 – oktober 2010 met 1,64% is gedaald, is het in de arrondissementen Antwerpen, Dendermonde en Sint-Niklaas met respectievelijk 2,39%, 2,71% en 4,05% gestegen. Gedurende dezelfde periode is het werkloosheidscijfer voor Vlaanderen met 0,21% gedaald. In het arrondissement Antwerpen is het echter met 0,10% gestegen.

Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties



19. De volgende soorten maatregelen worden voorgesteld; samen vormen deze een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening met het oog op de re-integratie van de werknemers in het arbeidsproces:

20. een eerste reeks maatregelen is bestemd voor hulp bij het zoeken naar werk : de eerste maatregel in deze reeks omvat gesprekken voor eerste opvang, een beperkte screening op de profielen van de werknemers en de matching daarvan met de beschikbare vacatures. Een tweede maatregel betreft individuele begeleiding in de zoektocht naar een baan, die uit een grondige screening van de mogelijkheden en verwachtingen van de ontslagen werknemers en de opstelling van een trajectplan voor de zoektocht naar nieuw werk bestaat. Bij een derde maatregel staan sociale interventieadviseurs van de VDAB ter beschikking om de ontslagen werknemers via informatiesessies te ondersteunen en zo een contactpunt aan te bieden bij de onderneming waar zij ontslagen zijn. In het kader van een vierde maatregel wordt de afgevloeide werknemers beroepskeuzevoorlichting geboden. Een vijfde maatregel betreft de organisatie van jobbeurzen waaraan zal worden deelgenomen door de ontslagen werknemers en vertegenwoordigers van bedrijven die over vacatures beschikken die aansluiten bij de profielen van de ontslagen werknemers;

21. een tweede reeks maatregelen is gericht op opleiding en omscholing : hierbij gaat het om diverse soorten beroepsopleidingen, georganiseerd door de VDAB, door opleidingsaanbieders via een uitbestedingsprocedure of door het Sectorfonds Metaal Antwerpen (FTMA). Deze maatregelen omvatten verder een opleiding voor het verwerven van sollicitatietechnieken. Een derde maatregel betreft individuele beroepsopleiding (IBO) met een gemiddelde duur van drie maanden, bedoeld om ontslagen werknemers weer blijvend aan het werk te helpen in een andere sector of een andere functie;

22. outplacementbegeleiding : bij deze maatregel wordt ontslagen werknemers die jonger zijn dan 45 jaar drie maanden outplacementbegeleiding aangeboden. De onderneming waar de ontslagen vallen, is wettelijk verplicht deze begeleiding aan werknemers boven de 45 jaar aan te bieden. Deze wettelijk verplichte outplacement valt daarom buiten het pakket maatregelen dat in aanmerking komt voor EFG-steun;

23. ondersteuning naar zelfstandige beroepsactiviteit : deze maatregel maakt deel uit van het project 'Ondernemen werkt'. Hierbij gaat het om de selectie van potentiële kandidaten, het aanbieden van een opleiding voor ondernemerschap, hulp bij het opstellen van een businessplan en een haalbaarheidsstudie en ondersteuning bij administratieve formaliteiten. Iedere kandidaat-starter volgt een persoonlijk ontwikkelingsplan en wordt nauw begeleid.

24. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer en controle, alsook voorlichting en publiciteit.

De door de Belgische autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Belgische autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 14 324 894,84 euro en de uitgaven voor de implementatie van het EFG op 435 000 euro (2,95 % van het totale bedrag). Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 9 593 931 euro (65% van de totale kosten) gevraagd.

Acties Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd Geraamde kosten per betrokken werknemer (in euro's) Totale kosten (EFG en nationale medefinanciering) (in euro's )

Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 )

Hulp bij het zoeken van een baan 1. Gesprekken voor eerste opvang 2 16, 45 344,

2. Individuele begeleiding in zoektocht naar een baan 1 1 000, 1 750 000,

3. SIA-werking 2 3, 11 222,

4. Beroepskeuzevoorlichting 1 095, 17 534,

5. Jobbeurs 1 42, 42 000,

Opleiding en omscholing 6.a en b. Opleidingen in eigen beheer of via uitbesteding 12 708, 6 354 400,

6.c. Opleiding door FTMA 610, 351 970,

7. Sollicitatietraining 1 955, 977 600,

8. Tewerkstelling via IBO 4 300, 1 075 000,

Outplacementbegeleiding 1 2 873, 3 600 824,

Ondersteuning naar zelfstandige beroepsactiviteit 1 100, 99 000,

Subtotaal individuele dienstverlening 14 324 894,

Uitgaven voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Voorbereiding 10 000,

Beheer 130 000,

Voorlichting en publiciteit 270 000,

Controle 25 000,

Subtotaal van de uitgaven voor de implementatie van het EFG 435 000,

Totale geraamde kosten 14 759 894,

EFG-bijdrage (65% van de totale kosten) 9 593

25. België bevestigt dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties. De financiering door het EFG en de structuurfondsen zal voortdurend worden gevolgd via de databanken van het ESF-Agentschap Vlaanderen en het Vlaamse Cliëntvolgsysteem (CVS), dat de gegevens van iedere deelnemer bevat.

Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen



26. Op 14 juni 2010 heeft België ten behoeve van de getroffen werknemers een begin gemaakt met de individuele dienstverlening van het gecoördineerde pakket, waarvoor een financiële bijdrage van het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd



27. De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat het voor EFG-steun voorgestelde pakket maatregelen is samengesteld in overleg met de sociale partners en dat alle maatregelen in het pakket door de sociale partners worden gesteund.

28. De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.

Informatie over acties die volgens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten verplicht zijn

29. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Belgische autoriteiten in de aanvraag:

30. bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van ondernemingen vallen;

31. aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

32. bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Beheers- en controlesystemen



33. België heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage door dezelfde instantie wordt beheerd en gecontroleerd die ook de het ESF in Vlaanderen beheert en controleert (ESF-Agentschap Vlaanderen). Er zal een monitoringcomité worden ingesteld om toezicht te houden op de implementatie van de bijdrage van het EFG. Dit comité zal dezelfde verantwoordelijkheden hebben als het Monitoringcomité voor ESF Doelstelling 2 voor Vlaanderen.

Financiering



34. Op grond van de aanvraag van België bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening 9 593 931 euro (65% van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de informatie van België.

35. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen onder rubriek 1a van het financiële kader.

36. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25% van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

37. Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste tak van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerpvoorstel voor een beschikbaarstelling uit het fonds, de andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen.

38. De Commissie presenteert afzonderlijk een voorstel tot overschrijving om in de begroting voor 2011 specifieke vastleggingskredieten op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.

Bron van betalingskredieten



39. In de begroting voor 2011 zijn betalingskredieten ten bedrage van 47 608 950 euro opgenomen ten behoeve van het begrotingsonderdeel 04.0501 'Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG)'; dit begrotingsonderdeel zal worden gebruikt ter dekking van het voor deze aanvraag benodigde bedrag van 9 593 931 euro.