Toelichting bij COM(2011)216 - Aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming met betrekking tot de toepasselijke vertaalregelingen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2011)216 - Aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming met betrekking tot de ... |
---|---|
bron | COM(2011)216 |
datum | 13-04-2011 |
Voorgeschiedenis van het voorstel
In de Europese Unie (EU) kan momenteel octrooibescherming worden verkregen hetzij via de nationale octrooibureaus van de lidstaten die nationale octrooien verlenen, hetzij via het Europees Octrooibureau (EOB) in het kader van het Europees Octrooiverdrag (EOV)[1]. Indien door het EOB een Europees octrooi wordt verleend, dient het echter geldig te worden verklaard in elke lidstaat waar om bescherming wordt verzocht. Opdat een Europees octrooi op het grondgebied van een lidstaat geldig kan worden verklaard, kan bij nationaal recht onder meer worden voorgeschreven dat de octrooihouder een vertaling van het Europees octrooi in de officiële taal van die lidstaat indient[2]. Daardoor brengt het huidige octrooistelsel in de EU zeer hoge kosten met zich mee en is het tevens zeer ingewikkeld, met name wat vertaalvereisten betreft. De totale kostprijs voor het geldig verklaren van een gemiddeld Europees octrooi beloopt 12 500 EUR als het slechts in 13 lidstaten geldig wordt verklaard en meer dan 32 000 EUR als het in de hele EU geldig wordt verklaard. De werkelijke kosten voor geldigverklaring bedragen naar schatting ongeveer 193 miljoen EUR per jaar in de EU.
In zowel de Europa 2020-strategie[3] als de Single Market Act[4] wordt de totstandbrenging van een op kennis en innovatie gebaseerde economie als een prioriteit aangemerkt. Met de beide initiatieven wordt beoogd een beter kader voor innovatie door ondernemingen tot stand te brengen door het instellen van eenheidsoctrooibescherming in de EU-lidstaten en van een eengemaakt Europees stelsel voor octrooigeschillenbeslechting.
Hoewel algemeen wordt erkend dat Europese ondernemingen een concurrentienadeel lijden omdat zij niet over eenheidsoctrooibescherming beschikken, is de Unie tot dusver niet in staat geweest eenheidsoctrooibescherming in te stellen. In augustus 2000 heeft de Commissie een eerste voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi ingediend[5]. In 2002 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie goedgekeurd[6]. In 2003 heeft de Raad een gemeenschappelijke politieke benadering[7] aangenomen, maar kon geen definitieve overeenstemming bereiken. Na de goedkeuring in april 2007 door de Commissie van de mededeling 'Verbetering van het octrooisysteem in Europa' werden de besprekingen over het voorstel in de Raad hervat[8]. In de mededeling werd het streven naar de invoering van één Gemeenschapsoctrooi bevestigd.
In het Verdrag van Lissabon werd een meer specifieke rechtsgrondslag voor de invoering van Europese intellectuele eigendomsrechten opgenomen. Krachtens artikel 118, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moeten maatregelen voor de invoering van Europese intellectuele eigendomsrechten door het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure worden vastgesteld. Artikel 118, tweede alinea, VWEU bevat evenwel een specifieke rechtsgrondslag voor de talenregelingen met betrekking tot Europese intellectuele eigendomsrechten. Deze moeten volgens een bijzondere wetgevingsprocedure door de Raad met eenparigheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement worden vastgesteld. De vertaalregelingen voor een eenheidsoctrooistelsel in de EU moeten derhalve bij een afzonderlijke verordening worden vastgesteld.
In december 2009 heeft de Raad conclusies goedgekeurd over een 'Verbetering van de octrooiregeling in Europa'[9], alsook een algemene oriëntatie inzake het voorstel voor een verordening betreffende het EU-octrooi[10]. De bovenvermelde wijziging van de rechtsgrondslag voorzag evenwel niet in vertaalregelingen.
Op 30 juni 2010 werd door de Commissie een voorstel voor een verordening van de Raad inzake de vertaalregelingen voor het EU-octrooi aangenomen[11]. Het voorstel ging vergezeld van een effectbeoordelingsverslag[12], waarin verschillende opties voor de mogelijke vertaalregelingen werden onderzocht. Ondanks de grote inspanningen van het voorzitterschap van de Raad werd op de zitting van de Raad Concurrentievermogen van 10 november 2010 vastgesteld dat geen unanieme overeenstemming over de vertaalregelingen kon worden bereikt[13]. Op de zitting van de Raad Concurrentievermogen van 10 december 2010[14] werd bevestigd dat onoverkomelijke moeilijkheden bestonden die het onmogelijk maakten op dat ogenblik of binnen afzienbare tijd een besluit te nemen waarvoor unanimiteit nodig is. Hieruit volgt dat de doelstellingen van de voorgestelde verordeningen om eenheidsoctrooibescherming in de hele Europese Unie in te stellen, bij toepassing van de desbetreffende bepalingen van de Verdragen niet binnen een redelijke termijn kunnen worden bereikt.
Op verzoek van twaalf lidstaten (Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Polen, Slovenië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk) diende de Commissie bij de Raad een voorstel[15] in houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van eenheidsoctrooibescherming. Alle lidstaten specificeerden in hun verzoek dat de wetgevingsvoorstellen van de Commissie in het kader van de nauwere samenwerking moesten steunen op de recente onderhandelingen in de Raad. Nadat het voorstel werd aangenomen, verzochten ook België, Oostenrijk, Ierland, Portugal, Malta, Bulgarije, Roemenië, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Letland, Griekenland en Cyprus om zich bij het samenwerkingsverband te mogen aansluiten. Het voorstel voor het machtigingsbesluit werd op 10 maart 2011 door de Raad na instemming van het Europees Parlement goedgekeurd. Middels de voorliggende verordening wordt de nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming, zoals gemachtigd bij Besluit 2011/167/EU van de Raad[16], ten uitvoer gelegd.
Juridische benadering
Anders dan het voorstel van de Commissie van 2000 bouwt dit voorstel voort op het bestaande stelsel van Europese octrooien doordat het voorziet in eenheidswerking voor Europese octrooien die voor de grondgebieden van de deelnemende lidstaten worden verleend. De eenheidsoctrooibescherming zal facultatief zijn en naast de nationale en Europese octrooien bestaan. De houders van door het Europees Octrooibureau verleende Europese octrooien mogen binnen een maand na de publicatie van de vermelding van de verlening van het Europees octrooi bij het EOB een verzoek om registratie van de eenheidswerking indienen. Als de eenheidswerking eenmaal is geregistreerd, zal deze voorzien in een eenvormige bescherming en dezelfde rechtsgevolgen hebben op de grondgebieden van alle deelnemende lidstaten. Europese octrooien met eenheidswerking mogen alleen met betrekking tot die grondgebieden als geheel worden verleend, overgedragen, herroepen of vervallen. De deelnemende lidstaten belasten het EOB met het beheer van Europese octrooien met eenheidswerking.
2. RAADPLEGING VAN DE BELANGHEBBENDE PARTIJEN
In januari 2006 is de Commissie een brede raadpleging over het toekomstige octrooibeleid in Europa gestart[17]. De Commissie ontving meer dan 2 500 antwoorden van diverse belanghebbenden, waaronder ondernemingen uit alle sectoren van de economie, bedrijfs- en mkb-organisaties, beroepsbeoefenaren uit de octrooisector, publieke autoriteiten en academici. De respondenten vroegen om een Europees octrooistelsel dat prikkels voor innovatie inhoudt, zorgt voor de verspreiding van wetenschappelijke kennis, de overdracht van technologie vergemakkelijkt, voor alle marktdeelnemers beschikbaar is en rechtszekerheid biedt. Uit de antwoorden bleek duidelijk dat de belanghebbenden ontgoocheld waren over het gebrek aan vooruitgang van het project betreffende het Gemeenschapsoctrooi. Met name verwierpen vrijwel alle respondenten (de gebruikers van het octrooistelsel) de in de gemeenschappelijke politieke benadering van de Raad van 2003 vastgestelde vertaalregelingen, die bepaalden dat de octrooihouder een vertaling van de conclusies (met rechtsgevolgen) in alle officiële talen van de Gemeenschap moet verstrekken.
De belanghebbenden drukten massaal hun voorkeur uit voor een 'unitair, betaalbaar en concurrerend' Gemeenschapsoctrooi. Deze boodschap werd herhaald op een openbare hoorzitting op 12 juli 2006, waar vele diverse belanghebbenden hun steun betuigden voor het invoeren van een hoogwaardig octrooi met echte eenheidswerking. Zij beklemtoonden evenwel dat het nut van het project niet door politieke compromissen mocht worden ondermijnd. Met name werd door de vertegenwoordigers van ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf (mkb) het belang van matige octrooikosten benadrukt.
De kwestie van eenheidsoctrooibescherming is ook uitvoerig aan de orde gekomen in de raadpleging betreffende de 'Small Business Act' voor Europa, die bestond uit een reeks initiatieven ter ondersteuning van Europese mkb-ondernemingen[18]. Mkb-ondernemingen wezen de hoge octrooitaksen en de juridische complexiteit van het octrooistelsel aan als grote hinderpalen[19]. In hun bijdragen tot de raadpleging vroegen de ondernemingen in het algemeen en de mkb-vertegenwoordigers in het bijzonder om een drastische vermindering van de octrooikosten voor een toekomstig eenheidsoctrooi[20].
Recente standpunten van verschillende belanghebbenden verwijzen naar de eenheidsoctrooibescherming. Europese bedrijfsorganisaties zoals BusinessEurope[21], UEAPME[22] en Eurochambres[23] bevestigen dat zowel grote als kleine ondernemingen een vereenvoudigde, kosteneffectieve en toegankelijke octrooibescherming willen. Nationale bedrijfsorganisaties in vele lidstaten en van diverse industriële sectoren hebben dezelfde kwesties aangekaart[24]. De belanghebbenden onderstreepten dat een oplossing voor eenheidsoctrooibescherming in elk geval moet voortbouwen op de bestaande octrooiverleningsmechanismen in Europa en geen herziening van het Europees Octrooiverdrag mag vergen.
Inhoudsopgave
Dit voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling waarin de voornaamste problemen met het huidige Europese octrooistelsel worden aangegeven: i) hoge kosten in verband met de vertaling en publicatie van Europese octrooien, ii) verschillen in de instandhouding van octrooien in de lidstaten (elk jaar moeten in elk land waar het octrooi geldig verklaard is, jaarlijkse vernieuwingstaksen worden betaald) en iii) de administratieve complexiteit van de registratie van overdrachten, licenties en andere rechten in verband met octrooien. Volledige octrooibescherming in Europa is bijgevolg zo duur en complex dat deze voor vele uitvinders en ondernemingen niet haalbaar is.
In de effectbeoordeling worden de effecten van de volgende opties onderzocht:
Optie 1 (basisscenario) – de Commissie neemt geen maatregelen.
Optie 2 – de Commissie blijft samen met de andere instellingen werken aan een EU-octrooi voor 27 lidstaten.
Optie 3 – de Commissie dient voorstellen in voor verordeningen tot het aangaan van nauwere samenwerking:
Suboptie 3.1 – de Commissie stelt vertaalregelingen op het gebied van eenheidsoctrooibescherming voor die overeenstemmen met haar voorstel van 30 juni 2010, of
Suboptie 3.2 – de Commissie stelt vertaalregelingen op het gebied van eenheidsoctrooibescherming voor die op haar voorstel van 30 juni 2010 zijn gebaseerd en elementen uit een door de Raad besproken compromisvoorstel bevatten.
Uit het in het kader van de effectbeoordeling uitgevoerde onderzoek blijkt dat optie 3 met suboptie 3.2 de te verkiezen optie is.
Deze problemen kunnen alleen op EU-niveau worden aangepakt omdat de lidstaten zonder een EU-rechtsinstrument niet voldoende in staat zouden zijn rechtsgevolgen aan octrooien te verbinden die in verscheidene lidstaten eenvormig zijn.
Bij Besluit 2011/167/EU van de Raad is aan de in artikel 1 van dit besluit opgesomde lidstaten machtiging verleend om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming.
Artikel 118, tweede alinea, VWEU vormt de rechtsgrondslag voor de invoering van Europese titels om een eenvormige bescherming van de intellectuele eigendomsrechten in de hele Unie te bewerkstelligen, middels een door het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure vastgestelde verordening.
Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.
Artikel 1 – Onderwerp
In dit artikel wordt het onderwerp van deze verordening omschreven.
Artikel 2 – Definities
Dit artikel bevat de definities van de voornaamste in deze verordening gebruikte termen.
Artikel 3 – Vertaalregelingen voor het Europees octrooi met eenheidswerking
Dit artikel bepaalt dat als de specificatie van een Europees octrooi met eenheidswerking overeenkomstig artikel 14, lid 6, EOV is gepubliceerd, er geen verdere vertalingen vereist zijn. Bij artikel 14, lid 6, EOV is bepaald dat de specificatie van een Europees octrooi moet worden gepubliceerd in de proceduretaal voor het EOB en een vertaling van de conclusies in de twee andere officiële EOB-talen moet bevatten. Verdere vertalingen worden alleen gevraagd in geval van een geschil overeenkomstig artikel 4 en tijdens een overgangsperiode overeenkomstig artikel 6. Een verzoek om eenheidswerking moet in de proceduretaal worden ingediend.
Artikel 4 – Vertaling in geval van een geschil
Dit artikel schrijft voor dat in geval van een geschil betreffende een Europees octrooi met eenheidswerking de octrooihouder een volledige vertaling van het octrooi verstrekt in een officiële taal van de deelnemende lidstaat waar de vermeende inbreuk heeft plaatsgevonden of waar de vermeende inbreukmaker gevestigd is. De octrooihouder zou eveneens op verzoek van het gerecht dat op de grondgebieden van de deelnemende lidstaten bevoegd is voor geschillen betreffende het Europees octrooi met eenheidswerking, een volledige vertaling van het octrooi in de proceduretaal van dat gerecht moeten verstrekken. Deze vertalingen zouden op kosten van de octrooihouder worden verstrekt. In geval van een geschil betreffende een vordering tot schadevergoeding zou het gerecht dat het geschil behandelt, in overweging nemen dat de vermeende inbreukmaker, voordat hem een vertaling in zijn eigen taal werd verstrekt, mogelijk te goeder trouw heeft gehandeld en mogelijk niet wist of redelijkerwijze kon weten dat hij inbreuk op het octrooi pleegde.
Artikel 5 – Beheer van een compensatieregeling
In dit artikel wordt bepaald dat overeenkomstig artikel 12 van Verordening xx/xx [materiële bepalingen] het Europees Octrooibureau door de deelnemende lidstaten belast wordt met het beheer van een regeling voor de compensatie van aanvragers die octrooiaanvragen indienen in een van de officiële talen van de Unie die geen officiële taal van het Europees Octrooibureau is.
Artikel 6 – Overgangsmaatregelen
Dit artikel voorziet in overgangsmaatregelen die gedurende een bepaalde periode moeten worden toegepast, totdat een systeem van hoogwaardige machinevertalingen in alle officiële talen van de Unie beschikbaar is.
Daarom moet gedurende een overgangsperiode een verzoek om eenheidswerking, zoals bedoeld in artikel 12 van Verordening xx/xx tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming, van het volgende vergezeld gaan: i) een volledige vertaling van de octrooispecificatie van een dergelijk octrooi in het Engels wanneer de proceduretaal voor het EOB overeenkomstig artikel 14, lid 3, EOV het Frans of het Duits is; of ii) een volledige vertaling van de octrooispecificatie van een dergelijk octrooi in een van de officiële talen van de deelnemende lidstaten die een officiële taal van de Unie is, wanneer de proceduretaal voor het EOB het Engels is.
Deze tijdens de overgangsperiode vereiste vertalingen zouden door het Europees Octrooibureau zo snel mogelijk worden gepubliceerd na de datum waarop een verzoek om eenheidswerking, zoals bedoeld in artikel 12 van Verordening xx/xx [materiële bepalingen], is ingediend. Voorts wordt bepaald dat de teksten van deze vertalingen geen rechtsgevolgen hebben en alleen ter informatie worden verstrekt.
De overgangsperiode moet worden beëindigd zodra hoogwaardige machinevertalingen in alle officiële talen van de Unie beschikbaar zijn. De kwaliteit van machinevertalingen moet regelmatig en objectief worden geëvalueerd door een onafhankelijke commissie van deskundigen die door de deelnemende lidstaten in het kader van de Europese Octrooiorganisatie wordt opgericht, zoals bedoeld in artikel 12 van Verordening xx/xx [materiële bepalingen], en die is samengesteld uit vertegenwoordigers van het Europees Octrooibureau en gebruikers van het Europees octrooistelsel. Om de twee jaar vanaf het zesde jaar nadat deze verordening van toepassing is geworden, zou deze groep van deskundigen een objectieve evaluatie van de beschikbaarheid van hoogwaardige machinevertalingen presenteren. Op grond daarvan zou de Commissie een verslag bij de Raad indienen en, in voorkomend geval, voorstellen de overgangsperiode te beëindigen.
Er wordt van uitgegaan dat de machinevertalingen in alle officiële talen van de Unie binnen 12 jaar moeten zijn ontwikkeld. Indien de overgangsperiode niet door de Raad op grond van het voorstel van de Commissie wordt beëindigd, moet deze bijgevolg 12 jaar nadat deze verordening van toepassing wordt, automatisch verstrijken.
Artikel 7 - Inwerkingtreding
In dit artikel wordt bepaald dat deze verordening in werking treedt op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie . Aangezien de materiële bepalingen inzake een Europees octrooi met eenheidswerking geregeld worden door Verordening xx/xx tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming en door de in deze verordening bepaalde vertaalregelingen worden aangevuld, worden deze verordeningen evenwel gezamenlijk toegepast. Derhalve zal de datum van toepassing van deze verordening een specifieke datum zijn die zal samenvallen met de datum van toepassing van Verordening xx/xx [materiële bepalingen].