Toelichting bij COM(2011)227 - Toewijzing van de vangstmogelijkheden in het kader van de visserijovereenkomst met Kaapverdië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Op basis van het mandaat van de Raad[1] heeft de Europese Commissie met de Republiek Kaapverdië onderhandeld met het oog op de verlenging van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië van 19 december 2006. Op basis van deze onderhandelingen is op 22 december 2010 een nieuw protocol geparafeerd voor een periode van drie jaar die ingaat op 1 september 2011; het vigerende protocol loopt af op 31 augustus 2011.

Het nieuwe protocol bij de partnerschapsovereenkomst is aan de Raad meegedeeld met het oog op de goedkeuring van de ondertekening en van de voorlopige toepassing ervan. Het protocol is met het oog op het sluiten ervan ook aan de Raad en het Parlement meegedeeld.

In het kader van het nieuwe protocol wordt een vismachtiging verleend aan 28 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen, 35 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug en 11 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel. Overeenkomstig het Verdrag moet worden bepaald hoe de vangstmogelijkheden over de lidstaten worden verdeeld.

De Commissie stelt de Raad voor deze verordening vast te stellen.