Toelichting bij COM(2011)228 - Sluiting van een nieuw protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden bij de visserijovereenkomst met Kaapverdië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Op basis van het mandaat van de Raad[1], heeft de Europese Commissie met de Republiek Kaapverdië onderhandeld met het oog op de verlenging van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië van 19 december 2006. Ter afronding van deze onderhandelingen is op 22 december 2010 een nieuw protocol geparafeerd. Het bestrijkt een periode van 3 jaar vanaf 1 september 2011 en het huidige protocol loopt af op 31 augustus 2011.

De onderhavige procedure loopt parallel aan de procedures met betrekking tot het besluit van de Raad betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van het protocol zelf, alsmede de verordening van de Raad betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten van de EU.

Bij het bepalen van haar onderhandelingspositie heeft de Commissie zich onder andere gebaseerd op de resultaten van een evaluatie achteraf door externe deskundigen.

Het voornaamste doel van het protocol is om de aan de vaartuigen van de Europese Unie geboden vangstmogelijkheden vast te stellen op basis van het beschikbare overschot, alsmede de financiële tegenprestatie voor, afzonderlijk, de toegangsrechten en de ondersteuning van de sector.

Doel is de samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië voort te zetten en daartoe, in het belang van beide partijen, een partnerschapskader in te stellen voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de Kaapverdische visserijzone.

Beide partijen hebben het nieuwe protocol nodig geacht om het partnerschap en de samenwerking in de visserijsector te versterken met gebruikmaking van alle beschikbare financieringsinstrumenten. Hiertoe wordt eraan herinnerd dat een situatie moet worden geschapen die gunstig is voor de ontwikkeling van de investeringen in deze sector en voor het beter benutten van de productie van de kleinschalige visserij.

De in het protocol bedoelde financiële tegenprestatie van in totaal 1 305 000 euro over de hele periode is gebaseerd op: a) een referentiehoeveelheid per jaar die is vastgesteld op 5 000 ton voor 74 vaartuigen, hetgeen overeenkomt met 325 000 euro per jaar, en b) een ondersteuning van de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van de Republiek Kaapverdië ten bedrage van 110 000 euro per jaar. Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van het nationale visserijbeleid.

Wat de vangstmogelijkheden betreft, is overeengekomen dat 28 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen, 35 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug en 11 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel een vismachtiging zullen krijgen. Niettemin kunnen deze vangstmogelijkheden naar boven of naar beneden worden bijgesteld naar aanleiding van de jaarlijkse evaluatie van de toestand van de visbestanden, hetgeen tot een overeenkomstige herziening van de financiële tegenprestatie leidt.

De Commissie stelt op grond hiervan voor dat de Raad, met instemming van het Parlement, bij besluit dit nieuwe protocol goedkeurt.