Toelichting bij SEC(2011)828 - Uitvoering van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten die de euro als munt hebben

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52011SC0828

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD inzake de uitvoering van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten die de euro als munt hebben /* SEC/2011/0828 def. */


1.

Aanbeveling voor een


AANBEVELING VAN DE RAAD

inzake de uitvoering van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten die de euro als munt hebben

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 136, juncto artikel 121, lid 2,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie[1],

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

Op […] wijdde de Eurogroep een discussie aan de uitvoering van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten die de euro als munt hebben, waarbij werd erkend dat het nodig is de beleidscoördinatie en het toezicht op de uitvoering van de beleidsaanbevelingen aan de lidstaten die de euro als munt hebben, binnen de Eurogroep verder te versterken.

Op 26 maart 2010 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidstrategie. Deze Europa 2020-strategie moet voor betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en zich toespitsen op de sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft.

De Raad heeft op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economische beleid van de lidstaten en de Unie (voor 2010-2014) aangenomen. De lidstaten en, waar dienstig, de Europese Unie werd verzocht om bij hun economische beleid met de richtsnoeren rekening te houden.

Op 12 januari 2011 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan de eerste jaarlijkse groeianalyse en gaf daarmee de aanzet tot een nieuwe cyclus van economische governance in de EU en het eerste Europees Semester van voorafgaande en geïntegreerde beleidscoördinatie, dat op de Europa 2020-strategie berust.

Op 25 maart 2011 heeft de Europese Raad de prioriteiten inzake begrotingsconsolidatie en structurele hervorming goedgekeurd (overeenkomstig de conclusies van de Raad van 15 februari en 7 maart 2011 en ten vervolge op de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie). Hij benadrukte dat voorrang moet worden gegeven aan het weer gezond en houdbaar maken van begrotingen, het terugdringen van de werkloosheid door hervormingen van de arbeidsmarkt en nieuwe inspanningen om de groei te stimuleren. Hij verzocht alle lidstaten deze prioriteiten in concrete maatregelen om te zetten die in hun stabiliteits- of convergentieprogramma's en in hun nationale hervormingsprogramma's worden opgenomen.

Op 25 maart 2011 verzocht de Europese Raad voorts de lidstaten die aan het Euro Plus-pact deelnemen hun toezeggingen tijdig te presenteren om te kunnen worden opgenomen in de stabiliteits- of convergentieprogramma's en de nationale hervormingsprogramma's.

In april en mei 2011 dienden de lidstaten van het eurogebied hun stabiliteitsprogramma's 2011 voor de periode 2011-2014 en hun nationale hervormingsprogramma's voor 2011 in. Deze programma's zijn terzelfder tijd beoordeeld.

De overheersende ervaring van de eerste tien jaar van de euro is dat de eenheidsmunt heel wat voordelen heeft. De wereldwijde crisis leidde evenwel tot een sterke inkrimping in 2009, waardoor het bbp van het eurogebied tot onder het niveau van 2006 daalde en, niettegenstaande het bbp in 2010 opnieuw groeide, ligt de output nog steeds onder het niveau van 2007. Als gevolg daarvan steeg de werkloosheid in het eurogebied van 7,6% in 2007 tot 10,1% in 2010. De verslechterende openbare financiën in het eurogebied gaven aanleiding tot een significante herbeoordeling van de soevereine risico's in sommige lidstaten en tot risico's voor de macrofinanciële stabiliteit. De groei herstelt zich niet in alle lidstaten op dezelfde manier, wat een weerspiegeling is van zowel structurele als conjuncturele verschillen. De crisis leidde tot een vermindering van de macro-economische onevenwichtigheden die ervoor waren ontstaan. Het blijft echter afwachten of dit toereikend en duurzaam zal zijn.

De overheidsbalansen in het eurogebied begonnen over het algemeen in 2010 een verbetering te vertonen. Verwacht wordt, op basis van de voorjaarsprognoses van de Commissie en bij ongewijzigd beleid, dat die ontwikkeling zich in 2011 zal voortzetten. De overheidsschuld blijft evenwel tot 2012 toenemen, wat, wanneer er de komende jaren niet wordt bijgestuurd, de houdbaarheid van de begrotingen op lange termijn kan ondermijnen vanwege de combinatie van een lage potentiële groei en ongunstige demografische ontwikkelingen. In 2010 liep het tekort in het eurogebied op tot 6,0% van het bbp, terwijl de schuldratio tot 85,1% van het bbp steeg. Overeenkomstig de doelstellingen van het stabiliteitsprogramma 2011 zou het tekort in het eurogebied afnemen tot 1,3% van het bbp in 2014 en zou de schuldratio na een piek in 2012 weer in dalende lijn gaan en in 2014 onder 85% van het bbp uitkomen. Een dergelijke begrotingsconsolidatie voor het eurogebied als geheel zou zeer compatibel zijn met de doelstelling het herstel te versterken. Het voornemen om te consolideren via een vermindering van de uitgaven eerder dan via een verhoging van de belastingen verhoogt de kansen op succes. De vraag blijft evenwel of de plannen in een aantal landen effectief zullen worden uitgevoerd. Bovendien hebben verschillende lidstaten van het eurogebied onlangs nieuwe begrotingsregels ingevoerd of aangekondigd de bestaande regels aan te scherpen, maar opdat deze volledig effectief kunnen zijn, zullen in sommige lidstaten aanvullende maatregelen moeten worden genomen. Gelet op de vergrijzing, zijn de hervormingen in de pensioen- en socialezekerheidsstelsels nog onvoldoende om de houdbaarheid van de begrotingen te garanderen.

De beleidsrespons van de EU heeft voor een betere werking en een grotere stabiliteit van het financieel systeem gezorgd. Wat de financiële sector betreft, zijn de blootstelling van banken aan nieuwe verliezen op hun activaportefeuille of een aanscherping van de voorwaarden op de herfinancieringsmarkten, en de voortzetting van de herstructurering en herkapitalisatie van de banksector, terwijl de steun die de overheid aan de sector heeft verleend, nog moet worden afgewikkeld, uitdagingen voor verschillende lidstaten van het eurogebied.

Er zijn verbeteringen inzake productiviteit en concurrentiekracht nodig om het groeipotentieel van het eurogebied te vergroten en de macro-economische onevenwichtigheden in het eurogebied aan te pakken. De lidstaten van het eurogebied hebben in dat verband een aantal structurele hervormingen aangekondigd in hun nationale hervormingsprogramma's. Er blijven echter tekortkomingen inzake maatregelen die nodig zijn om de werking van de producten- en arbeidsmarkten te verbeteren, met name wat betreft de dienstensectoren, een groeivriendelijke begrotingsconsolidatie en de loonvormingsmechanismen.

Voor een goede werking van de EMU zijn de lidstaten van het eurogebied in het bijzonder verplicht hun economisch beleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang te beschouwen vanwege mogelijke overloopeffecten tussen landen met een gemeenschappelijke munt. Daarom is een verregaande en permanente herziening van de coördinatie van het economisch beleid op het niveau van de EU en het eurogebied noodzakelijk gebleken om de crisis en de uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden. De onder de noemer van het “Europees Semester” geïntegreerde jaarlijkse toezichtscyclus, het Euro Plus-pact, het door de Commissie voorgestelde versterkte kader voor de economische governance, de oprichting van het Europees Comité voor systeemrisico's en de Europese toezichthoudende instanties, en het Europees Stabiliteitsmechanisme zijn essentiële elementen, waarvan sommige nog volledig moeten worden goedgekeurd en/of geïmplementeerd. Het Euro Plus-pact versterkt dit kader nog verder.

De Commissie heeft de stabiliteitsprogramma's en de nationale hervormingsprogramma van de lidstaten van het eurogebied beoordeeld[2], rekening houdende met de behoefte aan een krachtigere algemene economische governance van het eurogebied. Zij is van oordeel dat het noodzakelijk is strikt de hand te houden aan de begrotingsdoelstellingen, die in sommige lidstaten moeten worden aangescherpt, en aanvullende maatregelen te nemen om de begrotingsregels strenger en de begrotingen houdbaarder te maken. Er zijn ook extra inspanningen vereist om de financiële stabiliteit, de stimulansen om te werken, de loonvormingsmechanismen, de efficiëntie van de dienstensectoren en de governance van het eurogebied te verbeteren,

BEVEELT AAN dat de lidstaten die de euro als munt hebben, in de periode 2011-2012 actie ondernemen om:

Zich strikt te houden aan de begrotingsdoelstellingen van hun stabiliteitsprogramma's voor 2011 en van de memoranda van overeenstemming voor de lidstaten die financiële bijstand van de EU/het IMF ontvangen en, in voorkomend geval, de consolidatie-inspanningen op te voeren overeenkomstig het advies van de Raad.

Te zorgen voor begrotingsdiscipline op zowel het nationale als het subnationale niveau door begrotingsregels vast te stellen die worden geschraagd door een rechtskader dat voldoende streng en bindend is.

Hervormingen van de socialezekerheidsstelsels door te voeren die de budgettaire houdbaarheid waarborgen en terzelfder tijd de pensioenen en de sociale uitkeringen op peil houden, met name door de pensioenstelsels af te stemmen op de demografische situatie van het land.

Met het oog op een betere werking en een grotere stabiliteit van het financieel systeem, onmiddellijk de nodige follow-up te geven aan de uitkomst van de stresstests die overal in de EU zullen worden uitgevoerd, om ervoor te zorgen dat de banksector beter bestand is tegen eventuele nieuwe verliezen of financieringsmoeilijkheden en dat niet-levensvatbare financiële instellingen kunnen worden geherstructureerd of de markt kunnen verlaten zonder dat dit nodeloze spanningen op de financiële markten teweegbrengt.

Nieuwe belastinghervormingen door te voeren waarin groeivriendelijke vormen van belasting voorrang krijgen zonder dat de totale belastingontvangsten verminderen, in het bijzonder door de belastingen op arbeid te verlagen om werken lonender te maken; bij bezuinigingen op de overheidsuitgaven, groeibevorderende posten zoals uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling, onderwijs en energie-efficiëntie af te schermen; waar nodig, loonvormingsregelingen en indexeringsmechanismen aan te passen in overleg met de sociale partners, om ervoor te zorgen dat de lonen de ontwikkeling van de productiviteit en het concurrentievermogen volgen.

De dienstensectoren verder te hervormen, in het bijzonder door onnodige restricties in de professionele diensten, de kleinhandel en de netwerksectoren op te heffen.

De in het Euro Plus-pact gedane toezeggingen volledig na te komen ter versterking van de groei, het concurrentievermogen en de werkgelegenheid in het eurogebied.

Gedaan te Brussel,

2.

Voor de Raad


De voorzitter

[1] PB C [...] van [...], blz. [...].

[2] SEC(2011) 737.