Toelichting bij COM(2011)328 - Verslag over het mededingingsbeleid 2010

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2011)328 - Verslag over het mededingingsbeleid 2010.
bron COM(2011)328 NLEN
datum 10-06-2011
52011DC0328


Inhoudsopgave

1.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE


Verslag over het mededingingsbeleid 2010

Inleiding



1. Om de 40ste verjaardag te vieren van het Verslag over het mededingingsbeleid, opent deze editie met een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in het mededingingsbeleid en in de handhaving van de mededingingsvoorschriften tijdens de voorbije 40 jaar. Daarbij valt op hoe, ook al is de economische en politieke omgeving ingrijpend veranderd, de Verdragsbepalingen die de bevoegdheden en taken van de Commissie op het gebied van het mededingingsbeleid vastleggen, de afgelopen 40 jaar stabiel zijn gebleven. Wel zijn de mededingingsregels en -procedures voortdurend bijgeschaafd, zodat zij konden bijdragen aan de belangrijkste doelstellingen van de EU: de interne markt uitbouwen, ervoor zorgen dat die markt de consumenten voordeel oplevert en een concurrerende sociale markteconomie tot stand brengen. Een terugblik op deze ontwikkelingen is een goed uitgangspunt om na te gaan voor welke cruciale uitdagingen het mededingingsbeleid zich in het verleden gesteld zag en welke uitdagingen nog moeten worden aangegaan.

2. Het eerste deel van dit verslag geeft een overzicht van hoe de verschillende instrumenten van het mededingingsbeleid - staatssteunregels, antitrustregels en regels inzake concentratiecontrole - verder zijn ontwikkeld en toegepast. Dit deel omvat ook een geactualiseerd overzicht van het gebruik van de tijdelijke staatssteunregels die werden goedgekeurd als reactie op de financieel-economische crisis. In het tweede deel wordt besproken hoe deze instrumenten van het mededingingsbeleid in een aantal specifieke sectoren zijn ingezet. Deel drie belicht de samenwerking binnen het European Competition Network (ECN) en met de nationale rechters, terwijl deel vier de internationale activiteiten behandelt. Deel vijf geeft een overzicht van de activiteiten die met betrekking tot consumenten zijn ontwikkeld, en van het overleg met stakeholders. Ten slotte beschrijft deel zes kort de interinstitutionele samenwerking. Anders dan het verslag van vorig jaar, bevat dit verslag geen themahoofdstuk dat een aspect van het mededingingsbeleid belicht dat van bijzonder belang is.

3. Dit verslag is een niet-uitputtende samenvatting van de activiteiten van de Commissie op het gebied van het mededingingsbeleid in 2010. Meer informatie is te vinden in een uitgebreid werkdocument van de diensten van de Commissie en op de website van directoraat-generaal Concurrentie i.

2.

40 JAAR VERSLAG OVER HET MEDEDINGINGSBELEID


HET MEDEDINGINGSBELEID: EEN BEPROEFD INSTRUMENT VAN DE EUROPESE UNIE

Continuïteit en ontwikkeling van het EU-mededingingsbeleid

4. Nu al 40 jaar geeft de Commissie een onderbouwd overzicht van hoe zij het EU-mededingingsbeleid handhaaft en vorm geeft. Om deze verjaardag speciaal onder de aandacht te brengen, wordt in dit verslag pas op de plaats gemaakt en laten we de bijwijlen hectische praktijk van alledag even achter ons om terug te blikken op de ontwikkelingen in het mededingingsbeleid.

5. Het eerste Verslag over het mededingingsbeleid werd in 1971 gepubliceerd, als antwoord op een verzoek van het Europees Parlement. Niet veel later kreeg de Europese Economische Gemeenschap door de hoge vlucht van de olieprijzen in 1973 te maken met een zware economisch crisis, met inflatiedruk als gevolg. Die eerste verslagen geven een overzicht van hoe de Commissie het mededingingsbeleid inzette als onderdeel van een ruimere beleidsmix om die economische crisis aan te pakken. De uitbouw van het mededingingsbeleid in het kader van een gecoördineerde beleidsreactie op grote economische uitdagingen, is dus zeker niet nieuw.

6. Ook al mag het kader waarbinnen het EU-mededingingsbeleid functioneert, getekend zijn door ingrijpende veranderingen zoals snelle technologische ontwikkelingen, de uitbreiding of de globalisering, toch valt op hoe weinig de oorspronkelijke Verdragsbepalingen van 1957 hoefden te worden aangepast die bepaalde mededingingsbeperkende afspraken en misbruik van machtsposities verbieden en die regels vastleggen voor staatssteun. Dit is een bewijs van hun inherente potentieel om in uiteenlopende omstandigheden te worden toegepast.

7. Maar ook bij de Raadsverordeningen waarin de specifieke handhavingsbevoegdheden en -plichten van de Commissie meer in detail zijn uiteengezet, kan een opvallende continuïteit en veerkracht worden vastgesteld. Op antitrustgebied werd de Raadsverordening uit 1962, die de handhavingsbevoegdheden van de Commissie nader beschrijft, pas in 2004 gewijzigd. Voor concentratiecontrole werd de betreffende verordening in 1989 goedgekeurd en hoefde zij nadien slechts eenmaal te worden herzien. In 1999 werd een verordening goedgekeurd waarin de procedureregels op het gebied van staatssteun in detail zijn uitgetekend.

[afbeelding - zie origineel document]

8. De Commissie kan, dankzij haar exclusieve bevoegdheden op het gebied van het mededingingsbeleid (die trouwens door het Lissabon-Verdrag werden bevestigd), gedetailleerde regels vaststellen waarin zij aangeeft hoe zij haar belangrijkste instrumenten - de Verdragsbepalingen op gebied van antitrust, concentraties en staatssteun - wil toepassen. Dat de Commissie bij het uittekenen en toepassen van deze regels over de nodige ruimte beschikt, is bij herhaling bevestigd door arresten van de Europese rechters in Luxemburg, die hiermee een onmisbare rol hebben gespeeld om de coherentie en de slagkracht van het mededingingsbeleid te verzekeren.

9. Deze beleidsruimte stelde de Commissie ook in staat om het regelgevingskader uit te werken en ervoor te zorgen dat het aangepast blijft aan de steeds nieuwe uitdagingen die de uitbouw van de EU met zich brengt. Niettemin lopen er door de hele geschiedenis van het EU-mededingingsbeleid twee duidelijke krachtlijnen: bijdragen tot de uitbouw en de instandhouding van de interne markt, en bijdragen tot de welvaart van de consumenten. Tegelijk ondersteunde het mededingingsbeleid de belangrijkste doelstellingen van de Unie zoals die in de Verdragen zijn uiteengezet: een concurrerende markt, economische, sociale en territoriale cohesie, en een duurzame ontwikkeling.

3.

Bijdragen aan de uitbouw van de interne markt


10. In de eerste decennia van haar bestaan was een van de belangrijkste prioriteiten van de Europese Economische Gemeenschap het geleidelijk verwijderen van door de overheid opgeworpen barrières tussen de lidstaten. De mededingingsregels van het EEG-Verdrag - en met name de antitrustregels - werkten flankerend en ondersteunend bij deze geleidelijke ontmanteling van de handelsbarrières. In het eerste Verslag over het mededingingsbeleid klonk dit als volgt: "[H]et beleid van de Gemeenschap [moet] in de eerste plaats verhinderen dat in de plaats van handelsbeperkingen en belemmeringen - die juist door de staat zijn afgeschaft - maatregelen van particuliere zijde met analoge werking worden ingevoerd" i. De antitrustregels zijn dan ook daadkrachtig gehandhaafd om te beletten dat ondernemingen de interne markt kunstmatig zouden opsplitsen via praktijken als marktverdeling en marktcompartimentering, prijsdiscriminatie of het opwerpen van belemmeringen voor parallelhandel. De eerste antitrustzaken waarin belemmeringen van parallelimport werden aangepakt die particuliere ondernemingen hadden afgesproken, gaan al terug tot de jaren 1960, met name de baanbrekende beschikking

[afbeelding - zie origineel document]

van 1964 tegen een overeenkomst tussen Grundig en Consten i; die overeenkomst resulteerde in een compartimentering van de markt en aanzienlijke prijsverschillen tussen Frankrijk en Duitsland voor dezelfde producten. Gedurende de jaren 1970, maar ook daarna, liepen uitgebreide handhavingsactiviteiten op dit gebied, waarbij concurrentiebeperkende praktijken zoals kartels voor marktverdeling i in het vizier werden genomen.

11. De introductie van een concentratiecontrole in 1989 - een van de opvallende mijlpalen in de voorbije 40 jaar - dient te worden gezien in het licht van de kwalitatieve sprong voorwaarts die de interne markt maakte in de aanloop naar de formele totstandbrenging ervan op 31 december 1992 (na de inwerkingtreding van de Europese Akte in 1987). Het mededingingsbeleid speelde in op de nieuwe marktrealiteit, met meer kansen voor Europese bedrijven om, over de nationale grenzen heen, te fuseren en activa te verwerven. Daarvoor was een geleidelijke aanpak vereist, waarbij de concentratieverordening van 1989 het eindpunt was van een campagne waarvoor de Commissie al in 1973 de eerste aanzet had gegeven. Hiermee kwam er één loket voor het onderzoek van fusies en acquisities met een Europese dimensie i.

4.

Toegenomen aandacht voor de welvaart van de consumenten


12. Daarna is, in de afgelopen twee decennia, in het beleid en bij de handhaving op antitrustgebied en voor concentratiecontrole de nadruk meer komen te liggen op de welvaart van de consumenten, met name door een steeds verder verfijnde economische analyse. De werkzaamheden van de Commissie ter voorbereiding van de concentratieverordening zetten daarvoor de bakens uit, door het uitschakelen van risico's dat consumenten schade zouden lijden doordat concentraties machtsposities in het leven zouden roepen of versterken.

13. Eind jaren 1990 en begin jaren 2000 zette het antitrustbeleid van de Commissie grote stappen in de richting van een aanpak die de effecten centraal stelt, met name door de goedkeuring van de eerste generatie regels voor overeenkomsten tussen concurrenten (horizontale overeenkomsten) en overeenkomsten tussen verschillende niveaus van de distributieketen (verticale overeenkomsten). Dankzij deze nieuwe generatie anti-

[afbeelding - zie origineel document]

trustregels kon de Commissie zich, bij het maken van een afweging van de concurrentiebevorderende en concurrentieverstorende aspecten van verschillende overeenkomsten, concentreren op overeenkomsten van ondernemingen met marktmacht - die dus ten koste van de consumenten konden gaan.

14. Zo kon de Commissie haar beperkte middelen ook concentreren op de meest schadelijke overeenkomsten tussen ondernemingen, zoals kartels, die inderdaad niet bevorderlijk zijn voor de mededinging en dus in de praktijk steeds verboden zijn. Evenals in andere gevallen waarin bedrijven de antitrustregels overtreden, kan de Commissie geldboeten opleggen die een afschrikkend effect moeten hebben. Ook al geldt de strijd tegen hardcorekartels vandaag onbetwist als een van de basispijlers van het mededingingsbeleid, toch was dit niet altijd het geval. Aanvankelijk ging de Commissie stap voor stap te werk, omdat er, in de meeste lidstaten, ten aanzien van kartels geen wetgeving of handhavingsbeleid bestond. Volgens een ooggetuige uit die periode stelde de toenmalige Commissaris voor het mededingingsbeleid "zich ten doel onderzoek in te stellen naar een aantal belangrijke [kartels] tussen ondernemingen die de werking van de Gemeenschap ernstig belemmeren" i. Andermaal, werd daarbij de link gelegd met de geleidelijke totstandbrenging van de interne markt.

15. Het jaar 2002 was een keerpunt voor het mededingingsbeleid: toen verklaarde het Gerecht van eerste aanleg, relatief snel na elkaar, in drie concentratiezaken de beschikking van de Commissie nietig omdat die economisch onvoldoende onderbouwd waren en er fouten in de beoordeling waren gemaakt. Dit leverde echter wel voordelen op lange termijn op, omdat de Commissie besloot haar capaciteit te versterken om verfijnde economische analyses te kunnen uitvoeren, met name door al in 2003 een team op te richten van gespecialiseerde economen die werken onder leiding van een hoofdeconoom.

16. Deze meer economisch gerichte benadering werd doorgezet in de jaren nadien, met de invoering van een verfijnde materiële toets i, waardoor in de eerste plaats wordt gekeken of de transactie de daadwerkelijke mededinging significant dreigt te belemmeren, met name door ten volle rekening te houden met potentiële statische en dynamische efficiëntievoordelen. Met deze nieuwe toets hoefde de Commissie haar

[afbeelding - zie origineel document]

onderzoek niet te beperken tot de vraag of de transactie een onderneming een machtspositie zou opleveren, maar kon zij ook andere situaties onderzoeken van eenzijdig, concurrentiebeperkend gebruik van marktmacht. Datzelfde jaar nog keurde de Commissie richtsnoeren voor horizontale concentraties goed, die een helder kader boden voor de beoordeling van dit soort eenzijdige effecten i.

17. Met de goedkeuring van richtsnoeren betreffende de handhavingsprioriteiten van de Commissie inzake onrechtmatig uitsluitingsgedrag door ondernemingen met een machtspositie i werd de economische benadering die inzette op het maximaliseren van de welvaart van consumenten, een vast onderdeel van het handhavingskader van de antitrustregels. Die richtsnoeren erkennen dat ondernemingen met een machtspositie scherp op merites mogen concurreren. Als algemeen beginsel hanteren zij dat de Commissie zich niet zal concentreren op gedragingen waardoor ondoelmatige of minder doelmatige concurrenten de markt moeten verlaten, mits dit het gevolg is van concurrentie op basis van merites, zoals de kwaliteit van hun producten en diensten.

18. Dat de aandacht is uitgebreid tot de welvaart van consumenten - waardoor de markten de voor consumenten beste uitkomsten opleveren in termen van prijzen, productie, innovatie, kwaliteit en diversiteit van producten en diensten - betekent nog niet dat de interne markt niet meer relevant is. Integendeel, juridisch gezien werd de band tussen het mededingingsbeleid en de interne markt bevestigd door het Verdrag van Lissabon. Bovendien mag - dat heeft de crisis wel duidelijk gemaakt - de integriteit van de interne markt nimmer als een vanzelfsprekend gegeven worden beschouwd. De Commissie moet bereid zijn om alle instrumenten waarover zij beschikt, in te zetten wanneer deze pijler van de Europese Unie in gevaar komt. Het EU-mededingingsbeleid - en met name de staatssteunregels - zijn van cruciaal belang gebleken om de interne markt veilig te stellen, met name door op de financiële markten en in de reële economie een gelijk speelveld in stand te houden.

5.

Ontwikkeling van het staatssteuntoezicht - van schuchter begin tot hoeksteen van de interne markt


19. Het staatssteuntoezicht is een van de onmisbare pijlers van de interne markt geworden: het zorgt ervoor dat ondernemingen op voet van gelijkheid kunnen concurreren, ongeacht waar zij gevestigd zijn, en biedt garanties dat lidstaten niet

[afbeelding - zie origineel document]

verwikkeld raken in een onderlinge subsidiewedloop - ten koste van elkaar en van het Europese algemeen belang. Dit soort subsidiewedlopen zou niet alleen leiden tot een verspilling van schaarse middelen, maar zou ook ten koste gaan van de cohesie binnen de EU.

20. De EU-staatssteunregels - een uniek historisch experiment i - moesten geleidelijk vanaf nul worden uitgebouwd; uit een vroege enquête van de Commissie bleek dat zij te maken had met "vaak oude, complexe en voortdurend veranderende nationale systemen [die] een warwinkel van regels vormen" i. Het zou namelijk nog tot 1973 duren vooraleer het Hof van Justitie erkende dat de Commissie het recht had om van lidstaten te eisen dat deze ondernemingen zouden dwingen om onrechtmatig verleende steun die onverenigbaar was verklaard met het Verdrag, terug te betalen i. Daarna zou het nog eens tien jaar duren vooraleer de Commissie besloot om van de toepassing van dit beginsel een beleidspunt te maken. Het is veelzeggend dat het Verslag over het mededingingsbeleid 1989 het nodig vond om het - voor zich sprekende - feit te melden dat van steunmaatregelen, "ook wanneer deze in het verleden gedoogd of aanvaard werden, […] opnieuw [dient] te worden onderzocht of deze verenigbaar [zijn] met de gemeenschappelijke markt" i.

21. Nog tot het eind van de jaren 1990 bleef het aantal ambtenaren dat belast was met het toezicht op staatssteun, verhoudingsgewijs beperkt. Niettemin werd een aantal beschikkingen gegeven die een mijlpaal betekenden en onmiskenbaar duidelijk maakten dat de Commissie vastberaden was om zwaar gesubsidieerde, ondoelmatige overheidsbedrijven aan te pakken - eerst in grote industriële sectoren, en nadien in de dienstensector. Zo sloot de Commissie belangrijke akkoorden met lidstaten om een eind te maken aan traditioneel onbeperkte garanties voor overheidsbedrijven i.

[afbeelding - zie origineel document]

6.

Governance: het mededingingsbeleid verankeren in de hele EU en uitdragen over de EU-grenzen heen


22. Naarmate zich een mededingingscultuur ontwikkelde, waarbij de interne markt werd geconsolideerd en de Commissie en, in toenemende mate, ook de nationale mededingingsautoriteiten hun mededingingsbeleid uitbouwden, was de tijd rijp om de governance van het EU-mededingingsbeleid een ingrijpende onderhoudsbeurt te geven. Dit was de zogenaamde modernisering van de EU-antitrustregels i. De inwerkingtreding van de gemoderniseerde antitrustregels en de EU-uitbreiding vonden beide op dezelfde dag plaats: 1 mei 2004.

23. Parallel hiermee publiceerde de Commissie ook een aantal richtsnoeren voor de lidstaten over de vraag hoe zij steun zou beoordelen voor specifieke beleidsdoelstellingen van gemeenschappelijk Europees belang, zoals O&O, regionale ontwikkeling, milieubescherming of de herstructurering van ondernemingen in moeilijkheden. Tegen 2005 kwam het staatssteuntoezicht op de voorgrond van het EU-mededingingsbeleid, zoals mag blijken uit het feit dat het Actieplan Staatssteun (samen met handhavend optreden tegen kartels) een van de twee topprioriteiten van het EU-mededingingsbeleid was tijdens die ambtstermijn. Daarmee heeft de toegenomen aandacht voor staatssteuntoezicht bijgedragen tot de ontwikkeling naar 'minder en beter gerichte steun', zoals die valt af te lezen aan zowel de daling van het relatieve bedrag dat lidstaten aan steun verlenen (van 1,2% van het bbp van de EU in 1992 tot 0,62% in 2009, crisismaatregelen niet meegerekend) als het toegenomen aandeel van steun voor doelstellingen van gemeenschappelijk belang (van 50% midden de jaren negentig tot 84% in 2009) i. In het Actieplan Staatssteun werd ook een pleidooi gehouden voor een meer economische benadering die is gebaseerd op een zogenaamde 'afwegingstoets' (waarbij eventuele negatieve en positieve effecten van steun tegen elkaar worden afgewogen). Deze toets zou vooral bij diepgaande beoordelingen moeten worden gebruikt voor soorten steun die doorgaans het meest verstorend zijn.

24. Door de hervormingen in het kader van de modernisering kregen nationale mededingingsautoriteiten en nationale rechters de bevoegdheid èn de plicht om alle EU-antitrustregels rechtstreeks en onverkort toe te passen in zaken die de interstatelijke handel ongunstig beïnvloeden. Als handhavingsinstanties kwamen na-

[afbeelding - zie origineel document]

tionale mededingingsautoriteiten, binnen het European Competition Network (ECN), daarmee op voet van gelijkheid te staan met de Commissie. Nationale rechters kregen dan weer een grotere rol toebedeeld bij de particuliere handhaving van de mededingingsregels nadat het arrest in de zaak-Courage/Crehan i had onderstreept dat er een daadwerkelijk systeem voor schadevergoedingsacties in antitrustzaken moest komen als sluitsteen van het handhavingssysteem i. Deze nieuwe koers was ingegeven door het besef dat de mededingingscultuur van de lidstaten zich na bijna vijftig jaar mededingingsbeleid voldoende had ontwikkeld om de handhaving ervan verregaand te kunnen decentraliseren. Door de nakende uitbreiding - de grootste in de geschiedenis van de EU - werd dit hervormingsproces alleen maar dringender.

25. De modernisering van de mededingingsregels heeft sterk bijgedragen tot een gelijker speelveld voor bedrijven die over de grenzen heen actief zijn, waardoor zij hun zakelijke strategie kunnen afstemmen op één stel regels, en niet langer 27 i. Het ECN heeft nauwe samenwerking tussen nationale mededingingsautoriteiten en de Commissie gestimuleerd, hetgeen resulteerde in een versterkte en coherentere handhaving van de EU-antitrustregels. Bovendien betekende de hervorming, dankzij het wegvallen van de verplichting om overeenkomsten aan te melden, dat zowel de Commissie als de nationale mededingingsautoriteiten hun handhavingsactiviteiten konden concentreren op de inbreuken die het schadelijkst zijn voor Europese consumenten. Ook op het gebied van concentratiecontrole heeft de Commissie inspanningen geleverd voor meer coherentie tussen het EU-niveau en het nationale niveau; daarbij kan zij gebruikmaken van de ervaring die bij de modernisering van de antitrustregels is opgedaan.

26. De voortschrijdende integratie van de economieën van de lidstaten binnen een coherent mededingingskader ging gepaard met inspanningen van de Commissie om gemeenschappelijke concurrentiebeginselen internationaal uit te dragen. In een steeds verder globaliserende economie is het een van de belangrijkste doelstellingen van het mededingingsbeleid geworden om ervoor te zorgen dat op mondiaal niveau een gelijker speelveld tot stand komt. Dit bracht de Commissie ertoe om, vanaf de jaren 1990, te trachten "om, door middel van bilaterale overeenkomsten of in het kader van multilaterale onderhandelingen, de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van gelijksoortige beleidsmaatregelen door de voornaamste handelspartners van de

[afbeelding - zie origineel document]

Gemeenschap te bevorderen" i. Met het oog daarop heeft de Commissie een dubbele strategie gevolgd: de uitbouw en versterking van directe bilaterale betrekkingen met haar belangrijkste handelspartners en een actieve rol binnen multilaterale instanties zoals de OESO of het International Competition Network (ICN).

27. De eerste samenwerkingsovereenkomst met de VS werd al in 1991 ondertekend en legde de basis voor de zeer geslaagde samenwerking tussen de Commissie en de mededingingsautoriteiten in de VS. Vergelijkbare overeenkomsten zijn nadien gesloten met Canada (1999), Japan (2003) en Zuid-Korea (2009) en hebben hun nut bewezen bij het behandelen van internationale mededingingszaken. Deze bilaterale inspanningen zijn aangevuld op het multilaterale niveau, met name binnen de OESO en het ICN, waar de Commissie als stichtend lid actief heeft bijgedragen en die belangrijke fora zijn voor het verspreiden van goede praktijken, het stimuleren van convergentie en het bevorderen van samenwerking.

28. Het belang van de internationale dimensie wordt steeds meer erkend, recentelijk nog in het rapport dat de vroegere commissaris voor Mededingingsbeleid, prof. Mario Monti, presenteerde onder de titel 'Een nieuwe strategie voor de eengemaakte markt' i. Dat rapport geeft een hele reeks belangrijke uitdagingen die rechtstreeks verband houden met de eengemaakte-marktdimensie van het EU-mededingingsbeleid, zoals een versterking van de coherentie bij de toepassing van de antitrustregels in alle lidstaten en een betere coördinatie tussen de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten, met name bij de beoordeling van concentraties of in het boetebeleid. Daarnaast beklemtoont dit rapport echter ook dat er op internationaal niveau meer convergentie moet komen in de beginselen van het mededingingsbeleid, met name met de snelst groeiende handelspartners van de EU. Recentelijk heeft de Commissie nog haar bilaterale samenwerking met de mededingingsautoriteiten van grote economische spelers zoals China, India en Brazilië versterkt. Een doeltreffend mededingingsbeleid en een mededingingscultuur uitbouwen is een uitdaging van formaat die tijd vergt, zoals mag blijken uit de eigen ervaring van de EU. Tegelijk zijn mededingingautoriteiten en mededingingswetgeving een vast onderdeel geworden van de standaard economische governance, zoals mag blijken uit de exponentiële groei de afgelopen decennia van het aantal mededingingsautoriteiten dat deel uitmaakt van het ICN (thans meer dan 100).

7.

Het mededingingsbeleid als instrument om het concurrentievermogen te versterken in lijn met de Europa 2020-strategie


29. Uit de eerste edities van het Mededingingsverslag blijkt duidelijk dat het mededingingsbeleid, met zijn bijdragen aan en ondersteuning voor andere beleidsdoelstellingen, veel meer was dan een instrument om crisissituaties op te lossen. Nu de EU de huidige crisis achter zich laat, zal het, in het licht van de felle wereldwijde concurrentie, een van de belangrijkste uitdagingen voor het mededingingsbeleid van de komende jaren zijn om de Europa 2020-strategie voor slimme, inclusieve en duurzame groei zo doeltreffend mogelijk te ondersteunen.

30. Het mededingingsbeleid kan die rol waarmaken omdat het een van de drijvende krachten is die markten beter kan doen functioneren door een doelmatige allocatie van de middelen, door hogere productiviteit en meer innovatie. Daarmee vormt het een van de fundamenten van de concurrentiekracht van de EU-economie, hetgeen meer dan ooit van belang is om economische en financiële stabiliteit in stand te houden. Het mededingingsbeleid en hervormingen die de mededinging bevorderen, moeten dus een integrerend onderdeel zijn van de economische governance.

31. De mededingingsregels erkennen ook dat lidstaten de mogelijkheid moeten krijgen om de EU-doelstellingen inzake economische, sociale en territoriale cohesie te bevorderen. De richtsnoeren regionale steun helpen de territoriale cohesie binnen de Unie tot stand te brengen door de ontwikkeling van armere regio's te ondersteunen. Daarnaast bieden de verschillende staatssteunregels de mogelijkheid om opleidingssteun te verlenen en steun te geven om kwetsbare en gehandicapte werknemers meer kansen te bieden op de arbeidsmarkt.

32. Een ander belangrijk terrein waar het mededingingsbeleid zich heeft ontwikkeld met het oog op de uitdagingen voor de EU op lange termijn, is milieubescherming en het stimuleren van duurzame groei. De Commissie heeft ervoor gezorgd dat het mededingingsbeleid mee de omslag naar een duurzamere economie helpt te maken, zowel bij het antitrustbeleid waar haar handhavend optreden in de energiesector de interne markt soepeler laat functioneren en zorgt voor meer leveringszekerheid, als bij het staatssteunbeleid waar zij richtsnoeren voor milieusteun heeft goedgekeurd waarmee marktfalen in deze sector kan worden aangepakt.

8.

Conclusie: de EU beschikt over een veerkrachtig en wendbaar mededingingsbeleid


33. De Europese Unie maakt een periode door van snelle en ingrijpende veranderingen. Sommige uitdagingen en problemen vallen met een bepaalde mate van zekerheid te voorzien - de weg uit de crisis, de wereldwijde concurrentie en duurzame ontwikkeling, om maar de belangrijkste te noemen. Het lijdt echter weinig twijfel dat de EU nog voor andere uitdagingen zal komen te staan die nu nog niet te voorzien vallen. Niettemin is het helder dat het mededingingsbeleid, in zijn hele bestaan, er dankzij een stabiel Verdragskader steeds in geslaagd is het hoofd te bieden aan de ingrijpende ontwikkelingen in het kader waarbinnen het functioneert. Door zijn veerkracht en zijn wendbaarheid zal het EU-mededingingsbeleid een van de troeven van de Europese Unie blijven.

9.

1. INSTRUMENTEN


10.

1.1. Follow-up van de tenuitvoerlegging van het kader voor tijdelijke crisissteun


11.

1.1.1. Crisissteun voor de financiële sector


34. Sinds in het najaar 2008 de wereldwijde financiële crisis is uitgebroken, heeft de Commissie gedetailleerde aanwijzingen gegeven over de verenigbaarheidscriteria van tijdelijke crisissteun voor financiële instellingen op grond van artikel 107, lid 3, onder b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU); daarbij kan het gaan om steun in de vorm van staatsgaranties i, herkapitalisaties i, maatregelen voor activaondersteuning i of om de noodzakelijke herstructureringsmaatregelen voor probleembanken i. Dankzij de toepassing van de staatssteunregels heeft de Commissie ervoor kunnen zorgen dat mededingingsdistorsies op de interne markt, ondanks de aanzienlijke bedragen aan steun, tot een minimum beperkt bleven en dat de begunstigde banken werden geherstructureerd wanneer dat nodig was.

35. Tussen 1 oktober 2008 en 1 oktober 2010 heeft de Commissie meer dan 200 beschikkingen of besluiten goedgekeurd over staatssteunmaatregelen voor de financiële sector, die een ernstige verstoring in de economieën van de lidstaten moesten opheffen. Meer dan 40 regelingen werden goedgekeurd, gewijzigd of verlengd en er werden individuele besluiten of beschikkingen goedgekeurd voor meer dan 40 financiële instellingen. In 2009 kwam het nominale bedrag van de steun aan de financiële sector die de lidstaten hebben ingezet, uit op 1 107 miljard EUR (9,3% van het bbp van de EU) - tegenover 1 236 miljard EUR in 2008 i.

36. Tijdens de crisis bleek de beschikbaarheid van staatsgaranties een doeltreffend instrument te zijn om banken beter toegang te geven tot funding en om het vertrouwen op de markt te herstellen. In 2010 werd slechts beperkt gebruikgemaakt van herkapitalisatieregelingen, terwijl in 2010 verder nog een aantal ad-hocmaatregelen is genomen. Toch kon in 2010 een vermindering van het gebruik van kapitaalinjecties door de overheid worden vastgesteld tegenover 2009. Bovendien kregen banken die in 2009 of 2010 maatregelen in de vorm van activaondersteuning of kapitalisatie hadden gekregen, verplichtingen opgelegd inzake herstructurering.

37. De herstructurering van een aantal Europese banken was een van de grote uitdagingen voor 2010 en verliep volgens drie leidbeginselen: i) het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn zonder staatssteun, op basis van een doortimmerd herstructureringsplan; ii) verdeling van de lasten tussen de bank of haar aandeelhouders en de Staat, en iii) beperking van de concurrentiedistorsies, doorgaans via structurele maatregelen (afstotingen) en gedragsmaatregelen (verbod op overnames of beperkingen op agressief commercieel gedrag). In 2010 keurde de Commissie de herstructurering of liquidatie van 14 banken goed. De belangrijkste zaken waren die van Aegon, Dexia, Ethias, Parex en Sparkasse Köln/Bonn i. De Commissie heeft al deze zaken goedgekeurd, maar er wel gedragsmaatregelen en structurele maatregelen aan verbonden. In het geval van Banco Privado Português heeft de Commissie een negatief besluit vastgesteld. Deze bank wordt thans geliquideerd i.

38. Door beleidsinterventies is het ernstige tekort aan bancaire funding dat in het najaar 2008 was ontstaan, vrij snel overwonnen. De staatsschuldcrisis die in de eerste helft van 2010 uitbarstte, maakte echter duidelijk dat, ook al viel er enige verbetering te merken ten opzichte van het dieptepunt van eind 2008, de druk op de financiële markten nog steeds gerichte crisissteun vergde voor de periode nà 2010. Op 1 december 2010 heeft de Commissie de geldigheidsduur van de regels voor crisismaatregelen in de financiële sector verlengd tot eind 2011 i. Omdat er echter bewijzen voorhanden waren dat banken het minder moeilijk begonnen te krijgen om op de markten kapitaal aan te trekken, heeft de Commissie vanaf 1 januari 2011 de voorwaarde ingevoerd dat voor iedere begunstigde van een herkapitalisatiemaatregel of een maatregel voor activaondersteuning een herstructureringsplan moet worden ingediend, ongeacht of de bank als fundamenteel gezond of als een probleembank geldt.

12.

1.1.2. Tenuitvoerlegging van het tijdelijke steunkader voor de reële economie


39. In 2008 heeft de Commissie het tijdelijke steunkader goedgekeurd i, dat ondernemingen tijdens de crisis toegang tot financiering moest helpen te krijgen. In de periode tussen de invoering ervan en 1 oktober 2010 heeft de Commissie 73 regelingen en 4 ad-hocsteunmaatregelen goedgekeurd. In 2009 werd zo voor 82,5 miljard EUR steun goedgekeurd (0,7% van het bbp van de EU).

40. De maatregelen die daarbij vooral werden ingezet, waren het verenigbare beperkte steunbedrag, gesubsidieerde garanties en leningen met rentesubsidie. De versoepeling van de voorwaarden om, bij wijze van uitzondering, voor transacties binnen de Gemeenschap exportkredietverzekeringen van de overheid te accepteren, hielp het handelsverkeer gaande te houden. Ook de aanpassing met betrekking tot risicokapitaalsteun bleek duidelijk een positief signaal voor particuliere investeerders te zijn. Leningen met rentesubsidie voor de productie van groene producten werden door een beperkter aantal lidstaten gebruikt (vijf van hen hebben dit soort steun aangemeld i).

41. Doordat het herstel nog broos is, vond de Commissie het nog te vroeg om het tijdelijke steunkader al eind 2010 volledig te laten aflopen. Een geleidelijke uitfasering werd gezien als het beste antwoord op de huidige marktsituatie. Daarom keurde de Commissie op 1 december 2010 een verlenging van het tijdelijke steunkader tot eind 2011 goed i, waarbij de nadruk kwam te liggen op het mkb en een beperkt aantal maatregelen. De maatregelen om aanhoudend marktfalen aan te pakken, met name de problemen die het mkb nog steeds ondervindt inzake toegang tot financiering, bleven behouden, zij het met strakkere voorwaarden om de geleidelijke overgang naar de normale staatssteunregels tot uiting te brengen.

13.

1.1.3. Bijdrage van het mededingingsbeleid aan de economische aanpassingsprogramma's van Griekenland en Ierland


42. In 2010 verkeerde Griekenland in een zwakke begrotingspositie. Om de inspanningen van de Griekse regering te ondersteunen die de Griekse economie weer op het goede spoor wil krijgen, hebben de Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) op 2 mei 2010 een driejarig economisch aanpassingsprogramma toegezegd i. Dit programma wordt gefinancierd door lidstaten van het eurogebied via bilaterale leningen voor in totaal 80 miljard EUR en wordt door het IMF ondersteund via een stand-byregeling van zo'n 30 miljard EUR. De Griekse autoriteiten hebben ingestemd met een meerjarenprogramma voor begrotingsconsolidatie en structurele hervormingen dat de Griekse economie op een houdbaar traject moet brengen, het vertrouwen op de markten voor overheidsobligaties en de stabiliteit van het eurogebied moet veiligstellen. Om het Griekse financiële bestel te versterken, heeft de Commissie ingestemd met de afgifte van additionele overheidsgaranties i, is een onafhankelijk Fonds voor financiële stabiliteit opgericht dat kapitaalsteun verleent aan banken i en werden, overeenkomstig de EU-staatssteunregels, herstructureringsplannen ingediend voor zes van de geherkapitaliseerde banken. Bovendien omvatten de structurele hervormingen uit het economische aanpassingsprogramma ook een deel met betrekking tot de mededinging. Zodoende heeft Griekenland met de Commissie meegewerkt bij het opstellen van zijn nieuwe investeringswet, bij hervormingen van de Griekse mededingingsautoriteit (EA) en bij de liberalisering van beschermde beroepsgroepen.

43. Wat Ierland betreft, werd de situatie in het laatste kwartaal van het jaar bijzonder acuut, zowel voor de banken als voor de overheidsschuld. Door het samengaan van een zware economische crisis en een banksector die boven zijn gewicht speelt en enorme verliezen moet incasseren, kwam de Ierse overheidsschuld onder hoge druk te staan. Op 28 november 2010 zijn de Commissie, de Europese Centrale Bank, het IMF en de Ierse autoriteiten het eens geworden over een programma i. Met dit programma krijgt Ierland een lening van 85 miljard EUR, waarvan 35 miljard EUR moet dienen om de levensvatbaarheid van de banken te herstellen. Voorts zullen, in het kader van dit programma, twee Ierse banken worden geliquideerd (Anglo Irish Bank en INBS), terwijl andere banken zullen worden gekapitaliseerd en geherstructureerd overeenkomstig de EU-staatssteunregels. Wat het mededingingsaspect van de structurele hervormingen betreft, zal er een aantal beleidsmaatregelen worden genomen om de concurrentie op product- en energiemarkten en in andere netwerkindustrieën te stimuleren. Daarbij gaat het onder meer om aanpassingen van de wet- en regelgeving die beperkingen in de handel en de concurrentie binnen beschermde sectoren uit de weg moeten ruimen, en zo een oplossing moeten bieden voor het feit dat bepaalde bedrijfstakken momenteel niet onder de Ierse mededingingswetgeving vallen, en een sterker afschrikkingseffect moeten hebben voor concurrentiebeperkende gedragingen.

14.

1.2. Handhaving van de antitrustregels


15.

1.2.1. De regels ontwikkelen: herziening van groepsvrijstellingsverordeningen


De groepsvrijstellingsverordening verticale overeenkomsten

44. Op 20 april 2010 keurde de Commissie een herziene groepsvrijstellingsverordening i en bijbehorende richtsnoeren i goed voor verticale overeenkomsten, overeenkomsten dus tussen leveranciers en afnemers die actief zijn op verschillende niveaus van de productie- en distributieketen voor de levering en distributie van producten en diensten.

45. Het basisbeginsel van de herziene regels blijft dat ondernemingen met beperkte marktmacht vrij kunnen beslissen hoe hun producten worden gedistribueerd, mits de overeenkomsten die zij daarvoor sluiten, geen prijsafspraken of andere hardcorerestricties bevatten. Doel van deze herziening van de regels was rekening te houden met de potentiële marktmacht van zowel afnemers als verkopers; alle partijen bij de overeenkomst moeten dus een marktaandeel van minder dan 30% hebben, willen zij voor een groepsvrijstelling in aanmerking komen.

46. De verordening en de bijbehorende richtsnoeren houden ook rekening met de snelle ontwikkeling van het internet als een motor voor onlineverkopen en grensoverschrijdende handel, waardoor de consumenten meer keuze krijgen en de prijsconcurrentie toeneemt. Doordat de nieuwe regels nog duidelijker zijn en nog beter voorspelbaar, krijgen distributeurs nu duidelijke prikkels om onlineactiviteiten te ontwikkelen zodat zij in de hele EU klanten kunnen bereiken en klanten hen kunnen bereiken, waardoor de digitale interne markt tot stand komt.

16.

De groepsvrijstellingsverordening horizontale samenwerkingsovereenkomsten


47. Op 14 december 2010 heeft de Commissie nieuwe regels en richtsnoeren goedgekeurd voor de beoordeling van horizontale samenwerkingsovereenkomsten, overeenkomsten dus tussen ondernemingen die op hetzelfde niveau van de distributieketen actief zijn, zoals overeenkomsten om samen te werken op het gebied van O&O, productie, inkoop, commercialisering, standaardisering, standaardvoorwaarden en informatie-uitwisseling. Bij deze nieuwe regels gaat het om twee groepsvrijstellingsverordeningen (een betreffende overeenkomsten voor onderzoek en ontwikkeling en een betreffende overeenkomsten voor specialisatie en gezamenlijke productie) i en bijbehorende horizontale richtsnoeren i.

48. De aanpak die de Commissie in deze nieuwe regels voorstaat, geeft ondernemingen maximale ruimte om samen te werken, maar beschermt de mededinging ook tegen vormen van samenwerking die in strijd zijn met artikel 101 VWEU (bijvoorbeeld omdat zij nadelig zijn voor consumenten). De positie van de Commissie tegenover samenwerking tussen concurrenten is niet fundamenteel veranderd sinds de vorige regels in 2000 van kracht werden. Toch zijn de nieuwe regels voor horizontale samenwerkingsovereenkomsten veel gedetailleerder, gebruiksvriendelijker en duidelijker dan de vorige. De twee belangrijkste nieuwigheden zijn een nieuw hoofdstuk over informatie-uitwisseling en een grondige herziening van het hoofdstuk over standaardiseringsovereenkomsten. Met name dit laatste hoofdstuk geeft duidelijkheid over de essentiële voorwaarden die garanderen dat standaardiseringsprocessen concurrerend zijn en bijdragen tot het uitbouwen van een doelmatiger standaardiseringssysteem voor Europa, zoals dat is beschreven in het vlaggenschipinitiatief 'Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering' van de Europa 2020-strategie i.

17.

Sectorale groepsvrijstellingsverordeningen


49. Wat het verzekeringsbedrijf betreft, werd op 24 maart 2010 de nieuwe groepsvrijstellingsverordening verzekeringen goedgekeurd i. Op 27 mei heeft de Commissie nieuwe mededingingsregels goedgekeurd voor overeenkomsten tussen automobielproducenten en hun erkende dealers, reparateurs en distributeurs van reserveonderdelen i. De nieuwe regels stemmen het mededingingsbeleid op de motorvoertuigenmarkt grotendeels af op de algemene regeling die voor andere bedrijfstakken geldt.

18.

1.2.2. Particuliere handhaving van de EU-antitrustregels


50. Particuliere handhaving van de EU-antitrustregels is een onmisbare aanvulling op een sterke bestuurlijke handhaving door de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten. In haar witboek betreffende schadevergoedingsacties bij inbreuken op de antitrustregels van 2008 i heeft de Commissie een aantal mogelijke maatregelen naar voren geschoven, zoals collectief verhaal en het begroten van de schade bij inbreuken op de antitrustregels, die consumenten en bedrijven meer mogelijkheden moeten bieden om compensatie te ontvangen voor de schade die zij lijden als gevolg van inbreuken op de antitrustregels.

51. De suggesties van de Commissie met betrekking tot collectief verhaal brachten een breed publiek debat op gang dat de grenzen van het antitrustbeleid overschrijdt en de nadrukt verschuift naar de rol van collectief verhaal wanneer één inbreuk op de EU-regels grote groepen slachtoffers treft (massaschade). De Commissie besloot een publieke raadpleging te houden die een gemeenschappelijk aantal beginselen moest helpen te formuleren met het oog op eventuele toekomstige wetgevingsvoorstellen met betrekking tot collectief verhaal. Een mededeling waarin die beginselen worden gepresenteerd, moet volgens planning in 2011 worden goedgekeurd.

19.

1.2.3. Artikel 101 VWEU in de praktijk toegepast: kartels


52. In 2010 heeft de Commissie zeven kartelbesluiten vastgesteld i, waarbij voor in totaal meer dan 3 miljard EUR geldboeten aan 70 ondernemingen is opgelegd. Hieruit mag blijken dat de strijd tegen kartels een van de speerpunten van het handhavingsbeleid van de Commissie is en blijft.

53. Dankzij de schikkingsprocedure kon de Commissie inzetten op een doelmatiger verloop van de procedures. In 2010 heeft de Commissie voor het eerst twee schikkingsbesluiten vastgesteld: een volledig schikkingsbesluit in de DRAM's-zaak en een gemengd schikkingsbesluit in de zaak van de fosfaten voor diervoeders. De DRAM's-zaak was een mijlpaal in het EU-praktijk ten aanzien van kartels, omdat alle tien betrokken ondernemingen schikten en omdat tegen dit besluit geen beroep werd ingesteld.

54. Tegen de achtergrond van de economische crisis kwamen in het kader van de zeven kartelbesluiten die in 2010 zijn vastgesteld, 32 verzoeken om boetevermindering op grond van 'onvermogen te betalen' i. Na grondig onderzoek van de financiële positie van de verzoekers werden 9 verzoeken toegestaan.

20.

1.2.4. Artikel 101 VWEU in de praktijk toegepast: andere overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen


55. In 2010 rondde de Commissie een belangrijke antitrustzaak op grond van artikel 101 VWEU in het luchtvervoer af, door de toezeggingen juridisch bindend te verklaren die British Airways, American Airlines en Iberia hadden aangeboden i. Dit besluit zal de Europese consumenten aanzienlijke voordelen opleveren, omdat het ervoor zorgt dat er op trans-Atlantische routes, en met name vanuit Londen, voldoende concurrentie blijft bestaan.

56. In de sector financiële diensten heeft de Commissie de toezeggingen verbindend verklaard die Visa had gedaan met betrekking tot multilaterale interbancaire vergoedingen (MIF's) voor betaaltransacties met kaarten met directe debitering bij grensoverschrijdende transacties binnen de EER en voor binnenlandse transacties in negen EER-landen i. Zo worden deze vergoedingen afgestemd op de eenzijdige toezeggingen die MasterCard op 1 april 2009 had gedaan i en op het criterium dat de hoogte van de transactiekosten niet mag bepalen welke betaalwijzen handelaren accepteren (de Merchant Indifference Test (MIT)).

57. Voor het eerst heeft de Commissie ook een antitrustbesluit vastgesteld met betrekking tot de zorgmarkt. Zij heeft de Franse brancheorganisatie voor apothekers i een geldboete van 5 miljoen EUR opgelegd wegens haar gedragingen op de Franse markt voor medische analyses door laboratoria.

21.

1.2.5. Artikel 102 VWEU in de praktijk toegepast: misbruik van een machtspositie


58. De Commissie heeft haar handhavingsactiviteiten op grond van artikel 102 VWEU voortgezet, met name in de energiesector, waar zij vier besluiten heeft vastgesteld, en in de ict-sector, waar zij meerdere procedures heeft ingeleid.

59. In de energiesector heeft de Commissie, na haar sectorale onderzoek naar de energiesector van 2007, vier belangrijke antitrustbesluiten vastgesteld, waarmee de toezeggingen die ondernemingen hadden aangeboden om een eind te maken aan een mogelijke inbreuk, verbindend werden verklaard. Daarbij ging het om gevestigde exploitanten in Frankrijk, Zweden, Duitsland en Italië die de toegang tot energiemarkten met uiteenlopende middelen probeerden af te schermen, zoals langlopende leveringscontracten met beperkingen inzake wederverkoop of het beperken van doorvoer- of uitvoercapaciteit op energienetwerken i.

60. Op de ict-markten heeft de Commissie procedures ingeleid tegen IBM (wegens mogelijk misbruik van een machtspositie op de markt voor mainframes) en tegen Google Inc (wegens mogelijk misbruik van een machtspositie op de markten voor onlinezoekopdrachten, onlinezoekadvertenties en advertentiebemiddeling voor onlinezoeken). De Commissie begon twee voorlopige onderzoeken naar zakelijke praktijken van Apple met betrekking tot de iPhone. Beide onderzoeken konden worden afgesloten nadat Apple had voorgesteld om deze praktijken aan te passen i.

22.

Aantal handhavingsbesluiten in antitrust- en kartelzaken, uitgesplitst naar jaar en type (periode 2005-2010)


[afbeelding - zie origineel document]

23.

1.3. Concentratiecontrole


61. In 2010 lag het aantal aangemelde concentraties laag als gevolg van de economische crisis. Dit jaar werden in totaal 274 transacties bij de Commissie aangemeld, 16 goedkeuringsbesluiten vastgesteld waarbij voorwaarden werden opgelegd en werd geen enkel verbodsbesluit vastgesteld. De overgrote meerderheid van de aangemelde concentraties werden zonder verdere voorwaarden goedgekeurd, zowel in het kader van de gewone procedure als in het kader van de vereenvoudigde procedure (die 55% van de aanmeldingen vertegenwoordigde).

62. In 2010 heeft de Commissie in drie concentratiezaken een besluit vastgesteld na een grondige analyse in het kader van een fase II-onderzoek: Oracle/Sun Microsystems i (zie punt 2.4), Monsanto/Syngenta i en Unilever/Sara Lee Body i.

63. Op 17 november 2010 heeft de Commissie, na een grondig onderzoek, het Zwitserse Syngenta toestemming gegeven om de internationale divisie zonnebloemzaden over te nemen van het Amerikaanse bedrijf Monsanto. Aan die goedkeuring was wel de voorwaarde verbonden dat Monsanto's activiteiten inzake zonnebloemhybriden, die in Spanje en Hongarije worden gecommercialiseerd of waarvoor daar officiële proeven lopen, zouden worden afgestoten. Ook de ouderlijnen die in Spanje en Hongarije bij de teelt van die hybriden worden gebruikt of die daar momenteel voor het telen van hybriden in ontwikkeling zijn, moesten worden afgestoten.

64. Diezelfde dag gaf de Commissie, onder voorwaarden, ook toestemming aan Unilever, de Nederlands-Britse aanbieder van consumptiegoederen, voor zijn plan om de divisies lichaamsverzorging en wasverzorgingsactiviteiten van het Amerikaanse Sara Lee Corporation over te nemen. Uit het diepgaande onderzoek van de Commissie was gebleken dat Unilever door de concentratie een zeer sterke leiderspositie zou krijgen op een aantal deodorantenmarkten, omdat merken van de partijen die nu nog met elkaar concurreren (vooral dan Sanex tegenover Dove en Rexona), zouden samengaan. Om deze bezwaren weg te nemen hebben de partijen bij de concentratie aangeboden om het merk Sanex (en de bijbehorende activiteiten in Europa) van Sara Lee af te stoten.

24.

Aantal eindbesluiten in concentratiezaken, uitgesplitst naar jaar en type (periode 2005-2010)


[afbeelding - zie origineel document]

25.

1.4. Staatssteuntoezicht


65. Het merendeel van de staatssteunmaatregelen die in 2010 werd goedgekeurd, betrof horizontale doelstellingen van gemeenschappelijk Europees belang, zoals cultuur en bescherming van het erfgoed, regionale cohesie, milieubescherming, onderzoek, ontwikkeling en innovatie, en de vergoeding van schade veroorzaakt door natuurrampen - naast natuurlijk steun in verband met de financieel-economische crisis. De lidstaten hebben ruim gebruikgemaakt van de mogelijkheden die de algemene groepsvrijstellingsverordening biedt i; maatregelen die aan de criteria van deze verordening voldoen, kunnen immers worden verleend zonder dat deze vooraf bij de Commissie moeten worden gemeld. In 2010 werd de Commissie door de lidstaten geïnformeerd over de introductie van 414 van dit soort nieuwe maatregelen.

66. Wat goedgekeurde steunbedragen betreft, de cijfers worden met één jaar vertraging verwerkt in de halfjaarlijkse edities van het Scorebord Staatssteun. In 2009 kwam het totale steunvolume (maatregelen in verband met de crisis niet meegerekend) uit op 0,62% van het bbp of 73,2 miljard EUR, iets hoger dan het peil in 2008 (0,58% van het bbp). Gemiddeld was 84% van de steun aan de be- en verwerkende industrie gericht op horizontale doelstellingen van gemeenschappelijk belang i.

67. 2010 was het eerste volledige jaar dat het vereenvoudigingspakket van kracht was. Dit pakket bestaat uit een code met goede praktijken i en een mededeling over een vereenvoudigde procedure i. Deze beide instrumenten moeten ervoor zorgen dat de staatssteunprocedures van de Commissie nog doelmatiger, transparanter en beter voorspelbaar worden. De eerste effecten van de code goede praktijken zijn bemoedigend te noemen, met name wat betreft de afhandeling van klachten, waarbij een toenemend aantal klagers geïnformeerd wordt over de status van hun klacht.

Ontwikkeling van het totale volume door de lidstaten verleende staatssteun, uitgedrukt als % van het bbp van de EU (periode 2004-2009) i

[afbeelding - zie origineel document]

26.

1.4.1. Horizontale staatssteun


Regionale steun

68. Overeenkomstig de richtsnoeren regionale steunmaatregelen 2007-2013 i heeft de Commissie voor de zogenaamde 'statistisch-effect'-gebieden die tot eind 2010 bij wijze van overgangsregeling een status van steungebied ex artikel 107, lid 3, onder a) hadden gekregen, een onderzoek gevoerd naar hun status als steungebied en het betreffende steunplafond. Voorts heeft de Commissie ingestemd met aanpassingen van de regionale-steunkaarten die drie lidstaten (Frankrijk, Ierland en Italië) hadden aangemeld voor bepaalde steungebieden ex artikel 107, lid 3, onder c).

69. In 2010 heeft de Commissie regionale steun voor zes grote investeringsprojecten goedgekeurd. Vier van deze projecten betroffen de zonne-energiebranche (drie projecten in Duitsland en één in Spanje) i, terwijl het bij de overige investeringsprojecten om de machine-industrie in Duitsland en Italië ging i. Daarnaast werden vijf ad-hocmaatregelen voor individuele ondernemingen goedgekeurd ten behoeve van investeringen in steungebieden van de regionale-steunkaarten 2007-2013 en tien regionale steunregelingen (waarvan vijf met betrekking tot de ultraperifere gebieden). In 2010 heeft de Commissie drie formele onderzoekprocedures afgesloten. Naast één positief besluit i nam zij ook twee negatieve besluiten: een met betrekking tot een onterechte mkb-verhoging voor Sovello AG i en een met betrekking tot steun voor Fri-el Acerra i die onverenigbaar bleek te zijn omdat er geen stimulerend effect van de steun uitging en omdat de bijdrage ervan aan de regionale ontwikkeling onvoldoende was.

27.

Milieusteun


70. De Commissie heeft, op basis van de richtsnoeren milieusteun i, toestemming gegeven voor een aantal maatregelen ten behoeve van energiebesparing en de opwekking van hernieuwbare energie. Een toenemend aantal van deze aanmeldingen betrof gevallen van betrekkelijk grote individuele steunverlening (meer dan 7,5 miljoen EUR investeringssteun per onderneming); in deze zaken werd dan ook een nadere economische beoordeling uitgevoerd in het kader van de meer economische benadering bij de beoordeling van staatssteun. De goedgekeurde regelingen betroffen meestal steun voor hernieuwbare energie en projecten voor CO2-afvang en -opslag (CCS).

28.

Onderzoek, ontwikkeling en innovatie


71. Innovatie werd de sluitsteen van de Europa 2020-strategie en in het vlaggenschipinitiatief over een Innovatie-Unie i wordt aangegeven dat de financiering van innovatie in Europa beter moet, zodat de EU sterkere innovatieprestaties neerzet. De communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie i draagt bij aan deze doelstelling omdat het nu voor lidstaten gemakkelijker is om staatssteun beter af te stemmen op vastgesteld marktfalen. In 2010 gaf de Commissie, op basis van deze kaderregeling, toestemming voor twaalf steunregelingen, die samen goed waren voor een budget van meer dan 5 miljard EUR, en besloot zij een formele onderzoekprocedure in te leiden in een andere zaak (die nadien werd ingetrokken). Bij deze maatregelen ging het om vijf zuivere O&O-regelingen, vier regelingen met de nadruk op innovatie en vier gemengde regelingen. Daarnaast heeft de Commissie, na een diepgaande economische beoordeling, besloten geen bezwaar te maken tegen tien steunmaatregelen voor grote O&O-projecten die individueel dienden te worden aangemeld; daarbij ging het om projecten voor nieuwe procedés voor de productie van biomethaan, het gebruik van composietmaterialen, de bouw van specifieke onderdelen voor vliegtuigstructuren, en lithografie voor halfgeleiders. Voorts heeft zij informatie over steun aan 52 andere O&O-projecten gemonitord, waarbij het weliswaar om meer dan 3 miljoen EUR steun gaat, maar die niet individueel behoefden te worden aangemeld.

72. In het kader van de algemene groepsvrijstellingsverordening werden nog eens 40 regelingen aangemeld voor steun aan fundamenteel onderzoek, 91 regelingen voor industrieel onderzoek en 86 voor experimentele ontwikkeling. De lidstaten hebben bij hun maatregelen ten behoeve van innovatie ook gebruikgemaakt van de mogelijkheden die de algemene groepsvrijstellingsverordening biedt: 42 daarvan betroffen industriële-eigendomsrechten voor het mkb, 21 jonge innoverende ondernemingen, 24 diensten inzake innovatieadvies en innovatieondersteuning, en 11 het uitlenen van hooggekwalificeerd personeel.

29.

Steun ter bevordering van risicokapitaal


73. Wat betreft de risicokapitaalverschaffing voor het mkb heeft de Commissie, op grond van de richtsnoeren risicokapitaalsteun i, zeven maatregelen goedgekeurd met een totaal budget van 380 miljoen EUR. Van deze maatregelen kwamen er drie niet in aanmerking voor de safe harbour -bepalingen, zodat een nadere beoordeling diende plaats te vinden. Voorts zijn in 2010 nog eens elf steunregelingen ten uitvoer gelegd op basis van de algemene groepsvrijstellingsverordening, waarvan sommige lidstaten in toenemende mate gebruikmaken voor hun risicokapitaalmaatregelen.

30.

1.4.2. Steun aan de kolenindustrie en de landbouwsector


74. Na een voorstel van de Commissie van juli 2010 heeft de Raad op 10 december 2010 een besluit vastgesteld betreffende staatssteun ter bevordering van de sluiting van niet-concurrentiekrachtige steenkoolmijnen i, omdat de bestaande verordening eind 2010 afliep i. De lidstaten kunnen steun verlenen ten behoeve van de kolenproductie indien er een sluitingsplan ligt dat niet verder reikt dan 31 december 2018. Ook kan tot 2027 steun worden verleend ter dekking van uitzonderlijke kosten (sociale uitkeringen, rehabilitatie van mijnterreinen of afvoer van afvalwater) die verband houden met de sluiting van mijnen.

75. De Commissie beoordeelt staatssteun voor de landbouw en de bosbouw op basis van de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector 2007-2013 i. In 2010 werden 214 nieuwe staatssteunzaken geregistreerd en werden 161 besluiten vastgesteld.

31.

1.4.3. Handhaving van de staatssteunregels door de nationale rechter


76. Volgens een recente studie i worden meer en meer zaken voor de nationale rechter gebracht. In 2010 zette de Commissie haar inspanningen voort om het systeem van particuliere handhaving van de staatssteunregels op het nationale niveau te verbeteren, waarbij zij de nadruk legde op het verbeteren van de communicatie met de rechters in de lidstaten. In oktober 2010 publiceerde zij een handboek Enforcement of EU State aid law by national courts i dat nationale rechters die staatssteunzaken te behandelen krijgen, moet helpen.

32.

1.4.4. Ex-postmonitoring van staatssteunmaatregelen


77. Om een daadwerkelijke handhaving van de staatssteunregels te garanderen, voert de Commissie sinds 2006 regelmatig exercities voor ex-postmonitoring uit voor steunmaatregelen die in het kader van de algemene groepsvrijstellingsverordening niet hoeven te worden aangemeld of die op grond van goedgekeurde regelingen zijn verleend. In 2010 ging het bij deze ex-postmonitoring om maatregelen die onder de algemene groepsvrijstellingsverordening vallen, maar ook om maatregelen in de vorm van risicokapitaalsteun, steun voor de vervoerssector, steun voor breedbandinternet, steun ten behoeve van cultuur en steun aan de scheepsbouwsector. De uitkomsten van deze eerste exercities laten zien dat regelingen en groepsvrijstellingsverordeningen bevredigend functioneren. Slechts in een minderheid van de gevallen deden er zich inhoudelijke of procedurele problemen voor.

33.

1.4.5. Beleid inzake terugvordering van steun


78. Wanneer onrechtmatige steun onverenigbaar wordt verklaard, mag de Commissie eisen dat de lidstaat die de steun heeft verleend, deze terugvordert om zo de voordien bestaande marktsituatie te herstellen. Tegen december 2010 was het bedrag aan onrechtmatige en onverenigbare steun dat was teruggevorderd, opgelopen tot 10,9 miljard EUR - ten opzichte van 2,3 miljard EUR in december 2004 i. Het percentage onrechtmatige en onverenigbare steun dat nog moet worden teruggevorderd, is dan ook gedaald van 75% tot 14%.

79. Met het oog op een betere handhaving van haar besluiten heeft de Commissie in 2010 in drie gevallen een procedure overeenkomstig artikel 108, lid 2,[77] ingeleid en in één geval een procedure overeenkomstig artikel 260, lid 2,[78] waardoor het aantal bij de rechter aanhangige zaken op 26 uitkomt. Eind 2010 had de Commissie nog 41 dossiers met betrekking tot de terugvordering van steun open staan.

34.

2. SECTORALE ONTWIKKELINGEN


35.

2.1. Financiële diensten


80. Ook in 2010 had de financiële sector in de EU nog steeds te lijden van de financieel-economische crisis. Het tijdelijke regelgevingskader dat in 2008 was uitgewerkt, werd verder verlengd tot 2011, zij het onder strengere voorwaarden. De toepassing van die regels bleef de speerpunt van het handhavingsbeleid dit jaar, vooral wat betreft de herstructurering van gesteunde financiële instellingen i.

81. Toch bleef de Commissie ook waakzaam waar het ging om andere uitdagingen voor het mededingingsbeleid in deze sector. De Commissie heeft de toezeggingen juridisch bindend verklaard die Visa Europe in april 2010 had aangeboden met betrekking tot haar multilaterale interbancaire vergoedingen (MIF's) voor betaaltransacties met kaarten met directe debitering bij grensoverschrijdende transacties binnen de EER en voor binnenlandse transacties in negen EER-landen i, alsmede een aantal transparantiemaatregelen i. De MIF's van Visa Europe voor dit soort transacties zullen worden verlaagd tot een gewogen gemiddelde van maximaal 0,2%, hetgeen aansluit bij de eenzijdige toezeggingen die voordien door MasterCard waren gedaan i. Deze toezeggingen werden getoetst aan de 'Merchant-Indifference Test' (MIT), waarmee wordt geprobeerd de MIF's vast te stellen op een niveau waarbij het voor handelaren geen verschil maakt of een betaling met kaarten met directe debitering of in contanten plaatsvindt. De Commissie kwam tot de conclusie dat het MIF-tarief dat Visa Europe voorstelde, verbindend diende te worden verklaard en beëindigde de procedure ten aanzien van de MIF's waarop deze toezeggingen specifiek zagen, terwijl de rest van de zaak (zoals MIF's voor kredietkaarten) nog loopt.

82. In 2010 bleef de Single Euro Payments Area (SEPA) een belangrijk aandachtspunt bij het beleid om de mededingingsregels in de sector van de financiële diensten uit te dragen, met name via een informele dialoog met de European Payments Council (EPC). Zo werd bijvoorbeeld duidelijk gemaakt dat SEPA-compliant kaartsystemen niet alle 32 landen van het SEPA-gebied dienen te bestrijken, waardoor nieuwe systemen een reële kans krijgen om de markt te betreden. Voorts keurde de Commissie op 16 december 2010 een voorstel goed voor een verordening tot vaststelling van technische vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro i. Die verordening bevat onder meer bepalingen om, na een overgangsperiode, MIF's per transactie voor SEPA Direct Debit te verbieden, maar - onder bepaalde voorwaarden - voor transacties die worden verworpen, MIF's wel toe te staan.

83. Op 15 september 2010 heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een verordening betreffende over-the-counter (otc)-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters, die diverse maatregelen bevat om de markten voor otc-derivaten veiliger te maken en het financiële toezicht te versterken i. Dit voortstel voorziet in een gemeenschappelijk kader voor centrale tegenpartijen (CCP's) in de EU en bepaalt de voorwaarden voor de totstandbrenging van interoperabiliteitsregelingen tussen CCP's voor contante effecten. Interoperabiliteitsregelingen moeten uit mededingingsoogpunt worden toegejuicht omdat zij cliënten keuze bieden en CCP's de kans bieden een afwikkelingsvolume te consolideren binnen één entiteit.

84. Na een onderzoek van tweeënhalf jaar, waarbij alle betrokken markpartijen en de nationale mededingingsautoriteiten betrokken waren, heeft de Commissie op 24 maart 2010 de nieuwe groepsvrijstellingsverordening voor de verzekeringssector i vastgesteld met betrekking tot gemeenschappelijke compilaties, tabellen en onderzoeken en de gemeenschappelijke dekking van bepaalde soorten risico's (pools) in de verzekeringssector. In deze nieuwe groepsvrijstellingsverordening besloot de Commissie de groepsvrijstelling niet langer te verlengen voor twee van de vier vormen van samenwerking die onder de vorige groepsvrijstellingsverordening vielen: overeenkomsten betreffende gemeenschappelijke standaardpolisvoorwaarden en veiligheidsvoorzieningen. Die komen nu aan bod in de nieuwe horizontale richtsnoeren die in 2010 werden goedgekeurd.

85. Ook in 2010 waren er minder fusies en acquisities in de financiële sector. De Commissie kreeg zaken te onderzoeken in de sector van de retailbankdiensten i, het asset management i en de distributie van diensten voor mutual funds i. Een aantal zaken vloeiden voort uit staatssteunbesluiten met betrekking tot zaken in het kader van de financiële crisis waarbij diende te worden geherstructureerd i.

36.

2.2. Energie en milieu


86. De Commissie stelde in november 2010 haar energiestrategie voor de komende tien jaar voor in het kader van het vlaggenschipinitiatief van de Europa 2020-strategie voor een 'zuiniger omgang van Europa met haar natuurlijke hulpbronnen' i. Een open en concurrerende interne markt in de energiesector dient bij te dragen tot een continue en duurzame levering van energie tegen concurrerende prijzen door de snelle ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen aan te moedigen en door de ontwikkeling van nieuwe milieuvriendelijke technologieën te bevorderen.

87. In 2010 volgde de Commissie haar onderzoek uit 2007 over de energiesector verder op. Zij stelde daarbij vier belangrijke antitrustbesluiten vast waarmee ze de voorgenomen toezeggingen van ondernemingen om een einde te maken aan een inbreuk, bindend verklaarde. Naar men verwacht, zullen deze toezeggingen een belangrijke structurele impact op de concurrentie op de interne energiemarkt hebben.

88. In de zaak Marktafscherming EDF-afnemers i was de Commissie bezorgd over het feit dat EDF mogelijk haar machtspositie in Frankrijk heeft misbruikt door leveringscontracten te sluiten die de markt afschermden, gelet op het toepassingsbereik, de duur en het exclusieve karakter ervan, en door wederverkoop te beperken in haar leveringscontracten. EDF bood aan om voor een periode van tien jaar te garanderen dat andere leveranciers jaarlijks voor gemiddeld 65% van de EDF-elektriciteitscontracten met grote Franse industriële gebruikers zouden kunnen concurreren, en om de duur van elk nieuw contract met grote industriële gebruikers tot vijf jaar te beperken. Daarnaast verbond EDF zich ertoe alle wederverkoopbeperkingen in haar leveringscontracten te schrappen en klanten bij te staan die elektriciteit wensen door te verkopen. Deze toezeggingen, die op 1 juli 2010 in werking zouden treden, werden uitgesteld tot 1 januari 2011.

89. In de zaak-Svenska Kraftnät (SvK) i had de Commissie bezwaren omdat SvK mogelijk haar machtspositie op de Zweedse markt voor elektriciteitstransport heeft misbruikt door de beschikbare exportcapaciteit op interconnectoren te beperken om interne congestie van haar netwerk te verlichten en binnenlandse elektriciteit voor binnenlandse consumptie te reserveren. SvK bood aan om de Zweedse elektriciteitsmarkt vanaf 1 november 2011 op basis van meerdere flexibele biedzones te exploiteren. Dat zal het mogelijk maken elektriciteit te verhandelen afhankelijk van de beschikbare transportcapaciteit op basis van marktprijzen in plaats van arbitraire maatregelen.

90. In de zaak-E.ON Gas i bracht het onderzoek van de Commissie aan het licht dat E.ON op langetermijnbasis het grootste gedeelte van de beschikbare transportcapaciteit aan de toegangspunten van haar gastransportnetwerken had gereserveerd, waarmee zij andere gasleveranciers mogelijk de toegang tot de Duitse gasmarkt belette. De Commissie kwam tot het voorlopige standpunt dat de langetermijnreservaties mogelijk een inbreuk hebben gevormd op de EU-regels inzake misbruik van een machtspositie op de markt. E.ON verbond zich ertoe tegen oktober 2010 ongeveer 15% van de pijplijncapaciteit aan de toegangspunten van haar gasnetwerken vrij te geven. Vanaf oktober 2015 zal E.ON haar boekingen van toegangscapaciteit op het netwerk van NetConnect Germany tot 50% en die op het E.ON-netwerk voor laagcalorisch gas tot 64% van de pijplijncapaciteit terugbrengen.

91. In de zaak-ENI i had de Commissie bezwaren omdat ENI mogelijk haar machtspositie op de markten voor gastransport heeft misbruikt door concurrenten de toegang tot op het transportnetwerk beschikbare capaciteit te weigeren, door op onpraktische wijze toegang te verlenen en door investeringen in haar pijpleidingsysteem voor internationaal transport strategisch te beperken. ENI is er mogelijk ook toe aangezet de markt voor rivalen af te schermen om haar marges op de stroomafwaartse markten voor gaslevering te beschermen. ENI heeft zich verbonden tot de structurele afstoting van haar internationale transportactiviteiten voor de import van gas naar Italië vanuit Rusland en Noord-Europa.

92. Wat de lopende onderzoeken betreft, is de Commissie nog steeds steun aan het onderzoeken die in Frankrijk en Spanje in de vorm van gereguleerde elektriciteitstarieven werd toegekend. Gereguleerde tarieven kunnen in overmatige prijsvoordelen voor de eindgebruikers van elektriciteit resulteren en marktafscherming creëren. In de meeste lidstaten zijn gereguleerde tarieven voor middelgrote en grote ondernemingen afgeschaft of worden ze geleidelijk opgeheven. Frankrijk zal de gereguleerde tarieven voor middelgrote en grote ondernemingen in 2015 geleidelijk opheffen, in het kader van een hervorming van de elektriciteitsmarkt (wet-Nome) die vanaf 2011 moet worden uitgevoerd. Spanje heeft dergelijke tarieven in 2009 afgeschaft.

93. De Commissie heeft op grond van de horizontale richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming i een aantal maatregelen goedgekeurd ten faveure van energiebesparing, productie van hernieuwbare energie en sanering van verontreinigde terreinen. De Commissie stond in het bijzonder investeringssteun aan een Duitse staalproducent toe voor de uitvoering van een innovatief productieproces en investeringssteun aan een andere Duitse staalproducent voor de uitvoering van een proces waarbij het tijdens de staalproductie ontstane gas wordt gerecycleerd i. De Commissie heeft investeringssteun goedgekeurd voor de constructie van een verwarmingsketel op biomassa in Frankrijk i en voor de constructie van een hoogefficiënte warmtekrachtcentrale in Oostenrijk i. De Commissie heeft eveneens steun goedgekeurd om twee vervuilde sites in Oostenrijk te saneren i.

94. De Commissie heeft twee individuele steunmaatregelen voor demonstratieprojecten voor de industriële CO2-afvang en -opslag (CCS) behandeld. De Commissie keurde investeringssteun goed voor een CCS-demonstratieproject in Rotterdam waarbij de tijdens de stroomproductie vrijgekomen CO2 wordt afgevangen en opgeslagen in een uitgeput gasveld i. De Commissie keurde eveneens investeringssteun voor een Nederlandse stroomproducent goed voor een project waarbij de CCS-technologie op kolenvergassing wordt getest i.

95. Op het vlak van continuïteit van elektriciteitslevering heeft de Commissie steun voor de bouw van een thermische centrale van 400 MW in Letland i goedgekeurd op basis van een aantal speciale factoren, waaronder de geïsoleerde situatie van Letlands energiemarkt, Letlands groeiende afhankelijkheid van gas en de sluiting van de Litouwse kerncentrale in Ignalina eind 2009. De Commissie heeft eveneens een Nederlandse regeling goedgekeurd die gebruik maakt van belastingkortingen om investeringen aan te moedigen in de exploratie en exploitatie van kleine gasvelden op de Nederlandse continentale plaat in de Noordzee i. Zij keurde tevens een Spaanse steunregeling goed die stroomproducenten een compensatie biedt voor het gebruik van eigen steenkool voor een deel van hun productie als openbare-dienstverplichting i. Hoewel de richtlijn betreffende de elektriciteitsmarkt i het lidstaten mogelijk maakt dergelijke maatregelen te treffen om de levering te garanderen, zijn ze onderworpen aan staatssteunregels, in het bijzonder de communautaire kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst i. De Commissie vond geen kennelijke beoordelingsfout in de rechtvaardiging van Spanje ten aanzien van de definitie van de openbare-dienstverplichting en ging na of aan alle vereisten van de kaderregeling was voldaan. Daar het een regeling van voorbijgaande aard betrof, verbond Spanje zich ertoe ze na 2014 niet meer te verlengen; Spanje verbond zich er eveneens toe de verenigbaarheid te garanderen met de huidige en toekomstige EU-regels betreffende staatssteun voor de kolenindustrie.

37.

2.3. Elektronische communicatie


96. De Commissie lanceerde op 26 augustus 2010 haar digitale agenda voor Europa als onderdeel van de Europa 2020-strategie i. Daarin worden de prioriteiten van de Commissie op het vlak van de digitale economie vastgelegd, met name de totstandbrenging van een interne markt voor telecomdiensten. De agenda legt in het bijzonder de nadruk op de doelstelling van de Commissie om het verschil tussen roamingtarieven en nationale tarieven tegen 2015 nagenoeg tot nul te herleiden. Ook worden er ambitieuze doelstellingen voor snelle en ultrasnelle toegang tot het internet in Europa in vastgelegd.

97. In 2010 leidde meer daadwerkelijke concurrentie dankzij de handhaving van het mededingingsrecht, sectorale regelgeving, technologische ontwikkelingen en nieuwe bedrijfsmodellen tot lagere prijzen voor diensten op het gebied van elektronische communicatie en een innovatief dienstenaanbod. Uit een in juni 2010 i bekendgemaakt rapport van de Commissie bleek dat de EU-telecommarkten concurrerender worden dankzij de sturende rol van de Commissie bij het raadplegings- en herzieningsmechanisme van het EU-reguleringskader voor elektronische communicatie.

98. In de zaak-Telekomunikacja Polska i zond de Commissie op 1 maart 2010 een mededeling van punten van bezwaar aan de gevestigde Poolse exploitant, met daarin de voorlopige conclusie dat die een inbreuk op artikel 102 had gemaakt door misbruik te maken van zijn machtspositie toen hij weigerde om betaalde toegang tot zijn wholesale-breedbanddiensten te verlenen.

99. De fusie van de Britse dochterondernemingen van France Télécom en Deutsche Telekom i, die op 1 maart 2010 werd goedgekeurd, toonde het belang aan van spectrumbezit voor de ontwikkeling van 4G-netwerken. Het onderzoek bracht aan het licht dat het gecombineerde aangrenzende spectrum van de partijen ertoe zou kunnen leiden dat de nieuwe entiteit op middellange termijn de enige mobiele-netwerkexploitant in het Verenigd Koninkrijk zou zijn die via Long Term Evolution-technologie mobiele datadiensten van de volgende generatie tegen de hoogst mogelijke snelheden zou kunnen aanbieden. Een van de voorwaarden van het besluit tot goedkeuring was bijgevolg de afstoting van een kwart van het gecombineerde spectrum van de partijen in de 1800 MHz-band.

100. De Commissie wil tegen 2020 snelle-breedbanddekking voor alle Europese burgers en ultrasnelle-breedbandabonnementen voor minstens 50% van de Europese huishoudens. Om dat doel te bereiken, heeft zij in het kader van de breedbandrichtsnoeren i het gebruik van staatssteun en andere soorten overheidsfinanciering voor ongeveer 1,8 miljard EUR beoordeeld en goedgekeurd, wat investeringen in breedbandnetwerken voor in totaal ruim 3,5 miljard EUR opleverde.

38.

2.4. Informatie- en communicatietechnologie (ICT)


101. Efficiënte ICT-producten en -diensten zijn essentieel voor de slimme groei die een van de voornaamste doelstellingen van de Europa 2020-strategie vormt. Het veiligstellen van kansen voor nieuwe bedrijven om de markt te betreden en gevestigde spelers uit te dagen is essentieel om het volledige potentieel van de digitale economie te realiseren. Mededinging kan worden aangemoedigd door interoperabiliteit en efficiënte standaarden, aangezien daardoor meestal een groter aantal spelers de markt betreden en de kosten voor innovatie worden gedrukt.

102. Tegen die achtergrond heeft de Commissie in haar richtsnoeren betreffende samenwerkingsovereenkomsten, die op 14 december 2010 werden vastgesteld, geprobeerd meer houvast te bieden inzake standaardiseringsovereenkomsten. Om de positieve effecten van standaardisering volledig te verwezenlijken, dient het standaardiseringsproces transparant en voor alle geïnteresseerde marktspelers toegankelijk te zijn. Bovendien worden houders van intellectuele-eigendomsrechten aangemoedigd zich ertoe te verbinden een vergunning te verlenen onder eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden (FRAND-verbintenis) en die verbintenis daadwerkelijk na te komen om de toegankelijkheid van de standaard te garanderen.

103. In het voorjaar van 2010 heeft de Commissie twee parallelle voorlopige onderzoeken gevoerd naar zakelijke praktijken van Apple met betrekking tot de iPhone i. Apple had de dienst voor garantieherstelling enkel beschikbaar gesteld in het land waar de iPhone was aangekocht, wat mogelijk tot een compartimentering van de EER-markt had kunnen leiden. Apple had eveneens de voorwaarden beperkt van haar licentieovereenkomst met onafhankelijke ontwikkelaars van toepassingen die het gebruik vereisten van de eigen programmeertools en goedgekeurde softwaretalen ten koste van andere software. Dat had er uiteindelijk toe kunnen leiden dat de concurrentie van toepassingen die werden ontworpen om op andere mobiele platforms te werken, werd uitgeschakeld. Aangezien Apple in september 2010 besloot grensoverschrijdende iPhone-garantiehersteldiensten binnen de EER in te voeren en de beperkingen op de ontwikkelingstools voor iPhone-toepassingen te versoepelen, besloot de Commissie beide onderzoeken af te sluiten.

104. Op 26 juli 2010 leidde de Commissie formele antitrustonderzoeken in tegen IBM Corporation op grond van twee verschillende vermeende inbreuken tegen EU-antitrustregels met betrekking tot misbruik van een machtspositie op de markt voor mainframecomputers i. Het onderzoek richt zich op het vermeende bundelen door IBM van haar mainframehardware met haar mainframebesturingssysteem en op het vermeende uitsluitingsgedrag ten opzichte van concurrerende leveranciers van onderhoudsdiensten voor mainframes.

105. Op 30 november 2010 heeft de Commissie een formele procedure tegen Google i ingeleid met het oog op nader onderzoek naar het misbruik dat Google heeft gemaakt van haar machtspositie op de markt voor onlinezoeken, onlineadverteren en bemiddeling op het gebied van onlineadverteren, na klachten van meerdere leveranciers van zoekdiensten.

106. Microsoft heeft de eerste twee rapporten over de tenuitvoerlegging van de Choice Screen-software aan de Commissie gezonden die het volgens een overeenkomst aan Windows-gebruikers binnen de EER zou verschaffen om een onpartijdige keuze tussen de meestgebruikte webbrowsers aan te bieden i. Tegen eind november 2010 was het Choice Screen meer dan 270 miljoen keer gezien en waren zo meer dan 84 miljoen webbrowsers gedownload.

107. Op 21 januari 2010 heeft de Commissie de geplande overname van Sun Microsystems door Oracle Corporation de voornaamste leverancier van proprietary databases i goedgekeurd. De overname stelde het vraagstuk aan de orde van het concurrentie-effect van opensourcesoftware zoals de database MySQL van Sun. Na de tweede fase van de onderzoekprocedure keurde de Commissie de overname zonder voorwaarden goed.

108. De Commissie keurde de overname van Tandberg door Cisco i onder voorwaarden goed, omdat het onderzoek door interoperabiliteitsproblemen veroorzaakte bezwaren aan het licht bracht met betrekking tot de markt voor hoogwaardige producten voor videoconferenties. De voorwaarden waren onder meer de afstoting van het door Cisco ontwikkelde Telepresence Interoperability Protocol aan een onafhankelijk orgaan van de industrie om de interoperabiliteit te garanderen en om het andere leveranciers mogelijk te maken deel te nemen aan de ontwikkeling ervan.

39.

2.5. Media


109. In het kader van de overgang naar digitale omroep heeft de Commissie in november 2010 een aanmaning aan de Franse autoriteiten gezonden met betrekking tot de Franse wet van 2007 die bestaande televisieomroepen de mogelijkheid biedt tijdens de digitale omschakeling een extra nationaal tv-kanaal te verkrijgen. Omdat er geen overtuigend bewijsmateriaal voorhanden was dat dergelijke televisieomroepen de extra kanalen op basis van objectieve, transparante, niet-discriminerende en proportionele criteria verkregen, was de Commissie van oordeel dat de wet een inbreuk op het EU-recht leek te vormen i.

110. In september 2010 heeft de Italiaanse Communicatieautoriteit in het kader van de lopende inbreukprocedure inzake de Italiaanse omroepwetgeving criteria en regels vastgesteld die moeten garanderen dat een groter aantal frequenties die voortkomen uit het 'digitale dividend' aan nieuwkomers en kleinere bestaande omroepen worden toegewezen. De openbare inschrijving voor dergelijke frequenties zou in 2011 plaatsvinden.

111. In december 2010 keurde de Commissie de overname van de Britse exploitant van betaaltelevisie British Sky Broadcasting (BSkyB) door News Corporation goed[119]. De Commissie kwam tot de conclusie dat de transactie de daadwerkelijke mededinging niet belemmert, onverminderd het onderzoek van de bevoegde Britse autoriteiten naar de verenigbaarheid van de transactie met het Britse belang bij pluraliteit in de media.

112. Ook dit jaar heeft de Commissie toestemming gegeven voor overheidsfinanciering van publieke omroepen wanneer zowel de publieke taak als de financiering in volledige transparantie zijn vastgesteld en indien de overheidsfinanciering niet hoger ligt dan hetgeen nodig is om de openbare dienst te vervullen. Op 20 juli 2010 heeft de Commissie met een positief besluit de formele onderzoeken afgesloten naar het nieuwe financieringssysteem voor openbare omroepen in Frankrijk en Spanje met het oog op het afbouwen van advertering via die kanalen i en heeft zij het onderzoek afgesloten naar de bestaande financieringsregeling voor de Nederlandse publieke omroepen, na wijzigingen en formele toezeggingen van Nederland i.

40.

2.6. Farmaceutische industrie


113. Na de beëindiging afsluiting van het onderzoek naar de farmaceutische sector in 2009 i kondigde de Commissie de herziening van de zogeheten 'transparantierichtlijn' aan waarin minimumvoorschriften voor prijszettings- en terugbetalingsprocedures werden vastgelegd i. Bij de herziening zal worden nagegaan hoe de transparantie van dergelijke maatregelen kan worden verbeterd en vertragingen bij het op de markt brengen kunnen worden voorkomen, in het bijzonder voor generieke geneesmiddelen. Een aantal lidstaten (bijv. Spanje, Italië of Oostenrijk) heeft zich tevens geschikt naar de aanbevelingen van het sectorale onderzoek naar de verbetering van de markttoegang voor generieke geneesmiddelen.

114. Het sectorale onderzoek heeft eveneens bijgedragen tot het momentum in de aanloop naar de aanneming van het Gemeenschapsoctrooi en de bijzondere regeling voor octrooigeschillen in Europa die door de Commissie werd voorgesteld en verdedigd. Op 10 december 2010 gaf de Raad aan dat een nauwere samenwerking de enige optie is om vooruit te raken bij de oprichting van een uniform EU-octrooistelsel. De Commissie heeft op 14 december 2010 i een voorstel in die richting ingediend.

115. De Commissie is ook octrooischikkingen in de EU beginnen te controleren i. Het aandeel potentieel problematische octrooischikkingen in de farmaceutische sector viel tot 10% terug tijdens de periode juli 2008 tot december 2009, in vergelijking met 22% tijdens de periode van het sectorale onderzoek (januari 2000 tot juni 2008). De gelijktijdige toename van het totale aantal octrooischikkingen toonde aan dat de aanhoudende handhavingsmaatregelen van de Commissie ondernemingen niet beletten om schikkingen te treffen.

116. Als rechtstreekse voortzetting van het sectorale onderzoek werden reeds alternatieve handhavingsmaatregelen aangekondigd. De Commissie onderzoekt momenteel schikkingsovereenkomsten voor octrooien die Servier met een aantal generieke spelers heeft gesloten voor perindopril i, een geneesmiddel tegen hoge bloeddruk. De Commissie heeft in een gelijksoortige zaak eveneens de formele onderzoekprocedure tegen de Deense farmaceutische onderneming Lundbeck ingeleid met betrekking tot haar antidepressivum citalopram i.

117. De farmaceutische sector is eveneens voor een aantal nationale mededingingsautoriteiten een prioriteit geworden. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld zond de mededingingsautoriteit in februari 2010 een mededeling van punten van bezwaar aan Reckitt Benckiser, die de inbreuk toegaf en ermee instemde een boete van 10,2 miljoen GBP te betalen i. De Italiaanse nationale mededingingsautoriteit leidde een formeel onderzoek in tegen de originator-onderneming Pfizer over mogelijk misbruik van het octrooistelsel door de octrooibescherming voor het geneesmiddel latanoprost kunstmatig te verlengen.

118. De consolidatietrend in de farmaceutische sector ging zowel in het originator-segment als in het generieke segment van de markt verder. De voornaamste zaken die werden onderzocht, waren Abbott / Solvay Pharmaceuticals, Teva / Ratiopharm en Novartis / Alcon i. Deze zaken werden tijdens fase I goedgekeurd met toezeggingen. Aangezien farmaceutische ondernemingen vaak op wereldwijde schaal actief zijn, brachten de procedures samenwerking met andere mededingingsautoriteiten over de hele wereld met zich.

41.

2.7. Gezondheidszorgdiensten


119. De Commissie heeft haar eerste antitrustbesluit op de markt voor gezondheidsdiensten vastgesteld en legde een boete van 5 miljoen EUR op aan de Franse vereniging van farmaceuten (Office national des pharmaciens - ONP) i. De Commissie veroordeelde de marktgedragingen van het ONP op de Franse markt voor klinische laboratoriumtesten. Zij stelde in het bijzonder vast dat het ONP mogelijke prijsverlagingen voor klinische testen tegenhield en de ontwikkeling van bepaalde groepen laboratoria beperkte om de economische belangen van het merendeel van haar leden te beschermen.

120. In 2010 onderzocht de Commissie een aantal klachten van particuliere gezondheidsdienstverleners tegen hun vermeende oneerlijke behandeling of tegen mogelijke overcompensatie van openbare ziekenhuizen. Deze klachten kwamen gewoonlijk van spelers in lidstaten waar meer concurrentie heerst op de markt voor gezondheidszorg (bijv. België, Frankrijk, Duitsland en Nederland).

42.

2.8. Vervoer


121. De economische terugval van 2009 had een aanzienlijke impact op bijna alle transportsectoren, maar 2010 bleek een jaar van progressief herstel. Tegen eind 2010 lagen de prijzen in het lucht- en zeevervoer in het algemeen weer op precrisisniveau.

43.

2.8.1. Luchtvervoer


122. Op 14 juli 2010 maakte de Commissie een einde aan een belangrijke antitrustzaak op grond van artikel 101 in de luchtvervoersector door toezeggingen van British Airways, American Airlines en Iberia i juridisch bindend te verklaren als antwoord op de mededingingsbezwaren ten aanzien van een overeenkomst om tarieven, capaciteit, dienstregelingen, marketing en verkoop te coördineren en inkomsten op trans-Atlantische routes te delen. Om de vastgestelde mededingingsbezwaren te verhelpen, verbonden de drie luchtvaartmaatschappijen zich ertoe zeven slot-paren op de luchthavens London Heathrow of London Gatwick op vier routes vrij te geven, 'fare combinability' (combineerbaarheid van tarieven) en speciale pro-rata-overeenkomsten aan te bieden en concurrenten toegang tot de frequent flyer-programma's van de partijen te verlenen. Dit besluit zal aanzienlijke voordelen voor Europese consumenten met zich brengen, doordat het garanties biedt dat voldoende concurrentie op de trans-Atlantische vluchten, in het bijzonder vanuit Londen, behouden blijft.

123. In 2010 waren concentraties in het luchtvervoer een belangrijk aandachtspunt bij het concentratietoezicht, omdat zij de aanhoudende consolidatie van de sector weerspiegelen. Op 14 juli 2010 keurde de Commissie de fusie tussen British Airways en Iberia goed na een marktonderzoek waaruit bleek dat de uit de fusie ontstane entiteit nog steeds voldoende concurrentie op het vlak van passagiers- en vrachtvervoer zal ondervinden, alsook op het vlak van grondafhandeling i. Op 27 juli 2010 keurde de Commissie de fusie van United Airlines en Continental Airlines goed, twee Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen die geregeld passagiers- en vrachtvervoer tussen de EER en de VS aanbieden i. Het marktonderzoek bevestigde het complementaire karakter van hun trans-Atlantische netwerken. Op 30 juli 2010 leidde de Commissie een diepgaand onderzoek in naar de geplande fusie tussen Olympic Air en Aegean Airlines, na aanvankelijke aanwijzingen dat de voorgestelde concentratie op een aantal routes tot zeer hoge marktaandelen zou leiden i.

124. De uitbarsting van de vulkaan Eyjafjallajökull in IJsland in april 2010 creëerde een wolk van vulkanisch as die het grootste deel van Europa bedekte, behalve het luchtruim van het Middellandse-Zeegebied. Op 4 mei 2010 stemde de Raad er in zijn conclusies over de EU-aanpak van de gevolgen van de vulkanische aswolk op het luchtvervoer mee in om 'het bestaande juridische kader voor mogelijke steunmaatregelen door lidstaten te herzien' (artikel 107, lid 2, onder b), VWEU). Geen enkele lidstaat gaf in 2010 echter het voornemen te kennen om in het voornoemde kader staatssteun aan de luchtvervoerindustrie te verlenen.

125. Meerdere staatssteunmaatregelen voor investeringen in luchthaveninfrastructuur werden verenigbaar met de interne markt voor luchthavens verklaard in het Verenigd Koninkrijk (Derry Airport), in Finland (Vaasa Airport en Oulu Airport) en in Letland (Riga Airport) i. De Commissie heeft tevens het formele onderzoek afgesloten naar de overeenkomst tussen Bratislava Airport en Ryanair die tot 2016 loopt, met de conclusie dat geen voordeel aan Ryanair werd toegekend i.

126. Daarnaast heeft de Commissie in februari 2010 formele onderzoekprocedures ingeleid naar de staatssteunaspecten van een door een entiteit in handen van de staat (Osinek) aan ČSA-Czech Airlines toegekende lening, alsook naar de daaropvolgende vrijstelling van de zakelijke zekerheden i en naar verscheidene door de Hongaarse autoriteiten verleende maatregelen ter ondersteuning van Malév, de nationale luchtvaartmaatschappij, in het kader van de privatisering en daaropvolgende hernationalisering i ervan in december 2010. De Commissie keurde ten slotte in november 2010 reddingssteun in de vorm van een lening ter waarde van 52 miljoen UR voor de Maltese nationale luchtvaartmaatschappij i goed om de liquiditeitsproblemen van Air Malta aan te pakken in afwachting dat een doortimmerd herstructureringsplan bij de Commissie wordt ingediend.

44.

2.8.2. Spoor- en overlandvervoer


127. De Commissie heeft op 17 september 2010 een voorstel aangenomen om het eerste spoorwegpakket te herzien i. Het voorstel wil de concurrentie op de spoorwegmarkt verscherpen door de toegang tot spoorgebonden diensten zoals terminals en onderhoudsfaciliteiten te verbeteren en door de bevoegdheden van de nationale spoorwegregelgevers uit te breiden.

128. Op het vlak van staatssteuntoezicht heeft de Commissie in februari 2010 het eerste besluit vastgesteld tot toepassing van de nieuwe, op 3 december 2009 in werking getreden wetgeving inzake diensten voor openbaar personenvervoer i. De Commissie heeft zo de in 2008 ingeleide formele onderzoekprocedure afgesloten betreffende de openbaredienstcontracten van de Deense spoorwegmaatschappij Danske Statsbaner (DSB) i. Zij heeft geoordeeld dat de compensatie die de Deense regering elk jaar aan DSB betaalde voor de kosten om haar openbare-dienstverplichtingen na te komen, beperkt bleef tot hetgeen strikt noodzakelijk was om die kosten te dekken. De Commissie heeft op 26 mei 2010 het plan van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) goedgekeurd om haar vrachtactiviteiten i te herstructureren en heeft in december 2010 reddingssteun van ongeveer 128 miljoen EUR goedgekeurd voor BDZ EAD, de Bulgaarse spoorwegmaatschappij in handen van de staat die zowel op de markt voor vracht- als die voor passagiersvervoer actief is i.

129. Op het vlak van concentratietoezicht werden verscheidene overnames door de Commissie goedgekeurd op voorwaarde dat de activiteiten op bepaalde geografische markten werden afgestoten, zoals de voorgenomen overname van de Britse spoorweg- en busmaatschappij Arriva plc door Deutsche Bahn i. Ook gingen bepaalde goedkeuringen gepaard met toezeggingen om de daadwerkelijke toegang voor nieuwkomers te garanderen, zoals de joint venture 'New Eurostar' van de NMBS en Londen Continental Railways i.

45.

2.8.3. Zeevervoer


130. Ook in 2010 heeft de Commissie het belang van antitrustregels op het gebied van zeevervoer tegenover derde landen uitgedragen. Zij blijft consequent de vrijstelling van antitrustregels bepleiten voor bepaalde consortia – operationele samenwerking tussen lijnvaartmaatschappijen voor gezamenlijke vrachtvervoerdiensten – terwijl ze alle vormen van prijs- en capaciteitsafspraken verbiedt.

131. In januari 2010 leidde de Commissie een onderzoek tegen de 'Baltic Max Feeder'-regeling in waarbij eigenaars van containerschepen de kosten voor het uit dienst nemen van schepen wilden delen i. De geplande regeling werd vervolgens geschrapt en de zaak afgesloten.

132. Ook in januari keurde de Commissie voor het eerst steun goed voor het opzetten van een 'zeesnelweg'-project op basis van zowel de richtsnoeren zeevervoer als de richtsnoeren aanvullende steun i. Het project betreft de oprichting van een zeeverbinding tussen de Franse haven Nantes-Saint Nazaire en de Spaanse haven Gijón i. De doelstelling is om tussen 3% en 5% op te vangen van het wegverkeer dat momenteel door het westen van de Pyreneeën rijdt.

133. Wat staatssteun voor de financiering van haveninfrastructuur betreft, heeft de Commissie besloten een studie te laten uitvoeren om informatie te verzamelen die een beter beeld van de werking van havens en de openbare financiering van hun infrastructuur moet opleveren. Op basis van de resultaten van die studie zal de Commissie een betrouwbare aanpak kunnen vastleggen om op dat gebied vooruitgang te boeken.

46.

2.9. Postdiensten


134. Volgens de derde postrichtlijn i zullen de meeste lidstaten de markt volledig moeten openstellen door alle resterende voorbehouden sectoren tegen 31 december 2010 af te schaffen (met een verlenging van de termijn tot 31 december 2012 voor elf lidstaten i). Het liberaliseringsproces gaat snel vooruit en bepaalde lidstaten (Estland, Finland, Duitsland, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk) hebben hun postmarkten reeds vóór de termijn volledig opengesteld. Ondanks de tot nog toe geboekte vooruitgang staat de daadwerkelijke mededinging, met name in het brievenpostsegment, nog in haar kinderschoenen. Om concurrenten op gelijke voet te behandelen en mededinging op het gebied van postdiensten te bevorderen, is het van essentieel belang te garanderen dat de compensatie die de universele-dienstleverancier voor het leveren van openbare diensten ontvangt, overeenkomt met de feitelijke kosten van die diensten en geen oneerlijk voordeel vormt.

135. In dat kader zette de Commissie in 2010 haar in 2007 ingeleide onderzoek voort naar beweerde overcompensatie van Deutsche Post AG i voor haar universele-dienstverplichtingen tussen 1989 en 2007. Na de bevestiging van de nietigverklaring van de beschikking van de Commissie uit 2002 door het Hof van Justitie van de Europese Unie i wordt het lopende onderzoek, op vraag van het Hof van Justitie, omvattend aangepakt. Zo worden alle door Deutsche Post geleverde universele diensten onder de loep genomen.

136. In 2010 zette de Commissie haar in 2009 ingeleide formele onderzoekprocedure voort om te onderzoeken of bepaalde maatregelen ten faveure van de Belgische postexploitant De Post in overeenstemming zijn met de EU-regels inzake staatssteun i. Het huidige onderzoek van de Commissie, dat ingeleid werd op 13 juli 2009, gaat snel vooruit dankzij de actieve medewerking van de Belgische autoriteiten en betreft een aantal maatregelen, met name de compensatie die België toekende voor openbare-dienstopdrachten, kapitaalinjecties, vrijstelling van pensioenverplichtingen, overdracht van gebouwen en fiscale vrijstellingen.

137. Met haar definitieve besluit van 26 januari 2010 i sloot de Commissie de formele onderzoekprocedure af waarbij zij vermeende staatssteun ten gunste van het Franse La Poste in de vorm van een onbeperkte staatsgarantie die uit de publiekrechtelijke status van de onderneming voortkwam had onderzocht. In het licht van de neutraliteit van Europese regels met betrekking tot eigendomsregelingen in lidstaten heeft de Commissie de publieke taak van La Poste niet aangevochten, noch het feit dat zij in handen is en onder controle staat van de overheid. Zij was echter van oordeel dat de uit de speciale status van La Poste voortvloeiende staatsgarantie onverenigbare staatssteun vormde en diende te worden opgeheven, wat bereikt werd door de omvorming van La Poste tot een naamloze vennootschap op 1 maart 2010 i.

47.

2.10. Automobielindustrie


138. In 2010 begon de motorvoertuigensector te herstellen van de crisis die hem bijzonder hard had geraakt in 2008 en 2009. Enkele uitdagingen voor de toekomst zijn naast het ondersteunen van dat herstel, het ontwikkelen van zuiniger wagens en het afstemmen van distributienetwerken op de vraag en de groeiende internationale concurrentie. Mogelijke concurrentievraagstukken omvatten het beheer van de noodzakelijke herstructurering van de sector en het aanmoedigen van de ontwikkeling van 'groenere' wagens met behoud van gelijke mededingingsvoorwaarden.

139. Op 27 mei 2010 heeft de Commissie nieuwe mededingingsregels vastgesteld voor overeenkomsten tussen autofabrikanten en hun erkende dealers, reparateurs en distributeurs van reserveonderdelen. De nieuwe kaderregeling vormt een toepassing van de op 20 april 2010 vastgestelde algemene verticale groepsvrijstellingsverordening, die vanaf 2010 voor de secundaire markten geldt en vanaf 2013 voor de markten voor de verkoop van nieuwe voertuigen. Daarenboven heeft de Commissie Verordening 461/2010 i vastgesteld, waarin drie aanvullende hardcore clausules zijn opgenomen met betrekking tot de distributie van reserveonderdelen, naast een gedetailleerde reeks aanvullende richtsnoeren voor de beoordeling van verticale overeenkomsten in de sector i. De nieuwe regels vormen een flexibel en evenredig antwoord op de uiteenlopende mededingingsintensiteit van de primaire en secundaire markten en stemmen over het algemeen de regels voor overeenkomsten tussen autofabrikanten en hun erkende dealers, herstellers en distributeurs van reserveonderdelen af op die van de algemene regeling.

140. In 2010 werden 15 concentraties in de automobielindustrie bij de Commissie aangemeld en allemaal in fase I zonder toezeggingen goedgekeurd. De overname van Volvo Cars door de Chinese ondernemingen Geely en Daqing i was de enige zaak waarin automobielproducenten betrokken waren.

141. De automobielsector had de mogelijkheid om gebruik te maken van de uitzonderlijke steunmaatregelen uit de tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun zolang de goedgekeurde regelingen niet tot deze activiteit beperkt waren, maar voor alle sectoren van de economie openstonden. De Commissie keurde in het bijzonder in februari 2010 de door Zweden aangemelde plannen goed om een garantie te verlenen die Saab Automobile AB i toegang zou geven tot een lening van de Europese Investeringsbank (EIB) voor een investeringsproject ter waarde van 1 miljard EUR dat onder andere met brandstofrendement en autoveiligheid te maken heeft. Op 16 december heeft de Commissie een vergelijkbare garantie van Zweden goedgekeurd die Volvo Cars Corporation toegang geeft tot een EIB-lening van 500 miljoen EUR ter financiering van onderzoeks- en technologieactiviteiten met betrekking tot brandstofrendement en wegveiligheid i.

48.

2.11. Voedselvoorzieningsketen


142. In juli 2010 heeft de Commissie het Forum op hoog niveau voor een beter werkende voedselvoorzieningsketen opgericht i. Het Forum zal in het bijzonder oneerlijke handelspraktijken aanpakken die voortvloeien uit contractuele onevenwichtigheden en verschillen in onderhandelingsmacht tussen leveranciers en kopers. Deze praktijken, die van mededingingsbeperkende praktijken moeten worden onderscheiden, vallen normaal gezien onder het nationale contractenrecht of de nationale handelswetgeving.

143. Toch wordt de voedselvoorzieningsketen in Europa door verscheidene mogelijke uitdagingen op het gebied van mededinging getroffen. De Food Subgroup binnen het European Competition Network (ECN) heeft zijn rol als operationeel kader voor gesprekken en coördinatie onder de nationale mededingingsautoriteiten over deze kwesties voortgezet. Een aanzienlijk aantal nationale mededingingsautoriteiten heeft actief onderzoeken gevoerd in de sectoren voeding en detailhandel.

144. Speciale aandacht ging naar de zuivelsector in het licht van de moeilijkheden die melkveehouders tijdens de recente melkcrisis hebben gekend. Na de aanbevelingen van de Groep op hoog niveau voor melk heeft de Commissie in december 2010 een wetgevingsvoorstel i aangenomen over contractuele relaties in de melksector. Het voorstel zet het licht op groen voor collectieve prijsonderhandelingen door producentenorganisaties van melkveehouders. Wel zijn die onderworpen aan bepaalde limieten op basis van hun aandeel binnen de Europese en nationale melkproductievolumes. Het voorstel voorziet tevens in een 'veiligheidsclausule' die het de bevoegde nationale mededingingsautoriteit of de Commissie mogelijk maakt te beslissen dat de onderhandelingen door een producentenorganisatie niet mogen plaatsvinden indien die de mededinging ernstig zouden beperken of indien die ernstige schade aan zuivelfabrikanten zouden toebrengen, in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen.

49.

3. HET EUROPEAN COMPETITION NETWORK (ECN) EN DE SAMENWERKING MET DE NATIONALE RECHTERS


145. In 2010 bleef het ECN voor de handhaving van de EU-mededingingsregels een zeer actief forum voor overleg over en uitwisseling van goede praktijken tussen de Commissie en de mededingingsautoriteiten in de 27 lidstaten. De Commissie werd, op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1/2003 i, in kennis gesteld van 158 zaken waarin nationale mededingingsautoriteiten in 2010 een nieuw onderzoek hadden ingeleid, onder meer in sectoren als vervoer, energie, be- en verwerkende industrie, media en telecom. Daarnaast is het aantal handhavingsbesluiten dat de nationale mededingingsautoriteiten hebben gemeld en dat door de Commissie is getoetst, met 36% toegenomen ten opzichte van 2009. Evenmin als in de vorige jaren heeft de Commissie in 2010 procedures ingeleid om de coherentie in de besluitvorming te garanderen.

146. De Commissie heeft geantwoord op twee verzoeken van nationale rechters (uit Spanje en België) op grond artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003. Op grond van die bepaling kunnen nationale rechters de Commissie om informatie vragen waarover deze beschikt, of om advies betreffende de toepassing van de EU-mededingingsregels.

147. In drie gevallen heeft de Commissie schriftelijke opmerkingen gemaakt op grond van artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1/2003. Er werden opmerkingen ingediend bij het Ierse High Court met betrekking tot voorwaarden van artikel 101, lid 3, VWEU waarbij het vooral ging om herstructureringsovereenkomsten met het oog op de inkrimping van capaciteit in de rundvleessector, bij het Slovaakse hooggerechtshof (Najvyšší Súd Slovenskej Republiky) met betrekking tot de toepassing van de economische continuïteit van ondernemingen en de doeltreffendheid van geldboeten, en bij de Nederlandse Hoge Raad met betrekking tot de fiscale niet-aftrekbaarheid van bestuurlijke geldboeten.

148. De werkgroepen inzake horizontale overeenkomsten en inzake verticale restricties waren dit jaar bijzonder actief in het kader van de herziening van de betreffende groepsvrijstellingsverordeningen en de bijbehorende richtsnoeren. Ook werd een werkgroep concentraties opgericht.

149. In 2010 publiceerde het ECN voor het eerst de ECN Brief , een nieuwsbrief voor de juridische sector en het bedrijfsleven, maar ook voor consumentorganisaties en de academische wereld. Deze nieuwsbrief moet een ruimere bekendheid geven aan de werkzaamheden van het ECN.

50.

4. INTERNATIONALE ACTIVITEITEN


150. De Commissie bleef een leidende rol spelen in het International Competition Network (ICN), met name doordat zij betrokken is bij het Second Decade Project van de Steering group, waarin wordt gereflecteerd over de toekomst van het ICN in de geglobaliseerde economie. De Commissie heeft bijgedragen aan de werkzaamheden van het Competition Committee van de OESO en heeft deelgenomen aan de drie bijeenkomsten die in 2010 werden gehouden. Zij nam ook deel aan de Sixth Review Conference van de Conferentie van de Verenigde Naties voor handel en ontwikkeling (UNCTAD).

151. Evenals in de voorgaande jaren werd er intensief samengewerkt met de autoriteiten van de VS en het met het mededingingsbeleid belaste lid van de Commissie heeft regelmatig ontmoetingen gehad met zijn Amerikaanse ambtgenoten, Jon Leibowitz, president van de Federal Trade Commission (FTC), en Christine Varney, Assistant Attorney General. In 2010 werd een aantal belangrijke antitrust- en concentratiezaken onderzocht die zowel op de EU-markt als de VS-markt van invloed waren. De Europees-Amerikaanse Best Practices on cooperation in reviewing mergers bleken een nuttig kader te zijn bij de behandeling van zaken zoals Cisco/Tandberg en Novartis/Alcon.

152. In december 2010 gaf de Raad de Commissie een mandaat om met de Zwitserse Bondsstaat te onderhandelen over het sluiten van een overeenkomst betreffende de samenwerking op mededingingsgebied. Deze overeenkomst dient gebaseerd te zijn op de overeenkomsten die tot dusver met de Verenigde Staten, Canada, Japan en Zuid-Korea zijn gesloten; daarnaast kan zij ook bepalingen bevatten over de uitwisseling van vertrouwelijke informatie.

153. In 2010 bleef samenwerking met China een prioriteit. Over de antimonopoliewet en de uitvoeringswetgeving daarvoor vond regelmatig overleg plaats. Daarnaast kwamen in het overleg tijdens bezoeken op hoog niveau in Beijing en Brussel thema's aan bod die met concrete zaken verband houden.

154. De nauwe technische samenwerking tussen DG Concurrentie en de Competition Commission of India (CCI) ging in 2010 voort, met name wat betreft mededingingsbeperkende overeenkomsten, misbruik van een machtspositie en concentratietoezicht.

155. DG Concurrentie speelde een actieve rol bij de lopende onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten en andere bilaterale overeenkomsten met een groot aantal afzonderlijke derde landen of groepen van derde landen. Met name heeft de Raad Buitenlandse Zaken op 16 september 2010 toestemming gegeven voor de ondertekening van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea, die als eerste een verbod op bepaalde soorten subsidies bevat. De EU heeft ook de onderhandelingen afgerond over vrijhandelsovereenkomsten met de Andeslanden (Colombia en Peru) en met de landen van Centraal-Amerika, die telkens ook een hoofdstuk mededinging bevatten.

156. Zowel voor Kroatië als voor Turkije werd er aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het voldoen aan de criteria om, in het kader van de voorwaarden voor EU-toetreding, onderhandelingen over het hoofdstuk mededinging te kunnen openen. In juni 2010 besloot de Raad om voor Kroatië de toetredingsonderhandelingen over het hoofdstuk mededinging te openen, terwijl het Turkse Parlement in oktober 2010 een wet inzake staatssteun goedkeurde.

51.

5. OVERLEG MET CONSUMENTORGANISATIES EN STAKEHOLDERS


157. De subgroep mededinging van de Europese Consumentenadviesgroep (ECCG) bestaat uit één vertegenwoordiger van nationale consumentenorganisaties per lidstaat en één vertegenwoordiger van de Europese consumentenorganisatie BEUC. In 2010 werd deze subgroep geraadpleegd over belangrijke thema's zoals verticale restricties en corrigerende maatregelen. Hij bracht ook een advies uit over schadevergoedingsacties i, dat de steun kreeg van de plenaire vergadering van de ECCG.

158. De consumentenrubriek op de website van DG Concurrentie werd verder uitgebouwd en is sinds medio 2010 in alle officiële talen beschikbaar. Op deze pagina's worden, in een eenvoudige taal, de rol van het mededingingsbeleid en de belangrijkste mededingingszaken gepresenteerd.

159. DG Concurrentie publiceerde de uitkomsten van het eerste omvattende onderzoek bij stakeholders, waarin gepeild werd naar hoe zij de kwaliteit van de initiatieven van DG Concurrentie zien i. Dit onderzoek werd in twee delen uitgevoerd door twee organisaties voor onafhankelijk marktonderzoek, bij professionele stakeholders en bij burgers in alle EU-lidstaten i. Het leverde opvallende lof op voor de doeltreffendheid van het door DG Concurrentie geleverde werk en de integriteit van zijn medewerkers. Ook leverde het onderzoek verschillende punten van constructieve kritiek op, samen met een aantal verbeteringsvoorstellen.

52.

6. INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING


160. Na de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2009 en het aantreden van de nieuwe Commissie in 2010 werd in oktober 2010 het nieuwe kaderakkoord tussen de beide instellingen gesloten i.

161. In 2010 nam het Parlement resoluties aan over het Verslag over het mededingingsbeleid 2008, over de groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen, over horizontale overeenkomsten en over het besluit van de Raad betreffende staatssteun voor de sluiting van niet-concurrentiekrachtige steenkoolmijnen. In juni en november vond het gebruikelijke overleg tussen het met het mededingingsbeleid belaste lid van de Commissie en de commissie Economische en monetaire zaken (ECON) plaats. Daarnaast kondigde Vicevoorzitter Almunia tegenover leden van de ECON-commissie aan dat de tijdelijke staatssteunregels die als antwoord op de financieel-economische crisis waren goedgekeurd, zouden worden verlengd.

162. De Commissie heeft nauw samengewerkt met de Raad door deze op de hoogte te houden van haar belangrijke beleidsinitiatieven op het gebied van mededinging, met name wat betreft de tijdelijke staatssteunmaatregelen in het kader van de financieel-economische crisis. Ook het besluit van de Raad betreffende staatssteun voor de sluiting van niet-concurrentiekrachtige steenkoolmijnen was een belangrijk dossier.

163. Het Europees Economisch en Sociaal Comité bracht, nadat het terzake door de Commissie was geïnformeerd, adviezen uit over het Verslag over het mededingingsbeleid 2008, over niet-concurrentiekrachtige steenkoolmijnen, over de scheepsbouw en over de groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen. Daarmee heeft het Comité een bijdrage geleverd aan de beleidsdebatten op het gebied van mededinging.

– Occasional Papers 61, The Economic Adjustment Programme for Greece , mei 2010.
– Fiat Powertrain Technologies di Verrone (Biella) .
href="http://ec.europa.eu/competition/state_aid/studies_reports/studies_reports.html#vademecum" target="_blank">ec.europa.eu/competition/state_aid [beschikbaar in het Duits, Engels, Frans, Italiaans, Pools en Spaans].
– Een strategie voor een concurrerende, duurzame en continu geleverde energie" (COM(2010) 639 definitief).
– Steun voor Arcelor Mittal Eisenhüttenstadt GmbH, PB C 94 van 14.4.2010, blz. 9.
elektroenerģijas ražošanas jaudas atbalstu (PB C 213 van 6.8.2010, blz.

1).
– Verdere vooruitgang bij de consolidatie van de interne markt voor elektronische communicatie (COM(2010)271 definitief).

[119] Richtlijn 2002/77/EG van de Commissie van 16 september 2002 betreffende de mededinging op de markten voor elektronische-communicatienetwerken en –diensten, PB L 249 van 17.9.2002, blz. 21.
œuvre et à l'exploitation de l'autoroute de la mer entre le port de Nantes-Saint-Nazaire (France) et le port de Gijon (Espagne) opérée par GLD Atlantique, PB C 74 van 24.3.2010, blz. 5.
qual+.