Toelichting bij COM(2011)349 - Wijziging van verordeningen in verband met het gemeenschappelijke handelsbeleid wat betreft de delegatie van de bevoegdhied voor bepaalde maatregelen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Inleiding

De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft geleid tot belangrijke wijzigingen van zowel het kader voor de vaststelling van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen als dat voor het voeren van handelspolitiek.

Voor de vaststelling van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen maakt het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna 'het Verdrag') duidelijk onderscheid tussen deze twee soorten handelingen.

- Bij gedelegeerde handelingen kan de wetgever krachtens artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de uitoefening van de bevoegdheden van de Commissie controleren door middel van een intrekkingsrecht en/of een recht van bezwaar.

- Voor uitvoeringshandelingen voorziet artikel 291 van het Verdrag niet in een controle door het Europees Parlement en de Raad op de uitoefening van de bevoegdheden door de Commissie. Deze controle kan alleen door de lidstaten worden uitgeoefend. Een rechtskader tot vaststelling van de mechanismen voor een dergelijke controle is vastgesteld in Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren1.

Wat het handelsbeleid betreft, bepaalt het Verdrag van Lissabon dat de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, wat betekent dat het Europees Parlement voor de eerste keer volledig betrokken wordt bij de uitvoering van het handelsbeleid.

1.

In verband met de vaststelling van Verordening (EU) nr. 182/2011 heeft de Commissie de volgende verklaring afgelegd:


"De Commissie zal alle van kracht zijnde wetgevingshandelingen onderzoeken die vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon niet aan de regelgevingsprocedure met toetsing zijn aangepast, om te beoordelen of deze instrumenten moeten worden aangepast aan de bij artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ingevoerde regeling inzake gedelegeerde handelingen. De Commissie zal zo snel mogelijk en niet later dan op de data die worden genoemd in de bij deze verklaring gevoegde indicatieve tabel, passende voorstellen doen."2

Dit voorstel vloeit voort uit het onderzoek door de Commissie van de wetgevingshandelingen op het gebied van het handelsbeleid. De wetgeving op het gebied van het handelsbeleid is in het verleden niet aan de regelgevingsprocedure met toetsing aangepast.

Dit voorstel hoort bij een eerste voorstel dat de Commissie over het handelsbeleid heeft gedaan. Dat voorstel (COM(2011) 82 definitief van 7 maart 2011 – bekend als 'algemene handelswet I'3) wijzigt bepaalde verordeningen met betrekking tot het gemeenschappelijke handelsbeleid wat betreft procedures waarbij de Raad bij de besluitvorming betrokken was, die niet waren gebaseerd op Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden4. Het stelt voor dat dergelijke procedures worden omgezet in gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag of in uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 291.

Dit voorstel onderzoekt alle resterende besluitvormingsprocedures in de wetgeving inzake het handelsbeleid om deze zo nodig aan te passen aan de regeling voor gedelegeerde handelingen, als vastgesteld in artikel 290. In beginsel gaat het hierbij om op Beschikking 1999/468/EG van de Raad gebaseerde besluitvormingsprocedures. Bij de aflegging van de verklaring naar aanleiding van de vaststelling van Verordening (EU) nr. 182/2011 heeft de Commissie een lijst van handelingen verstrekt, die in de bijlage is opgenomen. Wat het handelsbeleid betreft, heeft de Commissie de volgende handelingen in de lijst opgenomen5:

2.

- Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen


- Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling

- Verordening (EG) nr. 2248/2001 van de Raad van 19 november 2001 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, zoals gewijzigd

3.

- Verordening (EG) nr. 953/2003 van de Raad van 26 mei 2003 ter voorkoming van verlegging van het handelsverkeer in bepaalde belangrijke geneesmiddelen naar de Europese Unie


4.

- Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad van 25 april 2005 tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika


- Verordening (EG) nr. 1616/2006 van de Raad van 23 oktober 2006 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië

- Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december 2007 tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst

- Verordening (EG) nr. 55/2008 van de Raad van 21 januari 2008 tot invoering van autonome handelspreferenties voor de Republiek Moldavië en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 980/2005 en Besluit 2005/924/EG van de Commissie

- Verordening (EG) nr. 140/2008 van de Raad van 19 november 2007 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds

- Verordening (EG) nr. 594/2008 van de Raad van 16 juni 2008 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, en de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds

- Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad van 22 juli 2008 betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 552/97 en (EG) nr. 1933/2006 van de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1100/2006 en (EG) nr. 964/2007 van de Commissie

- Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie

5.

- Verordening (EG) nr. 1342/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 betreffende het beheer van bepaalde beperkingen op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten uit de Russische Federatie


- Verordening (EG) nr. 1340/2008 van de Raad van 8 december 2008 betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kazachstan6

De Commissie heeft al deze verordeningen onderzocht. Indien van toepassing, stelt zij voor om bepaalde procedures in gedelegeerde handelingen om te zetten. In het volgende punt wordt voor elke verordening de door de Commissie voorgestelde aanpak beschreven.

2. Analyse van bestaande procedures

- Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen

De Commissie heeft de in deze verordening vastgestelde procedures zorgvuldig onderzocht. Zij is van mening dat de procedures, vastgesteld in artikel 2, lid 6, artikel 6, lid 2, artikel 8, artikel 10, artikel 10 bis, lid 3, artikel 13, lid 3, artikel 15, leden 3 en 5, artikel 19, en in artikel 4, lid 3, van bijlage IV en artikel 2 en artikel 3, leden 1 en 3, van bijlage VII moeten worden omgezet in procedures voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen. Zij wijst erop dat deze artikelen verwijzen naar besluitvormingsprocedures voor de vaststelling van vrijwaringsmaatregelen. De Commissie is van mening dat dergelijke maatregelen normaliter als uitvoeringsmaatregelen moeten worden beschouwd, tenzij zij, zoals in dit geval, kunnen leiden tot wijzigingen in de relevante bijlagen bij de verordening en daarom bij wijze van uitzondering als gedelegeerde handelingen moeten worden beschouwd.

De Commissie heeft alle andere besluitvormingsprocedures in deze verordening onderzocht en concludeert dat deze procedures als uitvoeringshandelingen moeten worden gehandhaafd. De lijst van de artikelen die dergelijke procedures bevatten, is als volgt: artikel 2, lid 8, artikel 12, artikel 15, lid 1, en de artikelen 10, 14 en 21 van bijlage III.

- Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling

De Commissie heeft de in deze verordening vastgestelde procedures zorgvuldig onderzocht. Zij is van mening dat de procedures, vastgesteld in artikel 3, lid 3, artikel 5, lid 2, artikel 12, lid 3, artikel 16 en artikel 28, moeten worden omgezet in procedures voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen. Zij wijst erop dat deze artikelen verwijzen naar besluitvormingsprocedures voor de vaststelling van vrijwaringsmaatregelen. De Commissie is van mening dat dergelijke maatregelen normaliter als uitvoeringsmaatregelen moeten worden beschouwd, tenzij zij, zoals in dit geval, kunnen leiden tot wijzigingen in de relevante bijlagen bij de verordening en daarom bij wijze van uitzondering als gedelegeerde handelingen moeten worden beschouwd.

De Commissie heeft alle andere besluitvormingsprocedures in deze verordening onderzocht en concludeert dat deze procedures als uitvoeringshandelingen moeten worden gehandhaafd. De lijst van de artikelen die dergelijke procedures bevatten, is als volgt: artikel 6, leden 2 en 3, artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 2, artikel 11, artikel 15, artikel 17, leden 3 en 6, artikel 20, artikel 21, leden 2 tot en met 5, en artikel 23.

- Verordening (EG) nr. 2248/2001 van de Raad van 19 november 2001 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, zoals gewijzigd

De Commissie heeft de in artikel 2, artikel 4, artikel 7 en artikel 7 septies vastgestelde procedures zorgvuldig onderzocht. Zij kwam tot de conclusie dat geen van deze procedures leiden tot handelingen ter aanvulling of wijziging van de basishandeling, die daarom in gedelegeerde handelingen moesten worden omgezet.

- Verordening (EG) nr. 953/2003 van de Raad van 26 mei 2003 ter voorkoming van verlegging van het handelsverkeer in bepaalde belangrijke geneesmiddelen naar de Europese Unie

Deze verordening bepaalt dat de bijlage bij de verordening kan worden gewijzigd om gedifferentieerd geprijsde producten aan de lijst in de bijlage toe te voegen. Dit moet worden omgezet in een systeem van gedelegeerde handelingen.

- Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad van 25 april 2005 tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

Deze verordening bepaalt dat de bijlage bij de verordening kan worden gewijzigd met het oog op de aanpassing van de toegepaste douanerechten en de producten waarvoor de rechten gelden. Dit moet worden omgezet in een systeem van gedelegeerde handelingen.

- Verordening (EG) nr. 1616/2006 van de Raad van 23 oktober 2006 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië

De Commissie heeft de in de artikelen 2, 4 en 11 van de verordening vastgestelde procedures zorgvuldig onderzocht. Zij kwam tot de conclusie dat geen van deze procedures leiden tot handelingen ter aanvulling of wijziging van de basishandeling, die daarom in gedelegeerde handelingen moesten worden omgezet.

- Verordening (EG) nr. 1342/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 betreffende het beheer van bepaalde beperkingen op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten uit de Russische Federatie

Artikel 5 bepaalt dat de bijlagen bij de verordening moeten worden gewijzigd zoals aangegeven in de relevante overeenkomst met de Russische Federatie. Artikel 6, lid 3, bepaalt dat de bijlagen kunnen worden gewijzigd in geval van ontwijking. De Commissie mag dergelijke wijzigingen aanbrengen en er wordt geen specifieke procedure aangegeven. Artikel 12 maakt ook de wijziging van de bijlagen mogelijk en stelt de Commissie in staat om de bijlagen te wijzigen. De Commissie is van mening dat deze procedures in gedelegeerde bevoegdheden moeten worden omgezet. De Commissie beschouwt de in de artikelen 14 en 15 bedoelde bevoegdheden als uitvoeringshandelingen.

- Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst

Deze verordening verleent in artikel 4, lid 3, en artikel 23 bevoegdheden om wijzigingen aan te brengen in bijlage II betreffende de regels van oorsprong en de verordening in haar geheel in geval van verschillen met van internationale overeenkomsten. Deze procedures moeten worden omgezet in procedures voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen. De verordening bevat een aantal andere procedures waarop momenteel Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing is en waarvan de Commissie meent dat zij als uitvoeringshandelingen gehandhaafd moeten worden. Deze procedures zijn besluiten over het beheer van de oorsprongsregels (artikel 4, lid 3), de schorsing van voordelen in geval van fraude (artikel 5), gedetailleerde regels voor de uitvoering en het beheer voor de uitvoering van de tariefcontingenten voor suiker en rijst (artikelen 6 en 7)7, het transitoir vrijwaringsmechanisme voor suiker (artikel 9), het transitoir toezichtsmechanisme voor verwerkte landbouwproducten (artikel 10), besluiten over de cumulatie van de oorsprong (artikel 6 van bijlage II) en afwijkingen van de bepalingen van bijlage II inzake de oorsprongsregels (artikel 36 van bijlage II).

- Verordening (EG) nr. 55/2008 van de Raad van 21 januari 2008 tot invoering van autonome handelspreferenties voor de Republiek Moldavië en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 980/2005 en Besluit 2005/924/EG van de Commissie

Artikel 7 bepaalt dat de Commissie wijzigingen en technische aanpassingen mag aanbrengen naar aanleiding van wijzigingen in de gecombineerde nomenclatuur of de sluiting van internationale overeenkomsten. De Commissie is van mening dat deze procedure in een gedelegeerde bevoegdheid moet worden omgezet. De andere procedures moeten als uitvoeringshandelingen gehandhaafd worden.

- Verordening (EG) nr. 140/2008 van de Raad van 19 november 2007 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds

De Commissie heeft de in de artikelen 2, 4 en 11 van de verordening vastgestelde procedures zorgvuldig onderzocht. Zij kwam tot de conclusie dat geen van deze procedures leidt tot handelingen ter aanvulling of wijziging van de basishandeling, die daarom in gedelegeerde handelingen moeten worden omgezet.

- Verordening (EG) nr. 594/2008 van de Raad van 16 juni 2008 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, en de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds

De Commissie heeft de in de artikelen 2, 4 en 11 van de verordening vastgestelde procedures zorgvuldig onderzocht. Zij kwam tot de conclusie dat geen van deze procedures leidt tot handelingen ter aanvulling of wijziging van de basishandeling, die daarom in gedelegeerde handelingen moeten worden omgezet.

- Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad van 22 juli 2008 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 552/97 en (EG) nr. 1933/2006 van de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1100/2006 en (EG) nr. 964/2007 van de Commissie

Deze verordening bepaalt dat de bijlagen moeten worden gewijzigd in een aantal in artikel 25 nader gespecificeerde gevallen. Het is dienstig dat het systeem wordt gewijzigd om dergelijke wijzigingen in een systeem van gedelegeerde handelingen om te zetten. Tegelijkertijd schrijft de verordening in artikel 10, lid 2, en artikel 11, lid 8, ook voor dat sommige van deze wijzigingen moeten worden voorafgegaan door besluiten die zijn vastgesteld overeenkomstig de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011. In termen van juridische duidelijkheid is het niet wenselijk dat hetzelfde materiële besluit onderworpen is aan twee verschillende besluitvormingsprocedures, met het risico dat deze twee procedures tot een verschillend resultaat leiden. Bijgevolg stelt de Commissie voor dat deze procedures in een systeem van gedelegeerde handelingen worden samengevoegd. De in artikel 11, lid 7, bedoelde procedures moeten als een uitvoeringshandeling worden beschouwd en hoeven daarom niet in een systeem van gedelegeerde handelingen worden omgezet.

- Verordening (EG) nr. 1340/2008 van de Raad van 8 december 2008 betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kazachstan

Artikel 5, lid 3, bepaalt dat de bijlagen kunnen worden gewijzigd in geval van ontwijking. De Commissie mag dergelijke wijzigingen aanbrengen en er wordt geen specifieke procedure vastgesteld. De Commissie is van mening dat deze procedure in een gedelegeerde bevoegdheid moet worden omgezet. Andere procedures moeten als uitvoeringshandelingen gehandhaafd worden.

- Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie

Artikel 7 bepaalt dat de Commissie wijzigingen en technische aanpassingen mag aanbrengen naar aanleiding van wijzigingen in de gecombineerde nomenclatuur of de sluiting van internationale overeenkomsten. De Commissie is van mening dat deze procedure in een gedelegeerde bevoegdheid moet worden omgezet. Andere procedures moeten als uitvoeringshandelingen gehandhaafd worden.

3. Conclusie

De goedkeuring van de twee voorstellen die door de Commissie zijn goedgekeurd wat de besluitvormingsprocedures in het handelsbeleid betreft, zal leiden tot een aanzienlijk aantal wijzigingen in de handelingfen in kwestie. Om de leesbaarheid van de betrokken handelingen te verbeteren, heeft de Commissie voorgesteld in de artikelen hele zinnen of leden te vervangen, ook als slechts een beperkt aantal woorden wordt gewijzigd. De Commissie zal na vaststelling van de twee horizontale voorstellen zo spoedig mogelijk een codificatie van de handelingen voorstellen.

De Commissie wijst er ook op dat bepaalde verordeningen, met name Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen en Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielprodukten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling bepalingen bevatten die procedures creëren voor de vaststelling van gedelegeerde of uitvoeringshandelingen in de bijlagen zelf. Hoewel deze techniek voor de opstelling van handelingen niet als toereikend wordt beschouwd, is het voor een voorstel met een beperkte reikwijdte zoals dit voorstel niet dienstig om de structuur van de wetgeving te herzien.