Toelichting bij COM(2011)420 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2009/019 FR/Renault, Frankrijk - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2011)420 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2009/019 FR/Renault, Frankrijk. |
---|---|
bron | COM(2011)420 |
datum | 11-07-2011 |
De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].
Op 9 oktober 2009 heeft Frankrijk aanvraag EGF/2009/019 FR/Renault ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG naar aanleiding van ontslagen bij Renault SAS en zeven van haar dochterondernemingen in Frankrijk.
Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.
Belangrijkste gegevens:|
EGF-referentienummer| EGF/2009/19
Lidstaat| Frankrijk
Artikel onder a)
Primaire onderneming| Renault SAS
Leveranciers en downstreamproducenten| 7
Referentieperiode| 1.4.2009 – 31.7.2009
Startdatum voor de individuele dienstverlening| 15.10.2008
Datum van de aanvraag| 9.10.2009
Ontslagen tijdens de referentieperiode| 1 384
Ontslagen voor of na de referentieperiode| 3 061
Totaal aantal ontslagen| 4 445
Ontslagen werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| 3 582
Uitgaven voor individuele dienstverlening in euro's| 37 628 780
Uitgaven voor de implementatie van het EFG[3] in euro's| 53 566
% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG| 0,14
Totaal budget in euro's| 37 682 346
EFG-bijdrage in euro's (65%)| 24 493 525
1. De aanvraag werd op 9 oktober 2009 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 10 februari 2011 toegevoegd.
2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.
Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering of de financiële en economische wereldcrisis
3. Als bewijs van het verband tussen de ontslagen en de financiële en economische wereldcrisis voert Frankrijk aan dat Renault vanaf 2008 de nadelige gevolgen heeft ondervonden van de stijgende kredietkosten en de aanscherping van de kredietvoorwaarden, waardoor het vermogen van de onderneming om haar eigen activiteiten op de korte termijn en haar investeringsplannen voor de toekomst te financieren ernstig is aangetast. Zo nam de rentevoet waarmee Renault zich in theorie vijf jaar[4] zou hebben kunnen financieren, toe van 5,60% in januari 2008 tot meer dan 14,50% in oktober van hetzelfde jaar. Tegelijkertijd werd de consument ook geconfronteerd met de krapte aan krediet en de gevolgen van de wereldwijde financiële en economische crisis; dit gaf aanleiding tot bezorgdheid over de arbeidszekerheid en uitstel van de aankoop van voertuigen. Ondanks de door sommige lidstaten ingevoerde tijdelijke maatregelen (zoals sloopregelingen) nam het aantal registraties van nieuwe Renaults in Europa tussen 2007 en 2008 met 6,5% af. Deze neerwaartse trend voltrok zich in een steeds sneller tempo in het vierde kwartaal van 2008, toen het aantal nieuwe registraties daalde van -15,2% in oktober 2008 tot -27,5% in december 2008 (in vergelijking met dezelfde periode in 2007).
4. De Commissie heeft in reactie op eerdere aanvragen betreffende de automobielsector reeds erkend dat de financiële crisis die de oorzaak was van de economische recessie, deze sector bijzonder hard heeft getroffen, aangezien 60-80% (variërend van lidstaat tot lidstaat) van de nieuwe auto's in Europa op krediet worden gekocht[5]. In het tweede kwartaal van 2009 werden er in Europa in totaal 39,5% minder auto's gebouwd dan in het voorafgaande jaar. De crisis was een ware beproeving voor de belangrijke autoproducenten in Europa en hun leveranciers[6].
Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en naleving van de criteria van artikel 2, onder a)
5. De aanvraag werd door Frankrijk ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan ten minste 500 gedwongen ontslagen moeten plaatsvinden binnen een periode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat, met inbegrip van de ontslagen bij leveranciers en downstreamproducenten.
6. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 1 384 gedwongen ontslagen bij Renault SAS en zes leveranciers tijdens de referentieperiode van vier maanden van 1 april 2009 tot en met 31 juli 2009 en nog eens 3 061 ontslagen bij Renault SAS en zeven leveranciers buiten de referentieperiode, maar in het kader van dezelfde vrijwillige vertrekregeling. Al deze ontslagen zijn in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend.
Het onvoorziene karakter van deze ontslagen
7. De Franse autoriteiten voerden aan dat de wereldwijde financiële en economische crisis heeft geleid tot een plotselinge neergang van de wereldeconomie met enorme gevolgen voor tal van sectoren. Sinds de tweede helft van 2008 week de ontwikkeling van de economische omstandigheden sterk af van de geleidelijke neergaande beweging die eerdere conjunctuurcycli kenmerkte, waarop de ondernemingen zich hadden kunnen voorbereiden.
De bedrijven waar de ontslagen vallen, en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd
8. De aanvraag heeft betrekking op 1 384 gedwongen ontslagen bij Renault en zeven van haar leveranciers.
Naam van de onderneming| Aantal ontslagen tijdens de referentieperiode
Renault SAS| 1 333
ALPINE| 7
Fonderie de Normandie| 12
MCA Maubeuge construction auto| 15
RST| 3
STA Société de transmission auto| 7
SOFRASTOCK| 7
SOVAB| 0
Totaal| 1 384
Behalve voor de tijdens de referentieperiode ontslagen werknemers, wordt overeenkomstig artikel 3 bis, onder b), van Verordening nr. 1927/2006 ook steun aangevraagd voor nog eens 2 198 werknemers die voor of na de referentieperiode in het kader van dezelfde vrijwillige vertrekregeling zijn ontslagen. Het totale aantal werknemers, aan wie het medegefinancierde pakket van individuele dienstverlening ten goede zal komen, bedraagt derhalve 3 582.
9. Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:
Categorie| Aantal| Percentage
Mannen| 2 83,4
Vrouwen| 16,6
EU-burgers| 3 96,8
Niet-EU-burgers| 3,2
15-24 jaar| 0,1
25-54 jaar| 27,9
55-64 jaar| 2 72,0
Ouder dan 64 jaar| 0,0
10. Van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd hebben 422 (11,8%) een langdurig gezondheidsprobleem of handicap.
11. Uitsplitsing per beroepscategorie:
Categorie| Aantal| Percentage
Hoger leidinggevend personeel ("Cadres supérieurs")| 1,9
Middenkader ("Cadres")| 24,5
Administratief, technisch en toezichthoudend personeel ("Employés, techniciens et agents de maîtrise" of 'ETAM')| 1 44,1
Arbeiders ("Ouvriers")| 1 29,5
12. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft Frankrijk bevestigd dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is toegepast en ook verder zal worden toegepast in de verschillende stadia van de implementatie van het EFG, en in het bijzonder bij de toegang ertoe.
Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden
13. De gedwongen ontslagen waarop deze aanvraag betrekking heeft, vielen voornamelijk in drie Franse regio's: Ile-de-France (53%), Haute-Normandie (29,5%) en Nord-Pas-de-Calais (12,5%).
14. De verantwoordelijke autoriteiten in de getroffen gebieden zijn de prefect van het desbetreffende departement en de departementale directeur voor arbeid, werkgelegenheid en beroepsopleiding (directeur départemental du travail, de l'emploi et de la formation professionnelle). Renault zelf is een belangrijke belanghebbende partij en zal het programma coördineren.
Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid
15. In Ile-de-France vonden de ontslagen voornamelijk plaats in de vestiging te Guyancourt Aubevoye (941) en het hoofdkantoor van het bedrijf (448). Aangezien dit de regio Parijs betreft, is het werkloosheidscijfer betrekkelijk gering (respectievelijk 4,7% en 5,9%) en neemt het werkgelegenheidsniveau als geheel toe (met respectievelijk 3,6% en 5,2% tussen 2003 en 2007), terwijl de werkgelegenheid in de be- en verwerkende industrie een dalende lijn vertoont (respectievelijk met 3,9% en 15,2% gedurende dezelfde periode).
In Haute-Normandie doen de ontslagen zich voor in Cléon (334) bij Rouen en Sandouville (887) bij Le Havre. Deze laatste regio heeft in het bijzonder geleden onder industrieel verval (er is sprake van een daling van de industriële werkgelegenheid met 8,9% tussen 2003 en 2007) en biedt de ontslagen werknemers dus minder arbeidskansen.
In Nord-Pas-de-Calais vallen de ontslagen hoofdzakelijk in Douai (306) en Maubeuge (153). Deze steden zijn gelegen in streken waar reeds een hoge werkloosheid heerst (13,8% en 15,5% tegenover het nationale werkloosheidscijfer van 9,1%). Deze gebieden hebben te lijden gehad onder een daling van de industriële werkgelegenheid (met respectievelijk 9,1% en 13,9% tussen 2003 en 2007).
16. Daar Renault meer dan 1 000 werknemers in dienst heeft, is de onderneming op grond van artikel L1233-84 van de Code du Travail verplicht een bijdrage te leveren aan de revitalisering van deze regio's. Dit houdt in dat de Renault-groep zal bijdragen aan het scheppen van nieuwe arbeidsmogelijkheden en arbeidsplaatsen om het effect van de ontslagen in deze regio's te helpen opvangen.
Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties
17. De vrijwillige vertrekregeling van Renault ("Projet Renault Volontariat") waarop deze EFG-aanvraag van Frankrijk betrekking heeft, beoogt de 4 445 werknemers die het bedrijf op vrijwillige basis verlaten, en met name de 3 582 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd, de helpende hand te bieden.
Tot 30 april 2009 konden de deelnemende werknemers kiezen voor:
1) een beroeps- of persoonlijk traject ("projet professionnel ou personnel"), of
2) een re-integratieverlof ("congé de reclassement"), of
3) vervoegde uittreding, of
4) hulp bij terugkeer naar het land van herkomst.
De EFG-aanvraag betreft alleen de eerste twee maatregelen.
Het beroeps- of persoonlijke traject is bedoeld voor de werknemers die al weten wat zij willen gaan doen, die een bepaalde sector of werkgever op het oog hebben en enige hulp bij de overstap (zoals advies, opleiding, enz.) nodig hebben om hun doel te bereiken. Het re-integratieverlof is bestemd voor werknemers die nog geen specifiek doel voor ogen hebben, die bereid zijn om gedurende een periode van ten minste negen maanden of zelfs langer deel te nemen aan omscholing en daarbij ondersteuning in de vorm van adviezen en begeleiding te ontvangen. Het opzetten van een nieuw bedrijf door de ontslagen werknemers kan deel uitmaken van beide regelingen. Elke werknemer moet beslissen aan welk van deze twee regelingen hij/zij wil deelnemen: deelname aan beide is niet mogelijk.
Van de werknemers voor wie in de aanvraag steun wordt aangevraagd kozen er 2 910 voor het re-integratieverlof en 679 voor het beroeps- of persoonlijke traject. Dat er in de begroting voorzien was in een totaal van 3 589 werknemers en dat er uiteindelijk maar 3 582 deelnamen, is het gevolg van het feit dat na het begin van de maatregelen zeven werknemers zijn overleden.
In het geval van het re-integratieverlof (artikel L1233-71 van de Code du Travail) is een werkgever die meer dan 1 000 werknemers in dienst heeft verplicht om de daarin omschreven maatregelen aan te bieden gedurende een periode van minimaal vier en maximaal negen maanden. De vijfde tot en met de negende maand van deze termijn zijn daarom overeenkomstig de Franse wetgeving facultatief en komen in overeenstemming met artikel 6, lid 1, van de EFG-verordening in aanmerking voor een bijdrage van het EFG. Renault heeft besloten om deze maatregelen voor de duur van maximaal negen maanden aan te bieden, afhankelijk van het beroep en de anciënniteit van de werknemer en de vestiging waar deze werkzaam was. In de aanvraag zijn geen uitgaven opgenomen voor het re-integratieverlof gedurende de eerste vier maanden van de regeling (het wettelijk verplichte minimum), en worden ook alle perioden buiten beschouwing gelaten waarin de werknemers nog gedekt zijn door hun ontslagbrief.
18. De volgende maatregelen worden voorgesteld; samen vormen deze een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening met het oog op de re-integratie in het arbeidsproces van de 3 582 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd.
– Adviessteunpunt voor werknemers die hebben gekozen voor een beroeps- of persoonlijk traject ("Cellule de reclassement pour projet professionnel ou personnel"): dit steunpunt staat ter beschikking van de desbetreffende groep werknemers en biedt begeleiding bij het zoeken naar werk en beschikbare opleiding, toegang tot de opleiding zelf, en verstrekt adviezen voor het opstarten van bedrijven (verwerven van financiering, hulp bij het opstellen van een bedrijfsplan, eerste beginselen van bedrijfsvoering, enz.).
– Adviessteunpunt voor werknemers die hebben gekozen voor het re-integratieverlof ("Cellule de reclassement pour congé de reclassement"): dit steunpunt staat ter beschikking van de desbetreffende groep werknemers en biedt begeleiding bij het zoeken naar werk en beschikbare opleiding, toegang tot de opleiding zelf, en verstrekt adviezen voor het opstarten van bedrijven (verwerven van financiering, hulp bij het opstellen van een bedrijfsplan, eerste beginselen van bedrijfsvoering, enz.). De 24 teams adviseurs die in de vestigingen van Renault werkzaam zijn en de bij de betrokken toeleveringsbedrijven ingezette teams bieden hun diensten aan beide groepen werknemers aan.
– Opleiding voor werknemers die hebben gekozen voor een beroeps- of persoonlijk traject ("Formation pour projet professionnel ou personnel"): de opleidingsmaatregelen worden afgestemd op de plannen van de afzonderlijke ontslagen werknemers.
– Opleiding voor werknemers die hebben gekozen voor het re-integratieverlof ("Formation pour congé de reclassement"): de opleidingsmaatregelen worden afgestemd op de plannen van de afzonderlijke ontslagen werknemers en kunnen zelfs langer duren dan de negen maanden van het re-integratieverlof, wanneer zij worden geïntegreerd in het met het adviessteunpunt overeengekomen opleidingstraject.
– Toelage voor het re-integratieverlof ("Allocation de congé de reclassement"): deze toelage wordt maandelijks tot de beëindiging van het re-integratieverlof uitgekeerd. Zij bedraagt 65% van het vroegere loon van de werknemers, met uitzondering van hen die in de vestiging van Renault in Sandouville hebben gewerkt. Deze laatste groep ontvangt een toelage van 100% van het vroegere loon gedurende een periode van zes maanden (verminderd met hun opzeggingstermijn), en vervolgens van 65% tot aan de beëindiging van hun re-integratieverlof. De toelage voor de 2 689 door Renault ontslagen werknemers bedraagt 8 988 euro en 6 189 euro voor de 231 door de toeleveringsbedrijven ontslagen werknemers, d.w.z. gemiddeld 8 765,40 euro. Bij de berekening wordt uitgegaan van de hypothese dat de werknemers op voltijdse basis deelnemen aan actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen; mocht dit niet het geval zijn, dan wordt de toelage door het EFG aan iedere werknemer naar evenredigheid betaald.
– Steun bij het opzetten van een bedrijf ("Aide à la création d'entreprise"): deze maatregel wordt zowel in het kader van het beroeps- of persoonlijke traject als het re-integratieverlof aangeboden. Hierbij kunnen tot maximaal 12 000 euro voor investeringen per opgericht bedrijf worden toegekend, alsook 1 500 euro voor rente op leningen en maximaal 500 euro voor registratiekosten. Nog eens 3 000 euro kan worden betaald bij de aanwerving van een van de werknemers die behoort tot de groep waarvoor in verband met deze aanvraag steun wordt aangevraagd.
19. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van voorbereiding, alsook voorlichting en publiciteit. De Franse autoriteiten verklaarden dat de geringe uitgaven die in het kader van deze rubrieken worden verstrekt en het nultarief voor de beheers- en controlemaatregelen het gevolg waren van het feit dat zij geen activiteiten in rekening hebben gebracht die toch al een verplichte overheidstaak zijn.
De door Frankrijk voorgestelde voorlichtingsactiviteiten omvatten onder meer de verspreiding van de EFG-brochure onder de lokale belanghebbende partijen en via mededelingenborden in de productielocaties. Deze activiteit is bestemd voor de aldaar werkzame werknemers en niet voor de ontslagen werknemers die reeds EFG-steun hebben ontvangen.
Ook wordt door Frankrijk voorgesteld om na de goedkeuring van de EFG-steun een persbericht uit te brengen en een vermelding op de relevante website van het ministerie op te nemen.
20. De door de Franse autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Franse autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 37 628 780 euro en de uitgaven voor de implementatie van het EFG op 53 566 euro (0,14% van het totale bedrag). Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 24 493 525 euro (65% van de totale kosten) gevraagd.
Maatregelen| Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geraamde kosten per betrokken werknemer (in euro's)| Totale kosten (EFG en nationale medefinanciering) (in euro's )
Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 )
Adviessteunpunt voor werknemers die hebben gekozen voor een beroeps- of persoonlijk traject ("Cellule de reclassement pour projet professionnel ou personnel")| 1 981,| 1 345 491
Adviessteunpunt voor werknemers die hebben gekozen voor het re-integratieverlof ("Cellule de reclassement pour congé de reclassement")| 2 1 880,| 5 473 413
Opleiding voor werknemers die hebben gekozen voor een beroeps- of persoonlijk traject ("Formation pour projet professionnel ou personnel")| 1 430,| 125 862
Opleiding voor werknemers die hebben gekozen voor het re-integratieverlof ("Formation pour congé de reclassement")| 2 711,| 1 635 377
Toelage voor het re-integratieverlof ("Allocation de congé de reclassement")| 2 8 765,| 25 507 307
Steun bij het opzetten van een bedrijf ("Aide à la création d'entreprise")| 10 666,| 3 541 328
Subtotaal individuele dienstverlening|| 37 628 780
Uitgaven voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)
Voorbereiding|| 51 566
Voorlichting en publiciteit|| 2 000
Subtotaal uitgaven voor de implementatie van het EFG|| 53 566
Totale geraamde kosten|| 37 682 346
EFG-bijdrage (65% van de totale kosten)|| 24 493 525
* De totalen van ieder onderdeel zijn gemiddelden die berekend zijn aan de hand van de voor Renault zelf en de zeven leveranciers gebruikte cijfers; door het afronden kloppen de totalen niet exact.
21. Frankrijk bevestigt dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties en dat dubbele financiering is uitgesloten, aangezien er geen andere EU- of Franse overheidssteun aan wordt toegekend. In een tussen de Franse staat en Renault te sluiten overeenkomst zal de verplichting om dubbele financiering te vermijden worden vastgelegd.
Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen
22. Op 15 oktober 2008, de datum waarop de begeleiding van de aan het programma deelnemende werknemers van start is gegaan, heeft Frankrijk een begin gemaakt met de individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers die in aanmerking komen voor het gecoördineerde pakket waarvoor medefinanciering van het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.
Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd
23. Op 9 september 2008 werd de centrale ondernemingsraad van Renault op de hoogte gesteld van en geraadpleegd over de vrijwillige vertrekregeling van Renault (Projet Renault Volontariat) waarop deze EFG-aanvraag van Frankrijk betrekking heeft, en heeft deze opmerkingen over het programma gemaakt. Er vonden twee bijeenkomsten met de vakbondsorganisaties plaats om de in de vrijwillige vertrekregeling van Renault opgenomen maatregelen nader uit te werken. Het centraal comité werd op 3 oktober 2008 nogmaals op de hoogte gesteld van en geraadpleegd over de maatregelen voor de vestigingen.
Na deze fase werden op 6 en 7 oktober 2008 de lokale ondernemingsraden van Renault op de hoogte gesteld en geraadpleegd, waarna het programma in de diverse vestigingen in werking trad.
Daarnaast vonden voorlichting en overleg plaats met de ondernemingsraad van de leveranciers waarop deze aanvraag betrekking heeft.
24. De Franse autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.
Informatie over acties die volgens de nationale wet of collectieve overeenkomsten verplicht zijn
25. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Franse autoriteiten in de aanvraag:
· bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen vallen;
· aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;
· bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.
Beheers- en controlesystemen
26. Frankrijk heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage zal worden beheerd door de Mission du Fonds National de l'Emploi (FNE), die deel uitmaakt van de Délégation générale à l'emploi et à la formation professionnelle (DGEFP) van het ministerie voor Economie, Industrie en Werkgelegenheid. De betalingen zullen worden beheerd door de Mission du Financement, du Budget et du Dialogue de Gestion (MFBDG), die ressorteert onder de Sous-Direction Financement, Dialogue et Contrôle de Gestion van hetzelfde ministerie. Audits en controles zullen worden uitgevoerd door de Mission Organisation des Contrôles (MOC) binnen de Sous-Direction Politiques de Formation et du Contrôle van hetzelfde ministerie. De Pôle de Certification van het directoraat-generaal van Financiën is belast met de certificatie.
Financiering
27. Op grond van de aanvraag van Frankrijk bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening 24 493 525 euro (inclusief uitgaven voor de implementatie van het EFG), d.w.z. 65% van de totale kosten. De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de informatie van Frankrijk.
28. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen onder rubriek 1a van het financiële kader.
29. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25% van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.
30. Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste tak van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerpvoorstel voor een beschikbaarstelling uit het fonds, de andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen.
31. De Commissie zal apart een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggingskredieten in de begroting voor 2011 op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.
Herkomst van de betalingskredieten
32. Het aanvankelijk op begrotingsonderdeel 04.0501 opgevoerde resterende bedrag aan betalingskredieten bedraagt na de goedkeuring van de tot dusverre ingediende voorstellen voor beschikbaarstelling van middelen uit het EFG door beide takken van de begrotingsautoriteit 808 079 euro en is derhalve niet toereikend ter dekking van het voor deze aanvraag benodigde bedrag van 24 493 525 euro.
Aangezien er in de Gewijzigde Begroting nr. 2/2011 is voorzien in een verhoging van het EFG-begrotingsonderdeel 04.0501 met 50 000 000 euro, zal dit begrotingsonderdeel worden gebruikt ter dekking van het voor deze aanvraag benodigde bedrag van 24 493 525 euro.