Toelichting bij COM(2011)421 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2010/017 DK/machinebouw, Midden-Jutland, Denemarken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] mag uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) door middel van een flexibiliteitsmechanisme een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen euro boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2] .

Op 11 mei 2010 heeft Denemarken aanvraag EGF/2010/017 DK/machinebouw Midden-Jutland ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van gedwongen ontslagen in zes bedrijven die vallen onder afdeling 28 van de NACE Rev. 2 ("Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen")[3] in de NUTS II-regio Midden-Jutland (Midtjylland) (DK04) in Denemarken.

Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

1.

Samenvatting van de aanvraag en analyse



Belangrijkste gegevens:|

EGF-referentienummer| EGF/2010/017

Lidstaat| Denemarken

Artikel onder b)

Betrokken ondernemingen| 6

NUTS II-regio| Midden-Jutland (Midtjylland) (DK04)

NACE Rev. 2-afdeling| 28 ("Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen")

Referentieperiode| 6.6.2009 – 6.3.2010

Startdatum voor de individuele dienstverlening| 11.08.2010

Datum van de aanvraag| 11.5.2010

Ontslagen tijdens de referentieperiode| 813

Ontslagen werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| 325

Uitgaven voor individuele dienstverlening in euro's| 5 627 125

Uitgaven voor de implementatie van het EFG[4] in euro's| 441 500

% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG| 7,3

Totaal budget in euro's| 6 068 625

EFG-bijdrage in euro's (65%)| 3 944 606

1. De aanvraag werd op 11 mei 2010 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 21 maart 2011 toegevoegd.

2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereld­handelspatronen ingevolge de globalisering of de financiële en economische wereldcrisis

3. Als bewijs van het verband tussen de ontslagen en de ingrijpende structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen als gevolg van de globalisering voert Denemarken aan dat de windturbine-industrie in de EU, die valt onder afdeling 28 van de NACE Rev. 2 ("Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen"), ernstig is getroffen door de veranderingen in de wereldhandelspatronen, met name door een aanzienlijke vermindering van het marktaandeel van de EU. Denemarken stelt dat, hoewel de Europese productie van windturbines de laatste jaren is toegenomen, de wereldmarkt voor windturbines zich nog sneller heeft ontwikkeld, vooral in Azië en Noord-Amerika.

4. Denemarken citeert het World Wind Energy Report 2009, opgesteld door de World Wind Energy Association, waaruit blijkt dat de meest dynamische vooruitgang van de windenergie-industrie in Azië en Noord-Amerika heeft plaatsgevonden en het zwaartepunt van de wereldwijde windenergiesector van Europa naar elders is verschoven. Tegen de achtergrond van een dynamische internationale groei van de sector nam het aandeel van Europa in de totale capaciteit af van 65,5% in 2006 tot 47,9% in 2009. In Azië breidt de windenergie-industrie zich het snelst uit; zij nam in 2009 40,4% van de nieuwe windenergiecapaciteit voor haar rekening (in vergelijking met 18,1% in 2004), terwijl Europa's marktaandeel terugviel van 70,7% in 2004 tot slechts 27,3% in 2009.

(Bron: World Wind Energy Report 2009, WWEA - World Wind Energy Association)

Om hun concurrentievermogen en marktpositie veilig te stellen, zien de Europese producenten zich niet alleen vanwege de aanzienlijk lagere loonkosten, maar ook als gevolg van de hoge transportkosten van de grote onderdelen van windturbines gedwongen om hun productie naar de meest dynamische eindgebruikersmarkten te verplaatsen. Daarom verdwijnt de productie geleidelijk uit de EU.

5. De Vestas-groep (die goed is voor 95% van alle werknemers voor wie in het kader van deze aanvraag steun wordt aangevraagd) ontkomt niet aan de hierboven beschreven trend. Hoewel haar inkomsten zijn gestegen (een toename met 185% gedurende de afgelopen vijf jaar) en de onderneming het aantal personeelsleden in dezelfde periode met 202% heeft uitgebreid, heeft zij ook aan marktaandeel verloren op de snel groeiende markt voor windenergie (van 30% in 2004 tot ongeveer 14% thans). Deze factoren hebben ertoe geleid dat zij het zwaartepunt van haar activiteiten en haar productielocaties heeft verplaatst naar de VS en Azië, waar zich het grootste deel van het afnemersbestand bevindt en de productie rendabeler is.

6. Bovendien heeft de nieuwe economische situatie als gevolg van de financiële en economische crisis de EU-windenergie-industrie in 2009 negatief beïnvloed. Als gevolg daarvan zijn in dat jaar de werkgelegenheid en de omzet van de Deense windenergie-industrie sterk gedaald.

Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en voldoening aan de criteria van artikel 2, onder b)



7. De aanvraag werd door Denemarken ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan in een lidstaat ten minste vijfhonderd gedwongen ontslagen moeten vallen binnen een periode van negen maanden in ondernemingen van dezelfde afdeling van de NACE Rev. 2 in een regio of in twee aan elkaar grenzende regio's volgens de NUTS II-indeling in een lidstaat.

8. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 813 gedwongen ontslagen in zes ondernemingen die vallen onder afdeling 28 van de NACE Rev. 2 ("Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen")[5] in de NUTS II-regio Midden-Jutland (DK04) tijdens de referentieperiode van negen maanden van 6 juni 2009 tot en met 6 maart 2010. Alle ontslagen werden in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend.

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen



9. Volgens de Deense autoriteiten was de teruglopende werkgelegenheid in Midden-Jutland, waarop deze aanvraag betrekking heeft, onvoorzien vanwege de snelle expansie van de wereldwijde windenergiesector en de positieve verwachtingen die de producenten in hun kwartaalverslagen in de aan de afvloeiingen voorafgaande periode hadden uitgesproken.

De bedrijven waar de ontslagen vallen, en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd



10. In de aanvraag wordt melding gemaakt van in totaal 813 gedwongen ontslagen in zes ondernemingen, waarbij voor 325 werknemers steun wordt aangevraagd.

Ondernemingen                                                                            Aantal ontslagen

Vestas assembly A/S| 138

Vestas Blades A/S| 506

Vestas Control Systems A/S| 105

Vestas Machining A/S| 24

I.P.L Transmissioner| 18

Lind Jensens Maskinfabrik| 22

Totaal aantal bedrijven: Totaal aantal ontslagen: 813

11. Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:

Categorie| Aantal| Percentage

Mannen| 77,23

Vrouwen| 22,77

EU-burgers| 100,00

Niet-EU-burgers| 0

15-24 jaar| 8,62

25-54 jaar| 76,00

55-64 jaar| 15,38

Ouder dan 64 jaar| 0

12. Geen van de ontslagen werknemers heeft langdurige gezondheidsproblemen of een handicap

13. Uitsplitsing per beroepscategorie:

Categorie| Aantal| Percen-tage

Specialisten| 0,62

Technici en lagere functies| 8,00

Administratief personeel| 0,31

Ambachtsberoepen en verwante beroepen| 40,92

Bedieningspersoneel van installaties en machines, assembleurs| 45,84

Lagere beroepen[6]| 4,31

14. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft Denemarken bevestigd dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is toegepast en ook verder zal worden toegepast in de verschillende stadia van de uitvoering van het EFG, en in het bijzonder bij de toegang ertoe.

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden



15. Het betrokken gebied is de regio Midden-Jutland (NUTS II – DK04), en met name de gemeente Ringkøbing-Skjern. Midden-Jutland is qua oppervlakte de grootste (13 053 km²) en qua bevolking de op een na meest bevolkte (meer dan 1,2 miljoen inwoners) van de vijf regio's van Denemarken. Viborg is de regionale hoofdstad. De getroffen gemeente Ringkøbing-Skjern ligt in het westelijke deel van de regio. Ringkøbing-Skjern heeft een oppervlakte van 1 485 km² en 58 803 inwoners (2009).

16. De belangrijkste belanghebbenden zijn de gemeente Ringkøbing-Skjern en de sociale partners. De gemeente is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de werklozen bij het zoeken naar nieuw werk, met inbegrip van maatregelen voor activiteiten ten behoeve van de bijscholing van werknemers, het stimuleren van werkzoekvaardigheden en hulp bij het doelstellingenproces. De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de activiteiten in het kader van de aanvraag, alsook voor de registratie en controle. De volgende sociale partners, d.w.z. de vakbonden en de werkgeversorganisaties, zijn bij het project betrokken: het bedrijfsontwikkelingscentrum van Ringkøbing Fjord (Ringkøbing Fjord Erhvervscenter), het beroepsopleidingscentrum van Ringkøbing-Skjern (UddannelsesCenter Ringkøbing-Skjern), het Deense verbond van vakverenigingen (LO), de Deense metaalbond (Dansk Metal – vakbond van werknemers in de metaalindustrie), 3F (vakbond van ongeschoolde werknemers), de Deense werkgeversorganisatie (DI – organisatie van werkgevers in de industrie), de lokale werkgelegenheidsadviesraad (LBR – raad van sociale partners met belangen in de werkgelegenheidssector), de regionale werkgelegenheidsadviesraad (RBR – regionale raad van sociale partners) en Vestas Wind Systems A/S.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid



17. De werknemers in de ijzer- en metaalindustrie, waartoe de windturbinesector behoort, maken een groter aandeel van het totale aantal werknemers in de gemeente Ringkøbing-Skjern dan in Denemarken als geheel uit (respectievelijk 19% en 6%), waardoor de regio kwetsbaarder is voor negatieve ontwikkelingen in de sector.

18. Denemarken verwacht dat de ontslagen plaatselijk aanzienlijke gevolgen zullen hebben; de aangekondigde ontslagen van de getroffen werknemers vertegenwoordigen ongeveer 2,5% van het totale aantal arbeidsplaatsen in de gemeente Ringkøbing-Skjern. De gemeente gaat veel meer gebukt onder de toenemende werkloosheid dan de regio Midden-Jutland en Denemarken als geheel (toename tussen juli 2008 en september 2010: Ringkøbing-Skjern: 290%, Midden-Jutland: 192%, Denemarken: 176%, bron: www.jobindsats.dk).

19. Aan de hand van de door de arbeidsmarktcommissie van de overheid gepubliceerde cijfers schat het adviesbureau M-ploy A/S dat deze gedwongen ontslagen kunnen leiden tot een jaarlijkse stijging van de uitgaven aan werkloosheidssteun met ongeveer 940 000 euro en tot verminderde belastingopbrengsten van maximaal 3,2 miljoen euro per jaar.

Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties



20. Oriëntatie: de doelgroep wordt een basisoriëntatieprogramma aangeboden, in het kader waarvan de deelnemers hun doelen kunnen bepalen en een actieplan opstellen. Het basisprogramma duurt 12 weken en is gericht op de oriëntatie van de betrokken werknemers, met bijzondere nadruk op sectoren met ontwikkelingspotentieel in de gemeente, zoals groene energie en toerisme. Er worden twee analyses uitgevoerd om toekomstige sectoren met ontwikkelingspotentieel beter in kaart te kunnen brengen. Andere onderdelen van deze maatregel zijn: kwalificatiebeoordeling, individuele loopbaanbegeleiding, workshopactiviteiten bij instellingen voor hoger beroepsonderwijs of beroepsopleidingscentra en praktijkopleidingen. Buitenlanders die niet vloeiend Deens spreken of verstaan, kunnen van de diensten van tolken gebruik maken.

Aanvullende ondersteuning voor voortgezet onderwijs/voortgezette opleiding: deelnemers die tijdens de oriëntatiefase een of meer onderwijsdoelen hebben vastgesteld, worden in de gelegenheid gesteld om een onderwijsprogramma te beginnen/voltooien.

Innovatielaboratorium: bij deze maatregel ligt het accent op de bijscholing van werknemers om hen in staat te stellen deel te nemen aan op schone technologie gebaseerd innoverend werk in bestaande bedrijven. Dit zal worden bereikt door middel van cursussen en leren op de werkplek van collega's in marktleidende bedrijven op het gebied van schone technologie/innovatie. Het belangrijkste onderdeel van de maatregel is een stage in een gastbedrijf, waar de werknemer een idee van het gastbedrijf of zichzelf in de praktijk kan testen.

Mentorschapsproject in combinatie met praktijkopleiding: een praktijkopleiding in combinatie met een mentorschapsproject is weggelegd voor diegenen van de doelgroep die - na de oriëntatiefase - geschikt worden geacht voor verdere opleiding, en voor personen van boven de 50 die geen belangstelling hebben voor het volgen van een onderwijscursus. Naar verwachting zullen er ongeveer 40 praktijk­opleidingsprogramma's waaraan mentorschapsprojecten zijn verbonden, worden opgesteld.

Kwalificatie-informatielijn: deze informatielijn zal de werklozen en potentiële werkgevers ondersteunen bij het vinden van het juiste voortgezette opleidingsprogramma. Deze informatielijn geeft inlichtingen omtrent mentoren, competenties, de verwerving van nieuwe competenties en bij- en omscholing in de vorm van beroepsopleidingscursussen enz., en advisering op dit gebied.

Sollicitatietoelagen/werkloosheidsuitkeringen/studiebeurzen: deze maatregel beoogt belemmeringen in verband met financiële ondersteuning zoveel mogelijk te beperken. Werkzoekenden kunnen diverse toelagen ontvangen, afhankelijk van de status die zij binnen het nationale socialezekerheidsstelsel bezitten en de activiteiten waaraan zij in het kader van het gecoördineerde pakket maatregelen deelnemen. Denemarken heeft bevestigd dat deze toelagen slechts voor de duur van de actieve arbeidsmaatregelen zullen worden toegekend.

Mobiliteitstoelagen: voor de werknemers die moeten pendelen om aan de maatregelen te kunnen deelnemen, zijn mobiliteitstoelagen gepland.

21. De in de aanvraag voor de implementatie van het EFG vermelde uitgaven overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer en controle, alsook voorlichting en publiciteit.

22. De door de Deense autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Deense autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 5 627 125 euro en de uitgaven voor de implementatie van het EFG op 586 500 euro (10,4% van het totale bedrag). Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 3 944 606 euro (65% van de totale kosten) gevraagd.

Acties| Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geschatte kosten per betrokken werknemer (in euro's)| Totale kosten (EFG en nationale mede­financiering) (in euro's)

Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 )

Oriëntatie| 7 1 130 250

Aanvullende ondersteuning voor voortgezet onderwijs| 12 910 125

Innovatielaboratorium| 24 245 000

Mentorschapsproject in combinatie met praktijkopleiding| 6 275 000

Kwalificatie-informatielijn| 7 355 000

Sollicitatietoelagen/werkloosheidsuitkeringen/ studiebeurzen| 7 2 576 600

Mobiliteitstoelagen| 1 135 150

Subtotaal individuele dienstverlening|| 5 627 125

Uitgaven voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Voorbereidende activiteiten|| 33 750

Beheer op lokaal niveau|| 159 000

Beheer op nationaal niveau|| 56 000

Informatie en publiciteit|| 33 750

Controle|| 159 000

Subtotaal van de uitgaven voor de implementatie van het EFG|| 441 500

Totale geraamde kosten|| 6 068 625

EFG-bijdrage (65% van de totale kosten)|| 3 944 606

23. Denemarken bevestigt dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties.

Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen



24. Op 11 augustus 2010 heeft Denemarken ten behoeve van de getroffen werknemers een begin gemaakt met de individuele dienstverlening van het gecoördineerde pakket waarvoor een financiële bijdrage uit het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd



25. Er werd een aantal sociale partners (zie punt 14) geraadpleegd tijdens het opstellen van de aanvraag en zij zullen ook worden betrokken bij het toezicht op de uitvoering van de maatregelen.

26. De Deense autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.

Informatie over acties die volgens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten verplicht zijn

27. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Deense autoriteiten in de aanvraag:

· bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van ondernemingen vallen;

· aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

· bevestigd dat voor de vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Beheers- en controlesystemen



28. Denemarken heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de financiële bijdrage uit het EFG net als de bijdrage uit het Europees Sociaal Fonds door de Danish Enterprise and Construction Authority zal worden beheerd en gecontroleerd. Een andere afdeling van hetzelfde orgaan zal optreden als de certificerende autoriteit. De EU-controledienst van de Danish Enterprise and Construction Authority zal fungeren als auditautoriteit.

Financiering



29. Op grond van de aanvraag van Denemarken bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening (met inbegrip van de uitgaven voor de implementatie van het EFG) 3 944 606 euro (65% van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de informatie van Denemarken.

30. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen onder rubriek 1a van de financiële vooruitzichten.

31. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25% van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

32. Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste tak van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerpvoorstel voor een beschikbaarstelling uit het fonds, de andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen.

33. De Commissie presenteert afzonderlijk een voorstel tot overschrijving om in de begroting voor 2011 specifieke vastleggingskredieten op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.

Bron van betalingskredieten



34. Aangezien in de Gewijzigde Begroting nr. 2/2011 wordt voorzien in een verhoging van het EFG-begrotingsonderdeel 04.0501 met 50 000 000 euro, zal dit begrotingsonderdeel worden gebruikt ter dekking van het voor deze aanvraag benodigde bedrag van 3 944 606 euro.