Toelichting bij COM(2011)481 - Wijziging van Verordening 1698/2005, wat betreft het financiële beheer voor lidstaten met (dreigende) ernstige financiële moeilijkheden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

·

Motivering en doel van het voorstel



De aanhoudende financiële en economische crisis zet de nationale overheidsfinanciën onder druk en dwingt de lidstaten hun begroting in te krimpen. Tegen een dergelijke achtergrond is het van bijzonder groot belang ervoor te zorgen dat programma's ter verlening van financiële bijstand aan de reële economie, in casu met betrekking tot plattelandsontwikkeling, vlot ten uitvoer worden gelegd.

De tenuitvoerlegging van de plattelandsontwikkelingsprogramma's loopt echter vaak spaak op liquiditeitsproblemen die voortvloeien uit begrotingsbeperkingen. Dit gaat met name op voor de lidstaten die het zwaarst door de crisis zijn getroffen en financiële bijstand hebben ontvangen op grond van een programma in het kader van het betalingsbalansmechanisme voor landen buiten de eurozone of in het kader van het Europees financieel stabilisatiemechanisme voor landen van de eurozone. Tot dusverre hebben zes landen financiële bijstand in het kader van deze mechanismen aangevraagd en met de Commissie een akkoord bereikt over een macro‑economisch aanpassingsprogramma. Hongarije ontvangt financiële bijstand sinds 2009 maar is in 2010 uit het steunmechanisme gestapt. De vijf overige landen zijn Roemenië en Letland (in het kader van het betalingsbalansmechanisme) en Portugal, Griekenland en Ierland (in het kader van het financieel stabilisatiemechanisme). Deze landen worden hierna 'programmalanden' genoemd.

Om deze landen te helpen de tenuitvoerlegging van de programma's ter plaatse voort te zetten en betalingen voor projecten te verrichten, wordt voorgesteld het percentage van de ELFPO‑bijdrage voor de plattelandsontwikkelingsprogramma's van deze landen op te trekken tot maximaal 95 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de regio's die voor steun in aanmerking komen uit hoofde van de convergentiedoelstelling en in de regio's in de ultraperifere gebieden en op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, en tot maximaal 85 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in andere regio's, op voorwaarde dat op deze regio's steunmechanismen van toepassing zijn. Op grond van deze maatregel krijgen de lidstaten meer financiële middelen ter beschikking en wordt de tenuitvoerlegging van de programma's ter plaatse vergemakkelijkt.

·

Algemene context



Het feit dat de financiële crisis in een aantal lidstaten steeds ernstiger vormen aanneemt (de omvang van de schuld neemt toe en de overheden kunnen steeds moeilijker geld lenen op de markt) heeft zonder enige twijfel zware gevolgen voor de reële economie.

De Commissie is allesbehalve bij de pakken blijven zitten en heeft verschillende voorstellen gedaan over hoe het best kan worden gereageerd op de huidige financiële crisis en de sociaaleconomische gevolgen ervan. Met name in december 2008 heeft zij in het kader van het herstelpakket een aantal wijzigingen van de regelgeving voorgesteld om het percentage van de ELFPO‑bijdrage voor uitgaven die in 2009 in het kader van de plattelandontwikkelingsprogramma's zouden worden gedaan, te verhogen. Van de hierboven genoemde programmalanden hebben Griekenland, Letland en Hongarije van deze maatregel geprofiteerd.

·

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



In Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) zijn de gemeenschappelijke voorschriften voor het programmeringsproces vastgesteld, en regelingen voor het beheer, de monitoring en de evaluatie van projecten.

Wanneer dat noodzakelijk is voor de coherentie met de communautaire strategische richtsnoeren, het nationale strategische plan en Verordening (EG) nr. 1698/2005, zullen de plattelandsontwikkelingsprogramma's, voor wat de rest van de programmeringsperiode betreft, opnieuw worden bezien en aangepast overeenkomstig de artikelen 18 en 19 van Verordening (EG) nr. 1698/2005.

Krachtens artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 worden de tussentijdse betalingen berekend door het medefinancieringspercentage voor elk prioritair zwaartepunt toe te passen op de voor dat zwaartepunt gecertificeerde overheidsuitgaven.

·

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie



Niet van toepassing.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



·

Raadpleging van belanghebbende partijen



Het voorstel is in overeenstemming met andere voorstellen en initiatieven die de Commissie als reactie op de financiële crisis heeft vastgesteld.

·

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

·

Effectbeoordeling



Dankzij dit voorstel zal de Commissie hogere percentages voor de ELFPO‑bijdrage ten bate van de betrokken landen kunnen goedkeuren, op voorwaarde dat deze landen onder de steunmechanismen vallen.

Er hoeven geen aanvullende begrotingsmiddelen te worden vrijgemaakt aangezien de totale financiële toewijzing uit de fondsen ten bate van de landen en de programma's voor de programmeringsperiode 2007 ‑ 2013 niet zal veranderen.

2.

Juridische elementen van het voorstel



· Inhoud van het voorstel voor een verordening

· Voorgesteld wordt artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad te wijzigen teneinde het percentage van de ELFPO‑bijdrage voor de plattelandsontwikkelingsprogramma's van de betrokken landen op te trekken tot maximaal 95 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de regio's die op grond van de convergentiedoelstelling voor steun in aanmerking komen en in de regio's in de ultraperifere gebieden en op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, en tot 85 % maximaal van de subsidiabele overheidsuitgaven in andere regio's, op voorwaarde dat op deze regio's steunmechanismen van toepassing zijn.

Nadat de Raad een besluit heeft vastgesteld ter verlening van financiële bijstand aan een lidstaat in het kader van de steunmechanismen, moet de betrokken lidstaat bij de Commissie een voorstel indienen om zijn plattelandsontwikkelingsprogramma te wijzigen via een verhoging van de medefinancieringspercentages in het kader van het ELFPO. Op betalingen die na de goedkeuring van deze wijziging worden ingediend, zal het hogere steunpercentage worden toegepast. Deze maatregel is tijdelijk van aard en zal worden beëindigd zodra de betrokken lidstaat uit het steunmechanisme stapt.

Overeenkomstig de algemene beginselen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden de verhoogde medefinancieringspercentages slechts toegepast op betalingen die worden gedaan nadat de betrokken plattelandsontwikkelingsprogramma's, inclusief het nieuwe financieringsplan, door de Commissie zijn goedgekeurd.

·

Rechtsgrondslag



In Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) zijn de gemeenschappelijke voorschriften voor het programmeringsproces vastgesteld, en regelingen voor het beheer, de monitoring en de evaluatie van projecten. Het voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 moet worden gebaseerd op de artikelen 42 en 43 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

·

Subsidiariteitsbeginsel



Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel in zoverre dat het tot doel heeft om via het ELFPO meer steun te verlenen aan lidstaten die, mede vanwege de internationale economische en financiële toestand, ernstige problemen ondervinden of dreigen te ondervinden, met name op het gebied van de economische groei, de financiële stabiliteit en de tekort- en schuldsituatie. Tegen deze achtergrond moet op EU‑niveau een tijdelijk mechanisme worden vastgesteld op grond waarvan de Europese Commissie gecertificeerde uitgaven in het kader van het ELFPO kan vergoeden aan de hand van een hoger medefinancieringpercentage.

·

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Dit voorstel behelst verregaande maatregelen om meer ELFPO‑steun te verlenen aan lidstaten in geval van moeilijkheden of ernstige dreiging van grote moeilijkheden die worden veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die de lidstaten niet kunnen beheersen en die overeenstemmen met de voorwaarden van Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad (houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme) of in geval van moeilijkheden of ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans die overeenstemmen met de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad. Wat Griekenland betreft, is het akkoord tussen de kredietverstrekkers dat samen met het tussen de eurozone en Griekenland afgesproken leningsfaciliteitsbesluit is gesloten, in werking getreden op 11 mei 2010. Hierin is bepaald dat de beschikbaarheidsperiode zal verstrijken op de derde verjaardag van de overeenkomst.

·

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: Verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende redenen ongeschikt zijn.

Na te hebben nagegaan hoeveel manoeuvreerruimte het rechtskader biedt, is de Commissie tot de conclusie gekomen dat met inachtneming van de ervaring die tot dusverre is opgedaan, wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad moeten worden voorgesteld. Het doel van deze herziening is de medefinanciering van projecten verder te vergemakkelijken, zodat die sneller kunnen worden uitgevoerd en het effect van deze investeringen op de reële economie ook sneller intreedt.

4. Effecten voor de begroting

Er is geen effect op de vastleggingskredieten, aangezien geen wijziging wordt voorgesteld van de maximumbedragen voor financiering uit het ELFPO, zoals vastgesteld in de operationele programma's voor de programmeringsperiode 2007 ‑ 2013. De Commissie zal de gecertificeerde uitgaven voor de betrokken periode vergoeden tegen een hoger medefinancieringspercentage. Dit zal er onmiddellijk toe leiden dan de betrokken lidstaten na de herziening van de plattelandontwikkelingsprogramma's aanvullende betalingen zullen ontvangen voor de uitgaven die zij met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie declareren.

Op basis van de uitgavenramingen die de betrokken lidstaten tot dusverre bij de Commissie hebben ingediend, wordt ervan uitgegaan dat, indien het voorstel tijdig wordt goedgekeurd en indien de lidstaten beslissen gebruik te maken van het toegestane maximumfinancieringspercentage, een extra bedrag nodig zou zijn van 90 miljoen euro uit de begroting 2011 en van 470 miljoen euro uit de begroting van 2012.

In het licht van de verzoeken van de lidstaten om toepassing van deze maatregel en in het licht van de evolutie op het gebied van de indiening van tussentijdse betalingen zal de Commissie in 2012 opnieuw bezien of extra betalingskredieten vereist zijn en, zo nodig, de ter zake vereiste maatregelen voorstellen aan de begrotingsautoriteit.