Toelichting bij COM(2011)496 - Wijziging Verordeningen nrs. 57/2011 en 754/2009 wat betreft de bescherming van de haringhaai, bepaalde TAC’s en bepaalde visserijinspanningsbeperkingen voor Groot-Brittanië, Duitsland en Ierland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Bij Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad zijn voor 2011 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn, vastgesteld. Het is gebruikelijk dat de verordening tijdens de periode waarin zij van kracht is, herhaaldelijk wordt gewijzigd.

Eén van de voorgestelde wijzigingen heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van het beheersplan voor kabeljauw (Verordening (EG) nr. 1342/2008), met name wat betreft de vaartuigen die van de inspanningsregeling worden uitgesloten of erin worden opgenomen. Deze kwestie wordt ten dele aan de orde gesteld in Verordening (EU) nr. 57/2011 (inspanningsbeperkingen per vistuiggroep in bijlage IIA), maar het eigenlijke besluit om vaartuiggroepen van de inspanningsregeling in het kader van het plan uit te sluiten of erin op te nemen, valt onder Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad. Deze laatste verordening dient derhalve eveneens te worden gewijzigd en het onderhavige voorstel bevat de nodige wijzigingsbepalingen.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Niet van toepassing.

2.

Juridische elementen van het voorstel



De volgende wijzigingen worden voorgesteld:

1. Op grond van artikel 8 van Verordening (EU) nr. 57/2011 is het verboden haringhaai in internationale wateren te vangen (en moeten bijvangsten onverwijld worden teruggezet). Bijlage IA bij die verordening voorziet in een nul-TAC voor haringhaai in bepaalde ICES-zones in de Atlantische Oceaan (en bevat geen bepalingen inzake bijvangsten). In sommige delen van de EU-wateren is de visserij op haringhaai derhalve nog niet gereglementeerd en gelden dus ook geen vangstbeperkingen. Gezien de toestand van deze soort en de lopende besprekingen over de mogelijke opneming ervan in aanhangsel III van de CITES-Overeenkomst moet voor een coherente bescherming van haringhaai in alle gebieden worden gezorgd. Met het oog hierop voorziet het voorstel in:

(a) de invoering van een nul-TAC voor haringhaai in de Middellandse Zee (in bijlage ID van de verordening). Zo wordt gegarandeerd dat in de wateren die onder de jurisdictie vallen van de lidstaten rond de Middellandse Zee, geen vangsten zijn toegestaan (de wateren buiten die nationale jurisdictie vallen nu onder het algemene verbod in internationale wateren);

(b) een wijziging van de beschrijving van de bestaande nul-TAC in bijlage IA om alle EU-wateren in de ICES-zones en de CECAF-zones van de Atlantische Oceaan daarin op te nemen, en

(c) coherente verplichtingen om in beide bovenstaande gevallen a) en b) de vangsten onmiddellijk terug te zetten.

2. Het beheersplan voor kabeljauw (Verordening (EG) nr. 1342/2008) voorziet in een inspanningsregeling voor dit bestand die gebaseerd is op gegevens die de lidstaten regelmatig aan de Commissie en aan het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) moeten verstrekken. Op basis van het WTECV-advies over de gegevens van de lidstaten kan de Commissie dan voorstellen bepaalde groepen vaartuigen uit te sluiten van de in het kabeljauwplan vastgestelde visserijinspanningsregeling. Een essentiële voorwaarde voor een dergelijke uitsluiting is dat de betrokken vaartuigen niet meer dan 1,5% kabeljauw vangen. De lidstaten moeten jaarlijks rapporteren over de uitgesloten vaartuigen, zodat de Commissie zich ervan kan vergewissen (op basis van WTECV-advies) dat de limiet van 1,5% wordt aangehouden. Is dit niet het geval, dan moet de Raad op grond van het kabeljauwplan de betrokken vaartuigen opnieuw in de inspanningsregeling opnemen. In dit verband, en in overeenstemming met de procedures van het kabeljauwplan en de uitvoeringsbepalingen daarvan, wordt met de voorgestelde wijziging van Verordening (EU) nr. 57/2011 beoogd:

(a) bepaalde Ierse vaartuigen die vissen in het gebied ten westen van Schotland en gebruik maken van bodemtrawls met een maaswijdte van 100 mm of meer, van de inspanningsregeling uit te sluiten;

(b) twee groepen Duitse vaartuigen, die tot dusver waren uitgesloten van de in het kabeljauwplan vastgestelde inspanningsregeling, weer in de regeling op te nemen;

(c) twee groepen vaartuigen van het Verenigd Koninkrijk, die tot dusver waren uitgesloten van de in het kabeljauwplan vastgestelde inspanningsregeling, weer in de regeling op te nemen.

3. De voorgestelde wijzigingen voorzien ook in een verhoging, op grond van nieuw en verbeterd wetenschappelijk advies van ICES en van het WTECV, van de TAC voor kabeljauw in de Keltische Zee voor de rest van 2011, en in de opneming van een nieuwe TAC voor schelvis in Svalbard (Barentszzee) overeenkomstig de bestaande kabeljauw-TAC voor datzelfde gebied. Voorlopig wordt het EU-quotum niet aan de lidstaten toegewezen, maar dat belet niet dat later een verdeelsleutel kan worden vastgesteld.

4. De wijziging omvat ook een technische correctie van het toepassingsgebied van de tijdelijke vangstbeperking op de Porcupine Bank (zie artikel 13 van Verordening (EU) nr. 57/2011). Aangezien langoustine in dit artikel wordt genoemd als een onder deze beperking vallend bestand, moet hiernaar worden verwezen in de desbetreffende vermelding voor langoustine in gebied VII.