Toelichting bij COM(2011)579 - Globaliseringsfonds aanvraag EGF/2011/001 AT/Niederösterreich-Oberösterreich, Oostenrijk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] mag uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) door middel van een flexibiliteitsmechanisme een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen euro boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].

Op 3 januari 2011 heeft Oostenrijk aanvraag EGF/2011/001 AT/Niederösterreich-Oberösterreich ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van gedwongen ontslagen in 706 bedrijven die vallen onder afdeling 49 van de NACE Rev. 2 ("Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen")[3] in de NUTS II-regio's Niederösterreich (Neder-Oostenrijk) (AT12) en Oberösterreich (Opper-Oostenrijk) (AT31) in Oostenrijk.

Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

1.

Samenvatting van de aanvraag en analyse



Belangrijkste gegevens:|

EGF-referentienummer| EGF/2011/001

Lidstaat| Oostenrijk

Artikel onder b)

Betrokken ondernemingen| 706

NUTS II-regio's| Neder-Oostenrijk (AT12) Opper-Oosterijk (AT31)

NACE Rev. 2-afdeling| 49 ("Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen")

Referentieperiode| 1.2.2010 – 31.10.2010

Startdatum voor de individuele dienstverlening| 1.2.2011

Datum van de aanvraag| 3.1.2011

Ontslagen tijdens de referentieperiode| 2 338

Ontslagen werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| 502

Uitgaven voor individuele dienstverlening in euro's| 5 390 800

Uitgaven voor de implementatie van het EFG[4] in euro's| 215 000

% van de uitgaven voor de implementatie van het EFG| 3,84

Totaal budget in euro's| 5 605 800

EFG-bijdrage in euro's (65%)| 3 643 770

1. De aanvraag werd op 3 januari 2011 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 9 juni 2011 toegevoegd.

2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereld­handelspatronen ingevolge de globalisering of de financiële en economische wereldcrisis

3. Als bewijs van het verband tussen de ontslagen en de financiële en economische wereldcrisis voert Oostenrijk aan dat de crisis met haar effect op het consumentengedrag in Europa en de gedaalde productie van goederen bijzonder zware negatieve gevolgen had voor de transportsector, die in vergelijking met kernindustrieën in de secundaire sector met vertraging zijn opgetreden. In de aanvraag wordt verwezen naar een enquête van de International Road Transport Union[5] (IRU) in 74 landen die bij de IRU zijn aangesloten, volgens welke zich ingevolge de crisis in het nationaal goederenvervoer tijdens de eerste zes maanden van 2009 een daling van gemiddeld 10-20% in vergelijking met het jaar daarvoor heeft voorgedaan, en in het internationaal vervoer een daling van 20-30%. In de studie wordt ook melding gemaakt van een stijging van het aantal faillissementen met minstens 20%.

4. Volgens de Vakvereniging van goederentransporteurs van de Oostenrijkse Kamer van Koophandel en Industrie (Fachverband Güterbeförderungsgewerbe der Wirtschaftskammer Österreich) is het goederenvervoer in Oostenrijk in juli 2009 met 30-50% afgenomen. Voor vrachtwagens met een toegelaten totaalgewicht van meer dan 3,5 ton is het verkeer tijdens de eerste helft van 2009 met 17% afgenomen in vergelijking met dezelfde periode het jaar daarvoor. Deze neergaande trends zetten zich in 2010 voort, met als resultaat dat veel Oostenrijkse wegvervoerders werknemers moesten ontslaan.

5. Vooral kleine en zeer kleine transportbedrijven, die vaak werken als onderaannemers voor grote expediteurs, hebben onder deze ontwikkelingen te lijden. Zij kunnen zware crisissen niet tegengaan met managementinstrumenten waarover grotere ondernemingen beschikken, zoals arbeidstijdverkorting of andere maatregelen om de kostenefficiëntie te verbeteren.

Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en voldoening aan de criteria van artikel 2, onder b)



6. De aanvraag werd door Oostenrijk ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan in een lidstaat ten minste vijfhonderd gedwongen ontslagen moeten vallen binnen een periode van negen maanden in ondernemingen van dezelfde afdeling van de NACE Rev. 2 in een regio of in twee aan elkaar grenzende regio's volgens de NUTS II-indeling in een lidstaat.

7. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 2 338 gedwongen ontslagen in 706 ondernemingen die vallen onder afdeling 49 van de NACE Rev. 2 ("Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen")[6] in de NUTS II-regio's Neder-Oostenrijk (AT12) en Opper-Oostenrijk (AT31) tijdens de referentieperiode van negen maanden (van 1 februari 2010 tot en met 31 oktober 2010). Al deze ontslagen werden in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend.

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen



8. De Oostenrijkse autoriteiten voeren aan dat de wereldcrisis, met haar gevolgen voor alle grote industriesectoren, die zich rechtstreeks liet voelen in de transportsector, niet kon worden voorzien. Het economisch herstel kwam niet zo snel als gehoopt en de gevolgen voor de transportsector, die zich met grote vertraging lieten voelen en tot een aanzienlijk aantal ontslagen hebben geleid, kwamen als een verrassing.

De bedrijven waar de ontslagen vallen, en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd



9. De aanvraag heeft betrekking op 2 338 ontslagen werknemers in 706 ondernemingen tijdens een referentieperiode van negen maanden; voor 502 van die werknemers (21,5%) wordt steun aangevraagd.

10. Er wordt steun aangevraagd voor werknemers die door gebrek aan kwalificaties niet snel ander werk konden vinden. Volgens de Oostenrijkse autoriteiten zijn de andere ontslagen werknemers erin geslaagd opnieuw werk te vinden. Voor de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd, is een structuur opgezet die vergelijkbaar is met een Oostenrijkse outplacementstichting ("Stiftungsähnliche Maßnahme"[7]). Deze heeft tot doel de situatie van werkzoekenden, met name van die welke minder kansen hebben op de arbeidsmarkt, zoals langdurig werklozen en laaggeschoolden, te verbeteren.

11. De volledige lijst van de ondernemingen waarop aanvraag EGF/2011/001 AT/Niederösterreich-Oberösterreich, Oostenrijk betrekking heeft, is opgenomen in het bij dit voorstel gevoegde werkdocument van de Commissie[8].

12. Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:

Categorie| Aantal| Percentage

Mannen| 85,9

Vrouwen| 14,1

EU-burgers| 78,9

Niet-EU-burgers| 21,1

15-24 jaar| 15,3

25-54 jaar| 77,1

55-64 jaar| 7,6

Ouder dan 64 jaar| 0,0

13. Van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd hebben er 51 langdurige gezondheidsproblemen of een handicap.

14. Alle werknemers voor wie steun wordt aangevraagd behoren tot de beroepscategorie van vrachtwagenchauffeurs.

15. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft Oostenrijk bevestigd dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is toegepast en ook verder zal worden toegepast in de verschillende stadia van de uitvoering van het EFG, en in het bijzonder bij de toegang ertoe.

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden



16. Twee van de negen Oostenrijkse deelstaten, Neder-Oostenrijk (AT12) en Opper-Oostenrijk (AT31), worden door de ontslagen getroffen. Beide deelstaten behoren samen met Stiermarken en Vorarlberg tot de industriële regio's van Oostenrijk. Neder-Oostenrijk is Oostenrijks grootste deelstaat en is rond de Oostenrijkse hoofdstad Wenen gelegen. Deze deelstaat grenst aan Tsjechië en Slowakije en heeft Sankt Pölten als hoofdstad. Opper-Oostenrijk, Oostenrijks op twee na grootste deelstaat wat de bevolking betreft, grenst aan Duitsland en Tsjechië en heeft Linz als hoofdstad.

17. De belangrijkste belanghebbenden zijn de deelstaatregeringen van Neder-Oostenrijk en Opper-Oostenrijk, de publieke regionale diensten voor arbeidsbemiddeling (regionale Geschäftsstellen des Arbeitsmarktservice/AMS) van beide deelstaten, en voor de sociale partners langs werknemerszijde de Oostenrijkse Kamer van Arbeid (Arbeiterkammer Österreich) en langs werkgeverszijde de Oostenrijkse Kamer van Koophandel en Industrie (Wirtschaftskammer Österreich).

Verwachte gevolgen van de ontslagen op de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid



18. Oostenrijk argumenteert dat het ontslag van 2 338 vrachtwagenchauffeurs in een periode van negen maanden een alarmsignaal voor de arbeidsmarkt van beide deelstaten is, aangezien de arbeidsmarkt onvoldoende arbeidskansen biedt voor de ontslagen vrachtwagenchauffeurs. Een overstap van deze specifieke groep werknemers naar andere sectoren kan alleen worden overwogen indien een beroep wordt gedaan op substantiële herscholingsmaatregelen.

19. In 2009 bleef de werkloosheid in de twee betrokken deelstaten onder of juist boven het nationale gemiddelde (Opper-Oostenrijk 4,9% en Neder-Oostenrijk 7,3%, tegenover een nationaal gemiddelde van 7,2%). In 2009 kenden beide deelstaten echter een scherpe stijging van de werkloosheid in vergelijking met het jaar daarvoor: +24,5% in Neder-Oostenrijk en +39,7% in Opper-Oostenrijk, in vergelijking met een minder sterke stijging van +22,6% voor heel Oostenrijk (gemiddelde cijfers voor het jaar volgens de Oostenrijkse Kamer van Arbeid, Statistik Austria en de AMS van Opper-Oostenrijk).

20. Meer dan de helft (54,5%) van de 2 338 ontslagen waarop deze aanvraag betrekking heeft, zijn gevallen in Neder-Oostenrijk (1 274 werknemers in 384 ondernemingen) en 45,5% (1 064 werknemers in 322 ondernemingen) in Opper-Oostenrijk. Neder-Oostenrijk wordt ook getroffen door andere ontslagen waarvoor een aanvraag om steun uit het EFG bij de Commissie is ingediend: EGF/2010/007 AT/Stiermarken en Neder-Oostenrijk (704 ontslagen in de metaalsector in 2009).

Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties



21. De volgende soorten maatregelen worden voorgesteld; samen vormen deze een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening met het oog op de re-integratie in het arbeidsproces van de 502 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd. De maatregelen worden aan de werknemers aangeboden via een structuur die vergelijkbaar is met een outplacementstichting. Deze structuur is in januari 2011 opgezet na goedkeuring door het federale ministerie van Arbeid, Sociale Zaken en Consumentenbescherming (Bundesministerium für Arbeit, Soziales und Konsumentenschutz). Voor de uitvoering van de individuele maatregelen is in Opper-Oostenrijk FAB[9] en in Neder-Oostenrijk AGAN[10] verantwoordelijk. Deze organisaties zijn gespecialiseerd in ondersteuning bij de re-integratie op de arbeidsmarkt en de verwerving van duurzame kwalificaties.

22. De maatregelen voor de 502 werknemers voor wie steun wordt aangevraagd worden vastgesteld met en gecontroleerd door de publieke diensten voor arbeidsbemiddeling (AMS - Arbeitsmarktservice) van Neder-Oostenrijk en Opper-Oostenrijk, die het nut van elke maatregel voor de arbeidsmarkt beoordelen en de overeenstemming met de vastgestelde regels ("Projektordnung") en toepasselijke wetgeving controleren. Er wordt op toegezien hoe de werknemers zich ontplooien, teneinde te garanderen dat de plannen die in de initiële fasen van het programma zijn vastgesteld, worden uitgevoerd. Overeenkomstig §18 van de wet inzake de werkloosheidsverzekering (Arbeitslosenversicherungsgesetz - ALVG) en afhankelijk van het vroegere werktijdenpatroon van de individuele werknemer, moeten de werknemers voltijds beschikbaar zijn (leertijd inbegrepen). De implementatieorganen stellen passende monitoringmechanismen in (tijdschema's).

– Informatie over en aansluiting bij de outplacementstichting-achtige structuur: algemene informatie via specifieke kanalen en in samenwerking met de twee AMS en de implementatieorganen FAB en AGAN (ratio opleiders/werknemers 1:10 of indien nodig individuele sessies) en de mogelijkheid voor de werknemers om te verzoeken om aansluiting bij de ouplacementstichting-achtige structuur.

– Beroepsoriëntatie: omvat de ontwikkeling van loopbaanperspectieven en van een individueel beroepstraject, dat door de partijen wordt ondertekend en de basis vormt voor de daaropvolgende activiteiten van de werknemer binnen de outplacementstichting-achtige structuur (ratio opleiders/werknemers 1:12 of indien nodig individuele sessies). De looptijd is beperkt tot zes weken, maar kan in specifieke gevallen tot een maximum van 12 weken worden verlengd. Het programma omvat eveneens basisinformatie over ondernemerschap en stages van een week in ondernemingen (bij wijze van voorsmaakje).

– Individuele opleiding: deze maatregel kan het bijspijkeren van de kennis van de werknemer inhouden, maar ook beroepsopleiding als voorbereiding op een verandering van loopbaan. Er wordt rekening gehouden met het nut van de opleiding voor de arbeidsmarkt en de profielen van de vacatures. Wie als vrachtwagenchauffeur wil blijven werken, kan zijn vaardigheden verbeteren overeenkomstig Richtlijn 2003/59/EG, die tot doel heeft in de hele Unie één norm in te voeren voor de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van chauffeurs op gebieden zoals gezondheid, verkeers- en milieuveiligheid, rationeel rijgedrag en logistiek.

Voor een deel van de beroepsopleiding is er geen medefinanciering uit het EFG nodig omdat deze opleidingen gratis door het Oostenrijkse onderwijsstelsel worden verstrekt. Wie een eigen bedrijf wenst op te richten, kan deelnemen aan het UGP-programma (Unternehmensgründungsprogramm für Arbeitslose) van de AMS, dat buiten het EFG om wordt gefinancierd. Alvorens de werknemer aan dit specifieke programma van de AMS deelneemt, wordt zijn deelname aan het EFG-project beëindigd.

– Bedrijfsstages (Betriebliche Praktika): deze maatregel omvat vier verschillende soorten stages, van verschillende duur en met verschillende rechten en verplichtingen voor bedrijven en werknemers. Deze stages moeten door de AMS worden goedgekeurd alvorens zij in overeenkomsten worden vastgelegd.

– Actief zoeken naar werk: deze maatregel wordt aangeboden door de implementatieorganen FAB en AGAN, in samenwerking met de respectieve AMS. Het actief zoeken naar werk kan ofwel onmiddellijk na de oriëntatiefase beginnen, ofwel na de voltooiing van de individuele opleidingsmaatregelen. De normale looptijd van deze maatregel is beperkt tot 14 weken en kan in specifieke gevallen (bijv. voor 50+'ers) tot 28 weken worden verlengd. Tijdens de fase van het actief zoeken naar werk moeten billijke werkaanbiedingen van de AMS worden geaccepteerd.

– Opleidingstoelage: deze toelage wordt betaald aan werknemers die zich ertoe verbinden langer dan drie maanden opleiding te volgen. Zij moet hen ertoe aansporen om voor langere opleidingsmaatregelen te kiezen en moet kosten zoals reiskosten of kosten van leermateriaal dekken.

– Dagvergoeding bij deelname aan maatregelen ten behoeve van opleiding en het zoeken naar werk[11]: de werknemers ontvangen deze vergoeding uitsluitend zolang zij deelnemen aan de opleidings- en re‑integratiemaatregelen van de outplacementstichting-achtige structuur. Dankzij deze vergoeding kan elke ontslagen werknemer werkelijk voltijds aan de maatregelen deelnemen. De kosten per werknemer en per maand bedragen 1 270 euro. Tijdens de periode waarin deze dagvergoedingen worden betaald, worden de werkloosheidsuitkeringen geschorst.

23. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de implementatie van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van voorbereiding, voorlichting en publiciteit, alsook controle en de beheerskosten van de twee implementatieorganen (FAB en AGAN). De beheerskosten zijn berekend als een vast bedrag en betreffen de hele implementatieperiode van 24 maanden (5 625 euro per maand om de kosten van beide organen te dekken). Alle bij de maatregelen betrokken partijen verplichten zich ertoe de verstrekte EFG-steun te vermelden.

24. De door de Oostenrijkse autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Oostenrijkse autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 5 390 800 euro en de uitgaven voor de implementatie van het EFG op 215 000 euro (3,8% van het totale bedrag). Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 3 643 770 euro (65% van de totale kosten) gevraagd.

Acties| Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd| Geschatte kosten per betrokken werknemer (in euro's)| Totale kosten (EFG en nationale mede­financiering) (in euro's )

Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 )

Informatie over en aansluiting bij de outplacementstichting-achtige structuur| 200 800

Beroepsoriëntatie| 1 540 000

Actief zoeken naar werk ("Aktive Arbeitssuche")| 210 000

Individuele opleiding ("Individuelle Qualifizierungen")| 1 525 000

Bedrijfsstages ("Betriebliche Praktika")| 30 000

Opleidingstoelage bij opleidingen langer dan 3 maanden ("Ausbildungsbedingte Zuschussleistung bei mehr als 3 Monaten Ausbildung")| 75 000 (afgerond)

Dagvergoeding bij deelname aan maatregelen ten behoeve van opleiding en het zoeken naar werk (4 maanden)| 5 762 000

Dagvergoeding bij deelname aan maatregelen ten behoeve van opleiding en het zoeken naar werk (8 maanden)| 10 3 048 000

Subtotaal individuele dienstverlening|| 5 390 800

Uitgaven voor de implementatie van het EFG (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Voorbereidende activiteiten|| 15 000

Beheer|| 135 000

Voorlichting en publiciteit|| 20 000

Controle|| 45 000

Subtotaal uitgaven voor de implementatie van het EFG|| 215 000

Totale geraamde kosten|| 5 605 800

EFG-bijdrage (65% van de totale kosten)|| 3 643 770

25. Oostenrijk bevestigt dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties. Het Oostenrijkse operationele programma van het ESF in het kader van doelstelling 2 is op langdurige werkloosheid toegespitst, terwijl het EFG tot doel heeft werknemers onmiddellijk na hun ontslag te helpen. Beide fondsen overlappen elkaar dus niet. Voorts heeft Oostenrijk de certificatie van kostenprocedures ingevoerd om het risico van dubbele financiering uit te sluiten.

Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen



26. Op 1 februari 2011 heeft Oostenrijk ten behoeve van de getroffen werknemers een begin gemaakt met de individuele dienstverlening van het gecoördineerde pakket, waarvoor een financiële bijdrage van het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd



27. De sociale partners zijn vanaf juni 2010 door de publieke regionale diensten voor arbeidsbemiddeling (AMS) ingelicht over de geplande EFG-aanvraag. De Oostenrijkse Kamer van Arbeid (Arbeiterkammer Österreich), die de werknemers vertegenwoordigt, en de Oostenrijkse Kamer van Koophandel en Industrie (Wirtschaftskammer Österreich), die de werkgevers vertegenwoordigt, zijn in januari 2011 van de laatste ontwikkelingen op de hoogte gebracht.

28. De Oostenrijkse autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan. Aangezien de betrokken transportbedrijven kleine bedrijven zijn, waren er niet veel verplicht om de geplande ontslagen overeenkomstig het Oostenrijkse systeem van vroegtijdige waarschuwing ("Frühwarnsystem" - §45a van de wet inzake de bevordering van de arbeidsmarkt (Arbeitsmarktförderungsgesetz/AMFG)) aan te kondigen.

Informatie over acties die volgens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten verplicht zijn

29. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Oostenrijkse autoriteiten in de aanvraag:

· aangetoond dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van de ondernemingen vallen;

· aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

· bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Beheers- en controlesystemen



30. Oostenrijk heeft er de Commissie van in kennis gesteld dat de publieke diensten voor arbeidsbemiddeling (AMS) van Neder- en Opper-Oostenrijk en het federale ministerie van Arbeid, Sociale Zaken en Consumentenbescherming (Bundesministerium für Arbeit, Soziales und Konsumentenschutz) voor de nationale medefinanciering zullen instaan.

Financiering



31. Op grond van de aanvraag van Oostenrijk bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening (met inbegrip van de uitgaven voor de implementatie van het EFG) 3 643 770 euro (65% van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de informatie van Oostenrijk.

32. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen onder rubriek 1a van het financiële kader.

33. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25% van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

34. Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste tak van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerp-voorstel voor een beschikbaarstelling uit het fonds, de andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen.

35. De Commissie zal apart een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggings- en betalingskredieten in de begroting voor 2011 op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.

Herkomst van de betalingskredieten



36. In de Gewijzigde Begroting nr. 3/2011 is voorzien in een verhoging van het EFG-begrotingsonderdeel 04.0501 met 50 000 000 euro aan betalingskredieten. Kredieten uit dit begrotingsonderdeel zullen worden gebruikt ter dekking van het voor deze aanvraag benodigde bedrag van 3 643 770 euro. Na de goedkeuring door beide takken van de begrotingsautoriteit van de voorstellen die tot nu toe aan de begrotingsautoriteit zijn voorgelegd, blijft in EFG-begrotingsonderdeel 04.0501 een bedrag van 9 009 960 euro beschikbaar.