Toelichting bij COM(2011)598 - Wijziging van Verordening 1528/2007 wat betreft het schrappen van sommige ACS-landen waaraan rechtenvrije en quotavrije markttoegang is verleend

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Nadat de in 2002 begonnen onderhandelingen voor economische partnerschapsovereenkomsten (EPO) met de ACS-regio’s in december 2007 waren afgesloten, heeft een aantal landen niet het nodige gedaan om een EPO te ratificeren, noch alomvattende regionale onderhandelingen afgesloten.

Met name hebben de Republiek Burundi, de Unie der Comoren, de Republiek Ghana, de Republiek Kenia, de Republiek Namibië, de Republiek Rwanda, de Verenigde Republiek Tanzania, de Republiek Uganda en de Republiek Zambia de onderhandelingen wel afgesloten, maar hun respectieve overeenkomsten niet ondertekend.

De Republiek Botswana, de Republiek Fiji, de Republiek Haïti, de Republiek Ivoorkust, de Republiek Kameroen, het Koninkrijk Lesotho, de Republiek Mozambique, het Koninkrijk Swaziland en de Republiek Zimbabwe hebben hun respectieve overeenkomsten ondertekend, maar niet het nodige gedaan voor de ratificatie ervan.

Die landen voldoen dus niet langer aan de in de verordening over markttoegang gestelde voorwaarden voor de voorlopige toepassing vooraf van handelspreferenties die in afwachting van stappen in de richting van ratificatie van een EPO met ingang van 1 januari 2008 tot hen zijn uitgebreid. Overeenkomstig de criteria van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december 2007 mogen de handelspreferenties voor die landen niet worden gehandhaafd. Het hierbij gevoegde voorstel strekt tot wijziging van de lijst van landen waarvoor de preferenties gelden (bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad) door schrapping van de landen die nog niet het nodige hebben gedaan om een EPO te ratificeren. De Commissie blijft ernaar streven dat die landen partij worden bij een EPO, en zal ten volle gebruikmaken van de recente gunstige ontwikkelingen in verschillende onderhandelingen teneinde met deze partners een duurzame handelsregeling op lange termijn tot stand te brengen die beantwoordt aan de EPO-onderhandelingsrichtsnoeren en de prioriteiten van de Overeenkomst van Cotonou.

De Commissie heeft de Raad, het Europees Parlement, de groep van ACS-staten en de maatschappelijke organisaties meegedeeld dat de huidige toestand niet houdbaar is, omdat nog rechtenvrije en quotavrije markttoegang wordt verleend aan landen die niet het nodige doen om de overeenkomsten te ratificeren waarop die toegang is gebaseerd, waardoor de voorlopige toepassing vooraf haar rechtvaardiging verliest.

Indien de landen die uit bijlage I zijn geschrapt, het nodige doen om een EPO te ratificeren, dan zouden de respectieve handelspreferenties voor hen blijven gelden en zouden zij zo snel mogelijk weer in de bijlage kunnen worden opgenomen teneinde hun markttoegang te bestendigen. Met het oog daarop moet de Commissie worden gemachtigd om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde bijlage I te wijzigen en deze landen er opnieuw in op te nemen.