Toelichting bij COM(2011)636 - Gemeenschappelijk Europees kooprecht om grensoverschrijdende transacties in de eengemaakte markt te vergemakkelijken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52011DC0636

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EEN GEMEENSCHAPPELIJK EUROPEES KOOPRECHT OM GRENSOVERSCHRIJDENDE TRANSACTIES IN DE EENGEMAAKTE MARKT TE VERGEMAKKELIJKEN /* COM/2011/0636 definitief */


1.

Achtergrond



Een van de belangrijkste verwezenlijkingen van de Europese Unie is de eengemaakte markt van 500 miljoen consumenten. Op grond van haar fundamentele vrijheden kunnen ondernemingen en burgers zich vrij bewegen in een Unie zonder grenzen. Het gestaag terugdringen van belemmeringen tussen EU-lidstaten heeft tot talrijke voordelen voor de burgers geleid, zoals de vrijheid om in het buitenland te reizen, te studeren en te werken. De burgers hebben in hun hoedanigheid van consumenten van een aantal economische voordelen kunnen profiteren zoals lagere luchtvaarttarieven en roamingkosten voor mobiele telefonie, en de mogelijkheid om een grotere verscheidenheid aan producten te kopen. Handelaren hebben hun activiteiten over de grenzen kunnen uitbreiden, door goederen te importeren of te exporteren, in het buitenland diensten te verrichten of zich daar te vestigen. Op die manier profiteren zij van de schaalvoordelen en de grotere commerciële mogelijkheden die de eengemaakte markt biedt.

Ondanks deze indrukwekkende successen blijven er tussen de EU-lidstaten belemmeringen bestaan. Daardoor kunnen burgers en ondernemingen niet steeds volledig profiteren van de eengemaakte markt en meer in het bijzonder van grensoverschrijdende handel. Veel van die belemmeringen vloeien voort uit verschillen tussen nationale rechtsstelsels. De verschillen tussen de regelingen inzake overeenkomstenrecht van de 27 lidstaten van de EU vormen een van de belangrijkste belemmeringen voor grensoverschrijdende handel.

Alle economische transacties zijn op overeenkomsten gebaseerd. Daarom ervaren zowel handelaren als consumenten in hun dagelijkse leven verschillen tussen de bepalingen inzake de sluiting of ontbinding van een overeenkomst, inzake de rechtsmiddelen in geval van levering van een gebrekkig product of inzake de rente die moet worden betaald in geval van vertraagde betaling. Voor handelaren leiden deze verschillen tot extra ingewikkeldheid en kosten, met name wanneer zij producten en diensten willen uitvoeren naar verscheidene andere EU-lidstaten. Voor consumenten maken deze verschillen het moeilijker om in een ander dan hun eigen land te winkelen, een situatie die vooral wordt ervaren in de context van online kopen.

· Moeilijkheden voor handelaren die te wijten zijn aan het bestaan van verschillende regelingen inzake overeenkomstenrecht

Het bestaan van belemmeringen in verband met overeenkomstenrecht kan negatieve gevolgen hebben voor ondernemingen die overwegen om grensoverschrijdend handel te drijven en kan hen ontmoedigen om nieuwe markten te betreden. Zodra een handelaar besluit om in andere lidstaten producten te verkopen aan consumenten of ondernemingen, wordt hij geconfronteerd met een complexe juridische situatie die gekenmerkt wordt door de verscheidenheid aan in de EU bestaande regelingen inzake overeenkomstenrecht. Een van de eerste stappen is na te gaan welk recht van toepassing is op de overeenkomst. Wanneer buitenlands recht van toepassing is, moet de handelaar vertrouwd raken met de vereisten ervan, juridisch advies inwinnen en eventueel de overeenkomst aan dat buitenlands recht aanpassen. Bij onlinehandel is het ook mogelijk dat de handelaar zijn website moet aanpassen aan dwingende vereisten die van toepassing zijn in het land van bestemming. Wat de belemmeringen voor transacties tussen ondernemingen en consumenten betreft, zetten handelaren de moeilijkheden om duidelijkheid te verkrijgen over de bepalingen van buitenlands overeenkomstenrecht bovenaan; bij transacties tussen ondernemingen onderling kregen deze belemmeringen de derde plaats[1].

Om het hoofd te bieden aan deze belemmeringen, moeten transactiekosten worden gemaakt. Deze hebben de grootste gevolgen voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), met name voor micro- en kleine ondernemingen, omdat de kosten om verscheidene buitenlandse markten te betreden, bijzonder hoog zijn in vergelijking met hun omzet. De transactiekosten voor export naar een andere lidstaat kunnen oplopen tot 7% van de jaarlijkse omzet van een kleinhandelaar. Deze kosten kunnen oplopen tot 26% van zijn jaarlijkse omzet wanneer naar vier lidstaten wordt uitgevoerd[2]. Handelaren die wegens belemmeringen in verband met overeenkomstenrecht worden ontmoedigd om grensoverschrijdende transacties uit te voeren, lopen jaarlijks ten minste 26 miljard euro mis aan intra-EU handel[3].

· Moeilijkheden voor consumenten die te wijten zijn aan het bestaan van verschillende regelingen inzake overeenkomstenrecht

44 % van de consumenten beweert dat onzekerheid over hun rechten hen ontmoedigt om in andere EU-landen te kopen[4]. Hoewel een derde van de consumenten zou overwegen om online te kopen in een ander EU-land wanneer er uniforme Europese regels zouden gelden[5], doet slechts 7 % dat momenteel[6]. Hun onzekerheid houdt vaak verband met de bezorgdheid over wat zij kunnen doen als er iets fout loopt en met onzekerheid over de aard van hun rechten wanneer zij in een ander land kopen. Consumenten die zelfverzekerd zijn en proactief in de hele EU naar producten op zoek gaan, met name online, wordt echter vaak verkoop of levering door de handelaar geweigerd. Ten minste 3 miljoen consumenten hebben hiermee in een periode van een jaar te maken gehad. In de praktijk mislukken pogingen om online producten te kopen vaker dan dat zij slagen[7] in een grensoverschrijdende context en eindigen zij dikwijls met een teleurstellende boodschap als “dit product is niet beschikbaar voor uw land van verblijf”.

Het is de ambitie van de Commissie om de resterende belemmeringen voor grensoverschrijdende handel weg te nemen, door handelaren te helpen bij hun transacties en grensoverschrijdend winkelen gemakkelijker te maken voor consumenten. Er is aangetoond dat er 40% meer bilaterale handel is tussen landen met rechtsstelsels die een gemeenschappelijke oorsprong hebben, zoals het common law of de Scandinavische rechtstraditie, dan tussen twee landen waarbij dat niet het geval is[8]. In dit verband heeft de Europese Commissie een rechtsinstrument over Europees overeenkomstenrecht opgenomen in haar Werkprogramma voor 2011,[9] waarop specifiek de aandacht van het Europees Parlement werd gevestigd in een brief van voorzitter Jose Manuel Barroso aan de voorzitter van Europees Parlement, Jerzy Buzek[10]. De noodzaak om de uit verschillen in het overeenkomstenrecht voortvloeiende belemmeringen aan te pakken, wordt specifiek erkend in de Europa 2020-strategie[11] en in een aantal andere strategische documenten voor de EU. Het gaat onder meer om het Actieplan ter uitvoering van het programma van Stockholm;[12] de Digitale Agenda voor Europa[13] die voorziet in een facultatief instrument inzake overeenkomstenrecht als een van de belangrijkste acties om de digitale economie te bevorderen; de Evaluatie van de 'Small Business Act'[14] die tot doel heeft de belemmeringen voor het groeipotentieel van kmo's aan te pakken, inclusief die welke met het overeenkomstenrecht verband houden, en de Akte voor de interne markt[15] waarin de idee wordt geopperd van een rechtsinstrument dat grensoverschrijdende transacties zou vergemakkelijken. Daarnaast werd in de Jaarlijkse groeianalyse, die het begin aangaf van het eerste Europees Semester, het potentieel onderstreept van een rechtsinstrument betreffende Europees overeenkomstenrecht voor het bevorderen van de groei en de handel in de eengemaakte markt[16]. Het Poolse voorzitterschap van de Raad van ministers heeft van de verdere werkzaamheden inzake het Europees overeenkomstenrecht een prioriteit gemaakt voor het tweede semester van 2011[17].

2.

1.1. Het huidige rechtskader


Het huidige rechtskader in de EU wordt gekenmerkt door verschillen tussen de regelingen inzake overeenkomstenrecht van de lidstaten. De EU-wetgeving bevat een aantal gemeenschappelijke regels die vaak specifieke problemen aanpakken, maar zoals uit bijlage I blijkt, behandelen deze geharmoniseerde bepalingen de meeste onderdelen van het overeenkomstenrecht niet, en wanneer zij van toepassing zijn, laten zij de lidstaten meestal aanzienlijke flexibiliteit om andere bepalingen toe te passen. In de eengemaakte markt van Europa bestaat er geen uniform en alomvattend geheel van bepalingen van overeenkomstenrecht dat door ondernemingen en consumenten kan worden gebruikt in grensoverschrijdende handel.

· Collisieregels

Met het oog op meer rechtszekerheid in grensoverschrijdende transacties, heeft de EU uniforme collisieregels vastgesteld. De verordening Rome I inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst geeft overeenkomstsluitende partijen de mogelijkheid te kiezen welk recht op hun overeenkomst van toepassing is en te bepalen welk recht van toepassing is wanneer een dergelijke keuze niet wordt gemaakt[18]. Naar hun aard kunnen collisieregels de verschillen tussen regelingen inzake materieel overeenkomstenrecht echter niet wegnemen. Op grond van deze regels kan alleen het materiële recht worden bepaald dat op een grensoverschrijdende overeenkomst van toepassing is wanneer meerdere verschillende nationale regelingen inzake overeenkomstenrecht potentieel van toepassing zijn.

Voorts schrijft artikel 6, lid 2, van de verordening Rome I in geval van grensoverschrijdende overeenkomsten tussen een onderneming en een consument ook voor dat handelaren die hun activiteiten richten op het land van de woonplaats van de consument – daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij het openen van een website in de taal van dat land, bij een aanbod om in de munteenheid van de consument te verkopen of bij het gebruik van een andere topniveau-domeinnaam dan in het land van de handelaar wordt gebruikt – moeten voldoen aan het dwingende niveau van consumentenbescherming in het land van de woonplaats van de consument. De handelaar kan of het nationale recht van het land van de woonplaats van de consument in zijn geheel toepassen of voor een ander recht kiezen, wat in de praktijk waarschijnlijk zijn eigen recht zal zijn. Zelfs in het laatste geval zal de handelaar echter toch nog ervoor moeten zorgen dat wordt voldaan aan de dwingende bepalingen inzake consumentenbescherming van de nationale wetgeving van de consument wanneer deze een hoger beschermingsniveau bieden. Als gevolg daarvan is het mogelijk dat de standaardbepalingen en -voorwaarden van de handelaar moeten worden aangepast aan de voorschriften van verschillende landen.

· Materiële rechtsregels

De EU heeft een aantal belangrijke stappen gezet om door de vaststelling van harmonisatiemaatregelen de verschillen in materieel recht te verkleinen, met name op het gebied van consumentenrecht. Deze harmonisatiemaatregelen zijn echter onvoldoende om de hele levenscyclus van een overeenkomst te bestrijken en maken dus geen einde aan de noodzaak voor een handelaar om rekening te houden met het stelsel van overeenkomstenrecht van zijn land van bestemming. Bovendien zijn deze harmonisatiemaatregelen in hoofdzaak beperkt tot transacties tussen ondernemingen en consumenten.

In geval van overeenkomsten tussen ondernemingen en consumenten (B2C) heeft het EU-rechtskader tot een aanzienlijke verhoging van het niveau van consumentenbescherming geleid. Ondanks de vooruitgang die bij het op een lijn brengen van nationale wetgevingen is geboekt met de onlangs vastgestelde richtlijn 'consumentenrechten', is het duidelijk dat op het gebied van consumenten- en overeenkomstenrecht de mate waarin 'volledige harmonisatie' kan worden nagestreefd, politiek beperkt is. Dit komt tot uitdrukking in het feit dat de richtlijnen inzake oneerlijke bedingen en verhaalmiddelen bij koop[19], die de lidstaten in verschillende mate laten voortbouwen op het geheel van geharmoniseerd recht, door het Europees parlement en de Raad zijn gehandhaafd.

In geval van overeenkomsten tussen ondernemingen onderling (B2B) is de werkingssfeer van de materiële regels die de EU heeft vastgesteld, zelfs nog beperkter dan bij B2C-overeenkomsten het geval is; zij omvatten een paar specifieke onderwerpen op het gebied van overeenkomstenrecht. De Richtlijn betreffende de bestrijding van betalingsachterstand[20] harmoniseert bijvoorbeeld de regels inzake vertragingsrente bij betalingsachterstand, maar staat toe dat lidstaten strengere regels toepassen. Op internationaal niveau werd bij het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken van 1980 (hierna het 'Verdrag van Wenen' genoemd), voor B2B-overeenkomsten een geheel van regels ingevoerd met een ruimere werkingssfeer. Het Verdrag van Wenen werd echter niet door alle lidstaten geratificeerd en is niet van toepassing in het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Portugal en Malta. Het is niet op de hele levenscyclus van een overeenkomst in al zijn aspecten van toepassing en bevat (nu er binnen het VN-systeem geen verplichte rechtsmacht is die kan worden vergeleken met de rechtsmacht waarover het Europese Hof van Justitie beschikt met betrekking tot de eengemaakte markt van de EU) geen mechanisme dat zorgt voor de uniforme toepassing ervan, aangezien verschillende nationale gerechten het anders kunnen uitleggen. Slechts een klein aantal handelaren past het Verdrag van Wenen toe[21].

3.

1.2. De noodzaak van maatregelen op Europees niveau


De EU heeft zich al een decennium lang met Europees overeenkomstenrecht bezig gehouden. Met haar mededeling van 2001 inzake Europees verbintenissenrecht[22] gaf de Commissie het startsein voor een uitgebreide openbare raadpleging over de problemen die het gevolg zijn van de verschillen tussen de nationale regelingen inzake overeenkomstenrecht van de lidstaten. Op basis daarvan heeft de Commissie in 2003 een actieplan[23] opgesteld waarin werd voorgesteld de kwaliteit en de coherentie van het Europees overeenkomstenrecht te verbeteren door een gemeenschappelijk referentiekader vast te stellen met gemeenschappelijke beginselen, terminologie en modelbepalingen dat de wetgever van de Unie moet gebruiken bij het vaststellen of wijzigen van wetgeving.

De Commissie heeft vervolgens de werkzaamheden gefinancierd van een internationaal academisch netwerk dat voorbereidend juridisch onderzoek uitvoerde. Dit onderzoek werd eind 2008 afgerond en leidde tot de publicatie van het ontwerp voor een gemeenschappelijk referentiekader[24] als academische tekst[25]. Parallel hieraan werden ook onderzoekswerkzaamheden uitgevoerd door de Association Henri Capitant des Amis de la Culture Juridique Française en de Société de Legislation Comparée, die de Principes Contractuels Commun opstelden[26].

Op 1 juli 2010 startte de Commissie een zes maanden durende openbare raadpleging (groenboek) over de verschillende manieren waarop het overeenkomstenrecht in de EU coherenter kan worden gemaakt. In het groenboek werd een brede reeks van verschillende beleidsopties voorgesteld. Deze omvatten een 'instrumentarium' met daarin coherente definities, beginselen en modelbepalingen voor kwesties in verband met overeenkomstenrecht, een verordening die alle nationale regelingen inzake overeenkomstenrecht zou vervangen door één enkele Europese regeling, en het voorstel voor een facultatief instrument in de EU dat voor partijen die daarvoor kiezen beschikbaar zou zijn als alternatief voor bestaande nationale wetgevingen. De Commissie ontving 320 reacties[27] in het kader van deze raadpleging. Verschillende belanghebbenden hadden waardering voor een 'instrumentarium', terwijl voor optie 4 (een facultatief instrument voor Europees overeenkomstenrecht) afzonderlijk dan wel in samenhang met een 'instrumentarium' steun kwam, mits de optie aan bepaalde voorwaarden voldeed, namelijk een hoog niveau van consumentenbescherming en duidelijkheid en gebruiksvriendelijkheid van de bepalingen.

Voorafgaand daaraan stelde de Commissie bij besluit van 26 april 2010[28] een deskundigengroep inzake Europees overeenkomstenrecht in, die was samengesteld uit voormalige rechters, beoefenaren van juridische beroepen en academici uit heel Europa. Op basis van het tot dan toe verrichte onderzoek kreeg deze groep als taak een haalbaarheidsstudie te verrichten inzake een mogelijk toekomstig instrument voor Europees overeenkomstenrecht dat de belangrijkste aspecten omvat die zich in de praktijk bij grensoverschrijdende transacties voordoen. Om een nauwe interactie tussen het werk van de deskundigengroep en de door consumenten, ondernemingen (met name kmo's) en de juridische beroepsgroep geïdentificeerde behoeften te waarborgen, werd door de Commissie een groep van de voornaamste belanghebbenden (de zogenoemde 'klankbordgroep') ingesteld, die de deskundigengroep van praktische informatie voorzag op het gebied van gebruiksvriendelijkheid van de voor de haalbaarheidsstudie ontwikkelde regels. De haalbaarheidsstudie werd op 3 mei 2011 gepubliceerd – als een "instrumentarium om de verdere werkzaamheden van de EU-instellingen te inspireren –, hetgeen heeft geleid tot een waardevolle inbreng van belanghebbende en juridische deskundigen. De meerderheid van de 120 bijdragen die van belanghebbende partijen werden ontvangen, concentreerde zich grofweg rond drie hoofdpunten in verband met het voorstel: de gebruiksvriendelijkheid ervan, de balans tussen ondernemersbelangen en consumentenbelangen en rechtszekerheid. De Commissie hield met veel van de suggesties rekening, hetgeen het voorstel verder verbeterde en versterkte. De Commissie vroeg de belanghebbenden ook of digitale inhoud in het voorstel moest worden opgenomen. De meerderheid van de respondenten antwoordde daarop in positieve zin.

Het Europees Parlement heeft de werkzaamheden in verband met Europees overeenkomstenrecht al sinds vele jaren ondersteund[29]. In juni 2011 heeft het Parlement naar aanleiding van het groenboek van de Commissie met een viervijfde meerderheid zijn steun gegeven aan voor de hele EU geldende facultatieve regels inzake overeenkomstenrecht die grensoverschrijdende transacties vereenvoudigen (optie 4 van het groenboek)[30]. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft ook een advies aangenomen ten gunste van een nieuw facultatief geavanceerd stelsel inzake overeenkomstenrecht[31].

4.

2. Een facultatief gemeenschappelijk Europees kooprecht 2.1. Werking van het gemeenschappelijk Europees kooprecht


Na de uitgebreide raadpleging van de belanghebbenden en op basis van een effectbeoordeling heeft de Commissie besloten om met een voorstel te komen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake een gemeenschappelijk Europees kooprecht. Dit voorstel is bedoeld als bijdrage tot het vergroten van de groei en de handel binnen de interne markt op basis van vrijheid van overeenkomst en een hoog niveau van consumentenbescherming en in overeenstemming met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. Het voorstel integreert het door de deskundigengroep inzake Europees overeenkomstenrecht en de 'klankbordgroep' van belanghebbenden ontwikkelde instrumentarium, daarbij rekening houdend met de ontvangen inbreng ter zake van belanghebbenden en deskundigen.

Het voorstel van de Commissie voor een gemeenschappelijk Europees kooprecht voorziet in een alomvattend geheel van uniforme bepalingen van overeenkomstenrecht die de hele levenscyclus van een overeenkomst bestrijken en die als een 'secundaire regeling' van overeenkomstenrecht deel zouden uitmaken van het nationale recht van elke lidstaat. Deze 'secundaire regeling' is zorgvuldig toegesneden op de overeenkomsten die voor grensoverschrijdende handel het meest relevant zijn en ten aanzien waarvan de noodzaak van een oplossing voor de vastgestelde belemmeringen het meest duidelijk is. Het heeft de volgende kenmerken.

Een voor alle lidstaten gelijke regeling inzake overeenkomstenrecht. Het gemeenschappelijk Europees kooprecht zal een 'secundaire regeling' van overeenkomstenrecht zijn die in elke lidstaat identiek is. Het zal voor de gehele EU gemeenschappelijk zijn.

Een facultatieve regeling. Het zal vrij staan al dan niet voor het gemeenschappelijk Europees kooprecht te kiezen. In overeenstemming met het beginsel van vrijheid van overeenkomst, is een handelaar vrij om ervoor te kiezen een overeenkomst op basis van deze regeling (opt-in-systeem) aan te bieden dan wel zich aan het bestaande nationale overeenkomstenrecht te houden. Ondernemingen noch consumenten zijn verplicht om een overeenkomst op basis van het gemeenschappelijk Europees kooprecht te sluiten.

Nadruk op 'koopovereenkomsten'. Het gemeenschappelijk Europees kooprecht zal een op zichzelf staand en volledig geheel van bepalingen voor kooptransacties invoeren. Dit zal met name, maar niet uitsluitend, nuttig zijn voor de levering online van goederen. Het kan ook worden toegepast door handelaren die goederen en door de handelaar aangeboden, rechtstreeks daarmee verbonden diensten verkopen, bijvoorbeeld de installatie van een keukenuitrusting. Aangezien goederen het grootste deel van de handel binnen de EU uitmaken[32], zal het aanpakken van de belemmeringen voor kooptransacties een positief effect hebben op de algehele handel binnen de EU. Om rekening te houden met het groeiend belang van de digitale economie en ervoor te zorgen dat de nieuwe regeling 'toekomstbestendig' is, zullen overeenkomsten met betrekking tot digitale inhoud ook binnen de werkingssfeer van de nieuwe bepalingen vallen. Dit houdt in dat het gemeenschappelijk Europees kooprecht bijvoorbeeld ook zou kunnen worden gebruikt bij het kopen van muziek, films, software of van het internet gedownloade toepassingen. Deze producten zouden onder deze regeling vallen ongeacht of zij zijn opgeslagen op een materiële drager zoals een CD of een DVD.

Beperkt tot grensoverschrijdende overeenkomsten. De werkingssfeer van het gemeenschappelijk Europees kooprecht is toegespitst op grensoverschrijdende situaties waarin zich de problemen van extra transactiekosten en juridische ingewikkeldheid voordoen. Het gemeenschappelijk Europees kooprecht is zo gericht dat het in behoeften voorziet en is niet als een algemeen substituut voor bestaand nationaal overeenkomstenrecht beschikbaar. De beslissing om aan de regeling al dan niet een ruimere toepassing te geven, is aan de lidstaten gelaten. Lidstaten hebben dus de keuze om het gemeenschappelijk Europees kooprecht ook op binnenlandse overeenkomsten toepasbaar te laten zijn, waardoor transactiekosten voor op de eengemaakte markt actieve ondernemingen verder zouden kunnen worden verminderd. Nadruk op B2C-overeenkomsten en B2B-overeenkomsten waarbij minstens één partij een kmo is. De werkingssfeer van het gemeenschappelijk Europees kooprecht concentreert zich op aspecten die serieuze problemen vormen in geval van grensoverschrijdende transacties, namelijk betrekkingen tussen ondernemingen en consumenten en betrekkingen tussen ondernemingen onderling waarbij minstens één van partijen een kmo is. Het voorstel heeft geen betrekking op tussen privépersonen gesloten overeenkomsten (C2C) en overeenkomsten tussen handelaren waarbij geen van de partijen een kmo is, aangezien er thans geen aantoonbare noodzaak is voor EU-brede maatregelen voor dit soort grensoverschrijdende overeenkomsten. Het gemeenschappelijk Europees kooprecht laat lidstaten de keuze te besluiten het gemeenschappelijk Europees kooprecht ook beschikbaar te maken voor overeenkomsten tussen handelaren waarbij geen van de handelaren een kmo is. De Commissie zal dit punt de komende jaren blijven volgen om te bezien of er met betrekking tot C2C- en B2B-overeenkomsten aanvullende wetgeving nodig kan zijn.

Identiek geheel van bepalingen inzake consumentenbescherming. De verordening zal voor alle gebieden van overeenkomstenrecht hetzelfde gemeenschappelijke niveau van consumentenbescherming vaststellen. Vanuit zowel politiek als juridisch oogpunt moet deze harmonisatie worden uitgevoerd op basis van een hoog niveau van consumentenbescherming. Dit zal leiden tot een geharmoniseerde regeling die ervoor zal zorgen dat een consument steeds beschermd en veilig is wanneer het gemeenschappelijk Europees kooprecht wordt toegepast.

Een alomvattend geheel van bepalingen van overeenkomstenrecht. Het gemeenschappelijk Europees kooprecht omvat regels die betrekking hebben op kwesties van overeenkomstenrecht die een praktische relevantie hebben gedurende de levenscyclus van een grensoverschrijdende overeenkomst. Deze kwesties situeren zich op de gebieden van rechten en verplichtingen van partijen en de rechtsmiddelen in geval van niet-nakoming, precontractuele informatieverplichtingen, het sluiten van een overeenkomst (met inbegrip van formele vereisten), het herroepingsrecht en de gevolgen daarvan, ongeldigheid als gevolg van dwaling, bedrog of misbruik, uitlegging, de inhoud en gevolgen van een overeenkomst, de beoordeling en de gevolgen van oneerlijke bepalingen van een overeenkomst, teruggave na nietigverklaring en ontbinding en verjaring. Het voorziet in sancties die kunnen worden opgelegd in geval de krachtens dit recht geldende verplichtingen en verbintenissen niet worden nagekomen. Anderzijds zal het gemeenschappelijk Europees kooprecht voor bepaalde kwesties die van groot belang zijn voor nationale wetgevingen zijn dan wel minder relevant voor grensoverschrijdende overeenkomsten – zoals bepalingen inzake handelingsbevoegdheid, onwettigheid/strijd met de goede zeden of vertegenwoordiging en de pluraliteit van schuldeisers en schuldenaren – geen oplossing bieden. Voor deze onderwerpen blijven de bepalingen van de nationale wetgeving die krachtens de verordening 'Rome I' van toepassing is, gelden.

Met een internationale dimensie. Het voorstel heeft ook een internationale strekking in die zin dat het voor de toepasbaarheid ervan volstaat dat slechts één partij in een lidstaat van de EU is gevestigd. Handelaren zouden hetzelfde geheel van contractuele bepalingen kunnen toepassen wanneer zij met andere handelaren van binnen en buiten de EU te maken hebben. Europese consumenten zouden een ruimere productkeuze kunnen genieten met het door het gemeenschappelijk Europees kooprecht gegarandeerde hoog beschermingsniveau wanneer handelaren van derde landen bereid zijn om hun producten op de interne markt op deze basis te verkopen. De internationale strekking maakt het mogelijk dat het gemeenschappelijk Europees kooprecht normgevend wordt voor internationale transacties op het gebied van koopovereenkomsten.

5.

2.2. Doeltreffendheid van het gemeenschappelijk Europees kooprecht


In vergelijking met andere mogelijke oplossingen die zijn onderzocht, worden met de benadering van de Commissie de problemen waarvoor de verschillen in overeenkomstenrecht consumenten en handelaren stellen, zo aangepakt dat het evenredigheids- en het subsidiariteitsbeginsel het meest in acht worden genomen. Een facultatief gemeenschappelijk Europees kooprecht zal doeltreffender zijn dan oplossingen in de vorm van zachte wetgeving, zoals een eenvoudig 'instrumentarium' (dat handelaren en consumenten bij hun transacties geen rechtszekerheid zou kunnen bieden omdat het een niet-bindend instrument is) omdat het een uniform geheel van bepalingen inzake overeenkomstenrecht biedt dat direct beschikbaar is voor consumenten en ondernemingen. Tegelijkertijd houdt de combinatie van de hierboven weergegeven kenmerken, met name het feit dat het gemeenschappelijk Europees kooprecht een facultatief, maar identiek geheel van bepalingen is dat alleen in grensoverschrijdende zaken van toepassing is, in dat het belemmeringen voor grensoverschrijdend handelsverkeer kan beperken zonder in te grijpen in diep gewortelde nationale rechtsstelsels en tradities. Het stelt bijvoorbeeld lidstaten in staat om verschillende niveaus van consumentenbescherming in hun reeds bestaande nationale overeenkomstenrecht in overeenstemming met het EU-acquis te handhaven. Het gemeenschappelijk Europees kooprecht zal een optie zijn die de reeds bestaande bepalingen inzake overeenkomstenrecht aanvult, zonder dat deze worden vervangen. De wetgevingsmaatregel zal derhalve slechts zo ver gaan als nodig is om handelaren en consumenten meer mogelijkheden te bieden op de eengemaakte markt. Daarnaast is er juist vanwege het vrijwillige karakter van de regeling meer ruimte om overeenstemming te bereiken over een geheel van identieke regels die zijn gebaseerd op een hoog niveau van bescherming, zoals neergelegd in het gemeenschappelijk Europees kooprecht. Een onderneming kan voor de regeling kiezen omdat zij met het geboden hoge niveau van bescherming wil worden geassocieerd, maar is daartoe niet verplicht.

· Voordelen voor ondernemingen

Wanneer een handelaar voor het gemeenschappelijk Europees kooprecht kiest, dan geldt binnen de werkingssfeer daarvan alleen dit overeenkomstenrecht. De handelaar zou daarom slechts met een geheel van regels rekening hoeven te houden, namelijk die van het gemeenschappelijk Europees kooprecht. Het zou niet meer nodig zijn om met andere nationale dwingende bepalingen rekening te houden zoals zij gewoonlijk moeten doen bij het sluiten van een overeenkomst met een consument uit een andere lidstaat. In de praktijk zouden het de verkopers zijn die het initiatief nemen om voor het gebruik van het gemeenschappelijk Europees kooprecht te kiezen. De kopers zouden dan hun uitdrukkelijke instemming moeten geven alvorens van dit soort overeenkomst gebruik zou kunnen worden gemaakt.

Het gemeenschappelijk Europees kooprecht zal ervoor zorgen dat ondernemingen hun transactiekosten aanzienlijk kunnen verminderen. In de praktijk zou een onderneming die wil uitbreiden naar nieuwe markten, zichzelf maar met één regeling inzake overeenkomstenrecht vertrouwd hoeven te maken, naast de regeling waarmee hij al vertrouwd is. Eenmaal gekozen, houdt deze regeling in vergelijking met de 26 nationale regelingen inzake overeenkomstenrecht die zij anders zouden moeten bestuderen om in de hele EU handel te kunnen drijven, een besparing in. Handelaren kunnen derhalve voordeel hebben van deze eenvoudigere gemeenschappelijke juridische omgeving en meer vertrouwen hebben om naar nieuwe markten uit te breiden. Handelaren kunnen hun aanvaarding van het gemeenschappelijk Europees kooprecht als een kwaliteitslabel gebruiken wanneer zij aan consumenten in andere landen verkopen.

In geval van B2B-overeenkomsten zou de toepassing van het gemeenschappelijk Europees kooprecht toegevoegde waarde hebben doordat het de onderhandelingen over de toepasselijke wetgeving voor kmo's vereenvoudigt. Het zou gemakkelijker kunnen zijn om met neutraal recht in te stemmen dat voor beide partijen in hun eigen taal even toegankelijk is. Wanneer handelaren zich eenmaal met het gemeenschappelijk Europees kooprecht vertrouwd hebben gemaakt, zien zij zich steeds wanneer het van toepassing is, niet langer voor kosten gesteld. Aangezien het probleem van de kosten met name kmo's raakt, is het gemeenschappelijk Europees kooprecht dus gericht op die B2B-overeenkomsten waarbij tenminste een der partijen een kmo is. Om ervoor te zorgen dat kmo's maximaal voordeel hebben, moedigt de Commissie lidstaten aan om via de daartoe geëigende wegen handelaren te informeren over het gemeenschappelijk Europees kooprecht en de voordelen daarvan. Daarnaast heeft iedere lidstaat de keuze om, wanneer hij dit passend acht, het gemeenschappelijk Europees kooprecht ook toepasbaar te maken op B2B-overeenkomsten waarbij geen der partijen een kmo is.

· Voordelen voor consumenten

Het gemeenschappelijk Europees kooprecht is zo opgezet dat het consumenten een hoog beschermingsniveau biedt en is in alle lidstaten hetzelfde zodat het als een kwaliteitslabel kan worden gezien waarop consumenten bij grensoverschrijdende aankopen kunnen vertrouwen. Een van de beste voorbeelden daarvan is het feit dat het gemeenschappelijk Europees kooprecht consumenten een vrij keuze inzake rechtsmiddelen biedt wanneer een gebrekkig product wordt geleverd. Het geeft consumenten daarom de mogelijkheid om de overeenkomst onmiddellijk te ontbinden. Thans beschikt het grootste gedeelte van de consumenten in de EU niet over een dergelijke keuzevrijheid[33]. Dit hoge niveau van bescherming zal consumenten het vertrouwen geven en stimuleren om in andere EU-landen producten te kopen.

In het belang van de transparantie zal het voorstel waarborgen dat een consument altijd wordt geïnformeerd en instemt met het feit dat de overeenkomst op basis van het gemeenschappelijk Europees kooprecht is gesloten. De handelaar moet de consument deze informatie samen met een samenvatting van de voornaamste gewaarborgde rechten verschaffen in de vorm van een modelmededeling. Deze mededeling zal consumenten helpen hun belangrijkste rechten te begrijpen en zo de onzekerheid wegnemen die veel consumenten ervan weerhoudt grensoverschrijdend te winkelen. Omdat deze mededeling zal worden aangeboden in een duidelijke en beknopte vorm en ook in alle officiële talen van de EU beschikbaar zal zijn, zal zij nuttig zijn voor consumenten die de bepalingen en voorwaarden van hun overeenkomsten vanwege de lengte en ingewikkeldheid daarvan niet lezen.

De ruimere beschikbaarheid van grensoverschrijdend aanbod zal consumenten ten goede komen op markten die nu door handelaren worden overgeslagen omdat het overeenkomstenrecht problemen oplevert of omdat, in geval van ondernemingen, de geringe marktomvang het maken van hoge kosten in verband met de toetreding tot de markt niet rechtvaardigt. Deze consumenten zullen profijt hebben wanneer meer mededinging op de interne markt een ruimere productkeuze en het vooruitzicht op lagere prijzen biedt.

6.

2.3. Verhouding tot het acquis


Dit voorstel is gebaseerd op de benadering dat het een aanvulling is bij die welke in het bestaande acquis inzake consumentenbescherming wordt gevolgd. Ten eerste vormt het een geheel met die maatregelen en is het daarmee consistent, hoewel het niet beperkt is door de vastgestelde minimumbeschermingsnormen. Ten tweede komt het, aangezien het beperkt is tot grensoverschrijdende overeenkomsten, niet in de plaats van het algemeen toepasselijke acquis. Daarom zal het voortdurend nodig zijn om de consumentenbeschermingsnormen te ontwikkelen aan de hand van de traditionele harmonisatie op dit gebied. In dit verband kan worden verwacht dat de twee benaderingswijzen zich tegelijkertijd zullen ontwikkelen en elkaar zullen inspireren.

Het voorstel is in overeenstemming met ander EU-beleid. Het beoogt bijvoorbeeld dat handelaren het gebruik van alternatieve geschillenbeslechting zouden overwegen als een doeltreffende, snelle en goedkope manier om buitengerechtelijk geschillen te beslechten. Voorts kunnen personen die zich toch tot de rechter willen wenden voor bedragen van maximaal 2 000 euro, gebruikmaken van de Europese procedure voor geringe vorderingen die is ingesteld om de grensoverschrijdende invordering van schuldvorderingen te vergemakkelijken.

Het voorstel voorziet ook in steun voor toekomstige initiatieven die tot doel hebben de belemmeringen voor de handel in de eengemaakte markt te beperken, hetzij door harmonisatierichtlijnen, hetzij door andere passende maatregelen. Het bevat een aantal specifieke, met verkoop verband houdende regels voor overeenkomsten betreffende de levering van digitale inhoud die in de toekomst een basis zouden kunnen vormen voor meer omvattend beleid en maatregelen op het gebied van consumentenbescherming op de digitale markt. Tegen 2018 zullen de bepalingen van de verordening zelf worden geëvalueerd, in het licht van onder meer de noodzaak om de werkingssfeer verder uit te breiden wat B2B-overeenkomsten betreft, de markt- en technologische ontwikkelingen met betrekking tot digitale inhoud en toekomstige ontwikkelingen van het acquis van de Unie.

De Commissie zal ook ruimere aspecten van het consumentenrecht blijven onderzoeken, zoals de vraag of bepalingen in verband met consumentenzaken moeten worden bijgewerkt of uitgebreid, bijvoorbeeld bij de herziening van de richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken en van de richtlijn inzake misleidende reclame. Daarnaast zal de Commissie ook blijven nadenken over B2B-handelspraktijken, inclusief de contractuele aspecten ervan.

7.

2.4. Begeleidende maatregelen


Met het oog op de doeltreffende toepassing en de uniforme uitlegging van het gemeenschappelijk Europees kooprecht worden in het voorstel ook toekomstige ondersteunende maatregelen overwogen.

Op basis van voorstellen van het Europees Parlement, ondernemingen, beoefenaren van juridische beroepen en consumentenorganisaties zal de Commissie nauw samenwerken met alle relevante belanghebbenden om 'Europese standaardvoorwaarden voor overeenkomsten' te helpen ontwikkelen voor gespecialiseerde terreinen van de handel of bedrijfssectoren. Een modelovereenkomst met standaardbepalingen en –voorwaarden, die in alle officiële talen van de Europese Unie beschikbaar is, zou dienstig kunnen zijn voor handelaren die grensoverschrijdende overeenkomsten willen sluiten waarvoor het gemeenschappelijk Europees kooprecht wordt gekozen. De Commissie zal binnen 3 maanden na de inwerkingtreding van het gemeenschappelijk Europees kooprecht dit proces opstarten door een deskundigengroep op te richten die met name de belangen van de gebruikers van het gemeenschappelijk Europees kooprecht vertegenwoordigt. Belanghebbenden zouden de nodige kennis en deskundigheid over handelspraktijken kunnen aanbrengen en standaardbepalingen en –voorwaarden kunnen opstellen voor hun sector aan de hand van de lering die zij hebben getrokken uit de eigen praktische ervaring met het gebruik van het gemeenschappelijk Europees kooprecht.

Om ervoor te zorgen dat het gemeenschappelijk Europees kooprecht uniform wordt uitgelegd en toegepast, beoogt het voorstel ook de oprichting van een publiek toegankelijke databank van Europese en nationale rechterlijke beslissingen die verband houden met de uitlegging van de bepalingen van dat instrument. De lidstaten zal worden gevraagd om dergelijke beslissingen onverwijld aan de Commissie mee te delen.

Om ervoor te zorgen dat de bepalingen van het gemeenschappelijk Europees kooprecht zo veel mogelijk op dezelfde manier worden uitgelegd, zal de Commissie opleidingssessies organiseren voor beoefenaren van juridische beroepen die het gemeenschappelijk Europees kooprecht gebruiken[34].

8.

3. Conclusie


Het gemeenschappelijk Europees kooprecht is een concrete oplossing voor een reëel probleem voor ondernemingen en consumenten: kosten en rechtsonzekerheid bij het grensoverschrijdend kopen of verkopen in de interne Europese markt. Het gaat ook om een innovatieve aanpak aangezien het, overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel, de rechtstradities en -culturen van de lidstaten behoudt en ondernemingen tegelijk de keuze biedt het toe te passen. Het komt consumenten ten goede, niet alleen doordat het vertrouwen wekt door middel van zijn hoge beschermingsniveau, maar ook omdat de toepassing ervan zal leiden tot lagere prijzen en tot een ruimere keuze aan producten. Voor handelaren zal het leiden tot minder administratieve rompslomp en transactiekosten en derhalve bijdragen tot meer grensoverschrijdende handel en groei van de Europese economie.

De Commissie zal nauw met het Europees Parlement, de Raad en de nationale parlementen samenwerken om snel een akkoord te bereiken over het gemeenschappelijk Europees kooprecht vóór de twintigste verjaardag van de eengemaakte markt. De Commissie zal ook nauw met de belanghebbenden blijven samenwerken en met name met de gebruikers van het gemeenschappelijk Europees kooprecht (in het bijzonder kmo's en consumenten) en de beoefenaren van juridische beroepen om tot een breed draagvlak te komen voor het gemeenschappelijk Europees kooprecht in de Europese Unie, omdat in het licht van zijn facultatieve karakter, het welslagen van het gemeenschappelijk Europees kooprecht uiteindelijk zal afhangen van de vraag of en in welke mate het zal worden gekozen voor transacties in de interne markt.

9.

BIJLAGE I


EU-rechtskader op het gebied van het voorstel voor een gemeenschappelijk Europees kooprecht

Overeenkomsten tussen ondernemingen en consumenten| Overeenkomsten tussen ondernemingen

Onderdeel van het overeenkomstenrecht| Richtlijn consumentenrechten| Andere relevante EU- consumentenwetgeving| Richtlijn elektronische handel| Richtlijn elektronische handel| Richtlijn bestrijding betalingsachterstand| Verdrag van Wenen inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken

Precontractuele informatie en onderhandeling| JA| JA| JA| JA| NEE| NEE, op enkele uitzonderingen na

Sluiten van de overeenkomst| NEE| NEE| JA, gedeeltelijk| NEE| NEE| JA

Herroepingsrecht| JA| JA| NEE| NEE| NEE| NEE

Gebrekkige toestemming| NEE| NEE| NEE| NEE| NEE| NEE

Uitlegging| NEE| NEE, op één uitzondering na.| NEE| NEE| NEE| JA

Inhoud en gevolgen| NEE| NEE| NEE| NEE| NEE| NEE, op enkele uitzonderingen na

Oneerlijke voorwaarden van overeenkomsten| NEE| JA| NEE| NEE| JA, gedeeltelijk| NEE

Verbintenissen en rechtsmiddelen van partijen bij een koopovereenkomst| NEE| JA| NEE| NEE| NEE| JA

Aflevering en risico-overgang| JA| NEE| NEE| NEE| NEE| JA

Verbintenissen en rechtsmiddelen van partijen bij een verbonden dienstenovereenkomst| NEE| NEE| NEE| NEE| NEE| NEE

Schadevergoeding, boetebedingen voor niet-nakoming en rente| NEE| NEE| NEE| NEE| JA| JA

Teruggave| NEE| NEE| NEE| NEE| NEE| JA

Verjaring| NEE| NEE| NEE| NEE| NEE| NEE

[1] Eurobarometer 321, European contract law in business-to-consumer transactions, blz. 23 en Eurobarometer 320, European contract law in business-to-business transactions, blz. 15. De situatie is anders in de Verenigde Staten. Ondanks het bestaan van verschillende regelingen inzake overeenkomstenrecht in de 50 staten, kan bijvoorbeeld een in Maryland gevestigde handelaar gemakkelijk zijn producten verkopen aan een consument in Alaska, aangezien naar VS-recht de handelaar in een dergelijke situatie alleen rekening moet houden met de bepalingen inzake overeenkomstenrecht die in Maryland van toepassing zijn en zich geen zorgen hoeft te maken over het overeenkomstenrecht van Alaska. Bovendien heeft de US Uniform Commercial Code ertoe geleid dat de regelingen inzake overeenkomstenrecht van de verschillende staten in grote mate overstemmen. Op het gebied van het overeenkomstenrecht is de economische ruimte van de 50 staten voor handelaren uit de VS dus veel meer een interne markt dan de Europese Unie dat is voor EU-handelaren.

[2] Schatting op basis van antwoorden van ondernemingen op de SME Panel Survey on the Impacts of European contract law, beschikbaar op: ec.europa.eu/justice/contract/files en van structurele bedrijfsstatistieken van Eurostat.

[3] Eurobarometer 320, European contract law in business-to-business transactions, blz. 24 en 25.

[4] Eurobarometer 299a, Attitudes towards cross-border trade and consumer protection, blz.10.

[5] Eurobarometer 299a, blz. 14.

[6] Eurobarometer 299, Consumer attitudes towards cross-border trade and consumer protection, blz. 13.

[7] SEC(2010) 385, Derde editie van het scorebord voor de consumentenmarkten, blz. 9. Uit een studie waarbij mystery shoppers bijna 11 000 testtransacties probeerden uit te voeren, is gebleken dat 61 % van de pogingen om grensoverschrijdend producten te kopen zou zijn mislukt. In 50 % van de gevallen weigerden de handelaren het land van de consument te bedienen.

[8] A.Turrini and T. Van Ypersele, Traders, courts and the border effect puzzle, Regional Science and Urban Economics, 40, 2010, blz. 82.

[9] COM(2010) 623 definitief, van 31.3.2010, blz. 7.

[10] Zie europa.eu/rapid

[11] Mededeling van de Commissie Europa 2020, een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, COM(2010) 2020 definitief, van 3.3.2010, blz. 21. Zie ook Jaarlijkse groeianalyse, Bijlage I, Voortgangsverslag over Europa 2020, COM(2011) 11 - A1/2, blz. 5.

[12] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht voor de burgers van Europa, Actieplan ter uitvoering van het programma van Stockholm, COM(2010) 171 definitief, van 20.4.2010, blz. 5 en blz. 24.

[13] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over 'Een Digitale Agenda voor Europa', COM(2010) 245 definitief, van 26.8.2010, blz. 13 en 37.

[14] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, Evaluatie van de 'Small Business Act' voor Europa, COM(2011) 78 definitief, van 23.2.2011, blz. 11 en 13.

[15] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen 'Samen werk maken van een nieuwe groei', COM(2011) 206 definitief, van 13.4.2011, blz. 14 en 19.

[16] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, Jaarlijkse groeianalyse: naar een krachtiger alomvattend antwoord van de EU op de crisis, COM(2011) 11 definitief, van 12.1.2010.

[17] Zie pl2011.eu/sites/default/files/users/shared

[18] Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, PB L 177 van 04.07.2008, blz. 6.

[19] Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen, PB L 171 van 7.7.1999, blz. 12.

[20] Richtlijn 2011/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (herschikking), PB L 48 van 23.2.2011, blz. 1.

[21] Eurobarometer nr. 320 on European contract law in business-to-business transactions, blz.57: slechts 9% van de respondenten gaf te kennen dat zij veelvuldig internationale instrumenten toepasten, waaronder het Verdrag van Wenen en de UNIDROIT-beginselen.

[22] Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over Europees verbintenissenrecht, COM(2001) 398 van 11.7.2001.

[23] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Een coherenter Europees verbintenissenrecht - Een actieplan, COM(2003) 68 van 12.2.2003.

[24] Von Bar, C., Clive, E. en Schulte Nölke, H. (eds.), Principles, Definitions and Model Rules of European Private Law. Draft Common Frame of Reference (DCFR), München, Sellier, 2009.

[25] Het onderzoek werd gefinancierd op grond van het Zesde kaderprogramma voor onderzoek van de Commissie, maar is geen officieel document van de Commissie.

[26] Fauvarque-Cosson, B. and Mazeaud, D. (eds.), European Contract Law, Materials for a Common Frame of Reference: Terminology, Guiding Principles, Model Rules, Munich, Sellier, 2008.

[27] De reacties waren afkomstig van de meeste lidstaten, een groot aantal ondernemersverenigingen, verschillende consumentenorganisaties, veel verenigingen van beoefenaars van juridische beroepen en een aanzienlijk aantal academici.

[28] PB L 105 van 27.4.2010, blz. 109.

[29] Resolutie van 26 mei 1989 over een poging tot harmonisatie van het privaatrecht in de lidstaten, PB C 158 van 26.6.1989, blz. 400; resolutie van 6 mei 1994 over een poging tot harmonisatie van het privaatrecht in de lidstaten, PB C 205 van 25.7.1994, blz. 518; resolutie van 15 november 2001 over een poging tot harmonisatie van het privaatrecht in de lidstaten, PB C 140 E van 13.6.2002, blz. 538; resolutie van 2 september 2003 over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over een coherenter Europees verbintenissenrecht: een actieplan , PB C 76 E van 25.3.2004, blz. 95; resolutie van 23 maart 2006 over het Europees verbintenissenrecht en de herziening van het acquis: verdere maatregelen, PB C 292 E van 1.12.2006, blz. 109-112; resolutie van 7 september 2006 over het Europees verbintenissenrecht, PB C 305 E van 14.12.2006, blz. 247-248; resolutie van 12 december 2007 over het Europees verbintenissenrecht, PB C 323 E van 18.12.2008, blz. 364-365 en resolutie van 3 september 2008 over het Gemeenschappelijk referentiekader voor het Europees verbintenissenrecht, PB C 295 E van 4.12.2009, blz. 31-32.

[30] Resolutie van juni 2011 over beleidsopties voor de ontwikkeling van een Europees contractenrecht voor consumenten en ondernemingen, procedure 2011/2013 (INI).

[31] PB C 84 van 17.3.2011, blz. 1.

[32] Volgens Eurostat Statistics in Focus 37/2010 en het Eurostat External and Intra-EU Trade jaarboek van 2009, was het volume van de handel binnen de EU in goederen in 2008 vier keer groter dan het volume van de handel in diensten.

[33] Van een vrije keuze inzake rechtsmiddelen zoals opgenomen in het gemeenschappelijk kooprecht is geen sprake in België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Hongarije, Italië, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Slowakije, Spanje, de Tsjechische Republiek en Zweden. In feite laten slechts vijf lidstaten hetzelfde resultaat zien als het gemeenschappelijk Europees kooprecht (Frankrijk, Griekenland, Litouwen, Luxemburg en Portugal), terwijl een paar andere landen een tussenvorm hebben gekozen (Ierland, Letland, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk).

[34] Mededeling van de Commissie inzake het Opbouwen van vertrouwen in EU-brede rechtvaardigheid: een nieuwe dimensie aan Europese gerechtelijke opleiding, COM(2011) 551 definitief.