Toelichting bij COM(2011)652 - Markten in financiële instrumenten en wijziging van Verordening [EMIR] betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2011)652 - Markten in financiële instrumenten en wijziging van Verordening [EMIR] betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en ... |
---|---|
bron | COM(2011)652 |
datum | 20-10-2011 |
De richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (Markets in Financial Instruments Directive – MiFID), die sinds november 2007 van kracht is, is een belangrijke pijler voor de integratie van de financiële markten in de EU. De MiFID is aangenomen volgens de 'Lamfalussy-procedure' [1] en bestaat uit een kaderrichtlijn (Richtlijn 2004/39/EG [2]), een uitvoeringsrichtlijn (Richtlijn 2006/73/EG [3]) en een uitvoeringsverordening (Verordening (EG) nr. 1287/2006 [4]). De MiFID brengt een regelgevingskader tot stand voor het verrichten van beleggingsdiensten in financiële instrumenten (zoals courtage, advies, handel, vermogensbeheer, overnemen van financiële instrumenten enz.) door banken en beleggingsondernemingen, alsook voor de exploitatie van gereglementeerde markten door marktexploitanten. In de richtlijn zijn tevens de bevoegdheden en taken van de nationale bevoegde autoriteiten met betrekking tot deze activiteiten vastgelegd.
De overkoepelende doelstelling is de integratie, het concurrentievermogen en de efficiëntie van de financiële markten van de EU te bevorderen. Concreet is de mogelijkheid voor lidstaten afgeschaft om te eisen dat alle handel in financiële instrumenten op specifieke beurzen plaatsvindt en is concurrentie tussen traditionele beurzen en alternatieve platforms in geheel Europa mogelijk gemaakt. Ook is aan banken en beleggingsondernemingen een sterker 'Europees paspoort' verleend om beleggingsdiensten in de gehele EU te verrichten, mits organisatorische en rapportage-eisen en veelomvattende regels ter bescherming van de belegger in acht worden genomen.
Na drie en half jaar van kracht te zijn geweest, heeft de MiFID voor meer concurrentie tussen handelsplatforms voor financiële instrumenten en voor een grotere keuze van beleggers tussen dienstverrichters en beschikbare financiële instrumenten gezorgd. Deze vooruitgang werd mede in de hand gewerkt door technologische ontwikkelingen. Al met al zijn de transactiekosten afgenomen en is de integratie toegenomen [5].
Er heeft zich echter ook een aantal problemen voorgedaan. Ten eerste heeft de scherpere concurrentie tot nieuwe uitdagingen geleid. De voordelen van de grotere concurrentie zijn niet in dezelfde mate aan alle marktdeelnemers ten goede gekomen en zijn niet altijd doorgegeven aan de eindbeleggers, ongeacht of dit particuliere of institutionele beleggers betreft. De marktfragmentatie die inherent is aan concurrentie, heeft tevens de handelsomgeving complexer gemaakt, met name wat het verzamelen van handelsgegevens betreft. Ten tweede hebben de technologische en marktontwikkelingen diverse bepalingen van de MiFID ingehaald. Het gemeenschappelijk belang van transparante en gelijke concurrentievoorwaarden tussen handelsplatforms en beleggingsondernemingen wordt daardoor ondermijnd. Ten derde heeft de financiële crisis tekortkomingen blootgelegd in de regulering van andere instrumenten dan aandelen, die voornamelijk tussen professionele beleggers worden verhandeld. De vroegere aanname dat minimale transparantie, controle en bescherming van de belegger in verband met deze handel de marktefficiëntie sterker bevorderen, gaat niet langer op. Ten slotte onderstrepen de snelle innovatie en de groeiende complexiteit van financiële instrumenten het belang van een hoge mate van beleggersbescherming die gelijke tred houdt met de recentste ontwikkelingen. Ook al waren de algemene regels van de MiFID grotendeels gerechtvaardigd in het licht van de ervaringen van de financiële crisis, toch is het noodzakelijk gebleken er gerichte, ambitieuze verbeteringen in aan te brengen.
De herziening van de MiFID maakt daarom integraal deel uit van hervormingen die erop gericht zijn niet alleen een veiliger, deugdelijker, transparanter en verantwoordelijker financieel stelsel tot stand te brengen dat ten dienste staat van de economie en de samenleving als geheel tijdens de nasleep van de financiële crisis, maar ook te zorgen voor een sterker geïntegreerde, efficiëntere en concurrerender financiële markt in de EU [6]. Bovendien is de MiFID een essentieel instrument om het streven van de G20 [7] vorm te geven om de minder gereguleerde en meer ondoorzichtige delen van het financiële stelsel aan te pakken en de organisatie en transparantie van en het toezicht op de diverse marktsegmenten te vergroten, met name die welke betrekking hebben op instrumenten die veelal onderhands (over the counter – otc) worden verhandeld [8], in aanvulling op het wetgevingsvoorstel inzake otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters [9].
Er zijn ook doelgerichte verbeteringen vereist om tot een beter toezicht op en een grotere transparantie van grondstoffenderivatenmarkten te komen, zodat deze markten hun rol inzake hedging en koersvorming naar behoren kunnen vervullen. Deze verbeteringen zijn ook noodzakelijk om eerlijke concurrentie en efficiënte markten te garanderen in het licht van de ontwikkelingen in de marktstructuren en van de technologie. Voorts zijn specifieke wijzigingen in het kader voor de bescherming van de beleggers vereist om op de veranderende praktijken in te spelen en het beleggersvertrouwen te ondersteunen.
Tot slot heeft de EU, conform de aanbevelingen van de groep de Larosière en de conclusies van de Raad (Ecofin) [10], zich ertoe verbonden om, waar zulks passend is, de manoeuvreerruimte van de lidstaten binnen de EU-richtlijnen inzake financiële diensten tot een minimum te beperken. Dit is de rode draad die door alle gebieden loopt die door de herziening van de MiFID worden bestreken, en die zal bijdragen tot de invoering van het 'ene rulebook' voor financiële markten in de EU, tot een verdere bevordering van een gelijk speelveld voor lidstaten en marktdeelnemers, tot een beter toezicht en een betere handhaving, tot minder kosten voor marktdeelnemers, tot betere toegangsvoorwaarden en tot een versterking van de mondiale concurrentiepositie van de financiële sector van de EU.
Dit alles heeft ertoe geleid dat het voorstel tot wijziging van de MiFID in twee delen is gesplitst. In een verordening worden de vereisten uiteengezet ten aanzien van de openbaarmaking van gegevens ten behoeve van de handelstransparantie voor het publiek en de melding van transactiegegevens aan bevoegde autoriteiten, de opheffing van belemmeringen voor niet-discriminerende toegang tot clearingfaciliteiten, de verplichte handel in derivaten op georganiseerde platforms, specifieke toezichtmaatregelen met betrekking tot financiële instrumenten en posities in derivaten, en het verrichten van diensten door ondernemingen van derde landen zonder de vestiging van een bijkantoor. Middels een richtlijn worden de specifieke vereisten aangepast met betrekking tot het verrichten van beleggingsdiensten, de draagwijdte van de vrijstellingen van de huidige richtlijn, de organisatorische eisen en gedragsregels voor beleggingsondernemingen, de organisatorische eisen voor handelsplatforms, de vergunningverlening aan en de geldende verplichtingen voor aanbieders van datarapporteringsdiensten, de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten, sancties, en regels voor ondernemingen van derde landen die via een bijkantoor activiteiten ontplooien.
Inhoudsopgave
Het initiatief is het resultaat van een uitvoerige en continue dialoog met en raadpleging van alle belangrijke belanghebbenden, zoals effectentoezichthouders en –regelgevers en alle soorten marktdeelnemers, onder wie emittenten en kleine beleggers. Tevens is rekening gehouden met de standpunten die zijn geformuleerd tijdens een openbare raadpleging die liep van 8 december 2010 tot 2 februari 2011 [11], een uitgebreide en druk bijgewoonde openbare hoorzitting die plaatsvond op 20-21 september 2010 [12], en de informatie die is verkregen uit vanaf december 2009 gehouden uitgebreide bijeenkomsten met een breed scala aan belanghebbenden. Tot slot is bij het opstellen van het voorstel rekening gehouden met de opmerkingen en analyses uit de documenten en technische adviezen die zijn gepubliceerd door het Comité van Europese effectenregelgevers (Committee of European Securities Regulators – CESR), thans de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority – ESMA) [13].
Daarnaast zijn bij externe consultants twee studies [14] besteld ter voorbereiding van de herziening van de MiFID. De eerste studie, waartoe op 10 februari 2010 aan PriceWaterhouseCoopers opdracht is gegeven en die op 13 juli 2010 is ontvangen, was gericht op gegevensverzameling over marktactiviteiten en andere aan de MiFID gerelateerde aangelegenheden. De tweede studie, waartoe op 21 juli 2010 na een openbare aanbesteding aan Europe Economics opdracht is gegeven en die op 23 juni 2011 is ontvangen, betrof een kosten-batenanalyse van de diverse beleidsopties die in de context van de herziening van de MiFID kunnen worden overwogen.
Overeenkomstig haar beleid inzake betere regelgeving heeft de Commissie een effectbeoordeling van de beleidsalternatieven verricht. De beleidsopties zijn beoordeeld in het licht van verschillende criteria: transparantie van de marktactiviteiten voor toezichthouders en marktdeelnemers, beleggersbescherming en -vertrouwen, gelijke concurrentievoorwaarden voor marktplatforms en handelssystemen in de EU, en kosteneffectiviteit, d.w.z. de mate waarin de opties de beoogde doelstellingen verwezenlijken en de werking van de effectenmarkten op kosteneffectieve en efficiënte wijze mogelijk maken. Al met al wordt ervan uitgegaan dat de herziening van de MiFID eenmalige nalevingskosten van 512 miljoen EUR à 732 miljoen EUR en permanente kosten van 312 miljoen EUR à 586 miljoen EUR met zich mee zal brengen, wat neerkomt op een eenmalig en een permanent kosteneffect van respectievelijk 0,10% à 0,15% en 0,06% à 0,12% van de totale exploitatiekosten van de EU-bankensector. Dat is veel minder dan de kosten voor de invoering van de MiFID. Het eenmalige kosteneffect van de invoering van de MiFID werd destijds geschat op 0,56% (retail- en spaarbanken) en 0,68% (zakenbanken) van de totale exploitatiekosten, terwijl de permanente kosten op 0,11% (retail- en spaarbanken) en 0,17% (zakenbanken) van de totale exploitatiekosten werden geraamd.
Rechtsgrondslag
Het voorstel is gebaseerd op artikel 114, lid 1, van het VWEU, dat een rechtsgrondslag biedt voor een verordening die uniforme voorschriften instelt ten behoeve van het functioneren van de interne markt.
De richtlijn heeft met name betrekking op de toegang tot economische activiteit van bedrijven en is gebaseerd op artikel 53 VWEU, maar de noodzaak van een uniforme set regels voor de uitvoering van deze economische activiteiten rechtvaardigt het gebruik van een andere rechtsgrondslag die het opstellen van een verordening mogelijk maakt.
Een verordening is nodig om ESMA specifieke rechtstreekse bevoegdheden te verlenen op het gebied van productinterventie en positiebeheer. Op het gebied van handelstransparantie en melding van transacties is de toepassing van regels vaak afhankelijk van numerieke drempels en specifieke identificatiecodes. Een afwijking op nationaal niveau zou leiden tot marktverstoringen en regelgevingsarbitrage, wat de ontwikkeling van gelijke concurrentievoorwaarden onmogelijk maakt. Het opleggen van een verordening zorgt ervoor dat de betreffende eisen rechtstreeks van toepassing zijn op beleggingsondernemingen en dat bevordert gelijke concurrentievoorwaarden doordat uiteenlopende nationale vereisten als gevolg van de omzetting van een richtlijn worden voorkomen.
De voorgestelde verordening zou ook impliceren dat beleggingsondernemingen in hoge mate dezelfde regels volgen in alle EU-markten, wat voortkomt uit een uniform rechtskader dat de rechtszekerheid zou verbeteren en de activiteiten van ondernemingen die actief zijn in verschillende rechtsgebieden aanzienlijk zou vergemakkelijken. Een verordening zou de EU ook in staat stellen toekomstige wijzigingen sneller door te voeren, aangezien de wijzigingen bijna direct na de aanneming van kracht worden. Op die manier zou de EU internationaal overeengekomen termijnen voor de tenuitvoerlegging kunnen halen en de belangrijke marktontwikkelingen kunnen volgen.
Subsidiariteit en evenredigheid
Volgens het subsidiariteitsbeginsel (artikel 5, lid 3, VEU) mag slechts op EU-niveau worden opgetreden indien de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de EU kunnen worden bereikt.
De meeste kwesties die door de herziening worden bestreken, vallen reeds binnen het huidige wettelijke kader van de MiFID. Bovendien zijn financiële markten inherent grensoverschrijdend van aard en worden zij dat in steeds grotere mate. De voorwaarden waarbinnen ondernemingen en exploitanten in deze context kunnen concurreren, of dat nu gaat om regels voor transparantie voor of na de handel, beleggersbescherming of de beoordeling en beheersing van risico’s door marktdeelnemers, moeten internationaal gelijk zijn en vormen de kern van de huidige MiFID. Er zijn nu maatregelen nodig op Europees niveau om het regelgevingskader dat is ingesteld door MiFID te actualiseren en aan te passen om rekening te houden met de ontwikkelingen in de financiële markten die sinds de inwerkingtreding hebben plaatsgevonden. De verbeteringen die de richtlijn al tot stand heeft gebracht als het gaat om de integratie en efficiëntie van financiële markten en diensten in Europa zouden zo worden versterkt met passende wijzigingen om er zeker van te zijn dat de doelstellingen van een solide regelgevingskader voor de eengemaakte markt worden verwezenlijkt. Vanwege deze integratie zou geïsoleerde nationale interventie veel minder efficiënt zijn en leiden tot fragmentatie van de markten, met regelgevingsarbitrage en concurrentieverstoring tot gevolg. Uiteenlopende markttransparantie of beleggersbescherming in de lidstaten zou de markten fragmenteren, de liquiditeit en efficiëntie in gevaar brengen en leiden tot schadelijke regelgevingsarbitrage.
De Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) moet ook een sleutelrol spelen bij de tenuitvoerlegging van de nieuwe wetgevingsvoorstellen. Een van de doelstellingen van de oprichting van de Europese Autoriteit is het verder verbeteren van het functioneren van de eengemaakte markt voor effectenmarkten; nieuwe regels op het niveau van de Unie zijn nodig om ESMA de vereiste bevoegdheden te geven.
In het voorstel wordt volledig rekening gehouden met het beginsel van evenredigheid, want het is toereikend om de doelstellingen te behalen, maar gaat niet verder dan wat daarvoor nodig is. Het is verenigbaar met het evenredigheidsbeginsel, want er wordt rekening gehouden met het juiste evenwicht tussen het openbaar belang dat wordt gediend en de kostenefficiëntie van de maatregel. De eisen die aan de verschillende partijen worden gesteld, zijn nauwkeurig afgestemd. Met name de noodzaak om de beleggersbescherming, de efficiëntie van de markten en de kosten voor de branche met elkaar in evenwicht te houden stond centraal bij de formulering van deze vereisten. Met betrekking tot de nieuwe transparantieregels die kunnen worden toegepast op de markten in obligaties en derivaten maakt de herziening zich bijvoorbeeld sterk voor een zorgvuldig uitgebalanceerde regeling die rekening houdt met de specifieke aspecten van elke activaklasse en mogelijk zelfs elk type derivaat.
3.3. Inachtneming van de artikelen 290 en 291 VWEU
Op 23 september 2009 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan voorstellen voor verordeningen tot oprichting van de EBA, de EAVB en de ESMA. In dit verband herinnert de Commissie aan haar verklaringen bij de vaststelling van de verordeningen tot oprichting van de Europese toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot de artikelen 290 en 291 VWEU: 'Wat het proces voor de vaststelling van de regelgevingsnormen betreft, benadrukt de Commissie het unieke karakter van de financiëledienstensector, dat voortvloeit uit de Lamfalussy-structuur en expliciet erkend wordt in verklaring 39 bij het VWEU. De Commissie twijfelt er evenwel sterk aan of de beperkingen van haar rol bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen en uitvoeringsmaatregelen in overeenstemming zijn met de artikelen 290 en 291 VWEU'.
3.4. Gedetailleerde toelichting van het voorstel
3.4.1. Algemeen – gelijke concurrentievoorwaarden
Een centrale doelstelling van het voorstel is ervoor te zorgen dat alle georganiseerde handel via gereguleerde handelsplatforms plaatsvindt: gereglementeerde markten, multilaterale handelsfaciliteiten (multilateral trading facilities – MTF's) en georganiseerde handelsfaciliteiten (organised trading facilities – OTF's). Op al deze platforms zijn gelijke transparantievereisten voor en na de handel van toepassing. Ook de eisen die ten aanzien van organisatorische aspecten en markttoezicht aan deze platforms worden gesteld, zijn nagenoeg identiek. Op deze wijze wordt gezorgd voor gelijke concurrentievoorwaarden als het functioneel vergelijkbare activiteiten betreft waarbij handelsintenties van derden worden samengebracht. Belangrijk is echter dat de transparantievereisten worden afgestemd op de verschillende soorten instrumenten, met name aandelen, obligaties en derivaten, en op de verschillende soorten handel, met name op orderboek gebaseerde of prijsgedreven handelssystemen.
Voor alle drie de soorten platforms geldt dat de exploitant van het platform neutraal is. Gereglementeerde markten en multilaterale handelsfaciliteiten worden gekenmerkt door niet-discretionaire transactieverwerking, wat betekent dat alle transacties overeenkomstig vooraf bepaalde regels worden uitgevoerd. Zij beconcurreren elkaar tevens in het aanbieden van een breed lidmaatschap, mits zij aan een transparant geheel van criteria voldoen.
De exploitant van een OTF heeft daarentegen een zekere mate van beslissingsbevoegdheid over de wijze waarop een transactie wordt uitgevoerd. Daarom gelden voor een dergelijke exploitant eisen op het gebied van beleggersbescherming, gedrag en optimale uitvoering ten aanzien van cliënten die van het platform gebruikmaken. De toegangs- en uitvoeringsregels van een OTF moeten derhalve weliswaar transparant en duidelijk zijn, maar zij bieden de exploitant ook de mogelijkheid voor cliënten een dienst te verrichten die kwalitatief, zo niet functioneel, verschilt van de diensten die gereglementeerde markten en MTF's voor hun leden en deelnemers verrichten. Om evenwel te vermijden dat zowel de neutraliteit van de exploitant van de OTF met betrekking tot elke transactie, als de plichten jegens op deze wijze bijeengebrachte cliënten in het gedrang kan of kunnen komen doordat winst ten koste van cliënten kan worden gemaakt, moet het de exploitant van de OTF verboden zijn met eigen kapitaal te handelen.
Ten slotte kan georganiseerde handel ook via systematische interne afhandeling plaatsvinden. Een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling kan met eigen kapitaal handelen om transacties van cliënten uit te voeren. Een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling mag echter geen koop- en verkoopintenties van derden op functioneel dezelfde wijze als een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF samenbrengen en is derhalve geen handelsplatform. Zowel de regel van de optimale uitvoering als de andere gedragregels zijn van toepassing en de cliënt moet goed weten wanneer hij handelt met de beleggingsonderneming en wanneer hij handelt met derden. Voor deze vorm van handel zijn specifieke vereisten inzake transparantie vóór de handel en toegangseisen van toepassing. Ook hier zijn de transparantievereisten op de verschillende soorten instrumenten (met name aandelen, obligaties en derivaten) afgestemd en onder specifieke drempelwaarden van toepassing. Alle handel voor eigen rekening door beleggingsondernemingen met cliënten, met inbegrip van andere beleggingsondernemingen, wordt derhalve als onderhandse handel (otc-handel) beschouwd. Otc-handel die niet onder de definitie van systematische interne afhandeling valt en die strikter moet worden gedefinieerd door wijzigingen in de uitvoeringswetgeving aan te brengen, vindt niet systematisch en onregelmatig plaats.
3.4.2. Uitbreiding van de transparantieregels tot op aandelen gelijkende instrumenten en blijken van belangstelling die aanleiding geven tot actie (titel II, hoofdstuk 1 – artikelen 3-6)
Beleggers toegang geven tot informatie over de huidige handelskansen, prijsvorming eenvoudiger maken en ondernemingen helpen hun klanten de beste uitvoering te geven, zijn de belangrijkste gedachten achter transparantie. MiFID heeft regels ingesteld voor transparantie voor en na de handel, die gelden voor aandelen die tot de handel op gereglementeerde markten zijn toegelaten, ook als die aandelen via een MTF of buiten de beurs (otc) worden verhandeld.
De voorgestelde bepalingen breiden de transparantieregels die voor deze aandelen gelden eerst uit met op aandelen gelijkende instrumenten zoals aandelencertificaten, op de beurs verhandelde fondsen, certificaten en andere soortgelijke financiële instrumenten die door bedrijven worden uitgegeven. Deze instrumenten zijn vergelijkbaar met aandelen en moeten dus onder dezelfde transparantieregeling vallen. De uitbreiding van de transparantie-eisen geldt ook voor blijken van belangstelling die aanleiding geven tot actie (IOI’s). Op die manier wordt voorkomen dat IOI’s kunnen worden gebruikt om informatie te verstrekken aan een groep marktdeelnemers en anderen daarvan uit te sluiten.
3.4.3. Meer consistentie bij de toepassing van vrijstellingen van transparantie voor de handel voor aandelenmarkten (artikel 4)
De voorgestelde bepalingen zijn bedoeld om de toepassing van de vrijstellingen van transparantie voor de handel consistenter en samenhangender te maken. De redenen voor de toepassing van deze vrijstellingen van de plicht om lopende orders en noteringen onmiddellijk te publiceren, gelden nog steeds; grootschalige operaties verdienen bijvoorbeeld een speciale behandeling om te voorkomen dat zij een te groot markteffect hebben als zij worden uitgevoerd. De afstemming, daadwerkelijke inhoud en consistente toepassing moeten echter worden verbeterd. Daarom zullen de voorgestelde bepalingen de bevoegde autoriteiten verplichten ESMA te informeren over het gebruik van de vrijstellingen in hun markten en zal ESMA advies uitbrengen over de verenigbaarheid van de vrijstelling met de vereisten die zijn vastgelegd in deze verordening en toekomstige gedelegeerde handelingen.
3.4.4. Uitbreiding van de transparantieregels tot obligaties, gestructureerde financiële producten en derivaten (Titel II, hoofdstuk 2 – artikelen 7-10)
De bepalingen breiden de beginselen van de transparantieregels die tot nu toe alleen van toepassing waren op aandelenmarkten uit tot obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten. Deze uitbreiding wordt gerechtvaardigd door het feit dat de bestaande mate van transparantie van deze producten, die in de meeste gevallen buiten de beurs worden verhandeld, niet altijd voldoende wordt geacht.
In de bepalingen zijn nieuwe vereisten vastgelegd voor transparantie voor en na de handel met betrekking tot deze vier groepen instrumenten. De transparantie-eisen worden identiek voor de drie handelsplatformen, gereglementeerde markt, MTF en OTF, maar worden afgestemd op de verhandelde instrumenten. Uitzonderingen zullen worden gedefinieerd in gedelegeerde handelingen.
Voor gereglementeerde markten zullen de transparantie-eisen worden uitgebreid met obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten die tot de handel zijn toegelaten. Voor MTF’s en OTF’s zullen zij worden uitgebreid met obligaties en gestructureerde financiële producten die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten of waarvoor een prospectus is gepubliceerd en met emissierechten en derivaten die worden verhandeld via MTF’s en OTF’s.
Met betrekking tot de transparantie-eisen voor de handel zullen de bevoegde autoriteiten eerst de mogelijkheid hebben een vrijstelling toe te passen voor specifieke typen instrumenten op basis van het marktmodel, de liquiditeit en andere relevante criteria. Zij zullen ook de mogelijkheid hebben om een set verschillende vrijstellingen toe te passen om bepaalde transacties vrij te stellen van de transparantie-eisen. In beide gevallen moeten de bevoegde autoriteiten, net als voor aandelen, ESMA in kennis stellen van het voorgenomen gebruik van vrijstellingen en zal ESMA advies uitbrengen over de verenigbaarheid van de vrijstelling met de juridische vereisten. De vorm en de mate van detail van de informatie die voor de handel moet worden verstrekt en de uitzonderingen en vrijstellingen van deze eisen zullen worden gedefinieerd in gedelegeerde handelingen.
Voor transparantie na de handel bieden de voorgestelde bepalingen in sommige gevallen de mogelijkheid van uitgestelde publicatie, afhankelijk van de grootte en het type transactie. Net als bij de informatie voor de handel, zullen het toepassingsgebied en de voorwaarden voor uitgestelde publicatie worden vastgelegd in gedelegeerde handelingen.
3.4.5. Meer en efficiëntere gegevensconsolidering (Titel II, hoofdstuk 3 – artikelen 11 en 12)
Het gebied van marktgegevens in termen van kwaliteit, vorm, kosten en vermogen tot consolideren is essentieel om het overkoepelende beginsel van MiFID met betrekking tot transparantie, mededinging en beleggersbescherming in stand te houden. Op dit gebied zorgen de voorgestelde bepalingen voor een aantal fundamentele wijzigingen in de verordening en de richtlijn.
In de verordening dragen zij bij tot de verlaging van de kosten van gegevens door handelsplatformen, dat wil zeggen gereglementeerde markten, MTF’s en OTF’s, te verzoeken informatie na de handel 15 minuten na de uitvoering van de transactie kosteloos beschikbaar te stellen, handelsgegevens voor en na de handel apart aan te bieden en door de Commissie de mogelijkheid te geven om door middel van gedelegeerde handelingen te verduidelijken wat redelijke commerciële voorwaarden zijn.
Deze verordening eist ook van beleggingsondernemingen dat zij de handel die is uitgevoerd buiten de handelsplatformen openbaar maken via goedgekeurde publicatieregelingen die zelf zullen worden gereglementeerd in de richtlijn. Hierdoor zou de kwaliteit van de otc-gegevens aanzienlijk moeten verbeteren, wat de consolidering ervan vergemakkelijkt.
3.4.6. Transparantie voor beleggingsondernemingen die buiten de beurs handelen, waaronder beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling (Titel III – artikelen 13-20)
Om gelijke concurrentievoorwaarden te behouden, marktbrede koersvorming te ondersteunen en kleine beleggers te beschermen, worden specifieke transparantieregels voorgesteld voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling. De bestaande transparantieregels voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling zullen gelden voor aandelen en daarop gelijkende instrumenten, terwijl er nieuwe bepalingen worden geïntroduceerd voor obligaties, gestructureerde financiële producten die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten of waarvoor een prospectus is gepubliceerd, emissierechten en derivaten die voor clearing in aanmerking komen of tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten of worden verhandeld via een MTF of OTF. Daarnaast wordt er voor aandelen en daarop gelijkende instrumenten een minimale opdrachtgrootte geïntroduceerd en zijn koersen in twee richtingen vereist. Er worden regels voor transparantie na de handel voorgesteld, die gelijk zijn aan de regels die gelden voor handel via een platform, voor alle aandelen, waaronder op aandelen gelijkende instrumenten, en voor obligaties en gestructureerde financiële producten waarvoor een prospectus is gepubliceerd, voor emissierechten en voor derivaten die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten of worden verhandeld via een MTF of OTF en voor derivaten die in aanmerking komen voor clearing of zijn aangemeld bij een transactieregister.
3.4.7. Melden van transacties (Titel IV – artikelen 21-23)
Dankzij de melding van transacties op grond van MiFID kunnen toezichthouders de activiteiten van beleggingsondernemingen volgen en controleren of MiFID wordt nageleefd en kunnen zij controleren op misbruik op grond van de Richtlijn marktmisbruik (MAD). Het melden van transacties is ook nuttig voor het algemene markttoezicht. De voorgestelde bepalingen zullen de kwaliteit van de transactiemeldingen op een aantal punten verbeteren.
Alle transacties met betrekking tot financiële instrumenten moeten worden gemeld aan de bevoegde autoriteiten, behalve transacties met betrekking tot financiële instrumenten die niet op een georganiseerde manier worden verhandeld en niet vatbaar zijn voor marktmisbruik en die niet voor misbruikdoeleinden kunnen worden gebruikt. De bevoegde autoriteiten moeten volledige toegang hebben tot de registers in alle fasen van de uitvoering van de order, van het eerste besluit om te handelen tot en met de uitvoering.
Ten eerste scheppen de wijzigingen een nieuwe verplichting voor gereglementeerde markten, MTF’s en OTF’s om gegevens gedurende minimaal vijf jaar zodanig op te slaan dat zij toegankelijk zijn voor toezichthouders. Op die manier kunnen de bevoegde autoriteiten controleren op pogingen tot marktmisbruik en manipulatie van orderboeken. De opgeslagen informatie moet alle informatie bevatten die ook vereist is voor de gemelde transacties, waaronder met name identificatie van de cliënt en van de personen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de transactie, bijvoorbeeld de handelaren, of computeralgoritmen.
Ten tweede wordt het toepassingsgebied van de transactiemelding, dat tot nu toe beperkt was tot financiële instrumenten die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, waaronder transacties met betrekking tot dergelijke instrumenten die buiten de markt worden uitgevoerd, aanzienlijk uitgebreid en zo op één lijn gebracht met het toepassingsgebied van de regels ter voorkoming van marktmisbruik. De enige instrumenten waarvoor de eis niet geldt, zijn (i) instrumenten die niet tot de handel zijn toegelaten en evenmin worden verhandeld via een MTF of OTF, (ii) instrumenten waarvan de waarde niet afhankelijk is van die van een financieel instrument dat tot de handel is toegelaten of wordt verhandeld via een MTF of OTF, (iii) instrumenten waarvan de verhandeling niet van invloed kan zijn op een instrument dat tot de handel is toegelaten of wordt verhandeld via een MTF of OTF.
Ten derde zullen de bepalingen de kwaliteit van de verslaglegging verbeteren door enerzijds te zorgen voor betere identificatie van de cliënten namens wie de beleggingsonderneming de transactie heeft uitgevoerd en de personen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en anderzijds te verlangen dat gereglementeerde markten, MTF’s en OTF’s bijzonderheden melden van transacties die zijn uitgevoerd door ondernemingen waarvoor de algemene meldingsplichten niet gelden. Bovendien zullen de voorgestelde bepalingen wat kwaliteit betreft eisen dat de melding plaatsvindt door middel van meldingsmechanismen die krachtens de richtlijn door de bevoegde autoriteiten zijn goedgekeurd.
Om ervoor te zorgen dat in de transactiemeldingen en opgeslagen orderinformatie de cliënt en degene die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de transactie worden geïdentificeerd, inclusief computeralgoritmen, moeten de beleggingsondernemingen deze informatie doorgeven als zij een order naar een andere onderneming sturen. Zij hebben ook de mogelijkheid om een order te melden alsof het een transactie is in het geval dat zij deze informatie niet aan andere ondernemingen willen doorgeven.
Ten vierde moet, gezien de kosten en efficiëntie, dubbele melding van handelstransacties op grond van MiFID en de onlangs voorgestelde verslagleggingseisen aan transactieregisters (EMIR) worden vermeden. Daarom moeten transactieregisters meldingen doorgeven aan de bevoegde autoriteiten.
Als laatste bepaalt een herzieningsclausule dat de Commissie, als zou blijken dat deze wijzigingen onvoldoende zijn om een volledig en nauwkeurig overzicht te krijgen van de handelsactiviteit en individuele posities, twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening maatregelen kan invoeren om te eisen dat de verslagen van beleggingsondernemingen rechtstreeks worden opgenomen in een door ESMA aangewezen systeem.
3.4.8. Verhandeling van derivaten (Titel V – artikelen 24-27)
Als onderdeel van de significante inspanningen die worden geleverd om de stabiliteit, de transparantie en het toezicht in de markten voor otc-derivaten te verbeteren, is binnen de G20 overeengekomen dat de handel in gestandaardiseerde otc-derivaten in voorkomend geval moet worden verplaatst naar beurzen of elektronische handelsplatformen.
In overeenstemming met de eisen die al zijn voorgesteld door de Commissie (EMIR) om de centrale clearing van otc-derivaten uit te breiden, vereisen de bepalingen in deze verordening dat de handel in voldoende ontwikkelde derivaten uitsluitend plaatsvindt via in aanmerking komende platformen, dat wil zeggen gereglementeerde markten, MTF’s of OTF’s. Deze verplichting wordt opgelegd aan zowel financiële als niet-financiële tegenpartijen die de clearingdrempel in EMIR overschrijden. De bepalingen geven door middel van technische normen de Commissie en ESMA de taak om de lijst met derivaten die voor een dergelijke verplichting in aanmerking komen op te stellen, rekeninghoudend met de liquiditeit van de betreffende instrumenten.
3.4.9. Niet-discriminerende toegang tot clearing (Titel VI – artikelen 28-30)
Naast de eisen in Richtlijn 2004/39/EG die voorkomen dat de lidstaten onterecht de toegang tot infrastructuur na de handel, zoals centrale tegenpartijen (CCP’s) en afwikkelingsregelingen, beperken, is het nodig dat deze verordening verschillende andere handelsbelemmeringen wegneemt die kunnen worden gebruikt om concurrentie in de clearing van financiële instrumenten te verhinderen. Belemmeringen kunnen ontstaan als centrale tegenpartijen geen clearingdiensten leveren aan bepaalde handelsplatformen, als handelsplatformen geen gegevensstromen leveren aan potentiële nieuwe clearers of als informatie over benchmarks of indices niet wordt verstrekt aan clearers of handelsplatformen.
De voorgestelde bepalingen verbieden discriminerende praktijken en voorkomen belemmeringen die concurrentie voor de clearing van financiële instrumenten kunnen verhinderen. Hierdoor neemt de concurrentie op het gebied van de clearing van financiële instrumenten toe, wat leidt tot lagere investerings- en leenkosten, het verdwijnen van inefficiënties en de stimulering van innovatie in de Europese markten.
3.4.10. Toezicht op producten en posities (Titel VII – artikelen 31-35)
Naar aanleiding van de conclusies van de Raad over het versterken van het financiële toezicht in de EU (10 juni 2009) is men het er algemeen over eens dat de effectiviteit van het toezicht en de handhaving moet worden verbeterd en dat de bevoegde autoriteiten specifieke nieuwe bevoegdheden moeten krijgen in de nasleep van de crisis; zij moeten in het bijzonder in staat worden gesteld producten en diensten die worden aangeboden te toetsen.
Ten eerste zullen de voorgestelde wijzigingen het toezicht op producten en diensten aanzienlijk versterken door enerzijds de bevoegde autoriteiten de mogelijkheid te geven om in overleg met ESMA financiële producten of activiteiten of praktijken blijvend te verbieden en anderzijds ESMA in staat te stellen producten, praktijken en diensten tijdelijk te verbieden. Het verbod zou kunnen bestaan uit het verbieden of beperken van het op de markt brengen of verkopen van financiële instrumenten, het verbieden van een bepaalde praktijk of het uitsluiten van personen die betrokken zijn bij de betreffende activiteit. In de bepalingen zijn specifieke voorwaarden vastgelegd voor de activering van deze beide verboden, die in het bijzonder kan plaatsvinden als er zorgen zijn over de beleggersbescherming of als gevreesd wordt dat het ordelijk functioneren van financiële markten of de stabiliteit van het financiële stelsel wordt bedreigd.
Ten tweede introduceren de voorgestelde bepalingen in de verordening, als aanvulling op de bevoegdheden die in de herziene richtlijn worden voorgesteld om de bevoegde autoriteiten de mogelijkheid te geven om posities te beheren, onder meer door beperkingen voor posities in te stellen, een rol voor ESMA om de maatregelen die op nationaal niveau worden genomen te coördineren. ESMA krijgt bovendien specifieke bevoegdheden om posities voor marktdeelnemers te beheren of te beperken. In de voorgestelde bepalingen zijn hiervoor precieze voorwaarden vastgelegd, met name als het gaat om een bedreiging van het ordelijk functioneren van markten of leveringsregelingen voor fysieke grondstoffen of van de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie.
3.4.11. Emissierechten (artikel 1)
In tegenstelling tot de handel in derivaten zijn secundaire spotmarkten in EU-emissierechten (EUA’s) grotendeels ongereglementeerd. In spotmarkten hebben allerlei frauduleuze praktijken plaatsgevonden die het vertrouwen in het emissiehandelssysteem (ETS), dat in het leven is geroepen door de ETS-richtlijn van de EU [15], zouden kunnen ondermijnen. Parallel aan de maatregelen binnen de ETS-richtlijn van de EU om het systeem van EUA-registers en de voorwaarden voor het openen van een account voor het verhandelen van EUA’s te versterken, zou het voorstel ervoor zorgen dat de volledige EUA-markt onder de reglementering van de financiële markt zou vallen. Spot- en derivatenmarkten zouden onder één toezichthouder vallen. MiFID en Richtlijn 2003/6/EG inzake marktmisbruik zouden van toepassing zijn, waardoor de veiligheid van de markt aanzienlijk zou worden vergroot zonder dat er wordt getornd aan de doelstelling, die beperking van de emissie blijft. Bovendien zorgt dit voor samenhang met de regels die al gelden voor EUA-derivaten en leidt het tot meer zekerheid doordat banken en beleggingsondernemingen, entiteiten die verplicht zijn de handelsactiviteiten te controleren op fraude, misbruik of witwaspraktijken, een grotere rol zouden krijgen bij het doorlichten van potentiële spothandelaren.
3.4.12. Levering van beleggingsdiensten door ondernemingen in derde landen zonder bijkantoor (Titel VIII – artikelen 36-39)
Het voorstel schept een geharmoniseerd kader voor het verlenen van toegang tot de EU-markten aan ondernemingen en marktexploitanten die in derde landen gevestigd zijn, om een einde te maken aan de huidige fragmentatie in nationale regelingen voor derde landen en om te zorgen voor gelijke concurrentievoorwaarden voor alle actoren op het gebied van financiële diensten binnen de EU. Met het voorstel wordt een regeling geïntroduceerd die is gebaseerd op een voorafgaande gelijkwaardigheidsbeoordeling van de rechtsstelsels van derde landen door de Commissie. Ondernemingen uit derde landen waarvoor een gelijkwaardigheidsbesluit is aangenomen, zouden toestemming kunnen verzoeken om diensten te leveren in de Unie. Voor de levering van diensten aan particuliere cliënten zou de vestiging van een bijkantoor vereist zijn; de onderneming uit een derde land zou een vergunning moeten krijgen in de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd en het bijkantoor zou op sommige punten (organisatievereisten, regels voor bedrijfsvoering, belangenconflicten, transparantie en andere punten) gebonden zijn aan de EU-vereisten. Voor diensten die worden geleverd aan in aanmerking komende tegenpartijen zou de vestiging van een bijkantoor niet vereist zijn; ondernemingen uit derde landen zouden dergelijke diensten kunnen leveren op basis van een ESMA-registratie. Het toezicht zou plaatsvinden in hun eigen land. Een passende samenwerkingsovereenkomst tussen de toezichthouders in de derde landen enerzijds en de nationale bevoegde autoriteiten en ESMA anderzijds zou hiervoor noodzakelijk zijn.
De specifieke gevolgen van het voorstel voor de begroting hebben betrekking op de taken die zijn toegekend aan ESMA, zoals gespecificeerd in het financieel memorandum bij dit voorstel. De specifieke begrotingsgevolgen voor de Commissie zijn ook beoordeeld in het financieel memorandum bij dit voorstel.
Het voorstel heeft gevolgen voor de begroting van de Unie.