Toelichting bij COM(2011)892 - Systeem van de Europese scholen in 2010

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2011)892 - Systeem van de Europese scholen in 2010.
bron COM(2011)892 NLEN
datum 19-12-2011
52011DC0892

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Het systeem van de Europese scholen in 2010 /* COM/2011/0892 definitief */


2.

INHOUDSOPGAVE


Het systeem van de Europese scholen in 2010

Inleiding

4

3.

2. Situatie in de scholen 5


4.

2.1. Alicante 5


5.

2.2. Bergen 5


6.

2.3. Brussel 5


7.

2.4. Culham 6


8.

2.5. Frankfurt 6


9.

2.6. Karlsruhe 7


10.

2.7. Luxemburg 7


11.

2.8. Mol 7


12.

2.9. München 8


13.

2.10. Varese 8


14.

3. Budgettaire ontwikkelingen en uitdagingen 8


15.

3.1. Cijfers over de begrotingsuitvoering 2010 8


16.

3.2. Voornaamste gebeurtenissen 8


17.

3.3. Ontwerpbegroting voor 2011 9


18.

4. Politieke ontwikkelingen en uitdagingen 9


19.

4.1. Hervormingen 9


20.

4.2. Interne audit 11


21.

4.3. Culham 11


22.

4.4. Plaatsgebrek/infrastructuur 12


23.

4.5. Rechtszaken 12


24.

5. Pedagogische en organisatorische ontwikkelingen en uitdagingen 13


25.

5.1. Herziening van de salaristabellen voor gedetacheerde/lokaal aangeworven docenten 13


26.

5.2. De hervorming van het Europees baccalaureaat 13


27.

5.3. Maatregelen voor leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften (SEN) 14


28.

5.4. Aantal zittenblijvers 14


29.

5.5. Organisatie van lessen en klassen 14


30.

6. Nieuwe uitdagingen 15


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Het systeem van de Europese scholen in 2010

Inhoudsopgave

1.

Inleiding



1. Onder het Sloveense en het Slowaakse voorzitterschap in 2010 was het grootste probleem voor het systeem van de Europese scholen de algemene economische toestand en de gevolgen ervan voor de financiën van de scholen.

Omdat de bijdragen van de overheid aan de begroting van de Europese scholen steeds groter wordt (deels als gevolg van lagere ontvangsten uit contracten met externe organisaties en uit schoolgeld), heeft de raad van bestuur, daarin gesteund door de Commissie, aan de goedkeuring van de begroting voor 2011 de voorwaarde verbonden dat bepaalde uitgaven worden herzien.

Om aan deze voorwaarde te kunnen voldoen werd in december 2010 een aanpassing van de salaristabellen voor nieuwe gedetacheerde docenten goedgekeurd, die gebaseerd was op een voorstel van de Commissie. De volgende stap is een voorstel om de salarissen van lokaal aangeworven docenten in dezelfde zin aan te passen. Deze maatregelen waren noodzakelijk om de hervorming van het Statuut van de ambtenaren van 2004 toe te passen op de arbeidsvoorwaarden in de Europese scholen. Er werden duidelijke criteria vastgesteld om de integratie van kinderen met bijzondere onderwijsbehoeften te verbeteren, prioriteiten te stellen op het vlak van pedagogische behoeften met inachtneming van de beschikbare middelen, en tot een kostenefficiëntere aanpak van de organisatie van lessen te komen. Deze maatregelen zouden best getroffen worden vóór het schooljaar 2011/2012. Tegelijk moeten de regels voor SWALS-leerlingen (leerlingen zonder eigen taalsectie) worden verduidelijkt, zodat niet dezelfde misverstanden rijzen als in het verleden.

Na moeizame onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de Raad werd pas in december de begroting 2011 van de Europese Unie goedgekeurd, voor het eerst binnen het kader van het Verdrag van Lissabon. De begroting voor de Europese scholen steeg minder dan verwacht en dus moeten er onmiddellijk maatregelen worden getroffen om concrete besparingen te realiseren.

2. De hervorming van het systeem van de Europese scholen, waartoe na een overgangsfase officieel werd besloten in het voorjaar van 2009, vordert gestaag. Om het systeem efficiënter te beheren worden op centraal en lokaal niveau hervormingen doorgevoerd waarbij lokale scholen meer zeggenschap krijgen binnen de grenzen van de bestaande bepalingen en financiële voorschriften.

Een aantal lokale scholen heeft om accreditatie verzocht, zodat het Europees curriculum toegankelijk wordt voor het grote publiek. De Commissie heeft een grote stap voorwaarts gezet met de goedkeuring van de rechtsgrondslag waardoor de EU de geaccrediteerde scholen een financiële bijdrage kon geven voor schoolgaande kinderen van EU-personeel.

3. Het resultaat van de inspanningen om de kosten te delen is nog niet voldoende. Niet alleen zijn er voortdurend gedetacheerde docenten te weinig en loopt de EU-bijdrage almaar op (2,2 miljoen euro in 2010), maar sommige lidstaten hebben ook al gemeld dat het heel moeilijk zal worden om docenten te detacheren naar nieuwe posten.

4. De scholen in Brussel en Luxemburg kampen nog steeds met overbevolking maar de bouw van twee nieuwe scholen, die in 2012 moeten openen, zit op schema. Aangezien het aantal leerlingen in Brussel wellicht nog zal stijgen, heeft de raad van bestuur ingestemd met de bouw van een vijfde school in Brussel in 2015. Samen met de Duitse overheid wordt gezocht naar oplossingen voor de overbevolking in de school in Frankfurt.

31.

SITUATIE IN DE SCHOLEN


Alicante

Het aantal leerlingen in Alicante steeg lichtjes: met 112 nieuwe leerlingen zitten er nu in vier taalsecties 1040 leerlingen. De Spaanse sectie is met 36,5% van de leerlingen de grootste sectie.

32.

Bergen


Het leerlingenaantal steeg met ongeveer 4%, van 586 leerlingen in het schooljaar 2009/2010 naar 608 in het schooljaar 2010/2011. De meerderheid van de ouders van de leerlingen (meer dan 80%) werkt niet voor een Europese instelling of agentschap. Bergen is dus een van de scholen met het laagste aandeel kinderen van personeelsleden van de instellingen. Grote werken aan de sporthal en de airconditioning zijn uitgesteld tot de zomer van 2011.

33.

Brussel


Het aantal leerlingen in de Europese scholen in Brussel steeg van 9547 leerlingen in het schooljaar 2009/2010 tot 9847 in het schooljaar 2010/2011 (stijging van 3,1%). Het plaatsgebrek in de drie overbevolkte scholen (Brussel I, II en III) nam dus nog toe en de gemeenschappelijke ruimten (speelplaats, sporthal, kantine) werden nog krapper.

Vorig jaar daalde in de school in Ukkel het aantal leerlingen echter lichtjes, van 3112 naar 3074 (-1,2%). Dit jaar legde de school de nadruk op veiligheid om de procedures te verbeteren.

De school in Woluwe kreeg 1,9% meer leerlingen, 3089 in plaats van 3030, en de praktische organisatie werd erg bemoeilijkt door de beperkte infrastructuur. In het najaar van 2010 werd begonnen met de bouw van een bushalte buiten het schoolterrein, die wellicht voor de start van het schooljaar 2011/2012 in gebruik kan worden genomen. Dat zou dan betekenen dat de (bijna 50) bussen niet langer dagelijks op de speelplaats van de school moeten parkeren.

In 2010 kreeg de school in Elsene 91 leerlingen meer (2902 tegenover 2811 in het schooljaar 2009/2010). In september 2010 was het leerlingenaantal met 3,2% gestegen.

De toename van het aantal leerlingen was met 26,6% het grootst in de school van Brussel IV, waar er in het schooljaar 2010/2011 809 leerlingen waren, tegenover 594 in het schooljaar 2009/2010. In september 2010 werd het eerste jaar van het secundair onderwijs opengesteld. De Belgische overheid heeft bijkomende infrastructuur ter beschikking gesteld: het gebouw 'Berkendael 66' werd gerenoveerd en toegevoegd aan de voorlopige vestiging van Brussel IV. Tijdens een officiële plechtigheid hebben vicevoorzitter Šefčovič en minister Simonet het gebouw ingehuldigd.

De Brusselse scholen hebben 43,3% van het totale leerlingenaantal van de Europese scholen.

Aangezien wordt verwacht dat het aantal leerlingen in Brussel nog zal stijgen, zeker met de kinderen van de personeelsleden na de jongste uitbreidingen van de EU, heeft de raad van bestuur besloten dat Brussel in 2015 een vijfde school nodig heeft. De Commissie, als vertegenwoordiger van de EU, steunt dit project ten volle. Zij heeft de begrotingsautoriteit geïnformeerd overeenkomstig punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer.

Na een aantal jaren te hebben gediscussieerd over een externe audit om de capaciteit van de Brusselse scholen te beoordelen, hebben de betrokken partijen (de Regie der gebouwen, de Commissie, het bureau van de secretaris-generaal) om budgettaire redenen besloten geen audit te laten uitvoeren en de capaciteit van de scholen als volgt vastgelegd:

34.

Brussel I (Ukkel) 3100Brussel II (Woluwe) 2850Brussel III (Elsene) 2650Brussel IV (Laken) 2800


Culham

Conform de beslissing van de raad van bestuur van 2007 werd doorgewerkt aan de geleidelijke afbouw tot en met 2017 als een Europese school van type 1, om zo de school om te vormen tot een 'academy' binnen het Britse nationale onderwijssysteem, als een geaccrediteerde school van type II. Begin 2011 kwam de Britse sponsor echter terug op deze beslissing. Daarom wordt nu de oorspronkelijke beslissing van de raad van bestuur, ook van 2007, uitgevoerd en wordt de school geleidelijk afgebouwd om in 2017 volledig te sluiten (zie punt 4.3.).

35.

Frankfurt


Het aantal leerlingen groeit aanzienlijk omdat er meer personeelsleden bij de Europese Centrale Bank komen. De school is overvol en de Duitse overheid heeft de infrastructuur nog niet verbeterd. De school is van plan een toelatingsbeleid te voeren.

In december 2010 bekrachtigde de raad van bestuur het voorstel om de bijdragen van de Italiaanse overheid en van de ECB in de financiering van de Italiaanse taalsectie geleidelijk te verlagen. De financiën van de school komen hierdoor nog meer onder druk te staan. De Italiaanse sectie werd in 2002 opgericht op basis van een contract tussen de secretaris-generaal, de Italiaanse overheid en de ECB.

36.

Karlsruhe


Het aantal leerlingen bleef stabiel, maar er waren nog steeds minder dan 20% leerlingen van categorie 1 i: in het schooljaar 2010/2011 had de Europese school van Karlsruhe 952 leerlingen, onder wie 177 leerlingen van categorie 1 (18%), 267 van categorie 2 (28%) en 508 van categorie 3 (54%). Van de 177 leerlingen van categorie 1 zijn er 68 kinderen van personeelsleden van de school, en slechts 109 (11% van het totale leerlingenaantal) zijn kinderen van personeelsleden van de Europese instellingen. Karlsruhe heeft de meeste contracten met bedrijven (leerlingen van categorie 2).

37.

Luxemburg


De school van Luxemburg I biedt momenteel ook onderdak aan de tijdelijke accommodatie van Luxemburg II. Overbevolking is een groot probleem in de Luxemburgse Europese scholen, er wordt dan ook een strikt toelatingsbeleid gevoerd voor kinderen van niet-EU-personeelsleden.

De Commissie stelt met genoegen vast dat de Luxemburgse overheid in september 2010 extra overgangsinfrastructuur ter beschikking heeft gesteld in Luxemburg I (Kirchberg). Door de extra ruimte komen er echter ook meer leerlingen, zodat het plaatsgebrek nog toeneemt. De definitieve behuizing van de school Luxemburg II moet in 2012 in Bertrange/Mamer worden geopend. Intussen bereikt de overbevolking een kritiek punt en is het absoluut cruciaal dat Luxemburg II tijdig opent.

De Luxemburgse overheid heeft aangeboden voor de leerlingen van Luxemburg II vervoer te organiseren en de besprekingen over de praktische gang van zaken zijn in de loop van het jaar voortgezet. Aangezien Luxemburg II gelegen is in Bertrange/Mamer, is goed vervoer naar de school van cruciaal belang voor de leerlingen en ouders. Het schoolvervoer in de Europese scholen wordt meestal georganiseerd door de ouderverenigingen. Het aanbod van de Luxemburgse overheid om hiervoor te zorgen is dus uitzonderlijk.

38.

Mol


Het leerlingenaantal in Mol blijft toenemen, tot 790 leerlingen in september 2010. De nieuwe Engelse sectie blijft het goed doen en is nu de op een na grootste sectie. De Duitse sectie brokkelt verder af, met nog 46 leerlingen in plaats van 77 het jaar voordien. De raad van bestuur moet de ontwikkeling en de houdbaarheid van de Duitse sectie opnieuw bekijken, aangezien dat een voorwaarde was voor de oprichting van de Engelse sectie.

39.

München


Het aantal leerlingen blijft aanzienlijk groeien omdat het Europees Octrooibureau meer personeelsleden krijgt. De kinderen van die personeelsleden maken ruim driekwart van het aantal leerlingen uit. De door de Duitse overheid goedgekeurde bouw van de extra gebouwen moet in 2016 voltooid zijn, tot die tijd zal een restrictief toelatingsbeleid worden gevoerd.

40.

Varese


Het leerlingenaantal blijft gelijk, ook al heeft de school door de economische crisis een flink aantal kinderen verloren van personeel van entiteiten die met de school een contract hadden (categorie 2) en heeft zij daardoor minder inkomsten.

Na tussenkomst van de Commissie heeft de Italiaanse overheid een betaling van 400 000 euro aangekondigd om de dringendste behoeften op het gebied van infrastructuur te kunnen dekken.

41.

BUDGETTAIRE ONTWIKKELINGEN EN UITDAGINGEN


Cijfers over de begrotingsuitvoering 2010

Het totale aantal leerlingen is met 2% gestegen, van 22 331 in 2009 tot 22 778 in 2010. De kinderen van EU-personeelsleden (16 613 leerlingen) maken ongeveer 73% van de totale schoolbevolking uit, terwijl 5,2% (1 184 leerlingen) kinderen zijn van personeelsleden van entiteiten die met de school een contract hebben gesloten en 21,9% (4 981 leerlingen) kinderen van particuliere families. Sommige kleine scholen hebben echter nog steeds een heel beperkt aantal leerlingen van categorie 1.

42.

Voornaamste gebeurtenissen


In december 2009 besloot de Raad van Ministers tot een salarisverhoging van 1,85% voor het personeel van de instellingen, in plaats van 3,7% als de salarismethode zou zijn toegepast. De Europese instellingen startten een procedure bij het Europees Hof van Justitie en haalden daarbij in december 2010 gelijk. De salarisaanpassingen voor docenten en gedetacheerde personeelsleden in het systeem van de Europese scholen hangen samen met deze beslissingen. De raad van bestuur keurde daarop in januari 2010 de eerste salarisverhoging goed, waarvoor 3,1 miljoen euro werd overgedragen en de betalingen in 2010 werden verricht.

In augustus 2010 keurde de raad van bestuur een begrotingswijziging goed om die 3,1 miljoen euro in te schrijven, samen met een definitief begrotingsoverschot uit 2009 van 2,8 miljoen euro en besparingen op de uitgaven ten belope van 1,5 miljoen euro, om een daling van andere inkomsten met 4,1 miljoen euro te compenseren.

2010 werd beëindigd met een overschot van 1,7 miljoen euro. Het tekort aan gedetacheerde personeelsleden belastte de begroting met 2,2 miljoen euro, tegenover 2,1 miljoen euro in 2009, en leidde tot grote pedagogische problemen. Docenten die niet door de lidstaten ter beschikking worden gesteld, moeten worden vervangen door lokaal aangeworven docenten, die grotendeels uit de EU-begroting moeten worden betaald. Nu sommige lidstaten de raad van bestuur al hebben meegedeeld dat zij wellicht geen docenten zullen kunnen detacheren voor nieuwe posten, zal dit probleem alleen maar groter worden. Deze situatie zal uiteindelijk tot grotere structurele problemen leiden.

Op de vergadering van de raad van bestuur in april 2010 kon de Commissie geen kwijting verlenen voor de begroting 2008, omdat was ontdekt dat vijf scholen zich niet hadden gehouden aan de regels betreffende lessen in de moedertaal voor leerlingen zonder eigen taalsectie. De scholen moesten details verstrekken over hoeveel lessen de jaren voordien in strijd met de regels waren, zodat de Commissie kon berekenen hoeveel geld er moest worden teruggevorderd. Aangezien de scholen corrigerende maatregelen hebben genomen waar dat vanuit pedagogisch opzicht mogelijk was, heeft de Commissie slechts één invorderingsopdracht gegeven, namelijk aan de Europese school van Karlsruhe.

43.

Ontwerpbegroting voor 2011


In de ontwerpbegroting voor 2011, die door de raad van bestuur in april 2010 werd goedgekeurd, werd de bijdrage van de Commissie met 11% opgetrokken, van 154 miljoen euro tot 171 miljoen euro, terwijl het leerlingenaantal in die periode met 3,6% steeg. De ontwerpbegroting voor 2011 werd dan ook goedgekeurd op voorwaarde dat er structurele maatregelen werden genomen om de uitgaven te beperken, in het bijzonder door een herziening van de salaristabel van de gedetacheerde docenten, van de organisatie van de lessen en de klassen, en van de definitie van de criteria voor SEN-leerlingen (zie punt 5 voor meer details).

85% van de begroting van de Europese scholen gaat naar salarissen, die afhangen van het basissalaris en van het aantal lessen dat wordt gegeven. Deze maatregelen leiden dus tot concrete besparingen.

De begroting van de Europese Unie voor 2011 werd in december 2010 goedgekeurd, voor het eerst overeenkomstig de procedures van het Verdrag van Lissabon. De onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de Raad zijn moeizaam verlopen. De toewijzing voor de Europese scholen werd op 164 miljoen euro vastgelegd. Door deze uitzonderlijke situatie is het nog veel meer nodig geworden om de hierboven vermelde maatregelen uit te voeren.

De raad van bestuur voerde de begroting 2011 daarom uit in twaalf termijnen, en de gewijzigde begroting voor 2011 werd goedgekeurd in april 2011.

44.

POLITIEKE ONTWIKKELINGEN EN UITDAGINGEN


Hervormingen

In 2009 heeft de raad van bestuur de beslissing genomen om Europese scholen te hervormen. Het besluit trad in werking op 1 september 2009 voor organisatorische aangelegenheden, en op 1 september 2010 voor de interne werkingsregels van het dagelijks bestuur, na de herziening van een aantal bestaande regels.

Een van de belangrijkste aspecten van de hervorming is het openstellen van het systeem van de Europese scholen voor nationale scholen. Deze procedure ging van start met resoluties van het Europees Parlement uit 2002 en 2005, en met de definitie van criteria en de goedkeuring om Europees onderwijs te bieden in 2005. Na een aantal jaren gaf het secretariaat-generaal een stand van zaken waaruit bleek dat vooruitgang werd geboekt met de procedure omdat het Europees Parlement politieke wil had getoond en omdat er echte onderwijsbehoeften waren ontstaan (na de uitbreiding werden in de lidstaten heel wat agentschappen opgericht), maar dat de procedure ook gehinderd werd door juridische, opvoedkundige, organisatorische en financiële problemen, in het bijzonder op het vlak van het Europese baccalaureaat. Het secretariaat-generaal kreeg een mandaat om verbeteringsvoorstellen voor te leggen ter bespreking op de raad van bestuur in april 2011.

Momenteel zijn er in Italië, Ierland, Griekenland, Finland en Frankrijk in de nabijheid van Europese instellingen of agentschappen vijf scholen die als school van het type II geaccrediteerd zijn en die het Europese curriculum aanbieden. Hun organisatie, grootte, aantal aangeboden taalsecties en het aantal kinderen van EU-personeelsleden lopen sterk uiteen. Tot nog toe heeft alleen de Italiaanse school al Europese baccalaureaatsexamens georganiseerd. De tweede school zal in 2013 wellicht de Finse school worden. De raad van bestuur heeft in december 2011 het conformiteitsdossier voor S6-S7 (de tweede fase van de accreditatieprocedure) goedgekeurd.

Nog twee andere scholen doorlopen momenteel de procedure om te worden geaccrediteerd als scholen van het type II, namelijk in Manosque (Frankrijk) en Den Haag (Nederland).

Het conformiteitsdossier van een Duitse school in Bal Vilbel werd goedgekeurd als eerste project voor een type III-school, die kan bestaan zonder dat er een EU-instelling of -agentschap in de buurt is gelegen.

De beslissing van de Commissie om vanaf het schooljaar 2009/2010 een EU-bijdrage toe te kennen voor ieder kind van EU-personeelsleden in een school van het type II was een grote vooruitgang. Op die manier worden scholen geholpen de bijkomende kosten te dragen die voortvloeien uit het Europese onderwijs en het baccalaureaat.

De Britse overheid heeft het project om de Europese school in Culham om te vormen tot een type II-school, geannuleerd (zie 4.3).

Het probleem van het tekort aan gedetacheerde docenten uit de lidstaten is bij de hervorming aangepakt onder de noemer 'kostenverdeling'. Er werd besloten dat landen niet-moedertaalsprekers mogen detacheren om de lasten te verlichten van de lidstaten die docenten detacheren voor een van de drie werktalen. Twee jaar later zijn echter slechts een paar lidstaten bereid deze posten in te vullen.

Inzake het beheer op centraal en lokaal niveau werd overeengekomen de autonomie en de verantwoordelijkheden van de scholen op lokaal niveau te vergroten. De tenuitvoerlegging verloopt stapsgewijs en er worden goede praktijken ontwikkeld.

Tijdens de vergaderingen van het dagelijks bestuur in het najaar stelden de scholen alle cijfers over het nieuwe schooljaar voor. In overeenstemming met de procedures stellen de scholen aan het begin van het jaar hun schoolplannen voor één en meer jaren voor, met doelstellingen, prioriteiten en een ontwerpbegroting. In het voorjaar stelt de school het jaarlijks activiteitenplan voor aan de secretaris-generaal en aan de raad van bestuur, zodat kan worden nagegaan of de doelstellingen werden bereikt en de begrotingsbeperkingen werden nageleefd. Zo worden controles op centraal niveau mogelijk.

45.

Interne audit


De dienst Interne audit van de Commissie (IAS) blijft de interne audit uitvoeren in het systeem van de Europese scholen, zoals werd vastgelegd in het Financieel Reglement dat in 2007 in werking trad.

De resultaten van de audit van het personeelsbeheer die de IAS uitvoerde, werden tijdens de vergadering van april 2010 aan de raad van bestuur voorgelegd, samen met de antwoorden en actieplannen van het bureau van de secretaris-generaal en van de scholen. In de loop van het jaar werd verdere vooruitgang geboekt met de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen die de audit bevatte, in het bijzonder inzake de aanwerving van personeel, evaluatieprocedures en de ontwikkeling van een opleidingsbeleid. Bijkomende inspanningen zijn noodzakelijk om vooruitgang te boeken met de horizontale kwesties die volgens de IAS het gehele systeem betreffen, zoals de verantwoordelijkheden van het secretariaat-generaal.

46.

Culham


Er werden verschillende stappen ondernomen om de Europese school van het type I om te vormen tot een geaccrediteerde school van het type II in het systeem van de Europese scholen en tegen 2017 tot een 'academy' in het Britse onderwijssysteem, zodat op die manier kan worden toegewerkt naar een Europees curriculum en het Europees baccalaureaat.

De raad van bestuur keurde in december het conformiteitsdossier, dat de tweede stap in de accreditatieprocedure vormt, goed, op voorwaarde dat de betrokkenen een juridisch bindend document zouden ondertekenen om hun wederzijdse afspraken te bevestigen ( legacy agreement ) en dat bilaterale overeenkomsten tussen de gedetacheerde personeelsleden en de academy zouden worden ondertekend (detacheringsovereenkomsten).

Voor dit omvormingsdossier werden heel veel inspanningen geleverd, in het bijzonder door het secretariaat-generaal en de Commissie. De Commissie heeft voor dit bijzondere type accreditatie, namelijk de eerste omvorming van een school van het type I naar een school van het type II, een nieuwe rechtsgrondslag gecreëerd. De betrokken partijen voerden vergaande onderhandelingen over budgettaire en juridische kwesties. Begin dit jaar kwam de Britse sponsor terug op zijn steun aan de omvorming, met als argument dat hij niet in staat was een juridisch bindende overeenkomst te tekenen zoals door de Commissie werd gevraagd.

Nu de omvorming tot een academy niet gelukt is, wordt de oorspronkelijke beslissing van de raad van bestuur van 2007, om de school geleidelijk af te bouwen en uiteindelijk in 2017 te sluiten, uitgevoerd.

47.

Plaatsgebrek/infrastructuur


Op verschillende locaties is de vraag naar plaatsen al een aantal jaren groter dan het aanbod. De scholen waar deze situatie het meest acuut is zijn de scholen in Brussel, Luxemburg, Frankfurt en Varese. De Commissie volgt de situatie op de voet en heeft waar nodig contact opgenomen met de nationale overheid om hen erop te wijzen dat zij hun plichten als gastland jegens de instellingen moeten nakomen en met name de Europese scholen geschikte faciliteiten moeten bieden. In 2012 moet de opening van de twee nieuwe scholen de toestand in de scholen in Brussel en Luxemburg verbeteren.

Overvolle scholen moeten een restrictief toelatingsbeleid voeren en weigeren in veel gevallen de inschrijving van lokale kinderen zonder ouder die voor een EU-instelling werkt. In Brussel beheert een centraal inschrijfpunt de verdeling van de plaatsen in de scholen.

In 2010 kwam de raad van bestuur tot het besluit dat de verdere stijging van het aantal leerlingen een vijfde school noodzakelijk zal maken in 2015. De onderhandelingen met de Belgische regering over de locatie en nadere details over school zijn nog niet opgestart. Op basis van eerdere ervaringen wordt de jaarlijkse kostprijs van een school met 2500 leerlingen geraamd op ongeveer 28 miljoen euro zodra de volledige capaciteit wordt benut, na een opbouwfase van vijf jaar.

48.

Rechtszaken


In 2009 werden een aantal zaken bij het Hof van Justitie aanhangig gemaakt. Eén ervan was een inbreukprocedure tegen België betreffende de bijdragen voor meubilair en ander materiaal voor de Europese scholen, die op grond van de zetelovereenkomst moeten worden betaald (C-132/09 Commissie/België). Een tweede was een verzoek om een prejudiciële beslissing, dat werd ingediend door de kamers van beroep van de Europese scholen, die bij het Verdrag inzake de Europese scholen zijn ingesteld, over de aanpassing van de salarissen van de Engelse docenten bij wisselkoersschommelingen (C-196/09 Miles e.a./Europese scholen). Het derde was het eerste beroep krachtens artikel 26 van het Verdrag inzake de Europese scholen, in een geschil tussen twee partijen bij het verdrag over de uitlegging en toepassing van de arbeidsvoorwaarden voor gedetacheerde leerkrachten.

In de eerste twee zaken, C-132/09 en C-196/09, oordeelde het Hof dat het in de context van inbreukprocedures niet bevoegd was voor geschillen die voortvloeien uit zetelovereenkomsten , noch voor verzoeken om prejudiciële beslissingen van de door het Verdrag inzake de Europese scholen ingestelde kamers van beroep, aangezien dat geen nationale rechterlijke instanties in de zin van artikel 267 VWEU zijn. In zaak C-196/09 verklaarde het Hof expliciet dat 'zij opgemerkt dat een ontwikkeling, in de zin van het vorige punt, van het door het Verdrag inzake de Europese scholen ingestelde stelsel van rechterlijke bescherming weliswaar denkbaar is, maar dat het aan de lidstaten staat om het thans geldende stelsel te herzien.'

Zaak C-545/09 Commissie/Verenigd Koninkrijk is nog aanhangig. In zijn conclusie van 7 juli 2011 concludeerde advocaat-generaal Mengozzi in het voordeel van de Commissie.

Ten slotte heeft een lokaal aangeworven docent in België bij de nationale rechterlijke instantie een vordering ingesteld in verband met over de betaling van vakantiegeld vóór 2004. Waarschijnlijk beslist de rechter in 2011 tot hoe ver vóór 2004 er in beginsel met terugwerkende kracht betalingen zijn verschuldigd. Dat er betaald moet worden, is al eerder door de rechter vastgesteld. De uitspraak over de reikwijdte van de terugwerkende kracht zal ernstige budgettaire gevolgen hebben, omdat dezelfde vordering door nog 26 andere lokaal aangeworven docenten is ingesteld. Deze zaak is nog aanhangig.

49.

PEDAGOGISCHE EN ORGANISATORISCHE ONTWIKKELINGEN EN UITDAGINGEN


Herziening van de salaristabellen voor gedetacheerde/lokaal aangeworven docenten

Het statuut van gedetacheerde docenten bepaalt dat er een zekere mate van gelijkheid bestaat tussen het personeel van de instellingen en de gedetacheerde docenten in het systeem van de Europese scholen. Bij de hervorming van 2004 voor het personeel van de EU-instellingen werd de salaristabel van de gedetacheerde docenten echter niet mee aangepast. In december keurde de raad van bestuur een herziening goed van de regels voor de aanwerving van nieuwe docenten vanaf het schooljaar 2011/2012. Deze veranderingen zullen geen gevolgen hebben voor docenten die al in dienst zijn. De komende negen jaren zou er ongeveer 3,1 miljoen euro per jaar worden bespaard, zodat aan het einde van de overgangsperiode in totaal meer dan 27 miljoen euro zal zijn bespaard. Een zelfde procedure voor salarisherziening werd opgestart voor de lokaal aangeworden docenten.

50.

De hervorming van het Europees baccalaureaat


Om het systeem open te stellen werden al stappen gezet om de organisatie van het baccalaureaat te vereenvoudigen en om kosten te besparen zonder de kwaliteit van het baccalaureaat in gevaar te brengen. Sinds 2009 is de hervorming van het baccalaureaat bedoeld om de inhoud en de organisatie ervan te herzien, zodat het voldoet aan de huidige eisen van universiteiten en/of andere instellingen voor hoger onderwijs, en om de procedure die bedoeld is om het ruimer toegankelijk te maken, te versoepelen.

In december 2010 keurde de raad van bestuur een aantal voorstellen goed die in 2010 werden ingediend en die in werking moeten treden vanaf het baccalaureaat 2012. Het baccalaureaatsdiploma zal door een centrale autoriteit worden ondertekend, het registratierecht voor het Europees baccalaureaat zal worden verhoogd en alleen kandidaten die een eindcijfer van 60% behalen zullen als geslaagd worden beschouwd.

Het mandaat van de werkgroep Europees baccalaureaat werd met een jaar verlengd omdat er nog steeds wordt gediscussieerd over heel wat pedagogische en organisatorische kwesties (het aantal en de aard van schriftelijke en mondelinge examens, dubbele cijfers, gedematerialiseerde verbetering van de schriftelijke examens van het baccalaureaat en de invoering van een curriculumoverschrijdend project binnen de baccalaureaatsexamens als antwoord op de strategie van Lissabon, de verplichting om 180 dagen les te bieden en de harmonisering van de beoordelingscriteria voor de schriftelijke en mondelinge examens). Het hervormingsproces zou moeten worden afgerond als het baccalaureaat 2014 begint.

51.

Maatregelen voor leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften (SEN)


Het aantal SEN is de afgelopen drie jaren aanzienlijk toegenomen. Tegelijk zijn de uitgaven voor SEN in dezelfde periode toegenomen met 27%. De raad van bestuur van de Europese scholen heeft deze toename besproken en kwam tot het besluit dat om de groei in het budget voor SEN onder controle te krijgen strenge criteria nodig zijn voor de uitgaven voor de integratie van leerlingen, en om andere uitgaven voor therapeutische voorzieningen, die niet door de scholen moeten worden bekostigd, uit te sluiten.

In 2010 werden een aantal maatregelen getroffen. De inspecteurs stelden een vademecum op voor SEN om de voorzieningen te harmoniseren en goede praktijken uit te wisselen tussen de scholen. De scholen brengen SEN met eenzelfde soort behoeften nu samen voor ondersteunende lessen. Het principe is vastgelegd dat er een overeenkomst tussen drie partijen (de school, de ouders, de therapeuten) wordt gesloten om binnen de school therapie te bieden, die door de ouders wordt betaald.

De Commissie verleent haar volle steun aan deze maatregelen, waarmee scholen hun inspanningen kunnen voortzetten om SEN te helpen bij hun integratie en tegelijk te focussen op pedagogische kwesties om die leerlingen vooruit te helpen, en waarmee zij hun middelen optimaal kunnen inzetten.

52.

Aantal zittenblijvers


In 2009 werd na de presentatie van de statistische analyses van het aantal en het percentage zittenblijvers, per jaar, per taalsectie en per school, een algemene bespreking over het thema zittenblijvers opgestart. Uit nadere studie en analyse door het secretariaat-generaal bleek dat het vierde en vijfde jaar van het secundair onderwijs het vaakst worden overgedaan, meestal voor wetenschappelijke vakken. De raad van bestuur besloot dan ook een werkgroep op te richten om duidelijke richtlijnen voor structurele maatregelen op te stellen en de uitvoering ervan te bewerkstelligen via concrete pedagogische initiatieven.

Het eindverslag van de werkgroep werd voorgesteld in het najaar 2010 en bevat 19 maatregelen. Sommige van die maatregelen kunnen meteen worden uitgevoerd, over andere is verdere reflectie nodig en nog andere kunnen lokaal worden uitgevoerd.

53.

Organisatie van lessen en klassen


Een van de grote discussiepunten het afgelopen jaar was de herziening van de regels over de organisatie van de lessen. De bedoeling was alle relevante beslissingen uit het verleden te bundelen, een aantal van die beslissingen te verduidelijken en te komen tot een meer rationele organisatie van lesgeven, waarbij een realistische aanpassing van het beschikbare budget wordt afgestemd op de concrete behoeften van leerlingen. Alle betrokkenen beseffen dat er moet worden bespaard, zodat het mogelijk wordt maatregelen te treffen om te besparen en de onderwijsmethoden te vernieuwen en te verbeteren.

In 2010 werden heel wat maatregelen besproken, onder meer een verlaging van het aantal uren voor kleine groepen en het lesgeven in de tweede taal om groepen te vormen van kinderen met verschillende talen. Ook de regels voor leerlingen zonder eigen taalsectie werden verduidelijkt. Deze nieuwe en verduidelijkte regels zullen de directeurs helpen bij het organiseren van de keuzes en de groepen voor het schooljaar 2011/2012.

54.

NIEUWE UITDAGINGEN


In de komende jaren zal een belangrijk werkpunt zijn dat het hoge onderwijsniveau wordt gehandhaafd, terwijl de structuur van het systeem van de Europese scholen wordt gereorganiseerd en gemoderniseerd. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de budgettaire beperkingen die voortvloeien uit de moeilijke financiële omstandigheden (die op korte termijn wellicht niet zullen verbeteren).

Om de toekomst van het systeem te waarborgen moet het worden opengesteld, moeten nationale scholen worden aangemoedigd hun accreditatie aan te vragen en moet het Europese curriculum op grotere schaal worden uitgebreid. Hier moet nog aan gewerkt worden.

De Europese Commissie is ook bezorgd over de problemen die een aantal lidstaten hebben om hun verplichtingen na te komen, zowel op het vlak van infrastructuur als wat betreft het detacheren van docenten. De Commissie streeft ernaar voor de leerlingen de best mogelijke voorwaarden te scheppen binnen het huidige regelgevingskader en het door de begrotingsautoriteiten toegekende budget.