Toelichting bij COM(2012)128 - Strategie van de EU voor het Oostzeegebied - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2012)128 - Strategie van de EU voor het Oostzeegebied. |
---|---|
bron | COM(2012)128 ![]() ![]() |
datum | 23-03-2012 |
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S betreffendede strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied /* COM/2012/0128 final */
Inhoudsopgave
- MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
- 2. Ontwikkeling van een nieuw strategisch kader
- Dit biedt een nieuw kader voor de uitvoering van de aanbevelingen van de Raad. 2.1. Politiek engagement
- 2.2. Beleidsafstemming
- 2.3. Afstemming van de financiering
- 2.4. Governance
- 2.5. Betrokkenheid van belanghebbenden, inclusief de privésector
- 2.6. Buurlanden en regionale en internationale organisaties
- 2.7. Bewustmaking
- 2.8. Monitoringsysteem
- 3. Het nieuwe kader operationeel maken
- 3.1. De zee redden
- 3.2. De regio verbinden
- 3.3. De welvaart vergroten
- 4. Ondersteuning bij het boeken van vooruitgang
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
betreffende de strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied
Inleiding
De Oostzee blijft een van de meest kwetsbare gebieden van Europa. Algenbloei elke zomer en meer en grotere schepen die door haar nauwste en ondiepste zee-engten varen. De scheidingslijnen uit het verleden zijn nog niet helemaal uitgewist. Onderzoek, innovatie en handelsbanden moeten worden versterkt en de transport- en energieverbindingen vertonen nog grote gaten – de oostelijke en noordelijke delen van de regio zijn nog te vaak geïsoleerd van de rest van de EU.
Daarom heeft de Europese Commissie in juni 2009 op verzoek van de Europese Raad de EU‑strategie voor het Oostzeegebied goedgekeurd. Zij heeft betrekking op de grote uitdagingen van duurzaam milieu, welvaart, toegankelijkheid en veiligheid, maar ook op de mogelijkheden om van dit gebied een geïntegreerde, op de toekomst gerichte regio van wereldklasse, de 'top van Europa', te maken. Zij beoogt de coördinatie van de acties van de lidstaten, regio's en gemeenten, de EU, pan-Baltische organisaties, financieringsinstellingen en niet-gouvernementele organisaties voor een doeltreffendere ontwikkeling van de regio. De strategie omvat ook de regionale uitvoering van het geïntegreerd maritiem beleid.
De Commissie heeft in juni 2011 een voortgangsverslag gepubliceerd[1]. De Raad Algemene zaken heeft daarna op 15 november 2011 conclusies goedgekeurd die de Europese Commissie opriepen om de EU-strategie voor het Oostzeegebied begin 2012 'opnieuw te bezien'. Deze mededeling geeft gevolg aan dit verzoek en stelt het volgende voor:
· verbetering van de strategische aandachtspunten;
· afstemming van beleid en financiering;
· verduidelijking van de verantwoordelijkheden van verschillende actoren;
· betere communicatie.
De strategie moet de doelstellingen van Europa 2020, namelijk een slimme, duurzame en inclusieve groei, en de nieuwe beleidsontwikkelingen van de EU weerspiegelen, inclusief het belang dat wordt gehecht aan de samenwerking in het voorgestelde meerjarige financiële kader en de hervormingen van het cohesiebeleid, met name een grotere thematische concentratie, en de plaats die wordt ingeruimd voor macroregionale en zeebekkenstrategieën in het gemeenschappelijke strategische kader, partnerschapscontracten en operationele programma's.
De samenwerking in het Oostzeegebied versterkt en bevordert andere beleidsmaatregelen van de EU, zoals het beleid op het gebied van de klimaatverandering, Horizon 2020 voor onderzoek en innovatie, en 'Erasmus voor iedereen' voor leeractiviteiten, en zij helpt bij de uitvoering van het geïntegreerd maritiem beleid en het beleid inzake het Europees transportnetwerk (TENT-T). Uit de huidige werkzaamheden blijkt dat deze macroregionale aanpak een nieuw samenwerkings- en praktisch element aan de vooruitgang toevoegt.
Met de huidige beperkte overheidsbegrotingen zijn innovatieve benaderingen waarbij het best gebruik wordt gemaakt van de beschikbare beleidsmaatregelen en financiële middelen, van cruciaal belang. De macroregionale aanpak biedt een geïntegreerd kader voor uitdagingen die te breed voor het nationale niveau maar te specifiek voor de EU-27 zijn.
Om de strategie doelgerichter en doelmatiger te maken, is het nodig dat de belangrijkste doelstellingen duidelijker worden omschreven en dat wordt aangegeven hoe die moeten worden verwezenlijkt. Daarom geeft deze mededeling drie algemene doelstellingen voor de strategie aan, die elk vergezeld gaan van indicatoren en streefdoelen:
· de zee redden;
· de regio verbinden; en
· de welvaart vergroten.
Dit biedt een nieuw kader voor de uitvoering van de aanbevelingen van de Raad. 2.1. Politiek engagement
Om te blijven zorgen voor een politiek engagement op hoog niveau moeten de resultaten van de strategie op zowel nationaal als EU-niveau duidelijker worden. Zoals de Raad heeft verzocht, moet de strategie worden opgenomen in de agenda van de Raad van Ministers in zijn verschillende formaties. Overwegingen in verband met de strategie moeten aan bod komen in de begrotings- en andere discussies.
Regionale en gemeentelijke actoren moeten meer bij de strategie worden betrokken. De nieuwe verordeningen inzake het cohesiebeleid spelen hierop in door voor te stellen dat bij de ontwikkeling en uitvoering van nieuwe programma's rekening wordt gehouden met de macroregionale strategieën.
Politiek engagement moet worden omgezet in administratief engagement met voldoende medewerkers en de nodige continuïteit van het personeel.
De beleidsreacties moeten de territoriale aard van de uitdagingen en kansen van de regio weerspiegelen. De beleidsinitiatieven moeten coherent zijn en synergieën bevorderen; een goed voorbeeld daarvan is de voorgestelde mainstreaming van klimaatveranderingsoverwegingen in het cohesiebeleid. De Commissie zal de beleidsontwikkelingen regelmatig monitoren om te zorgen voor de nodige samenhang met de doelstellingen van de macroregio.
Door rekening te houden met het macroregionale perspectief in de relevante werkgroepen van de Raad en de parlementaire commissies kan ervoor worden gezorgd dat het beleid positief is in termen van territoriaal effect en cohesie. Gezien de transversale aard van de strategie wordt een regelmatige follow-up in de formaties van de Raad aanbevolen.
Een soortgelijke aanpak is ook nodig op lokaal, regionaal, subregionaal en nationaal niveau, waarbij het beleidswerk vergezeld moet gaan van een evaluatie op alle niveaus.
In het huidige economische klimaat onderstreept de Commissie de noodzaak om doeltreffend gebruik te maken van de nationale en EU-begrotingsmiddelen. Om het effect van de macroregionale financiering te optimaliseren, moeten de lidstaten en andere fondsenverstrekkers zorgen voor een (her-)prioritering in lijn met de doelstellingen van de strategie.
Het voortgangsverslag van de Commissie van juni 2011 maakte melding van aanzienlijke vooruitgang op dit gebied, maar er is nog veel werk nodig. De strategie zal de verwachte resultaten alleen opleveren als zij op omvattende wijze gekoppeld wordt aan alle beschikbare middelen, waaronder het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, het Europees Visserijfonds[2], de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, het LIFE-programma en onderzoek en innovatie, alsook de programma's op het gebied van onderwijs, cultuur en gezondheid.
Het is belangrijk dat aandacht wordt besteed aan zowel de financiële als de structurele veranderingen die gepaard gaan met deze afstemming. De beheersautoriteiten van de operationele programma's in de regio moeten een meer flexibele aanpak volgen, bijvoorbeeld door het toestaan van de financiering van projecten op de lange termijn en door het verstrekken van startkapitaal. Er moet een sterkere transnationale dimensie aan nationale en regionale programma's worden gegeven, aangezien territoriale samenwerkingsprogramma's alleen niet voldoende zullen zijn. Er moet worden voortgewerkt aan de oprichting aan een kader voor de uitvoeringsfaciliteit met het oog op de deelname van internationale instellingen, andere financiers en de privésector om het hefboomeffect van de bestaande middelen te vergroten.
Er zijn belangrijke stappen ondernomen om de steun voor de macroregionale aanpak in het financieel kader 2014-2020 te verbeteren. Terwijl de strategie in 2009 in het midden van een programmeringsperiode begon, met weinig mogelijkheden voor de beïnvloeding van de inhoud van de programma's, zijn in de voorstellen voor het cohesiebeleid voor de volgende programmeringsperiode duidelijke strategische en praktische verbanden opgenomen. Bij de ontwikkeling van partnerschapscontracten en operationele programma's op regionaal, nationaal, grensoverschrijdend en transnationaal niveau moet rekening worden gehouden met macroregionale doelstellingen en prioriteiten. De eis om de financiering te richten op een beperkt aantal thematische gebieden, die relevant zijn voor de strategie, ondersteunt ook tastbare resultaten.
Het is van essentieel belang dat de actoren op alle niveaus beginnen na te denken over de vraag hoe en op welke prioriteiten de middelen voor de komende financiële periode moeten worden afgestemd, rekening houdend met het actieplan en de doelen die op het niveau van de strategie en de prioritaire gebieden zijn vastgesteld.
De experimentele aard van de strategie en de ondersteuning door een zeer brede gemeenschap van belanghebbenden, waaronder lokale en regionale autoriteiten, nationale ministeries, diensten van de Commissie, internationale financieringsinstellingen, vertegenwoordigers van de privésector en ngo's, vereist een open maar doeltreffende governancestructuur.
Op grond van de tot nu toe opgedane ervaring verzoekt de Raad om samenwerking tussen de Commissie en de betrokken lidstaten om "duidelijkheid te scheppen met betrekking tot de rollen en verantwoordelijkheden van de belangrijkste instanties die bij de uitvoering van de strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied zijn betrokken[3], om hen op transparante wijze te leiden bij het uitoefenen van hun functie, zodat zij de strategie doelmatiger en derhalve gemakkelijker kunnen uitvoeren".
In samenwerking met deze belanghebbenden heeft de Commissie de belangrijkste rollen en taken voor elk van de vier hoofdgroepen vastgesteld[4]. Er moet worden gezorgd voor een adequate administratieve capaciteit, niet ten voordele van de strategie en ten koste van andere prioriteiten, maar ter ondersteuning van meer coherente inspanningen.
– De Commissie zorgt voor de algemene coördinatie van de strategie. Zij bevordert de betrokkenheid van de relevante belanghebbenden en zorgt voor de monitoring, de verslaglegging en de evaluatie inzake de voortgang bij de samenwerking met de lidstaten.
– Nationale contactpunten, aangewezen door de deelnemende landen, zorgen voor de algemene coördinatie en ondersteuning van de uitvoering van de strategie, in hun thuisland maar ook op algemeen niveau.
– Het actieplan voor de strategie omvat prioritaire gebieden en horizontale acties, die na uitvoerig overleg zijn vastgesteld. Om deze prioriteiten te coördineren en te zorgen voor tijdige resultaten, zien de coördinatoren van de prioritaire gebieden en de hoofden van de horizontale acties toe op de uitvoering van de projecten op hun gebied, waarbij zij ook het macroregionale effect bevorderen en resultaten uitwisselen.
– De hoofden van de vlaggenschipprojecten, die de algemene doelstellingen van een prioritair gebied omzetten in concrete activiteiten met een aangewezen hoofd en tijdschema, zijn direct verantwoordelijk voor het vergemakkelijken van de praktische uitvoering in het veld.
Bovendien komt een groep op hoog niveau (HLG) van vertegenwoordigers van alle EU‑lidstaten regelmatig bijeen om de Commissie te adviseren over het uitvoeringsproces, waarbij wordt gezorgd voor essentiële beleidsdebatten over en een EU-wijde verankering van de strategie. De Commissie zal gezamenlijke vergaderingen met de HLG voor de EU-strategie voor de Donau-regio bevorderen om te zorgen voor de uitwisseling van goede praktijken. De banden met de Donau-regio en met andere regionale initiatieven in het Atlantische en het Arctische gebied en elders moeten immers worden versterkt. Er kunnen ook vergaderingen met andere instanties, zoals de HLG van het Partnerschap van de noordelijke dimensie voor vervoer en logistiek (NDPTL), worden georganiseerd.
Ter versterking van de administratieve duurzaamheid moet het potentieel van de Europese groeperingen voor territoriale samenwerking (EGTC's) ook worden onderzocht als instrument zowel op het niveau van de strategie als voor afzonderlijke prioritaire gebieden.
Om te slagen heeft de strategie de deelname van alle relevante publieke en particuliere belanghebbenden nodig. Deze moet zowel conceptioneel (beïnvloeding van de algemene ontwikkeling van de strategie, bijvoorbeeld door deelname aan relevante discussies op de interne markt) als praktisch (bijdrage aan de uitvoering, bijvoorbeeld via projecten op de digitale markt) zijn.
Een dergelijke deelname moet worden ontwikkeld. Het bedrijfsleven zou bijvoorbeeld beter kunnen worden bereikt door een meer diepgaande dialoog tussen de Commissie, de betrokken lidstaten, kamers van koophandel, verenigingen, ondernemingsbonden, regionale onderzoeks- en innovatiegroepen en ngo's (bv. het Baltic Development Forum). Doelgerichte evenementen, afstemming tussen de belangen van de strategie en de belangen van de privésector, alsook specifieke raadplegingen over strategische onderwerpen moeten worden bevorderd.
Hoewel de strategie is geconcentreerd op de EU, hangt het welslagen ook af van een nauwe en vruchtbare samenwerking met de buurlanden. Onder gebruikmaking van reeds bestaande platforms[5] moet de samenwerking worden versterkt, met name met de Russische Federatie. Via deze platforms en om dubbel werk te vermijden moeten de gezamenlijke prioriteiten tot concrete acties worden ontwikkeld.
De voortgezette dialoog met de Noordse Raad van Ministers zal bijvoorbeeld zorgen voor een meer gecoördineerd gebruik van personele en financiële middelen. De voortgezette samenwerking met de Helsinki-commissie (Helcom) zal de uitvoering van het actieplan van de strategie en het actieplan voor de Oostzee van Helcom versterken.
Er is een betere bewustmaking nodig van het belang van de aanpak van de strategie en de resultaten die zij oplevert. Zowel de Commissie als de Raad onderstrepen dit en het is nodig dat deze bewustmaking door de Commissie en de betrokken lidstaten verder wordt ontwikkeld via een zo breed mogelijk scala van actoren en communicatiekanalen. Een webgebaseerde uitwisseling van ervaringen en goede praktijken, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van een webportaal met links naar relevante sites, is nodig om betere toegang te bieden tot financieringsinformatie, partnerschapsmogelijkheden en projectclustering. Door de nadruk te leggen op de algemene doelstellingen, gekoppeld aan bekendgemaakte indicatoren en streefdoelen, als hieronder beschreven, zal ook duidelijk worden gemaakt waarover de strategie gaat.
De Raad heeft verzocht om 'een geheel van realistische en haalbare doelstellingen en indicatoren'. De Commissie stelt de volgende drie algemene doelstellingen voor: de zee redden; de regio verbinden; de welvaart vergroten.
Deze doelstellingen worden aangevuld met een aantal indicatoren en streefcijfers. Na breed overleg zijn deze nieuwe doelstellingen vastgesteld, die echter zijn afgeleid van bestaande beleidsmaatregelen en langetermijnplannen en de basis vormen voor een meer doeltreffende monitoring en evaluatie. De Commissie stelt voor dat deze in een herzien actieplan worden opgenomen, tezamen met alle nodige wijzigingen, waaronder gedetailleerde basisgegevens voor de streefdoelen die in de verslaglegging van de Commissie nauwgezet zullen worden gemonitord.
De lidstaten wordt ook verzocht indicatoren en streefcijfers voor de afzonderlijke prioritaire gebieden vast te stellen, waaronder tussentijdse streefcijfers en benchmarks voor de verwezenlijking van de algemene doelstellingen. Dit zal de communicatie met het grote publiek vergemakkelijken en vestigt de aandacht op de herziening van het actieplan van de strategie, de prioritering van de selectie van goede projecten, de evaluatie en de duidelijkere communicatie van de verwezenlijkingen van de strategie.
De drie doelstellingen, namelijk de zee redden, de regio verbinden en de welvaart vergroten, bieden een duidelijk kader voor de belangrijkste Oostzee- en EU-kwesties, waaronder de hoofdpunten van Europa 2020.
De algemene milieudoelstelling voor de Oostzee is het bereiken van een goede milieutoestand tegen 2020, zoals voorgeschreven door de kaderrichtlijn mariene strategie, en een gunstige staat van instandhouding uit hoofde van de habitatsrichtlijn overeenkomstig de biodiversiteitsstrategie van de EU en daarmee verband houdende streefdoelen tegen 2021, zoals voorgeschreven in het actieplan voor de Oostzee van Helcom.
Een stringentere uitvoering van de relevante EU-wetgeving is van essentieel belang voor de doelstelling 'de zee redden', bijvoorbeeeld de wetgeving inzake biodiversiteit, habitats, visserij en eutrofiëring, waar de volledige uitvoering van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater, de nitratenrichtlijn en de water-kaderrichtlijn achterligt op het geplande schema.
In 2011 liet de Baltic Sea Scorecard van het WWF zien dat, hoewel de Oostzee nog steeds een van de meest vervuilde zeeën ter wereld is en de levenskwaliteit van de 80 miljoen omwonenden daardoor wordt bedreigd, de versterkte inspanningen resultaten opleveren, ook al blijft er nog veel te doen.
Deze inspanningen kunnen nu worden bevorderd door de meer gecoördineerde aanpak die door de strategie mogelijk wordt gemaakt.
· Een duurzaam politiek engagement op hoog niveau is nodig om ervoor te zorgen dat de overeengekomen milieuprioriteiten in concrete acties worden omgezet en dat de bestaande wetgeving beter wordt gehandhaafd. Met de aanbevelingen van het vlaggenschipproject betreffende de verwijdering van fosfaten uit detergentia moet nu bijvoorbeeeld rekening worden gehouden in de nieuwe wetgeving van de lidstaten.
· De afstemming van het beleid op de strategie – de integratie van milieu- en klimaataspecten (inclusief relevante onderzoekresultaten) op alle relevante beleidsgebieden, waaronder het transport-, landbouw- en industriebeleid, vergemakkelijkt bijvoorbeeld ook de totstandbrenging van een gezonde zee en een adequate kustbescherming. Transsectorale beleidsplanning betekent dat alle sectoren de overeengekomen prioriteiten voor het Oostzeegebied in lijn met hun territoriale behoeften ter harte nemen. Voorbeelden hiervan zijn specifieke milieumaatregelen voor de landbouw in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, zoals bufferstroken langs rivieren en waterrijke gebieden of een beter beheer van dierlijk afval. De Europese Raad heeft bij de bekrachtiging van de strategie in 2009 opgeroepen tot nauwe afstemming op het geïntegreerd maritiem beleid.
· Een betere afstemming van de financiering op de doelstellingen van de strategie is bijzonder belangrijk om de milieu- en klimaatdoelen daarvan te bereiken. De problemen waarmee de Oostzee wordt geconfronteerd, zijn te groot om door één land te kunnen worden aangepakt. Ter vermindering van het aantal dode zones in de zee, die thans wegens een teveel aan voedingsstoffen een zesde van de zeebodem bestrijken, zijn bijvoorbeeld verdere gecoördineerde investeringen in afvalwaterbehandelingsinstallaties, inclusief verwijdering van fosfor en stikstof, nodig.
· Nauwere partnerschappen, bijvoorbeeld tussen nationale, regionale en lokale overheidsdiensten en onderzoekinstellingen en andere belanghebbenden zoals scheepseigenaren, havens, logistieke bedrijven en ngo's, zijn nodig voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de strategie, zoals schone en veilige schepen. Thans verslechtert het drukke scheepsverkeer nog de problemen die door een teveel aan voedingsstoffen en gevaarlijke stoffen van op het vasteland gelegen bronnen via luchtverontreiniging, uitstoot van broeikasgassen, lozingen van olie en ander afval en de insleep van vreemde organismen worden veroorzaakt. Gezamenlijke inspanningen kunnen particuliere belanghebbenden in staat stellen regels en normen beter te begrijpen en kunnen de overheidssector toegang verschaffen tot eerstehandsinformatie over marktomstandigheden en -behoeften.
· Nauwere samenwerking met buurlanden, met name Rusland, is bijvoorbeeld nodig voor de doelstellingen van de strategie in verband met een meer efficiënte en compatibele surveillance van de zee, alsook met de preventie van, de paraatheid voor en de reactie op rampen op zee en op het land. Het goede voorbeeld van gezamenlijke surveillance in de Golf van Finland zou moeten worden uitgebreid tot de gehele Oostzee.
· De vaststelling van gezamenlijke prioriteiten met regionale en internationale organisaties, zoals Helcom, zal bijvoorbeeld de inspanningen van de strategie ondersteunen om aandacht te besteden aan de effecten van gevaarlijke stoffen en destructieve vismethoden, waaronder illegale, niet-gereglementeerde en niet‑aangegeven visserijactiviteiten, op de biodiversiteit, met alle negatieve gevolgen vandien voor de gezondheid van vissen en mensen. Gevaarlijke stoffen zijn bijzonder schadelijk voor het ecosysteem van de Oostzee, gezien het brakke water en de trage waterwisseling (meer dan 30 jaar). Er moet ook rekening worden gehouden met de invloed van de klimaatverandering bij de bevordering van een diverse en gezonde fauna.
Aldus versterkt het nieuwe kader voor de strategie de inspanningen om de zee te redden. De in verband hiermee geboden kansen en instrumenten moeten nu ten volle in de regio worden benut.
Om ervoor te zorgen dat bovengenoemd versterkt kader strikt wordt opgevolgd, stelt de Commissie voor om gebruik te maken van de volgende indicatoren en streefcijfers als maatstaf voor het meten van de vooruitgang op het gebied van de doelstelling 'De zee redden':
1. Schoon water, gemeten aan de hand van gegevens over het bereiken van een goede milieutoestand tegen 2020, inclusief verlaging van de belasting door voedingsstoffen, overeenkomstig de streefcijfers en de indicatoren die moeten worden vastgesteld in de toekomstige herziening van de kaderrichtlijn mariene strategie (MSFD) en in het bijgewerkte actieplan voor de Oostzee (BSAP) van Helcom in 2013;
2. Rijke en gezonde fauna, tegen 2020, gemeten aan de hand van gegevens over verbeteringen in de biodiversiteitstoestand en de gezondheid van het ecosysteem, ook ten aanzien van de visbestanden, overeenkomstig bijgewerkte streefcijfers die moeten worden vastgesteld door Helcom in 2013 en door de herziening van de MSFD;
3. Tijdige goedkeuring in 2013 en volledige uitvoering tegen 2021 van het bijgewerkte BSAP van Helcom;
4. Schone scheepvaart, gemeten aan de hand van gegevens over de opheffing van de illegale lozingen tegen 2020 en veilige scheepvaart, gemeten aan de hand van gegevens over de vermindering met 20% tegen 2020 van het aantal ongelukken in vergelijking met het niveau van 2010;
5. Opstelling van grensoverschrijdende, op het ecosysteem gebaseerde maritieme ruimtelijke plannen voor de gehele regio tegen 2015;
6. Aanpassing aan de klimaatverandering door de goedkeuring van een geïntegreerd kustbeschermingsplan en -programma tegen 2020.
7. Grotere veiligheid, door het vergroten van de samenwerking tussen maritieme surveillanceautoriteiten via een betere uitwisseling van informatie en gecoördineerde acties ter vergroting van de maritieme bewustwording en de efficiëntie op zee tegen 2015.
Lange afstanden, moeilijke klimaatomstandigheden en een lage infrastructuurdichtheid blijven ervoor zorgen dat veel gebieden van het oostelijke Oostzeegebied en Noord-Finland en Zweden in heel Europa het slechtst toegankelijk zijn. Deze slechte bereikbaarheid is niet alleen duur en energie-inefficiënt maar vormt ook een obstakel voor de interne markt en de territoriale samenhang.
Voor de bijdrage van de prioritaire gebieden aan de doelstelling 'De regio verbinden' van de strategie kan gebruik worden gemaakt van het hernieuwde kader van de strategie voor het verschaffen van territoriale oplossingen die slim, duurzaam en inclusief zijn.
· Een politiek engagement op hoog niveau is bijzonder belangrijk, bijvoorbeeld ter vergemakkelijking van de activiteiten van het Plan voor de interconnectie van de energiemarkten in het Oostzeegebied om te zorgen voor de regionale energie-infrastructuur die nodig is voor de goede werking van de interne markt en een betere leveringszekerheid. Dit betreft zowel tijdige investeringen als markthervormingen.
· Een betere afstemming van het beleid zal een echt multimodaal en macroregionaal transportnetwerk bevorderen. De bevoegde ministeries moeten tezamen met de Commissie, de NDPTL en andere regionale organen zorgen voor een coherenter transport-, zee-, milieu- en klimaatveranderingsbeleid.
· Een duurzaam en omvattend infrastructuurnetwerk dat de bestaande oost-west- en noord-zuid-scheidingslijnen in de regio overbrugt, vereist een betere afstemming van de financiering op de strategie, alsook nauwere banden met de buurlanden. Een betere planning en coördinatie van de infrastructuurontwikkeling en de financiering is nodig voor de uitvoering van prioritaire projecten. Dit moet gebeuren in het kader van de TEN-T-richtsnoeren en door volledig gebruik te maken van bijvoorbeeld het NDPTL-platform en de middelen die ter beschikking worden gesteld via de Financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en het TEN-T-netwerk.
Door de macroregionale inspanningen te richten op de ontwikkeling van het menselijke kapitaal en op de totstandbrenging van een meer middelenefficiënt transport- en energiesysteem, beantwoordt de doelstelling 'De regio verbinden' aan de doelstellingen van Europa 2020 in verband met een slimme, duurzame en inclusieve groei en aan de bijbehorende vlaggenschipinitiatieven. Er moet volledig gebruik worden gemaakt van de nieuwe voorstellen voor het cohesiebeleid, met name ter bevordering van grensoverschrijdende infrastructuur. Aan de buitengrenzen moet steun worden verleend aan de modernisering van de EU-douane-infrastructuur, -uitrusting en -systemen, alsook aan de administratieve capaciteitsopbouw. Bovendien moet aandacht worden besteed aan de bestendigheid van de infrastuctuur tegen natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen.
Om te zorgen voor een goede follow-up stelt de Commissie voor om de volgende indicatoren en streefcijfers als maatstaf voor de meting van de vooruitgang te gebruiken:
1. Betere en duurzame interne en externe verbindingen in de regio ter vermindering van de reis- en wachttijden aan de buitengrenzen, zoals ondersteund door de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, gemeten aan de hand van gegevens over de voltooiing van alle zeven prioritaire TEN-T-land- en zeeprojecten waarbij de regio is betrokken, bijvoorbeeld de vaste verbinding over de Fehmarn Belt tegen 2020 en Rail Baltica tegen 2024;
2. Verbinding van de energiemarkten van de Baltische staten met de rest van de regio overeenkomstig het Plan voor de interconnectie van de energiemarkten in het Oostzeegebied, gemeten aan de hand van gegevens over de volledige en uit milieuoogpunt duurzame interconnectie van de gas- en elektriciteitsmarkten tegen 2015;
3. Grotere samenwerking op het gebied van gezamenlijk grensoverschrijdend management en infrastructuurplanning en –uitvoering, inclusief in zeegebieden.
De Europese Unie blijft met economische moeilijkheden kampen. In het verslag over de stand van de regio 2011, een jaarlijkse evaluatie van het concurrentievermogen en de samenwerking in de Oostzeeregio[6], staat dat, na een jaar van groei in de meeste delen, de vooruitzichten voor de regio verslechteren. Het verslag benadrukt de onderlinge afhankelijkheid van de EU‑economieën en het belang van de samenwerking voor duurzame economische groei.
Door het hernieuwde kader van de strategie versterkt de doelstelling 'De welvaart vergroten' maatregelen om terug te keren tot groei in lijn met de doelstellingen van Europa 2020. Zij versterkt de beleidsontwikkeling en -uitvoering door duidelijker de nadruk te leggen op groei en banen en door beleidsmakers in staat te stellen zich een beter algemeen beeld te vormen van de daarmee hand in hand gaande of in strijd zijnde trends. Een groter politiek engagement is nodig voor de snelle omzetting van de wetgeving om te zorgen voor een goed functionerende interne markt. Dit is van cruciaal belang, aangezien de meeste handel in de macroregio plaatsvindt.
· De beleidsafstemming zal zorgen voor de coherente ontwikkeling van sleutelsectoren, zoals landbouw, plattelandsontwikkeling (waaronder bosbouw) en visserij. De hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid is een voorbeeld van beleidsherziening ingevolge de aanbeveling van de strategie voor een gedecentraliseerd, territoriaal-specifiek beheer van de visserij.
· De bevordering van een Innovatie-Unie voor de Oostzeeregio brengt de financiering op een lijn via een programmatische aanpak. Er moeten meer middelen worden uitgetrokken voor onderzoek en innovatie ter bevordering van de slimme specialisatie in de regio om de doelstellingen van Europa 2020 te bereiken. Er moet volledig gebruik worden gemaakt van de door Horizon 2020 gecreëerde kansen.
· De dialoog tussen belanghebbenden, waaronder de Commissie, de lidstaten, kamers van koophandel en ondernemingsbonden, moet bevorderen dat de strategie aandacht besteedt aan het industriebeleid in deze regio. In lijn met het vlaggenschip 2020 'Industriebeleid in een tijd van mondialisering' en de wet voor kleine ondernemingen ("Small Business Act") ondersteunt de strategie mkb's (onder naleving van de staatssteunregels) door de verbetering van de toegang tot financiering, door betere regelgeving en door hen te helpen om zich aan de mondialisering aan te passen. De nadruk moet worden gelegd op milieu- en koolstofarme technologieën, waar de regio sterk staat maar waar nauwere banden tussen beleid en marktontwikkeling nodig zijn. De belangrijkste maritieme sectoren hebben ook het potentieel om te groeien. Vaardigheden, kwalificaties en onderwijsprogramma's moeten op deze behoeften inspelen.
Verder is in lijn met het vlaggenschip Europa 2020 'Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen' een meer diepgaande dialoog tussen de sociale partners over de toekomstige uitdagingen voor de arbeidsmarkt, zoals de demografische veranderingen, nodig. Deze moet betrekking hebben op de vergroting van de arbeidsproductiviteit en de verkleining van de structurele verschillen in de regio, alsook op de macroregionale dimensie van de sociale inclusie en de volksgezondheid.
De mobiliteit en de ontwikkeling van vaardigheden moeten worden bevorderd via bestaande initiatieven, zoals het Nordplus-uitwisselingsschema, alsook via huidige en toekomstige instrumenten, zoals 'Erasmus voor iedereen' of 'Jeugd in beweging'. Culturele uitwisselingen moeten worden vergemakkelijkt. Er moet volledig gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden voor mobiliteit voor onderzoekers en verspreiding van innovatie, zoals in het kader van het Bonus-programma voor onderzoek en ontwikkeling in het Oostzeegebied. Voor alle leeftijden en sectoren moet de deelname aan programma's voor educatieve en wetenschappelijke uitwisselingen en samenwerking worden bevorderd. 'Brain circulation' moet het nieuwe motto zijn, terwijl moet worden gewaakt voor 'brain drain'. Iedereen moet ook samenwerken wat de minder wenselijke aspecten van de mobiliteit betreft, door het bestrijden van de georganiseerde misdaad, waaronder illegale handel en smokkel.
In lijn met het hernieuwde kader stelt de Commissie voor om de volgende indicatoren en streefcijfers als maatstaf voor de meting van de vooruitgang te gebruiken:
4. Een toename met 15% van het volume van de intraregionale handel en grensoverschrijdende dienstverlening tegen 2020;
5. Een stijging met 20% van het aantal mensen dat deelneemt aan programma's voor culturele, educatieve en wetenschappelijke uitwisseling en samenwerking tegen 2020;
6. Naast bovengenoemde beleidsindicatoren kunnen de volgende contextindicatoren die de strategie tegen de ruimere achtergrond van de sociaaleconomische ontwikkelingen in de regio plaatsen, van nut zijn:
(a) Verkleining van de ongelijkheden, gemeten aan de hand van gegevens over de vermindering van de achterstand van de minder ontwikkelde lidstaten in termen van hun bbp;
(b) Verlaging van de werkloosheidscijfers door het bereiken van het streefcijfer van Europa 2020, namelijk een arbeidsparticipatie van 75% voor de 20-64-jarigen;
(c) Algemene uitgaven voor O&O, gemeten aan de hand van gegevens over de investeringen in O&O en innovatie, die in de regio tegen 2020 ten minste 3% moeten bedragen (streefcijfer Europa 2020);
(d) Verwezenlijking van de nationale doelstellingen, gebaseerd op de klimaat- en energiedoelstellingen van 'Europa 2020'.
Door praktische stappen waarbij rekening wordt gehouden met de geografische kenmerken en de macroregionale dynamiek van de regio, versterkt de EU-strategie voor het Oostzeegebied het gebruik van de beschikbare Europese en nationale middelen. Zij tracht om op elk punt politiek engagement om te zetten in engagement tot actie.
Concreet gezien versterkt het herziene strategiekader, als hierboven uiteengezet, deze inspanningen. Het vergemakkelijkt de uitvoering van actie en de verwezenlijking van resultaten door zich te richten op drie belangrijke algemene doelstellingen: de Oostzee redden; deze grote regio verbinden; en de welvaart daarvan vergroten. Daartoe bevordert het kader het politieke engagement, vergemakkelijkt het een nauwere afstemming van beleid en financiering en verduidelijkt het de verantwoordelijkheden van alle betrokkenen. Het bevordert een betere betrokkenheid van de belanghebbenden, een nauwere samenwerking met niet-EU-lidstaten en de privésector en een betere communicatie. Het koppelt een en ander aan indicatoren en streefdoelen in het kader van een monitoring- en evaluatiesysteem voor het meten van de geboekte vooruitgang.
Het is van belang dat de deelnemende regeringen en regio's door het toekennen van passende middelen reageren op de uitdaging van de tenuitvoerlegging van de strategie en dat op alle niveaus vroeg aandacht wordt besteed aan de afstemming van de financiering ter voorbereiding van de volgende financiële periode.
De Commissie is ervan overtuigd dat dit kader een geïntegreerde en duurzame bijdrage levert aan de economische, sociale en territoriale samenhang en aan de doelstellingen van een slimme, inclusieve en duurzame groei van de Europa 2020-strategie. Daarom verzoekt zij de Raad om deze mededeling te bespreken en goed te keuren.
[1] COM(2011) 381 definitief.
[2] Wordt het Europees Maritiem en Visserijfonds, als voorgesteld door de Commissie voor de nieuwe financiële periode.
[3] Nationale contactpunten (NCP's), coördinatoren van prioritaire gebieden (PAC's) en hoofden van horizontale acties en van vlaggenschipprojecten (HAL's respectievelijk FPL's).
[4] Nadere bijzonderheden zijn te vinden op de website van de EU-strategie voor het Oostzeegebied.
[5] Zoals de Noordelijke dimensie, de Raad van de Oostzeestaten, de Noordse Raad van Ministers, de Helsinki-commissie, het Vision And Strategies Around the Baltic Sea-netwerk (VASAB), het subregionale samenwerkingsverband van de Baltische staten (BSSSC), de unie van Baltische steden (UBC) en Bonus – het onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor de Oostzee (artikel 185-initiatief).
[6] Gepubliceerd door het Baltic Development Forum, de Noordse Raad van Ministers en de Europese Investeringsbank.