Toelichting bij Richtlijn 2012/6 - Wijziging van Richtlijn 78/660/EEG betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | Richtlijn 2012/6 - Wijziging van Richtlijn 78/660/EEG betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten ... |
---|---|
bron | COM(2009)83 ![]() ![]() |
Motivering en doel van het voorstel
Het doel van dit voorstel tot wijziging van Richtlijn 78/660/EEG betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (vierde richtlijn vennootschapsrecht) i, is het ondernemingsklimaat voor Europese vennootschappen – en met name de voorschriften voor financiële verslaglegging voor micro-entiteiten – te vereenvoudigen om hun concurrentievermogen te verbeteren en hun groeipotentieel optimaal te benutten. De wijzigingen zijn bedoeld om de administratieve lasten terug te dringen, met behoud van een doeltreffende bescherming en informatie voor belanghebbenden en om de voorschriften voor financiële verslaglegging voor micro-entiteiten af te stemmen op de werkelijke behoeften van gebruikers en opstellers.
Algemene context
De Europese Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst van 8 en 9 maart 2007 onderstreept dat terugdringing van de administratieve lasten een belangrijk middel is om de Europese economie te doen opleven, vooral in verband met de potentiële voordelen ervan voor de kleine en middelgrote ondernemingen. Tevens werd benadrukt dat de Europese Unie en de lidstaten een krachtige gezamenlijke inspanning moeten leveren om de administratieve lasten in de EU te verlagen i. Tijdens zijn bijeenkomst van maart 2008 heeft de Europese Raad de Commissie verzocht nieuwe wetgevingsvoorstellen voor „snelle maatregelen” ter vermindering van de administratieve lasten op te stellen i. Financiële verslaglegging en controle van jaarrekeningen werden genoemd als gebieden waarop de administratieve lasten voor vennootschappen in de Gemeenschap kunnen worden verminderd.
Naar aanleiding van de financiële crisis heeft de Commissie een 'Europees economisch herstelplan' uitgebracht om het vertrouwen van de consument en het bedrijfsleven te herstellen. Het Europees economisch herstelplan beoogt de lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) en micro-entiteiten terug te dringen. Zo hoeven micro-ondernemingen niet langer een jaarrekening te publiceren.[4]
Ook het Europees Parlement moedigt de Commissie aan „om haar activiteiten met betrekking tot een vereenvoudiging van de vennootschapswetgeving, de boekhouding en het toezicht […] voort te zetten […], met name de vierde en zevende richtlijnen inzake het vennootschapsrecht”[5] en het roept de Commissie expliciet op een wetgevingsvoorstel in te dienen dat het voor lidstaten mogelijk maakt om plaatselijke en regionale ondernemingen buiten de richtlijnen financiële verslaglegging te laten vallen i.
De vierde richtlijn vennootschapsrecht werd in 1978 aangenomen om de vereisten op het gebied van externe financiële verslaglegging voor alle vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid in de EU te harmoniseren. De zevende richtlijn vennootschapsrecht is in 1983 aangenomen en voegde een gemeenschappelijk stelsel van vereisten voor geconsolideerde jaarrekeningen toe. De vierde en de zevende richtlijn inzake het vennootschapsrecht (richtlijnen financiële verslaglegging) creëren samen de kern van de huidige financiële-verslagleggingswetgeving. De voorbije dertig jaar zijn de richtlijnen financiële verslaglegging meermaals gewijzigd. Ingevolge de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 1606/2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (IAS-verordening) i moeten beursgenoteerde ondernemingen (en ondernemingen met beursgenoteerde obligaties) IFRS-rekeningen opstellen. Bijgevolg zijn zij vrijgesteld van de meeste verplichtingen van de vierde en de zevende richtlijn vennootschapsrecht. Deze richtlijnen vormen echter nog steeds de grondslag voor de financiële verslaglegging van kleine en middelgrote ondernemingen in de EU i.
De richtlijnen financiële verslaglegging hebben tot een beter klimaat voor de financiële verslaglegging in de EU geleid. Elke latere toevoeging aan de richtlijnen financiële verslaglegging heeft echter tot nieuwe voorschriften geleid, en terwijl elk toegevoegd voorschrift op zichzelf gerechtvaardigd kan zijn geweest, moet nu opnieuw worden bezien of minder nuttige voorschriften moeten worden ingetrokken of vervangen.
Aanbeveling 2003/361/EG i van de Commissie geeft een definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen. Uit raadplegingen van lidstaten is echter gebleken dat de drempel voor micro-ondernemingen in die aanbeveling wellicht te hoog is wat de financiële verslaglegging betreft. Het ingediende voorstel houdt in dat een categorie 'micro-entiteiten' als kleinste ondernemingen in het wetgevingskader van de EU kan worden ingevoerd i. Vennootschappen die op de balansdatum twee van de volgende drie criteria niet overschrijden: balanstotaal 500 000 euro, netto-omzet 1 000 000 euro en/of een gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar van tien personen, worden als micro-entiteiten beschouwd. Micro-entiteiten zijn nu onderworpen aan dezelfde regelgeving als grotere ondernemingen, maar in de loop van de tijd is gebleken dat de op hen toepasselijke uitgebreide regelgeving inzake financiële verslaglegging niet in verhouding staat tot hun specifieke behoeften op het gebied van financiële verslaglegging en een financiële last vormt die een doeltreffend gebruik van kapitaal voor productiedoeleinden in de weg kan staan.
De voorgestelde wijziging houdt een doelgerichte wijziging van de vierde richtlijn vennootschapsrecht i in, die tot een significante vereenvoudiging van wetgeving op korte termijn moet leiden. Dit voorstel maakt deel uit van het lopend vereenvoudigingsprogramma van de Commissie, dat een hoofdprioriteit van de agenda voor betere regelgeving vormt.
Bovendien is dit voorstel te beschouwen als een deel van een algemene herziening van de vierde en de zevende richtlijn inzake het vennootschapsrecht die de Commissie zich in het wetgevingswerkprogramma voor het derde trimester van 2009 heeft voorgenomen. In de context van deze geplande modernisering/wijziging van het kader voor de financiële verslaglegging gaat binnenkort een openbare raadpleging van start.
Inhoudsopgave
Raadpleging van belanghebbende partijen
De diensten van de Commissie hebben onderzocht welke vereisten van de richtlijnen financiële verslaglegging de meeste lasten kunnen veroorzaken i. Uit de eerste bevindingen bleek dat er met het oog op vereenvoudiging van de richtlijnen verschillende wijzigingen zouden kunnen worden doorgevoerd.
Vanaf december 2006 werden deze eerste ideeën en suggesties met de lidstaten besproken tijdens verschillende bijeenkomsten van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging. Na deze besprekingen heeft de Commissie in juli 2007 i een mededeling bekendgemaakt, waarin mogelijke wijzigingen en veranderingen in de richtlijnen financiële verslaglegging aan bod kwamen. De diensten van de Commissie hebben de mogelijke beleidsopties geïnventariseerd en o.a. de invoering van een nieuwe categorie van zogenaamde 'micro-entiteiten' in de vierde richtlijn vennootschapsrecht voorgesteld, die door lidstaten desgewenst van de werkingssfeer kan worden uitgesloten. De meerderheid van de belanghebbenden die op de openbare raadpleging hebben gereageerd, was voorstander van vrijstelling van de micro-entiteiten van de richtlijnen financiële verslaglegging, aangezien die een aanzienlijke vermindering van de administratieve belasting voor deze entiteiten zou inhouden en de oprichting van nieuwe bedrijven zou bevorderen.
De Groep van onafhankelijke belanghebbenden op hoog niveau inzake administratieve lasten i heeft gediscussieerd over de manieren waarop de last op het gebied van vennootschapsrecht en financiële verslaglegging kan worden teruggebracht, met als conclusie dat verscheidene in de richtlijnen financiële verslaglegging vastgelegde verslagleggingsverplichtingen niet noodzakelijk zijn. Daarom roept deze groep in zijn verslag i op tot snelle invoering van de mogelijkheid voor lidstaten om micro-entiteiten vrij te stellen.
Effectbeoordeling
De diensten van de Commissie hebben een effectbeoordeling van dit voorstel ingediend bij de Raad voor Effectbeoordeling, die deze op 28 januari 2009 heeft goedgekeurd. De opmerkingen van de Raad zijn in aanmerking genomen.
De conclusie van deze effectbeoordeling luidt dat de voorgestelde schrapping van de micro-entiteiten uit de werkingssfeer van de vierde richtlijn vennootschapsrecht naar verwachting een positieve invloed op de vermindering van de administratieve lasten op het gebied van financiële verslaglegging voor micro-entiteiten zal hebben, en zo kansen schept voor de verschaffing van relevantere en beter begrijpelijke informatie voor hoofdgebruikers, crediteuren en bedrijfsleiding, en daarbij geen significante negatieve invloed heeft op de informatie aan de externe belanghebbenden en crediteurenbescherming en voor grensoverschrijdende handel. De effectbeoordeling zal van invloed zijn op de beschikbaarheid van statistische gegevens in een aantal lidstaten, hetgeen tot veranderingen in de verzameling van statistische gegevens zal leiden. Dit zou bijvoorbeeld kunnen worden ondervangen door extra statistische enquêtes. Ook zal het voorstel tot enige vermindering van openbare informatie leiden. De rol van openbaar gemaakte jaarrekeningen voor micro-entiteiten is echter beperkt, aangezien bijvoorbeeld de werknemers van zulke ondernemingen gewoonlijk rechtstreeks contact met de bedrijfsleiding en de eigenaren hebben. Voor het algemene publiek is het belang van informatie over micro-entiteiten doorgaans zeer gering i.
2.3. Toezicht en evaluatie
Dit voorstel moet worden bezien in samenhang met andere vereenvoudigingsmaatregelen ten aanzien van de vierde en de zevende richtlijn inzake het vennootschapsrecht en hun effect moet gezamenlijk worden geëvalueerd. De Commissie zal samen met de lidstaten toezien op de uitvoering en uitvoeringsworkshops organiseren. De beoordeling van de effecten en de werking van de vrijstelling voor micro-entiteiten zal een beoordeling met betrekking tot de kerndoelen omvatten, namelijk een betere afstemming op de behoeften van de gebruikers en opstellers van de financiële verslagen en een algemene vermindering van de administratieve last.
Bij een algemene herziening van de vierde en de zevende richtlijn vennootschapsrecht die in het wetgevingswerkprogramma van de Commissie is voorzien voor het derde trimester van 2009, zal de toezichtskwestie nader worden uitgewerkt.
Rechtsgrondslag
Artikel 44, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap i.
3.2. Subsidiariteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel
Dit voorstel valt niet onder de uitsluitende bevoegdheid van de Gemeenschap. Maatregelen op EU-niveau zijn noodzakelijk, aangezien de financiële-verslagleggingsverplichtingen voor micro-entiteiten uit EU-richtlijnen voortvloeien. Om het voor lidstaten mogelijk te maken om micro-entiteiten van deze verplichtingen vrij te stellen, moet de vierde richtlijn vennootschapsrecht worden gewijzigd. Maatregelen op EU-niveau zijn derhalve gerechtvaardigd. De voorgestelde wijzigingen zijn evenredig met de doelstelling om onnodige administratieve lasten voor micro-entiteiten weg te nemen.
Het voorstel past in de op beginselen gebaseerde aanpak van de Gemeenschap van de regelgeving inzake financiële verslaglegging. Bovendien vormen de richtlijnen financiële verslaglegging een „minimale harmonisatie”[18]. Dit garandeert evenredigheid en laat de lidstaten flexibiliteit bij de verwezenlijking van de doelstellingen, terwijl de financiële en administratieve lasten voor de micro-entiteiten geminimaliseerd worden. Daarom moeten de lidstaten bij de uitvoering van deze richtlijn de nationale wetgeving analyseren en hiermee rekening houden. Nadere vereenvoudigingsmaatregelen op nationaal niveau kunnen aanbeveling verdienen. In deze context moet worden opgemerkt dat de Commissie zich ervan bewust is dat het de taak van de lidstaten blijft om er permanent op toe te zien of de ondernemingen die van de werkingssfeer van de vierde richtlijn vennootschapsrecht zijn uitgesloten nog aan de criteria voor micro-entiteiten voldoen. In de geest van de subsidiariteit heeft de Commissie bewust voor deze optie gekozen.
Keuze van instrumenten
Het voorgestelde instrument wijzigt bestaande richtlijnen en is derhalve een richtlijn.
Vereenvoudiging
In oktober 2005 heeft de Commissie in vervolg op haar mededeling 'Betere regelgeving met het oog op economische groei en meer banen in de Europese Unie' i een nieuwe fase voor de vereenvoudiging van de bestaande EU-wetgeving ingeleid door invoering van een lopend programma i dat aanvankelijk de jaren 2005-2008 betrof. In januari 2009 heeft de Commissie haar Third Strategic Review on Better Regulation gepresenteerd en haar lopende vereenvoudigingsprogramma bijgewerkt.[21] Volgens het lopende vereenvoudigingsprogramma moet het ingediende voorstel in 2009 door de Commissie worden goedgekeurd i in het kader van de herziening van de richtlijnen financiële verslaglegging om rekening te houden met de belangen van kleine ondernemingen en om de administratieve lasten te verminderen. Voor dit meer algemene voorstel is meer voorbereidingstijd noodzakelijk. Volgens de Commissie zijn daarom in overeenstemming met het Europees economisch herstelplan op korte termijn maatregelen nodig om de lasten voor de micro-entiteiten te verminderen. De voorgestelde vereenvoudiging zal aanzienlijke voordelen opleveren.
Volgens de schattingen waarover de Commissie beschikt, zijn er in de EU ongeveer 5,3 miljoen micro-entiteiten die aan ten minste twee criteria van de definitie voldoen i. Het kost elke vennootschap gemiddeld 1558 euro om aan de verslagleggingsverplichtingen van de richtlijnen financiële verslaglegging te voldoen. Vastgesteld werd dat ondernemingen zonder wettelijke verplichtingen nog altijd ongeveer 25 % van dat bedrag zouden uitgeven om de bedrijfsleiding en externe belanghebbenden van informatie te voorzien. Daarom wordt de financiële-verslagleggingslast voor deze vennootschappen geschat op de resterende 75 % ofwel 1169,00 euro. Dit brengt de totale lasten voor financiële verslaglegging op 6,3 miljard euro. In het uiterste scenario waarin alle lidstaten de micro-ondernemingen vrijstellen en geen extra voorschriften opleggen, bedragen de mogelijke besparingen als gevolg van het voorstel in het gunstigste geval 6,3 miljard euro (binnen een marge van 5, 9 miljard tot 6, 9 miljard euro).
5. UITLEG VAN HET VOORSTEL
De Commissie pleit voor invoering van een mogelijkheid voor lidstaten om micro-entiteiten buiten de werkingssfeer van de vierde richtlijn vennootschapsrecht te laten vallen en om hen hierdoor vrij te stellen van de verplichting om jaarverslagen op te stellen. De Commissie stelt dan ook voor, een nieuw artikel 1 bis aan de vierde richtlijn vennootschapsrecht toe te voegen, waarmee de lidstaten de bevoegdheid wordt verleend om micro-entiteiten buiten de werkingssfeer van de vierde richtlijn vennootschapsrecht te laten vallen.
Er moet echter op worden gewezen dat ondernemingen, waaronder micro-entiteiten, hun verkopen en transacties registreren met het oog op het eigen bedrijfsbeheer en voor belastingaangiften. De richtlijn stelt de lidstaten in staat de financiële verslaglegging aan te passen aan deze andere verslagleggingbehoeften en aldus onnodige administratieve lasten te vermijden. Micro-entiteiten mogen op vrijwillige basis jaarverslagen blijven opstellen, deze laten controleren en aan het nationale register sturen.
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.