Toelichting bij COM(2012)182 - Wijziging Verordeningen (EU) nr. 43/2012 en (EU) nr. 44/2012 wat betreft de bescherming van de soort “reuzenmanta” en bepaalde vangstmogelijkheden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Bij de Verordeningen (EU) nr. 43/2012[1] en (EU) nr. 44/2012[2] van de Raad zijn voor 2012 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU-wateren, van toepassing zijn. Hierbij gaat het vooral om bestanden die voorkomen in de Atlantische Oceaan en de Noordzee. Het is gebruikelijk dat deze vangstmogelijkheden herhaaldelijk worden gewijzigd tijdens de periode waarin zij van kracht zijn.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Niet van toepassing.

2.

Juridische aspecten van het voorstel



De voorgestelde wijzigingen hebben tot doel de twee genoemde verordeningen te wijzigen als hieronder aangegeven.

Op de 10de Conferentie van de partijen (COP10) bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die van 20 tot en met 25 november 2011 in Bergen werd gehouden, werd de reuzenmanta (Manta birostris) toegevoegd aan de lijsten van beschermde soorten in de aanhangsels I (verbod op het gevangnemen van bepaalde soorten) en II van het Verdrag (soorten waarvoor internationale overeenkomsten nodig zijn voor de instandhouding en het beheer). Bijgevolg is het dienstig te voorzien in de bescherming van de reuzenmanta in alle wateren wat EU-vaartuigen betreft en, wat niet-EU-vaartuigen betreft, in de EU-wateren. Daartoe moet de reuzenmanta worden toegevoegd aan de drie desbetreffende artikelen waarin de verboden soorten zijn opgesomd; deze drie artikelen zijn verspreid over de twee in punt 1 van deze toelichting genoemde verordeningen.

De Unie heeft, volgens de procedure die is vastgesteld in de overeenkomsten of protocollen inzake de visserijrelaties met Noorwegen[3], de Faeröer[4], Groenland[5] en IJsland[6], in 2011 met die partners overleg over de visserijrechten gepleegd. Het overleg met de Farröer en IJsland werd niet afgerond. Om te voorkomen dat de visserijactiviteiten van de Unie moeten worden gestaakt en tegelijk voldoende ruimte te laten voor het sluiten van deze overeenkomsten in 2012, werd het dienstig geacht dat de Unie in Verordening (EU) nr. 44/2012 voor bepaalde bestanden die onder de overeenkomsten met IJsland en de Faeröer vallen, voorlopige vangstmogelijkheden vaststelt. Het overleg van 14 tot en met 17 februari in Reykjavik tussen de kuststaten over het beheer van de makreelbestanden in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan eindigde onbeslecht en daarom hebben de Unie en Noorwegen, overeenkomstig onderlinge bilaterale visserijregelingen, bilaterale regelingen voor makreel in 2012 gesloten. Daarom moeten de voorlopige vangstbeperkingen voor makreel in Verordening (EU) nr. 44/2012 worden aangepast en moeten voor de betrokken TAC’s in de bijlagen IA en IB bij die verordening de gereserveerde quota worden toegewezen.

In het advies van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) wordt aangedrongen op een aanzienlijke vermindering van de TAC voor zandspiering in de EU-wateren van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV. In aansluiting op dat advies is tussen Noorwegen en de Unie tijdens het op 9 maart 2012 afgeronde overleg overeenstemming bereikt over een vermindering van de overdracht van zandspiering naar Noorwegen. Verordening (EU) nr. 44/2012 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

Tussen de Unie en bepaalde verdragsluitende partijen bij de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) zijn sommige vangstmogelijkheden voor 2012 overgedragen. De betrokken TAC-gegevens in bijlage IC bij Verordening (EU) nr. 44/2012 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

De vangstmogelijkheden voor Chileense horsmakreel van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) zijn vastgesteld na afloop van de 3de voorbereidende conferentie voor de SPRFMO-Commissie, die van 30 januari tot en met 2 februari 2012 plaatsvond. De betrokken bijlage bij Verordening (EU) nr. 44/2012, die op het ogenblik van de goedkeuring van de verordening open was gebleven, moet nu dienovereenkomstig worden aangevuld.