Toelichting bij COM(2012)253 - Verslag over mededingingsbeleid 2011 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2012)253 - Verslag over mededingingsbeleid 2011. |
---|---|
bron | COM(2012)253 |
datum | 30-05-2012 |
|
52012DC0253
Inhoudsopgave
- MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
- 1. HET MEDEDINGINGSBELEID IN HET HUIDIGE ECONOMISCHE KLIMAAT
- Hoe het staatssteunbeleid bijdraagt tot financiële stabiliteit
- De specifieke situatie van de programmalanden
- Hoe handhaving van de concurrentieregels bijdraagt tot eerlijke concurrentie en transparante financiële markten
- OTC-derivaten en Credit Default Swaps
- Lopende antitrustonderzoeken met betrekking tot cds en de Euribor
- Single Euro Payments Area (SEPA)
- Standaardisering elektronische betalingen
- De sector gegevens voor financiële diensten
- Juridisch bindende toezeggingen voor ISIN's
- Ratingbureaus
- Hoe de toepassing van de EU-regels inzake concentratiecontrole bijdraagt tot de instandhouding van een eerlijke concurrentie op financiële markten
- Concurrentie in de beurshandel voor Europese financiële derivaten
- 2. HET MEDEDINGINGSBELEID IN EEN BREDERE CONTEXT
- Een doordacht kader voor het handhaven van de mededingingsregels
- Betere regels voor compensaties ten behoeve van openbaredienstverplichtingen
- 2.1. Hoe concurrentie de welvaart van de consumenten doet toenemen
- Consumenten zijn beter af wanneer zij toegang hebben tot open en concurrerende markten
- De welvaart van de consumenten verbeteren: het praktische voorbeeld van de voedingsmiddelensector
- De Commissie heeft op meerdere fronten gereageerd
- De mededingingsautoriteiten zorgen ervoor dat voedselmarkten goed functioneren in het belang van de consumenten …
- Lopende consolidatie in de suikersector
- 2.2. Hoe het mededingingsbeleid groei, banen en concurrentievermogen ondersteunt
- Concurrentie is een belangrijke drijfveer voor innovatie en totale factorproductiviteit
- Groenere groei
- Het mededingingsbeleid zet aan om zo efficiënt mogelijk om te gaan met bestaande technologieën en hulpbronnen
- Netwerkindustrieën
- Het mededingingsbeleid bevordert een doelmatige en geïntegreerde dienstverlening en voorkomt fragmentering van de markt
- Het mededingingsbeleid ondersteunt een dynamische herallocatie van middelen (toetreding en exit)
- Het luchtvervoer beter laten functioneren: de rol van het mededingingsbeleid
- De liberalisering heeft de concurrentie bevorderd en reizigers meer keuze gegeven, maar …
- De Commissie stelt een nieuwe slot-verordening voor die voor meer concurrentie moet zorgen
- In concentratie- en antitrustzaken zijn toezeggingen gedaan om slots op te geven bij wijze van corrigerende maatregel
- Toezeggingen om slots op te geven uitgevoerd door een trans-Atlantisch samenwerkingsverband van luchtvaartmaatschappijen, maar …
- Keuze voor de consumenten en prijsconcurrentie behouden op Griekse routes
- De opkomst van lowcostmaatschappijen en hun aantrekkingskracht voor regionale luchthavens …
- De Commissie verscherpt het toezicht op steun aan regionale luchthavens en lowcostmaatschappijen, en …
- 2.3. Hoe de Commissie een mededingingscultuur bevordert
- Ondernemingen en lidstaten moeten de regels kennen én naleven …
- 3. DE CONCURRENTIEDIALOOG MET ANDERE INSTELLINGEN
- 3.1. Gestructureerde dialoog met het Europees Parlement
- Gestructureerde dialoog met de Commissie ECON
- 3.2. Follow-up van de resolutie van het Parlement over het Mededingingsverslag 2009
- Thema's uit de resolutie van het Europees Parlement
- 3.3. De dialoog van DG Concurrentie met de Commissie ECON van het Parlement
- Publieke consultaties en effectbeoordelingen
- Het boetebeleid van de Commissie
- Lopende onderzoeken en sectorale onderzoeken
- 3.4. De contacten van DG Concurrentie met het EESC
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Verslag over het mededingingsbeleid 2011
Inleiding
2011 was een turbulent jaar. De financiële crisis liep in bepaalde delen van het eurogebied uit op een staatsschuldencrisis, die een bedreiging vormde voor de banksector en de houdbaarheid van de begrotingspositie van vele Europese regeringen. De crisis deed ook de kredietstromen naar de reële economie stokken.
In dat economische klimaat blijft een eerlijke concurrentie een van de essentiële voorwaarden om een daadwerkelijk eengemaakte markt tot stand te brengen. Bovendien is eerlijke concurrentie een van de pijlers van een gemeenschappelijke strategie die bijdraagt tot het herstel van de Europese economie en tot een internationale opleving.
Deze mededeling geeft een beeld van de wijze waarop de Commissie in 2011 het mededingingsbeleid heeft ingezet als een instrument om de financiële crisis en de staatsschuldencrisis op te lossen. Zij biedt ook een overzicht van hoe, meer algemeen, het mededingingsbeleid en het handhavend optreden in het afgelopen jaar hebben bijgedragen tot de ruimere beleidsdoelstellingen van de Europa 2020-strategie en hoe deze de groei, de banen en het concurrentievermogen van de EU-economie hebben ondersteund.
Deze mededeling is anders opgevat dan de vorige jaren: het is nu niet de bedoeling een uitputtend overzicht te geven van de activiteiten van de Commissie in 2011 op het gebied van het mededingingsbeleid, maar wel om in te zoomen op de financiële diensten, de voedingsmiddelenindustrie en de luchtvaartsector. Deze nieuwe structuur wil beter laten zien hoe de Commissie het mededingingsbeleid concreet gestalte geeft en wat de bijdrage van deze beleidstak is aan de Europese economie en het verhogen van de welvaart van de EU-burgers.
In een apart onderdeel over de betrekkingen met andere EU-instellingen wordt een overzicht gegeven van de volgehouden dialoog met het Europees Parlement en wordt getoond hoe de Commissie ingaat op vragen vanuit het Europees Parlement. Meer informatie is te vinden in een uitgebreid werkdocument van de diensten van de Commissie en op de website van directoraat-generaal Concurrentie.
De schuchtere tekenen van economisch herstel in 2010 en begin 2011 zetten later dat jaar niet door. De afgelopen maanden waren namelijk getekend door toenemende instabiliteit en problemen in de overheidssector. De lidstaten bleven ondersteuning geven aan hun financiële instellingen, waarvan er vele een beroep moesten doen op liquiditeitssteun van de centrale bank. Overheidstekorten werden een bron van zorg wegens het landenrisico, wat op de financiële markten turbulentie heeft veroorzaakt.
De financiële crisis heeft een dramatisch effect gehad op de reële economie, door de verkrapping van de kredietverlening aan huishoudens en bedrijven, hetgeen dan weer sterk doorwerkte in de investeringen en de werkgelegenheid. Diverse lidstaten hebben bezuinigingsmaatregelen moeten doorvoeren en moeten snijden in hun overheidsuitgaven, waardoor zij niet meer verder konden investeren in maatregelen om de economie weer aan te zwengelen.
Bij het uitbreken van de crisis heeft de EU de coördinatie op zich genomen van het Europese economische stimuleringspakket ter bevordering van het herstel. De staatssteunregels werden doortastend toegepast, maar met de nodige soepelheid: zo konden concurrentieverstoringen worden voorkomen, terwijl banken de opdracht kregen om te herstructureren en de zwakke punten in hun bedrijfsmodellen aan te pakken. Na de eerste golf van 'noodmaatregelen' kwam de Commissie met een hervormingsprogramma dat de meer structurele problemen in de financiële sector moest aanpakken via een helder, omvattend en coherent pakket maatregelen met een duidelijk tijdschema én einddatum.[1] Dat programma is nauw verweven met de algemene strategie van de Commissie voor groei en banen, omdat de stabiliteit van de financiële sector duidelijk een van de hoofddoelstellingen is binnen de jaarlijkse groeianalyse i. In een volgende fase is de Commissie ook met een aantal regelgevingsinitiatieven gekomen die het toezichtskader voor de financiële sector moeten wijzigen. Daarin ligt de nadruk op het heroriënteren van de sector op zijn kerntaak: voldoen aan de financiële behoeften van bedrijven en huishoudens.
De EU-staatssteunregels blijven een uniek instrument voor coördinatie op EU-niveau
Geconfronteerd met een staatsschuldencrisis die tijdens de zomermaanden bleef voortwoekeren, raakten de lidstaten en de Commissie het eens over een pakket maatregelen om het kapitaal van banken te versterken en om garanties af te geven voor hun verplichtingen (het zgn. bankenpakket) i. Op 1 december heeft de Commissie de regels inzake crisissteun voor de financiële sector verlengd, waarbij zij de tariferingsregels en andere voorwaarden heeft aangescherpt en bijgewerkt i. Zodra de situatie is gestabiliseerd, zullen er meer permanente regels voor staatssteun aan banken komen.
In de periode van het uitbreken van de crisis tot en met 31 december 2011 is voor 1,6 biljoen EUR staatssteun ingezet om Europese banken te redden en te herstructureren. De Commissie heeft 39 herstructureringsbesluiten vastgesteld; hiervoor monitort zij de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de herstructureringsplannen. Bij 24 banken is de herstructurering nog lopende. De Commissie heeft ook toestemming gegeven voor nationale regelingen in 20 lidstaten waarin wordt gebruikgemaakt van de uiteenlopende instrumenten die binnen de crisisregels beschikbaar zijn: kapitaalinjecties, steun bij het afstoten van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa, en garanties.
In oktober kwam de Raad Ecofin tot de conclusie dat het EU-staatssteunkader het enige coördinatie-instrument op EU-niveau moet blijven en dat - op korte of middellange termijn - geen ander kader nodig was. De Commissie heeft staatssteun ingezet als een instrument om de herstructurering van banken te ondersteunen, zonder dat dit ten koste ging van het in stand houden van een gelijk speelveld op de markt. De voorwaarden van de regels voor crisissteun aan banken zijn bepaald met een drievoudig doel voor ogen: de financiële stabiliteit veiligstellen, de interne markt beschermen en de ondernemingen die herstructureringssteun ontvangen, opnieuw levensvatbaar maken op lange termijn. Van banken werd gevraagd dat zij zouden afstappen van onhoudbare bedrijfsmodellen die zijn gebaseerd op buitensporige hefbomen en te sterke afhankelijkheid van korte wholesalefunding. Zij werden ook aangemoedigd zich opnieuw op hun kernactiviteiten te concentreren. De Commissie is de enige instelling die bij reddingsoperaties uitdrukkelijk eist dat de lasten worden verdeeld, om met het oog op de toekomst het moral hazard-probleem voorgoed aan te pakken.
Na een oproep van het Europees Parlement i heeft de Commissie een werkdocument opgesteld waarin wordt uitgelegd hoe het staatssteunbeleid van de Commissie een antwoord heeft geboden op de financieel-economische crisis i.
In 2011 handhaafde de Commissie in een aantal belangrijke staatssteunbesluiten haar aanpak ten aanzien van probleembanken. De Ierse kredietverlener Anglo Irish Bank i is hiervan een goed voorbeeld. De Commissie keurde het plan goed dat de Ierse autoriteiten hadden ingediend; volgens dat plan zou Anglo Irish Bank samen met Irish Nationwide Building Society worden afgewikkeld over een periode van tien jaar. De zaak van de Duitse Landesbank WestLB i die sinds lang in moeilijkheden verkeert, is een ander opvallend voorbeeld. WestLB zal uiteindelijk worden opgebroken: de resterende activa en verplichtingen zullen worden overgedragen aan een bad bank om te worden afgebouwd. Tegen 30 juni 2012 zal WestLB haar bankactiviteiten stopzetten en vanaf dan alleen nog diensten aanbieden op het gebied van assetmanagement. Slechts een klein deel van WestLB's minst risicovolle bedrijfsactiviteiten - de dienstverlening aan kleine lokale spaarbanken - blijft nog op de markt. Deze activiteiten zullen echter worden overgenomen door Landesbank Hessen-Thüringen (Helaba).
Banken die intensief gebruik moesten maken van staatssteun, mogen op de markt blijven voor het deel van hun activiteiten waarvoor realistische vooruitzichten op een herstel van de levensvatbaarheid bestaan. De voorwaarde is dan wel dat zij hun omvang fors inkrimpen en hun bedrijfsmodel ingrijpend wijzigen zodat zij zich uitsluitend toeleggen op de levensvatbare activiteiten. Deze aanpak kan mooi worden geïllustreerd door de goedkeuring voor de herstructurering van de Duitse bank Hypo Real Estate i. Deze bank zal haar balans met 15% inkrimpen ten opzichte van de periode vóór de crisis en zal haar activiteiten in een aantal segmenten afbouwen. Ook in het geval van een andere Duitse bank, HSH Nordbank i, keurde de Commissie herstructureringssteun goed, op basis van een toezegging om activiteiten in bepaalde segmenten op te geven en zo de balans met 61% in te krimpen ten opzichte van de periode vóór de crisis. De Commissie hanteerde deze aanpak ook voor kleinere banken. Zo werd de Deense Eik bank i opgesplitst in een bad bank, die werd geliquideerd, terwijl het gezonde deel van de bank via een biedprocedure werd verkocht. Dezelfde aanpak werd gevolgd bij het Oostenrijkse Kommunalkredit i dat in een reddingsoperatie moest worden genationaliseerd. De activiteiten van de bank werden opgesplitst in niet-strategische activiteiten (die zouden worden afgebouwd) en strategische activiteiten (goed voor zo'n 40% van het balanstotaal), die opnieuw zullen worden geprivatiseerd.
In de zaak-ABN Amro Bank i ontstond de behoefte aan staatssteun vooral door de specifieke context van het terugdraaien van een fusie: de separatie van de Nederlandse bankactiviteiten van de noodlijdende Fortis-groep en die van het vroegere ABN Amro Groep. De beide bedrijfsonderdelen hielden onvoldoende kapitaal over om de crisis het hoofd te bieden en hun fusie te financieren. De Commissie hield rekening met het feit dat de bank de steun niet in de eerste plaats nodig had wegens mismanagement of het nemen van excessieve risico's. Daarom heeft de Commissie alleen gedragsrestricties geëist (en dus niet dat bank activiteiten zou afstoten).
Het mededingingsbeleid draagt bij tot financiële stabiliteit en structurele hervormingen in het kader van de aanpassingsprogramma's
De crisis heeft het economische evenwicht in de meeste lidstaten sterk verstoord en sinds 2010 hebben sommige lidstaten geen andere keuze meer dan de Europese Commissie en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) om externe bijstand te vragen. Financiële stabiliteit is namelijk van cruciaal belang voor de Europese Unie, omdat drie van deze lidstaten (Griekenland, Ierland en Portugal) ook lid zijn van het ruimere eurogebied. Deze zogenaamde 'programmalanden' zitten in een economisch aanpassingsprogramma. Deze programma's leggen een hele reeks voorwaarden op; daarbij kan het ook gaan om de herstructurering van de financiële sector en de eis om structurele hervormingen door te voeren in andere sectoren van de economie, de overheidsdiensten en het justitiële apparaat i. Wat de structurele aspecten van de economie betreft, kunnen deze programma's onder meer ook de privatisering en/of herstructurering van staatsbedrijven omvatten. Bij dit soort maatregelen kunnen staatssteunaspecten spelen waarop de Commissie snel een antwoord moet geven, zodat de programma's probleemloos ten uitvoer kunnen worden gelegd. De privatiseringsdoelstellingen zijn zeer ambitieus voor Griekenland, Portugal en Roemenië. De programma's voor die lidstaten willen de regeling voor het handhaven van de mededingingsregels zo doeltreffend en doelmatig mogelijk maken, waarbij voor de nationale mededingingsautoriteiten een versterking van hun bevoegdheden en middelen wordt gevraagd.
De Commissie is, samen met het IMF en de Europese Centrale Bank (ECB), nauw betrokken bij de herstructurering van de financiële sector in programmalanden. Zo wil zij ervoor zorgen dat de massale steun die nodig is om die instellingen in een moeilijk macro-economisch klimaat te helpen overleven, niet leidt tot buitensporige concurrentieverstoringen. De Commissie heeft voor de drie landen van het eurogebied ingestemd met de verlenging van de bestaande garantie- en herkapitalisatieregelingen voor banken. De Commissie vergewist zich ervan dat de staatssteun beperkt blijft tot het strikt noodzakelijke minimum. Ook ziet zij erop toe dat er een goede oplossing komt voor het probleem van de moral hazard, door met name niet alleen te eisen dat banken een vergoeding betalen voor de steun die zij hebben ontvangen en deze steun uiteindelijk terugbetalen, maar ook door de lasten van de herstructurering te verdelen en maatregelen te nemen die een oplossing bieden voor de door de steun veroorzaakte concurrentieverstoringen.
In Griekenland is de situatie bijzonder complex. De banksector heeft te lijden van een diepe recessie en zit met een grote portefeuille overheidsobligaties. Ondanks dit erg moeilijke klimaat gaat de herstructurering van de banken die sinds 2009 staatssteun hebben ontvangen, door. Het herstructureringsplan voor de Griekse landbouwbank ATE werd op 23 mei goedgekeurd. Na afschrijvingen in september door de deelname van ATE aan het pakket voor de betrokkenheid van de particuliere sector (het zgn. Private Sector Involvement - PSI) waartoe in juli 2011 was besloten, had ATE een nieuwe kapitaalinjectie door de Staat nodig. Door die herkapitalisatie moest bij de Commissie een bijgewerkt herstructureringsplan worden ingediend. Het besluit van de Europese Raad van 27 oktober om het aandeel van de particuliere sector in de redding van Griekenland te verhogen door de korting (haircut) op Griekse obligaties te verhogen van 21% naar 50%, zal de Griekse banken, gezien het volume overheidsobligaties dat zij in portefeuille hebben, sterk treffen. Om de daardoor ontstane kapitaalbehoeften te vervullen, komt het tweede programma voor Griekenland waartoe diezelfde dag werd besloten, met een sterk verhoogd budget om banken te steunen. De Commissie zal nauw toezien op het gebruik van dat budget.
Anders dan in Griekenland valt de schuldencrisis in Ierland terug te voeren op de banken die bedolven werden onder massale verliezen na het barsten van de vastgoedzeepbel. Het programma van de Europese Commissie, het IMF en de ECB van 28 november 2010 beschikt over een budget van 85 miljard EUR, waarvan 35 miljard EUR voor de financiële sector is bestemd. Op het punt van herkapitalisatie, herstructurering en het afbouwen van hefbomen is belangrijke vooruitgang geboekt bij het behalen van de doelstellingen van het programma. Wat herkapitalisatie betreft, heeft de Ierse overheid in haar Prudential Capital Adequacy Review (PCAR) 2011 een grondige analyse gemaakt van de kapitaalbehoeften van de vier nog overblijvende Ierse banken (BOI, AIB/EBS en IL&P). Die doorlichting van de kapitaaltoereikendheid bevatte een door externe onafhankelijke adviseurs uitgevoerde analyse van de verwachte verliezen op kredieten. Daarbij gaat het om de verwachte verliezen op de kredietportefeuille en de kosten die nodig zijn om hefbomen af te bouwen zodat banken tot een houdbare omvang worden ingekrompen en minder afhankelijk worden van funding door de Ierse Centrale Bank. De Ierse overheid heeft de banken geherkapitaliseerd tegen de in het programma vastgestelde datum van 31 juli. De overheid hoefde aanzienlijk minder uit te geven dan waarmee oorspronkelijk werd gerekend, doordat banken exercities voor het beheer van verplichtingen uitvoerden en doordat de particuliere sector betrokken was bij de kapitaalverhoging voor BOI. In juli heeft de Ierse overheid herstructureringsplannen voor de banken gepresenteerd, met daarin onder meer doelstellingen inzake het afbouwen van hefbomen. Het plan voor BOI werd op 20 december goedgekeurd op basis van de staatssteunregels, terwijl de overige plannen momenteel worden onderzocht.
In mei raakten de Raad Ecofin en het College van Bewindvoerders van het IMF het eens over een steunpakket van 78 miljard EUR voor Portugal. Om het vertrouwen in de financiële sector te versterken eist het programma dat banken hun hefbomen gecontroleerd afbouwen en hun kapitaalniveau versterken. Daarom werd een nieuwe herkapitalisatieregeling opgezet met een budget dat is opgetrokken van 3 naar 12 miljard EUR. De banken die kapitaalondersteuning krijgen, moeten bij de Europese Commissie een herstructureringsplan indienen dat voldoet aan de staatssteunregels. Een formele staatssteunprocedure werd ingeleid ten aanzien van de steun voor Banco Português de Negócios (BPN) die in november 2008 werd genationaliseerd. Een formeel eindbesluit wordt verwacht tegen het voorjaar 2012.
Hoe handhaving van de concurrentieregels bijdraagt tot eerlijke concurrentie en transparante financiële markten
Europa heeft transparante, open en innoverende financiële markten nodig
Financiële markten bieden - net als iedere andere markt - een doeltreffendere service wanneer zij open en concurrerend zijn. Dit is precies wat de Commissie voor ogen staat met haar antitrustonderzoeken naar de markt voor Over-the-counter-derivaten (OTC-derivaten), de sector betaaldiensten en de distributie van handelsgegevens en financiële informatie in de markt.
Het gebrek aan transparantie bij het verhandelen van OTC-derivaten en financiële instrumenten kwam aan het licht tijdens de recente financiële crisis. De G20 heeft lessen getrokken uit deze crisis en heeft op de top van Pittsburgh in 2009 afgesproken dat de transparantie moet worden verbeterd en dat het toezicht op minder gereguleerde markten moet worden versterkt, met bijzondere aandacht voor OTC-derivaten. In 2010 heeft de Commissie daarom voorgesteld om de regelgeving voor Credit Default Swaps (cds) i en andere OTC-derivaten te verbeteren via de verordening betreffende de Europese marktinfrastructuur (EMIR) i. Daarnaast is de Commissie in oktober 2011 met voorstellen gekomen om de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (Markets in Financial Instruments Directive - MiFID) te herzien, om zo de transparantie op OTC-markten verder te vergroten i.
Het mededingingsbeleid ondersteunt deze wetgevingsinitiatieven. Gebrekkige transparantie op de markt kan in het voordeel werken van bepaalde marktspelers, die daardoor geprikkeld worden om die situatie in stand te houden - ten koste van nieuwkomers op de markt én van eindgebruikers. Meer algemeen is financiële informatie van cruciaal belang voor de financiële markten en bijzonder gevoelig voor het risico op collusie of misbruik. Bijzondere waakzaamheid van de mededingingsautoriteiten is dan ook geboden.
In 2011 leidde de Commissie twee antitrustonderzoeken naar mogelijke collusie en/of misbruik van machtspositie door investeringsbanken op de markten voor gegevens over de cds-handel en voor diensten inzake de afwikkeling van cds i. Bij de eerste antitrustzaak gaat het om 16 investeringsbanken en Markit, de leidende verschaffer van financiële informatie op de cds-markt. In deze zaak onderzoekt de Commissie of deze partijen hebben samengespannen en/of zij misschien misbruik hebben gemaakt van hun machtspositie om controle te houden over financiële informatie betreffende cds. In de tweede zaak gaat het om negen cds-verhandelende banken en ICE Clear Europe, de leidende afwikkelingsinstelling voor cds. Bij haar onderzoek zal de Commissie met name kijken of de preferente tarieven die ICE aan de negen banken berekent, ertoe leiden dat die banken aan het ICE-systeem komen vast te zitten - ten nadele van andere, concurrerende afwikkelingssystemen.
Daarnaast heeft de Commissie in oktober in een aantal lidstaten onaangekondigde inspecties uitgevoerd in de bedrijfspanden van een aantal ondernemingen die actief zijn in de sector van aan de Euro Interbank Offered Rate (EURIBOR) gekoppelde financiële derivaten. De Commissie maakte zich namelijk zorgen dat die ondernemingen misschien inbreuk hadden gemaakt op de EU-concurrentieregels.
Het optreden van de Commissie in antitrustzaken en de initiatieven op het gebied van wet- en regelgeving vullen elkaar aan, omdat zij proberen te zorgen voor veilige, gezonde en doelmatige financiële markten.
Naadloos functionerende, efficiënte en innoverende betaalmarkten vormen de sleutel tot een goed geoliede interne markt en tot economische integratie. SEPA is een uitstekend voorbeeld van hoe zelfregulering, regelgeving en handhaving van het mededingingsrecht kunnen én moeten samenwerken om open, doelmatige en innoverende marktstructuren tot stand te brengen. Deze veelzijdige aanpak is al bijzonder succesvol gebleken toen in 2010 een voorstel van de Commissie werd goedgekeurd voor een verordening om de overstap te stimuleren van de huidige nationale regelingen voor overmakingen en automatische incasso's (domiciliëring) naar nieuwe, pan-Europese SEPA-regelingen.
Dat voorstel voor een verordening gaat ook in op de kwestie van de interbancaire vergoedingen om het SEPA Automatische Incasso-model (SDD-model) te financieren. De sector heeft immers behoefte aan meer duidelijkheid en voorspelbaarheid met betrekking tot de rechtmatigheid van dit soort collectieve afspraken. De belangrijkste doelstellingen van het voorstel van de Commissie over interbancaire vergoedingen zijn onder meer: het creëren van een gelijk speelveld voor aanbieders van betaaldiensten, het tot stand brengen van een interne markt voor overmakingen en incasso's, het stimuleren van de migratie naar SDD en het uitwerken van doeltreffende incassodiensten. Deze verordening is aangenomen door het Europees Parlement in zijn plenaire vergadering van 14 februari 2012 (nadat een verslag door de Commissie Economische en monetaire zaken (ECON) was goedgekeurd i) en door de Raad op 28 februari 2012. De nieuwe verordening wordt, na de publicatie ervan, van kracht in het tweede kwartaal 2012.
Parallel met deze wetgevingsinitiatieven probeert de Commissie ook de barrières voor nieuwkomers en innovatie op te ruimen door antitrustonderzoeken te voeren die moeten bijdragen tot efficiënte pan-Europese betalingssystemen die de kostprijs van betalingen moeten doen dalen, die voor innovatieve betalingsmethoden moeten zorgen en die uiteindelijk het handelsverkeer binnen de EU moeten vereenvoudigen. In september 2011 begon de Commissie een antitrustonderzoek naar de standaardisering voor betalingen via internet ("e-betalingen") waaraan de European Payments Council (EPC) werkt i. Het onderzoek zal zich met name toespitsen op de vraag of deze standaardisering beperkingen voor markttoetreding of innovatie met zich brengt, bijvoorbeeld door het uitsluiten van nieuwkomers en aanbieders van betaaldiensten die niet door een bank worden gecontroleerd.
Om goed te kunnen functioneren, moeten financiële markten toegang hebben tot informatie en moeten zij snel over hoogkwalitatieve marktgegevens kunnen beschikken met betrekking tot de prijs en de structuur van financiële instrumenten. De markten voor het verschaffen van financiële gegevens worden vaak gekenmerkt door een hoge concentratiegraad. Dit betekent dat de belangrijkste internationale financiële instellingen en aanbieders van informatiediensten over aanzienlijke marktmacht beschikken. Sectorale standaardisering op dit soort markten kan ook ertoe leiden dat producten, diensten, financiële identificatiegegevens en indices de facto de marktstandaard worden. De Commissie onderzoekt momenteel een aantal aspecten van deze sector, zoals de toegang tot informatie of diensten, het vaststellen van normen, intellectuele-eigendomsrechten en interoperabiliteit tussen verschillende producten of diensten.
ISIN-codes (of International Securities Identification Numbers) zijn alfanumerieke codes bestaande uit 12 posities die dienen om effecten bij verhandelen en afwikkelen eenvormig te identificeren. Zij bevatten echter geen informatie over de aard van het betrokken financiële instrument. De Commissie is een onderzoek begonnen omdat Standard & Poor's (S&P) voor het gebruik van ISIN-records een licentievergoeding berekende. Op 15 november heeft S&P bindende toezeggingen aangeboden die vijf jaar van kracht blijven. Deze toezeggingen zijn tweevoudig: in de eerste plaats hoeven indirecte eindgebruikers S&P niet langer licentievergoedingen te betalen voor het gebruik van ISIN-records; daarnaast zal S&P nu ook een nieuwe dienst aanbieden waarbij uitsluitend ISIN-records beschikbaar worden gesteld. Deze dienst, die 15 000 USD per jaar zal kosten, wordt geleverd aan Information Service Providers (ISP's) en directe eindgebruikers.
Ratingbureaus zijn ondernemingen die ratings afgeven voor emittenten van bepaalde soorten schuldpapier (zoals overheden), maar ook voor de schuldinstrumenten zelf (overheidspapier). Die ratings worden dan gebruikt door beleggers, emittenten, investeringsbanken, beurshandelaren en overheden. Ratings zijn belangrijke parameters geworden om de risico's in te schatten die aan financiële investeringen zijn verbonden.
In de verwarring van de financiële crisis zijn vragen gerezen over de markt voor ratingbureaus en de handelwijze van bepaalde ondernemingen die in deze sector actief zijn. In november is de Commissie met voorstellen gekomen voor aanpassingen aan de bestaande verordening over ratingbureaus i, om iets te doen aan problemen zoals het overdreven vertrouwen op ratings en thema's als belangenconflicten, marktstructuur en de verantwoordelijkheid van ratingbureaus. De Commissie blijft de concurrentiesituatie monitoren op de markt voor ratingbureaus, die een oligopolide structuur heeft met hoge toetredingsdrempels. Tot dusver zijn geen aanwijzingen gevonden voor concurrentieverstorende praktijken op deze markt.
Hoe de toepassing van de EU-regels inzake concentratiecontrole bijdraagt tot de instandhouding van een eerlijke concurrentie op financiële markten
Veilig, doelmatig en concurrerend functionerende handels- en transactieverwerkingsinfrastructuur voor met contanten vergelijkbare instrumenten en derivaten zijn onmisbare onderdelen van moderne en dynamische kapitaalmarkten, die uiteindelijk ondernemingen en investeerders helpen om op Europees niveau en mondiaal concurrerend te blijven. Omdat effectenbeurzen cruciale spelers op de kapitaalmarkten zijn, is het van primordiaal belang dat zij met elkaar kunnen concurreren.
Op 29 juni deden Deutsche Börse AG (de eigenaar van onder meer de effectenbeurs van Frankfurt) en NYSE Euronext (eigenaar van onder meer de effectenbeurzen van New York, Parijs, Brussel, Amsterdam en Lissabon) bij de Commissie, op grond van de EU-concentratieverordening, formeel aanmelding van hun fusieplannen i. Met deze transactie zouden twee vooraanstaande Europese effectenbeurzen samengaan die actief zijn in de hele levenscyclus (verhandelen, clearing en afwikkeling) van financiële instrumenten (zowel met contanten vergelijkbare instrumenten als derivaten). Na een eerste marktonderzoek is de Commissie een diepgaand onderzoek begonnen waarin de klemtoon met name lag op de derivatenhandel, omdat door de fusieoperatie de twee grootste derivatenbeurzen voor Europese financiële derivaten i zouden samengaan. De Commissie kwam tot de conclusie dat de fusie een bijna-monopolie zou hebben doen ontstaan op de markt van op een beurs verhandelde Europese financiële derivaten; daardoor zouden de mogelijkheden voor vrije concurrentie worden beperkt en zou er minder ruimte zijn voor innovatie. Klanten die van deze transactie te lijden zouden krijgen, zouden onder meer pensioen- en beleggingsfondsen en retailbanken zijn, maar ook professionele handelaren en investeringsbanken. Zonder toegang tot de verruimde clearingfaciliteiten van de fusieonderneming voor de verwerking van transacties (d.w.z. geconfronteerd met een gesloten 'verticale silo') zou markttoegang voor concurrerende derivatenbeurzen nog moeilijker worden, en dit in een markt die al wordt gekenmerkt door hoge toetredingsdrempels. Volgens de partijen die de transactie aanmeldden, zou de fusie aanzienlijke efficiëntiewinsten opleveren. Toch zouden dit soort voordelen veel minder groot zijn dan de aanmeldende partijen beweerden. Bovendien zouden deze voordelen voor een deel ook zonder de fusie te behalen zijn. Hoe dan ook zouden de efficiëntiewinsten niet substantieel genoeg zijn om de schade te compenseren die klanten door de fusie lijden. Door het ontstaan van een bijna-monopolie zou de kans klein zijn dat eventuele voordelen volledig aan klanten worden doorgegeven. De aanmeldende partijen hebben nog corrigerende maatregelen voorgesteld in een poging de bezwaren van de Commissie weg te nemen, maar deze bleken uiteindelijk ontoereikend.
Dit klimaat verklaart waarom de Commissie zich in 2011 bij haar beleidsinitiatieven en handhavend optreden op mededingingsgebied sterk moest richten op de aanpak van de gevolgen van de crisis op de financiële markten.
Niettemin dienen de handhaving van de mededingingsregels en de competition advocacy ook andere, ruimere langetermijndoelstellingen zoals het bevorderen van de welvaart van consumenten, het ondersteunen van de groei, de werkgelegenheid en het concurrentievermogen van de EU in lijn met de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei i.
[afbeelding - zie origineel document]
De Europa 2020-strategie legt concrete doelstellingen vast die het komende decennium moeten worden bereikt op terreinen als werkgelegenheid, onderwijs, migratie, energiegebruik en innovatie, en zet ook mijlpalen uit voor een efficiënte omgang met hulpbronnen. Doel van dit alles is het om de gevolgen van de financiële crisis aan te pakken en de EU weer op een koers van economische groei te brengen. Mededinging en een doortastend mededingingsbeleid, dat binnen het European Competition Network (ECN) wordt uitgetekend en door de Europese Commissie en de lidstaten in de praktijk wordt gebracht, kunnen een belangrijke rol spelen om ervoor te helpen zorgen dat de Europa 2020-doelstellingen worden behaald. Concurrentie heeft immers een directe impact op een aantal belangrijke aanjagers voor de productiviteitsgroei.
2011 was ook een belangrijk jaar voor het thema van een correct verloop van de procedure binnen het institutionele EU-kader voor de handhaving van het mededingingsrecht. Zowel het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) i als het EU-Hof van Justitie i hebben bevestigd dat het institutionele kader voor de handhaving van het mededingingsrecht, waarbij een bestuurlijke instantie als de Commissie, onder volledig rechterlijk toezicht, besluiten neemt, een afdoende bescherming biedt voor de fundamentele rechten van de personen waarop die besluiten betrekking hebben. De Commissie blijft zich inzetten om haar onderzoeksprocedures verder te verbeteren en de transparantie te vergroten. Dit mag blijken uit de goedkeuring van een pakket maatregelen in 2011 i, bestaande uit goede praktijken voor procedures op grond van de artikelen 101 en 102 VWEU i (vergelijkbare goede praktijken bestaan al op het gebied van concentratiecontrole en staatssteun), een herzien mandaat van de raadadviseur-auditeur i (waarmee de rol van de raadadviseur-auditeur wordt uitgebreid tot de onderzoekfase) en een werkdocument van de diensten van de Commissie over het verschaffen van economisch bewijsmateriaal i. Dit pakket wil de transparantie versterken en wil partijen helpen bij hun interactie met de Commissie en de raadadviseurs-auditeurs tijdens antitrust- en concentratieonderzoeken.
Met het nieuwe pakket diensten van algemeen economisch belang (DAEB) i beschikken lidstaten over een eenvoudiger, duidelijker en soepeler kader wanneer zij steun willen verlenen voor het leveren van openbare diensten van hoge kwaliteit aan hun burgers. Lidstaten hebben veel ruimte bij het definiëren van wat zij als diensten van algemeen belang beschouwen. Het is echter aan de Commissie om erop toe te zien dat de overheidsmiddelen die naar dit soort diensten gaan, de concurrentie op de interne markt niet buitensporig verstoren. Voordien waren alleen ziekenhuizen en woningcorporaties vrijgesteld van de verplichting tot aanmelding bij de Commissie. Dankzij het nieuwe pakket zijn nog veel meer sociale diensten van deze aanmeldingsverplichting vrijgesteld, ongeacht het bedrag dat zij aan compensatie ontvangen. Deze diensten moeten wel voldoen aan sociale behoeften wat betreft gezondheidszorg en langdurige zorg, kinderopvang, toegang tot de arbeidsmarkt of herintreding, sociale huisvesting, en de zorg voor en sociale inclusie van kwetsbare groepen. Daartegenover staat dat de Commissie nu grondiger zal kijken naar andere diensten van algemeen economisch belang waarvoor de compensatie méér dan 15 miljoen EUR per jaar bedraagt.
In moeilijke tijden kan de roep weerklinken om protectionistische verdedigingslinies op te werpen. De geschiedenis leert echter dat handhaving van de mededingingsregels en competition advocacy in tijden van economische crisis niet mogen worden afgebouwd, omdat een verzwakt concurrentiekader de groeitrend op middellange en lange termijn zal aantasten.
De strijd tegen heimelijke afspraken en misbruik van machtspositie blijft een prioriteit voor de Commissie. In 2011 heeft de Commissie vier kartelbesluiten vastgesteld, waarvan er twee betrekking hadden op consumentenproducten (wasmiddelen voor huishoudelijk gebruik en exotisch fruit). In totaal is daarbij voor meer dan 614 miljoen EUR aan geldboeten opgelegd aan 14 ondernemingen i. In drie van deze vier besluiten werd de schikkingsprocedure gevolgd. Dat zaken geschikt worden, is belangrijk, omdat de Commissie zo sneller kan werken, hetgeen tijdswinst oplevert en resulteert in een betere inzet van de middelen. Deze besluiten versterken ook het afschrikkende effect van de strijd van de Commissie tegen kartels.
Consumenten halen ook het meeste voordeel uit het besluit van juni ten aanzien van de gevestigde Poolse telecomexploitant, omdat die de ontwikkeling van concurrentie op de Poolse breedbandmarkten gedurende meer dan vier jaar had afgeremd i. In 2009 opende de Commissie het onderzoek ambtshalve, omdat zij had vastgesteld dat in Polen de penetratiegraad voor breedband tot de laagste in Europa behoorde, dat consumenten geconfronteerd werden met lagere verbindingssnelheden en dat de maandelijkse tarieven per aangeboden Mbps veel hoger lagen dan die in andere lidstaten (en tot de hoogste in de hele OESO behoorden).
Ook met haar haar beleid inzake concentratiecontrole beschermt de Commissie de mededinging en bevordert zij de welvaart van de consumenten, omdat zij in deze beleidstak een evenwicht probeert te vinden tussen de economische voordelen van concentraties en andere parameters zoals prijs, aanbod, kwaliteit of innovatie. Deze benadering is doeltreffend gebleken in de IT-sector, waar de Commissie op toch al geconcentreerde markten fusies of overnames van concurrenten heeft onderzocht en toegestaan, zoals in de sector harde schijven i en de plannen van sommige ondernemingen om hun bedrijfsmodel om te gooien (zoals de overname van chipproducent Intel door het IT-beveiligingsbedrijf McAfee, die mocht doorgaan mits toezeggingen in acht worden genomen die de interoperabiliteit moeten verzekeren) i of hun portfolio activiteiten te diversifiëren (zoals de overname door Microsoft, een producent van operating systems, van Skype, een aanbieder van spraak- en videocommunicatie via Internet) i. Hetzelfde geldt voor het spoorvervoer. Nu gemeenschappelijke ondernemingen groen licht hebben gekregen die, in concuntie met bestaande diensten van gevestigde spoorwegmaatschappijen, nieuwe hogesnelheidstreindiensten tussen Parijs en Milaan i en tussen Wenen en Salzburg i willen gaan aanbieden, is de verwachting dat consumenten ook zullen kunnen profiteren van een ruimer aanbod en betere tarieven wanneer zij op bepaalde Europese verbindingen met de trein reizen.
De welvaart van de consumenten verbeteren: het praktische voorbeeld van de voedingsmiddelensector
Stijgende en volatiele voedingsmiddelenprijzen kunnen negatief uitwerken op de Europese economie
Hoe handhaving van de mededingingsregels en competition advocacy de welvaart van de consumenten daadwerkelijk kunnen helpen te verbeteren, kan mooi worden geïllustreerd door de voedingsmiddelensector, waar burgers van dag tot dag met de realiteit van de markt worden geconfronteerd. Voeding vertegenwoordigt een groot deel in het budget van burgers en was in 2011 goed voor gemiddeld zo'n 14,1% van de totale huishouduitgaven in de EU i.
In de voedselvoorzieningsketen komen drie belangrijke sectoren van de Europese economie samen: 1) de landbouwproductie; 2) de voedingsmiddelenindustrie, en 3) de (wholesale- en retail)distributie. Deze sectoren spelen een belangrijke rol in het economische, sociale en politieke leven in Europa en hebben een aanzienlijk aandeel in de toegevoegde waarde, de handel en de werkgelegenheid in de EU, met name in landelijke gebieden i. Vanaf ongeveer medio 2007 zijn de voedselprijzen opvallend gaan stijgen op alle niveaus van de bevoorradingsketen, en de consumentenprijzen van voedingsmiddelen hebben sterk bijgedragen tot de algemene inflatie i. Tegelijk is ook de volatiliteit van prijzen, met name producentenprijzen voor grondstoffen voor levensmiddelen, toegenomen.
Stijgende en volatiele voedingsmiddelenprijzen hebben de aandacht van beleidsmakers en wetgevers gevestigd op mogelijke problemen in de voedselvoorzieningsketen die moesten worden aangepakt. Op EU-niveau heeft de Commissie in 2010 een High Level Forum for a Better Functioning Food Supply Chain (HLF) in het leven geroepen, waarvan de opdracht loopt tot eind 2012 i. Dit forum bundelt een aantal initiatieven van de Commissie op verschillende beleidsterreinen. Het heeft een aantal deskundigenplatforms opgericht die verschillende aspecten van de voedselketen onder de loep nemen. Van deze platforms zijn er, uit oogpunt van het mededingingsbeleid, drie van bijzonder belang: i) een platform voor zakelijke (B2B) contractuele betrekkingen; ii) een deskundigengroep die een monitoringinstrument voor voedselprijzen ontwikkelt, en iii) een platform inzake concurrentievermogen in de agrofoodindustrie.
Zo onderzocht het platform inzake zakelijke contractuele praktijken de bezorgdheid die er bestaat over de ongelijke onderhandelingsmacht in de voedselvoorzieningsketen, een thema dat vaak aan bod komt wanneer het gaat om de handhaving van de mededingingsregels. Op dit platform zijn stakeholders het eens geworden over gemeenschappelijke beginselen voor eerlijke commerciële betrekkingen in de voedingsmiddelensector, maar ook over voorbeelden van eerlijke en oneerlijke handelspraktijken, die echter buiten de toepassing van het EU-mededingingsrecht vallen. De werkzaamheden van dit platform zijn nog niet afgerond.
De voorstellen voor een hervorming van het Gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) en het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) waar de Commissie in 2011 mee kwam, hebben ook belangrijke gevolgen voor de concurrentie in deze sectoren i. Met name de GLB-regels spelen een aanzienlijke rol in de concurrentie upstream in de voedselvoorzieningsketen. De artikelen 101 en 102 VWEU mogen dan al gelden voor landbouwproducten, toch handhaaft het hervormingsvoorstel voor het GLB een aantal afwijkingen van artikel 101 VWEU, ook al is het de algemene doelstelling om het GLB meer marktgericht te maken.
Ongelijke onderhandelingsmacht is ook een van de thema's geweest die aan bod kwamen bij het overleg over de hervorming van het GLB. Talrijke stakeholders hebben immers beklemtoond dat het primaire voedselproducenten aan onderhandelingsmacht ontbreekt omdat de landbouwsector sterk gefragmenteerd is in vergelijking met de andere niveaus van de voedselvoorzieningsketen. Dit standpunt werd ook geformuleerd in recente verslagen van het Europees Parlement over de hervorming van het GLB i. Om iets te doen aan die geringe onderhandelingsmacht, probeert de hervorming van het GLB in alle sectoren van de landbouwproductie de rol te versterken van producentenorganisaties (PO's). Omdat de leden van producentenorganisaties onafhankelijke landbouwproducenten zijn en hun productie in verschillende mate is geïntegreerd in die organisaties, is het wel van essentieel belang ervoor te zorgen dat producentenorganisaties concurrentiebevorderend werken.
De mededingingsautoriteiten zorgen ervoor dat voedselmarkten goed functioneren in het belang van de consumenten …
Hoge voedselprijzen worden veroorzaakt door een aantal factoren die buiten het bereik van het mededingingsbeleid liggen. De recente prijsstijgingen vallen vooral te verklaren door stijgende grondstoffenprijzen, die door de hele voedselketen worden doorgegeven en resulteren in hogere consumentenprijzen. Toch is er voor het mededingingsrecht een belangrijke rol weggelegd om te garanderen dat voedselmarkten goed functioneren in het belang van de consument. Met het oog daarop hebben vele nationale mededingingsautoriteiten in de EU de afgelopen jaren onderzoek gevoerd naar de voedingsmiddelensector om meer duidelijkheid te krijgen over hoe deze markten functioneren, om mogelijke problemen op te sporen en om met oplossingen te komen.
Op het detailhandelsniveau zijn voedselmarkten vaak nationaal of regionaal in omvang. Nationale mededingingsautoriteiten spelen een cruciale rol bij het toepassen van het mededingingsrecht in deze sector. Directoraat-generaal Concurrentie heeft, in het kader van het European Competition Network (ECN), nauw samengewerkt met de nationale mededingingsautoriteiten om een coherente en gemeenschappelijke aanpak verder uit te werken en om ervoor te zorgen dat voedselmarkten concurrerend blijven en doelmatig functioneren. Een van de uitkomsten van deze samenwerking is het opstellen van een ECN-verslag over de belangrijkste initiatieven die Europese mededingingsautoriteiten de voorbije acht jaar hebben ondernomen op het gebied van handhaving, advocacy en monitoring i. Het ontwerp-verslag geeft een beeld van de indrukwekkende hoeveelheid werk die nationale mededingingsautoriteiten op dit gebied hebben verzet: bijna 170 antitrusthandhavingszaken, 1 300 zaken van concentratiecontrole en rond 100 initiatieven inzake marktmonitoring (o.a. sectorale onderzoeken, marktstudies en beleidsaanbevelingen). De zaken en monitoringinitiatieven bestreken een breed aantal producten en sectoren, uit alle niveaus van de voorzieningsketen.
Zoals het verslag aangeeft, behoren granen, zuivel en een categorie 'multiproducten' tot de sectoren waarin de meeste antitrustonderzoeken werden gevoerd. De belangrijkste concurrentieproblemen betroffen kartelpraktijken, maar daarnaast ook verticale restricties en misbruik van machtspositie. Het hoofddoel van marktmonitoringinitiatieven was een beter inzicht te krijgen in het functioneren van de voedselmarkten, met thema's als de wijze waarop prijzen worden doorgegeven doorheen de verschillende niveaus van de voedselvoorzieningsketen. Nationale mededingingsautoriteiten hebben dankzij maatregelen een aantal aanbevelingen kunnen formuleren die de concurrentie op de betrokken markten moeten bevorderen. Een aantal van hen heeft ook beginselen vastgelegd voor contractuele relaties tussen detailhandelaren en leveranciers.
Niet alleen de nationale mededingingsautoriteiten, maar ook de Commissie heeft de naleving van mededingingsregels in de voedingsmiddelensector afgedwongen, met name door het opsporen van verboden kartels en het opleggen van geldboeten aan die kartels en door haar beleid inzake concentratiecontrole. Zo heeft de Commissie in oktober een besluit vastgesteld waarin zij kon aantonen dat het Chiquita-concern en het Pacific Fruit-concern een kartel met prijsafspraken hadden lopen voor hun afzet van bananen in Zuid-Europa i. De beide ondernemingen maakten wekelijks afspraken over de verkoopprijzen en wisselden prijsinformatie over hun merken uit.
… en dat consolidatie niet ten koste gaat van de concurrentiewerking
In de voedingsmiddelensector is een globalisering en consolidatie aan de gang, zoals mag blijken uit het aantal concentratiezaken dat de Commissie in 2011 te behandelen kreeg i. Met name is er sprake van een consolidatiebeweging in de zuivelsector, waar de Commissie toestemming gaf voor drie concentratievoornemens i. In de zaak van de overname van Allgäuland door Arla had de Commissie een diepgaand onderzoek ingeleid, maar besloot zij uiteindelijk dat de toezegging die de aanmeldende partij had gedaan, niet noodzakelijk was. De voorgenomen transactie werd dan ook zonder verdere voorwaarden goedgekeurd. Ook in de sinaasappelsapsector i en de suikersector werden er in 2011 concentratiezaken onderzocht.
De suikersector is een geconcentreerde markt, met hoge toetredingsdrempels. De hervorming van de regels voor de suikersector heeft de marktdynamiek versterkt, waardoor er een kleiner aantal spelers actief is in meerdere lidstaten. De Commissie heeft besloten om een diepgaander onderzoek te voeren naar de operatie waarmee Südzucker zeggenschap zou verkrijgen over suikerhandelaar ED&F MAN i. Een eerste onderzoek had namelijk mogelijke mededingingsbezwaren aan het licht gebracht op de markt voor witte suiker (met name in Zuid-Europa), de markt voor de invoer van ruwe, voor raffinage bestemde rietsuiker (voor de hele Europese Economische Ruimte i (EER)) en die voor melasse (met name in Centraal-Europa). Het besluit van de Commissie wordt verwacht in april 2012.
In ontwikkelde economieën is de totale factorproductivieit de belangrijkste bron van groei. De afgelopen jaren is er een brede consensus gegroeid over wat de belangrijkste aanjagers van de totale factorproductiviteit zijn: kennisgedreven innovatie en een economie die ruimte biedt voor een dynamische herallocatie van productiefactoren over de verschillende sectoren en bedrijfstakken. Concurrerende markten bieden de beste kansen voor ondernemingen die zijn toegerust voor blijvend succes. Een sterk mededingingsbeleid is een pijler voor een coherent en geïntegreerd beleid dat het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven wil versterken.
Onderzoek, ontwikkeling en innovatie (O&O&I)
Het mededingingsbeleid kan door (stapsgewijze of doorbraak)innovatie op het gebied van technologie en productiemethoden te stimuleren een belangrijke bijdrage leveren aan de productiviteit en de groei. Kartels zetten een rem op de mogelijkheden van bedrijfstakken om zichzelf opnieuw uit te vinden en verleggen de aandacht van innovatie naar het najagen van woekerwinsten. Het onderzoek van de Commissie naar praktijken die bepaalde uitgeverijen zouden toepassen om collectieve controle uit te oefenen over de ontwikkeling van e-books (wat een rem kan zijn voor de ontwikkeling van een concurrerende en eengemaakte digitale markt in deze sector) is maar één van de voorbeelden van het optreden van de Commissie in deze sector i.
In een sterk innoverende omgeving kunnen bestaande bedrijven ook in de verleiding komen om het innovatieproces naar hun hand te zetten - ten koste van nieuwkomers. Handhaving van de mededingingsregels moet ervoor zorgen dat ondernemingen met een machtspositie deze niet kunnen gebruiken om de toetreding van kleinere uitdagers met levensvatbare, nieuwe ideeën af te blokken. De lopende onderzoeken van de Commissie naar de activiteiten van Google op de markten voor onlinezoekopdrachten, onlinezoekadvertenties en advertentiebemiddeling voor onlinezoeken i maken duidelijk dat de Commissie de vaste wil heeft om de mededingingsregels te doen naleven in digitale sectoren in volle ontwikkeling, om ervoor te zorgen dat deze correct functioneren als onderdeel van de ruimere doelstellingen van de Digitale Agenda. De Commissie onderzoekt met name klachten als zou Google een lagere ranking toekennen aan zoekresultaten van concurrerende zoekmachines waarvoor niet betaald is, terwijl Googles eigen verticale zoekopdrachten een voorkeursbehandeling zouden krijgen. Ook worden klachten onderzocht als zou de onderneming exclusiviteitseisen opleggen aan adverterende partners en beperkingen stellen aan de overdraagbaarheid van campagnegegevens van adverteerders met betrekking tot concurrerende onlineadvertentieplatforms.
Hetzelfde geldt voor de farmasector die sterk O&O-gedreven is en tegelijk aan strikte regels is onderworpen. Zoals uit het verslag van de Commissie over het sectorale onderzoek in de farmasector blijkt, zijn de belangrijkste pijnpunten in deze sector, uit mededingingsoogpunt, het feit dat het op de markt brengen van generieke geneesmiddelen en de ontwikkeling en het uitbrengen van innoverende geneesmiddelen misschien wel te lang wordt afgeremd of gewoon zelfs geblokkeerd i. Door het internationale karakter van de farmasector is het behoud van een gezonde concurrentie in deze sector niet alleen noodzakelijk om interne redenen, maar ook om ervoor te zorgen dat betaalbare en innoverende geneesmiddelen beter beschikbaar komen voor arme mensen in ontwikkelingslanden. Overeenkomsten en contractuele regelingen om generieke producten met vertraging op de markt te brengen, kwamen dus in 2011 in de schijnwerpers te staan toen de Commissie in dat verband twee zaken inleidde i.
Het bedrag dat - in individuele zaken en via steunregelingen - aan O&O&I-steun is verleend, is toegenomen van 6,2 miljoen EUR in 2005 tot 10,9 miljoen EUR in 2010 (een stijging met 75%). Dit draagt bij tot het creëren van banen en het versterken van het Europese concurrentievermogen. In 2011 heeft de Commissie toestemming gegeven voor steun van lidstaten voor dit soort doelstellingen; daarbij ging het in ten minste 33 gevallen om steun voor milieubescherming, in 43 gevallen om steun voor regionale ontwikkeling, in 20 gevallen om O&O-steun en in ten minste 11 gevallen om mkb-steun i.
Europa heeft concurrerende energieprijzen nodig, leveringszekerheid, investeringen in infrastructuur en energiebronnen die milieudoelstellingen respecteren
Aansluitend bij de doelstelling om duurzame groei te ondersteunen, is de Commissie begonnen met het uitwerken van richtsnoeren betreffende staatssteunmaatregelen in het kader van de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten (ETS). Deze zullen inzetten op het vinden van een evenwicht tussen drie doelstellingen: i) tegengaan van een significant CO2-weglekrisico als gevolg van hogere in de elektriciteitsprijzen doorberekende CO2-kosten; ii) de prijsprikkels van het EU-emissiehandelssysteem behouden om energie op rendabele wijze koolstofarm te maken, en iii) de concurrentieverstoringen op de interne markt tot een minimum beperken door subsidiewedlopen binnen de EU te voorkomen, zeker in tijden van economische onzekerheid en begrotingsdiscipline.
Het mededingingsbeleid zet aan om zo efficiënt mogelijk om te gaan met bestaande technologieën en hulpbronnen
De cijfergegevens laten zien dat, bij het voldoen aan de energiebehoeften, het aandeel van duurzame energiebronnen blijft groeien. De Commissie heeft toestemming gegeven voor gemeenschappelijke ondernemingen in de sectoren van de zonne-energie (zowel thermische zonne-energiesystemen als zonnepanelen) i en van de windenergie i. Lidstaten hebben, in het kader van het horizontale milieusteunkader i, financiële middelen verstrekt voor maatregelen ten behoeve van energie uit hernieuwbare energiebronnen. Daarnaast hebben diverse lidstaten ook het gebruik van milieuvriendelijke auto's en van groene producten ondersteund.
Bij de werkzaamheden van de Commissie op mededingingsgebied lag de nadruk op het verbeteren van de marktwerking in cruciale sectoren van de economie, zoals de netwerkindustrieën.
Het mededingingsbeleid bevordert een doelmatige en geïntegreerde dienstverlening en voorkomt fragmentering van de markt
De voltooiing van de interne markt kan geen realiteit worden indien ondernemingen afspraken maken om de markt volgens nationale lijnen te verdelen. Overeenkomsten met non-concurrentiebedingen brengen de integratie van de interne markt in gevaar. Daarom heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar gezonden aan Telefónica en aan Portugal Telecom. Beide ondernemingen hadden namelijk afgesproken om elkaar niet te beconcurreren op hun respectieve telecommarkten op het Iberisch schiereiland i.
Groei staat ook centraal in het beleid ten aanzien van staatssteun in de telecomsector. In 2011 heeft de Commissie maatregelen onderzocht voor bijna 2 miljard EUR aan overheidsmiddelen die zouden gaan naar de uitrol voor breedbandnetwerken en Next Generation Acces-netwerken (NGA-netwerken) in verschillende Europese landen. Daardoor kregen 18 steunregelingen om in slecht bediende regio's nieuwe telecominfrastructuur aan te leggen, groen licht. Dit helpt om internationaal de kloof te dichten met landen die voorop lopen, versterkt het concurrentievermogen van markten en zorgt er uiteindelijk voor dat consumenten nieuwe diensten aangeboden krijgen.
Het mededingingsbeleid ondersteunt een dynamische herallocatie van middelen (toetreding en exit)
In de energiesector kan het handhaven van de mededingingsregels problemen inzake de leveringszekerheid helpen op te lossen, doordat de toegang tot de markt wordt bevorderd en investeringen worden gestimuleerd. In 2011 is de Commissie een formeel onderzoek begonnen tegen stroombedrijf ČEZ omdat de verdenking bestond dat het bedrijf misbruik van een machtspositie had gemaakt door concurrenten te beletten de stroommarkt in de Tsjechische Republiek te betreden i. De Commissie voerde ook onaangekondigde inspecties uit in de bedrijfspanden van gasbedrijven in Centraal- en Oost-Europa, omdat zij het bestaan vermoedde van praktijken die concurrenten zouden kunnen uitsluiten als alternatieve gasleveranciers of waarbij er sprake kan zijn van misbruik van een machtspositie bij de levering van gas, bijvoorbeeld door buitensporige tarieven te berekenen.
Het vervoer van vliegtuigpassagiers had minder te lijden van de financiële crisis dan het luchtvrachtvervoer
Vandaag is reizen met het vliegtuig een doodnormale zaak. Tussen 1980 en 2000 is het aantal vliegtuigpassagiers verdrievoudigd en de verwachting is dat dit aantal nog eens zal verdubbelen tegen 2020. In 2010 kwam het aantal vliegtuigpassagiers op routes via EU-luchthavens uit op 777 miljoen, een stijging met 3% ten opzichte van 2009. Ongeveer twee derde van dat verkeer vond binnen de EU plaats. De gestage groei laat duidelijk de voordelen zien van een liberalisering van de markt, geflankeerd door een beleid van handhaving van de mededingingsregels. Volgens prognoses zou het vliegverkeer het komende decennium jaarlijks met rond 4% blijven toenemen i. De burgerluchtvaart levert een belangrijke bijdrage aan de Europese economie, goed voor meer dan 150 lijndienstmaatschappijen, een netwerk van meer dan 450 luchthavens en zo'n 4,5 miljoen werknemers i. De activiteiten in deze sector vertegenwoordigen 1,5% van het EU-bbp. Dat de burgerluchtvaart sinds begin de jaren negentig zo sterk is gegroeid, valt vooral toe te schrijven aan de vrijmaking van de sector, die de tarieven heeft doen dalen en voor de komst van vele nieuwe maatschappijen heeft gezorgd. Tussen 1992 en 2010 is het aantal routes binnen de Unie met 140% toegenomen.
In 2010 werd voor 13,1 miljoen ton luchtvracht vervoerd, goed voor 20% van het vrachtverkeer binnen de EU. Dit is een stijging met 16% ten opzichte van 2009, toen de Europese luchtvrachtsector rake klappen kreeg door het inzakken van de handel als gevolg van de financiële crisis.
De liberalisering van het luchtvervoer is vrij ver gevorderd. Na de voltooiing van de interne markt in het luchtvervoer in 1997 is een aantal nieuwe luchtvaartmaatschappijen op de markt gekomen, die snel zijn gaan groeien, waardoor er meer concurrentie is gekomen en passagiers een ruimere keuze hebben gekregen. Dit vertaalde zich ook in de vrij steile toename van de passagiersaantallen op regionale luchthavens. De afgelopen paar jaar lijkt de concurrentiepositie van regionale luchthavens te zijn verzwakt: luchthavens met minder dan vijf miljoen passagiers per jaar hebben nu groeicijfers die gelijklopen met die van grotere luchthavens.
… de consolidatie deed vragen rijzen over diverse vormen van samenwerking tussen luchtvaartmaatschappijen
Tegelijkertijd heeft er een ingrijpende consolidatie tussen luchtvaartmaatschappijen plaatsgevonden, met name omdat de vroegere marktstructuur (die was gebaseerd op nationale luchtvaartmaatschappijen) ondoelmatig bleek voor een open Europese markt. Er heeft een aantal fusies plaatsgevonden, waarbij met name bepaalde kleinere en/of minder efficiënte nationale maatschappijen (die vroeger door wettelijke monopolies werden beschermd) betrokken waren. Daarnaast zijn ook lossere en uiteenlopende vormen van samenwerking tot stand gekomen, die gaan van bilaterale overeenkomsten over codesharing tot allianties (een groot aantal luchtvaartmaatschappijen binnen Europa, maar ook daarbuiten, is lid van de drie grote allianties, Oneworld, Star Alliance en SkyTeam) of gemeenschappelijke ondernemingen. Beperkingen op buitenlandse investeringen tussen verschillende jurisdicties (zoals de EU en de VS) zijn een belangrijke verklaring waarom dit soort lossere vormen van samenwerking tussen internationale luchtvaartmaatschappijen populair zijn.
In 2011 heeft de Commissie bij haar concentratiecontrole en haar antitrustonderzoeken in deze sector gekeken zowel naar de concurrentie-effecten van de toegenomen concentratie van het aanbod op bepaalde routes als naar de effecten van coördinatie tussen luchtvaartmaatschappijen op de concurrentie.
In maart heeft de Commissie een omvattende strategie goedgekeurd waarin een routekaart werd uitgetekend voor een concurrerend en hulpbronnenefficiënt vervoerssysteem i. Deze routekaart bevat 40 concrete initiatieven die de mobiliteit moeten verbeteren en koolstofemissies in het vervoer tegen 2050 met 60% moeten terugdringen. Het pakket 'Betere luchthavens', dat in december 2011 werd goedgekeurd, legt de nadruk op uitdagingen op het gebied van luchthavencapaciteit. Nu de congestie op luchthavens steeds groter wordt en de uitbouw van nieuwe grote luchthaveninfrastructuur beperkt blijft, remt de toegang tot het schaarse goed dat luchthavenslots zijn, de concurrentie af. Een van deze initiatieven is een voorstel voor een nieuwe slot-verordening i dat op 1 december is goedgekeurd en dat de markt beter toegankelijk moet maken en een doelmatiger gebruik van de luchthavencapaciteit wil bevorderen. Dit voorstel voor een verordening versterkt de onafhankelijkheid van slotcoördinatoren, eist dat slots intensiever worden benut en maakt uitdrukkelijk een secundaire markt voor slots mogelijk, hetgeen ten goede kan komen aan de toetreding van nieuwkomers - ten nadele van gevestigde maatschappijen. Tegelijk zullen de mededingingsautoriteiten ervoor moeten zorgen dat het feit dat slots nu gemakkelijker secundair kunnen worden verhandeld door gevestigde luchtvaartmaatschappijen niet wordt gebruikt om hun posities verder te versterken.
Het pakket 'Betere luchthavens' bevat ook een nieuwe verordening grondafhandelingsdiensten i die de efficiëntie en de algemene kwaliteit van grondafhandelingsdiensten wil verbeteren door te zorgen voor meer concurrentie binnen deze sector.
In concentratie- en antitrustzaken zijn toezeggingen gedaan om slots op te geven bij wijze van corrigerende maatregel
In een aantal concentratie- en antitrustzaken hebben partijen aangeboden om slots op te geven om de toetreding van concurrenten mogelijk te helpen maken - en zo een antwoord te bieden op de bezwaren die mededingingsautoriteiten hadden geformuleerd. Toezeggingen om slots op te geven zijn een zeer doeltreffend instrument op luchthavens met congestie waar de toegang tot slots voor luchtvaartmaatschappijen van cruciaal belang is om te kunnen concurreren.
Toezeggingen om slots op te geven uitgevoerd door een trans-Atlantisch samenwerkingsverband van luchtvaartmaatschappijen, maar …
In 2010 hebben British Airways, American Airlines en Iberia, allen leden van de Oneworld-alliantie, afgesproken om hun vliegschema's, tarieven en capaciteit op routes tussen Europa en Noord-Amerika te coördineren. Het onderzoek van deze samenwerking door de Commissie liep uit op een besluit waarmee de toezeggingen van de drie luchtvaartmaatschappijen verbindend werden verklaard i. Nadien hebben diverse concurrenten een aanvraag ingediend voor slots of andere speciale regelingen die de partners in de gemeenschappelijke onderneming hadden aangeboden. Op 20 december 2010 heeft de Commissie, na onderzoek, de aanvraag van Delta Airlines voor slots goedgekeurd, waardoor de maatschappij nieuwe vluchten van London Heathrow naar Boston en Miami kon opstarten. In 2011 heeft de Commissie haar onderzoek voortgezet naar regelingen in het kader van de Star-alliantie i en de SkyTeam-alliantie i. Daarnaast opende zij twee onderzoeken i naar de rechtmatigheid van codeshareovereenkomsten die liepen tussen Lufthansa en Turkish Airlines en tussen TAP Air Portugal en Brussels Airlines.
… onvoldoende bevonden bij de voorgenomen fusie van Aegean en Olympic
Op 26 januari heeft de Commissie de voorgenomen fusie verboden van Aegean Airlines en Olympic Air, de twee grootste luchtvaartmaatschappijen in Griekenland. Deze transactie was in juni 2010 aangemeld. Net als bij eerdere fusies van luchtvaartmaatschappijen voerde de Commissie een onderzoek uit van de gecombineerde effecten van de geplande fusie op de individuele routes waarop beide maatschappijen actief zijn. De Commissie kwam tot de bevinding dat de geplande fusie tot een bijna-monopolie voor de fusieonderneming had geleid op negen routes, onder meer de routes tussen Athene en Thessaloniki, Herakleion of Rhodos. Hierdoor zouden de meer dan vier miljoen reizigers worden getroffen die jaarlijks op deze routes vliegen. Als onderdeel van een pakket corrigerende maatregelen hadden Olympic en Aegean aangeboden om kandidaat-nieuwkomers een aantal start- en landingsslots beschikbaar te stellen op de luchthaven van Athene en op andere Griekse luchthavens. De Commissie vond deze corrigerende maatregelen echter onvoldoende omdat er in Athene of op de andere Griekse luchthavens geen sprake is van congestie.
Anders dan bij vroegere zaken in de luchtvaartsector was het probleem in deze zaak niet de beschikbaarheid van slots. Het probleem was dat, zelfs wanneer slots beschikbaar zouden zijn, er geen maatschappij was die een geloofwaardige nieuwkomer op de markt zou zijn. Daarom zou het opgeven van slots ook niet de kans hebben vergroot dat er nieuwkomers zouden opdagen voor deze routes of dat het voor hen gemakkelijker zijn om op deze routes te gaan vliegen. Omdat er geen geschikte corrigerende maatregelen waren, had de Commissie geen andere keuze dan de voorgenomen fusie te verbieden i.
De sector van het luchtvervoer is de afgelopen jaren ingrijpend veranderd, met name doordat lowcostmaatschappijen sinds 2005 spectaculair zijn gaan groeien. Dit soort maatschappijen heeft belangrijke marktaandelen verworven, maar heeft ook aanzienlijke steun van de overheid gekregen. Zo hebben in een aantal gevallen overheden aan lowcostmaatschappijen kortingregelingen aangeboden voor het gebruik van regionale luchthavens, die zelf ook overheidsmiddelen hadden gekregen. Voorts zullen een aantal vroegere nationale luchtvaartmaatschappijen de huidige economische crisis misschien niet overleven en hebben zij de overheid om steun gevraagd. Het mag dus geen verbazing wekken dat de Commissie klachten heeft ontvangen van concurrenten.
… zetten aan tot reflectie over de richtsnoeren luchthavensteun
Het huidige toetsingskader bestaat uit de richtsnoeren luchthavensteun van 1994 i en die van 2005 i. Dit kader probeert op dit soort punten van zorg een antwoord te bieden door verenigbaarheidscriteria aan te reiken voor de beoordeling van investeringssteun voor luchthaveninfrastructuur en aanloopsteun voor luchtvaartmaatschappijen met regionale luchthavens als thuisbasis. In 2011 heeft de Commissie een publieke consultatie georganiseerd over de toepassing en eventuele herziening van die richtsnoeren. De Commissie overweegt nieuwe richtsnoeren goed te keuren in 2012. Daarin zou rekening worden gehouden met de positieve effecten van luchthavens en luchtvaartmaatschappijen op de regionale ontwikkeling, terwijl verstoringen van de concurrentie en overlappingen met onrendabele luchthavens zouden worden tegengegaan.
De Commissie verscherpt het toezicht op steun aan regionale luchthavens en lowcostmaatschappijen, en …
Momenteel zijn de meeste regionale luchthavens in Europa niet winstgevend en kunnen zij alleen overleven dankzij de subsidies die zij van lokale overheden ontvangen. Slechts 8% van de luchthavens in de EU-27 is particulier eigendom, terwijl 77% van de luchthavens in handen is van de overheid en nog eens 14% een gemengde eigendomsstructuur heeft. Toch is de sluiting van een luchthaven niet altijd een optie, omdat regionale luchthavens een belangrijke rol spelen bij de lokale of regionale ontwikkeling. Het staatssteuntoezicht moet er echter voor zorgen dat het feit dat de overheid eigenaar is, bepaalde luchthavens en luchtvaartmaatschappijen geen oneerlijke voordelen oplevert ten opzichte van andere luchthavens en luchtvaartmaatschappijen. Zo kan het staatssteuntoezicht bijdragen tot een correcte allocatie van overheidsmiddelen. Belangrijk in dit verband is dat een aantal arresten met betrekking tot de luchthavensector hebben bevestigd dat het staatssteuntoezicht strenger moet zijn. Het EU-Gerecht heeft in zijn recente arrest in de zaak van de luchthaven Leipzig-Halle bevestigd dat de aanleg van luchthaveninfrastructuur onder het staatssteuntoezicht valt, omdat deze infrastructuur intrinsiek verband houdt met de exploitatie van een luchthaven als een economische activiteit i.
In 2011 is de Commissie een formeel staatssteunonderzoek begonnen in zes zaken i van investeringssteun en aanloopsteun voor luchtvaartmaatschappijen of regionale luchthavens. In de meeste van deze zaken gaat het om regelingen waarbij lowcostmaatschappijen korting krijgen op de luchthavengelden, vaak in combinatie met marketingovereenkomsten die voor de betrokken luchthavens van twijfelachtige waarde zijn.
… zet haar onderzoek voort naar herstructureringssteun voor nationale luchtvaartmaatschappijen
Tegelijkertijd zijn de gevestigde maatschappijen geconsolideerd en geherstructureerd, hetgeen aanleiding gaf tot belangrijke staatssteunzaken. De inleiding van de formele onderzoekprocedure ten aanzien van herstructureringssteun voor de Tsjechische en Maltese nationale luchtvaartmaatschappijen (Czech Airlines (ČSA) i en Air Malta i) zijn daarvan twee goede voorbeelden.
Handhaving en advocacy zijn de twee takken van een doeltreffend mededingingsbeleid
Kennis van de voordelen van concurrentie is van essentieel belang voor burgers om de kansen daarvan als consumenten te benutten, voor bedrijven om te concurreren op merites en voor beleidsmakers op EU-niveau en op nationaal, regionaal en lokaal niveau om met initiatieven te komen die duurzame groei ondersteunen.
Markten functioneren beter wanneer consumenten met kennis van zaken kunnen kiezen in het aanbod van producten en diensten, bedrijven zich niet inlaten met concurrentieverstorende afspraken en praktijken, en overheden zich bewust worden van de bijdrage die de mededinging kan leveren aan de aanpak van ruimere economische problemen. In tijden van economische vertraging is het van bijzonder belang dat beleidsmakers inzien wat concurrentie aan positieve effecten op de groei kan opleveren en welke schade een versoepeling van de regels zou kunnen aanrichten. Om ondernemingen beter bewust te maken van de regels en om compliance-inspanningen te stimuleren, heeft de Commissie een brochure gepubliceerd onder de titel 'Naleving van de regels is belangrijk'. Op haar website heeft zij ook een pagina gezet waar lezers worden geattendeerd op nuttig referentiemateriaal inzake doeltreffende compliancestrategieën i.
In 2011 werd verdere vooruitgang geboekt om ervoor te zorgen dat de besluiten van de Commissie waarin de terugvordering van steun wordt gelast, daadwerkelijk en onverwijld worden uitgevoerd door de betrokken lidstaat. Doel van de terugvordering van steun is de situatie te herstellen zoals die vóór de steunverlening op de markt bestond en zo ervoor te zorgen dat het gelijke speelveld op de interne markt in stand wordt gehouden. Het percentage van onrechtmatige en onverenigbare steun dat nog moet worden teruggevorderd, is gedaald van 75% eind 2004 tot rond 12,3% per 31 december 2011. Inmiddels staat de teller voor onrechtmatige en onverenigbare steun die is teruggevorderd, op 12,3 miljard EUR (tegenover nog 2,3 miljard EUR in december 2004). Inbreukprocedures en rechtszaken tegen lidstaten die een terugvorderingsbesluit niet nakomen, zijn doeltreffend gebleken. In 2011 konden vijf zaken worden afgesloten nadat deze voor het Hof van Justitie waren gebracht; 29 van de 45 openstaande zaken zijn nog onder de rechter.
…terwijl mededingingsautoriteiten hun samenwerking binnen de EU en internationaal versterken
Zowel voor de Commissie als voor de nationale mededingingsautoriteiten is een belangrijke rol weggelegd bij het bevorderen van een concurrentiecultuur. Zij werken niet alleen samen bij individuele zaken, maar ook rond beleidsontwikkelingen in de verschillende fora binnen het European Competition Network (ECN). In 2011 waren er subgroepen actief voor sectoren als voedingsmiddelen, financiële diensten en de farmasector.
Door de globalisering van de markten moet de mededingingscultuur internationaal worden bevorderd. De Commissie zet zich in voor convergentie op het gebied van materiële en procedurele regels. Met de mededingingsautoriteiten van de VS, Canada, Japan en Korea zijn samenwerkingsovereenkomsten gesloten. Over verregaande overeenkomsten wordt momenteel onderhandeld met de Zwitserse en de Canadese autoriteiten, zodat de samenwerking bij individuele zaken doelmatiger en doeltreffender kan verlopen.
De Commissie heeft de uitsluitende bevoegdheid om, onder toezicht van de EU-rechter, het EU-mededingingsrecht te handhaven. Dit neemt niet weg dat er over mededingingsvraagstukken een voortdurende gestructureerde dialoog is tussen het bevoegde lid van de Commissie (en zijn diensten) en het Europees Parlement, met name de Commissie Economische en monetaire zaken (ECON).
In 2011 bezocht het met het mededingingsbeleid belaste lid van de Commissie driemaal de Commissie ECON om er een gestructureerde dialoog te voeren: bij de presentatie van het werkprogramma 2011 van de Commissie (maart), bij de presentatie van het Mededingingsverslag (juli) en bij de presentatie van het werkprogramma 2012 van de Commissie (november). Hij nam ook deel aan een hoorzitting rond het thema collectief verhaal en had een bijeenkomst met de werkgroep concurrentie.
In januari 2011 heeft het Parlement zijn resolutie over het Mededingingsverslag 2009 van de Commissie aangenomen i. In die resolutie formuleerde het Parlement een aantal verzoeken aan de Commissie. Naast het officiële antwoord op die resolutie heeft het bevoegde lid van de Commissie in maart geantwoord met een brief aan de voorzitter van de Commissie ECON en hebben zijn diensten ook een gedetailleerd antwoord gegeven op alle punten uit de resolutie van het Parlement.
Het Parlement had bijzondere belangstelling voor de activiteiten van de Commissie met betrekking tot de financieel-economische crisis. Het verzocht de Commissie een beoordeling te maken van de tijdelijke staatssteunmaatregelen die tijdens de crisis waren genomen. Als antwoord daarop hebben de diensten van DG Concurrentie een uitgebreid werkdocument opgesteld over de impact van de tijdelijke staatssteunregels tijdens de financieel-economische crisis i. Het met het mededingingsbeleid belaste lid van de Commissie heeft dit document in september bij de voorzitter van de Commissie ECON ingediend.
In zijn resolutie herhaalt het Parlement zijn eerdere verzoeken aan de Commissie om met wetgeving te komen die het voor individuen en groepen eenvoudiger moet maken om claims in te dienen tot daadwerkelijke vergoeding voor schade die voortvloeit uit schendingen van het EU-mededingingsrecht. In antwoord op de oproep van het Parlement voor een coherente, sectoroverschrijdende aanpak heeft de Commissie in maart een publieke consultatie over collectief verhaal georganiseerd. Het werkprogramma 2012 van de Commissie bevat ook een voorstel voor schadevergoedingsacties wegens schending van de mededingingsregels. Het bevoegde lid van de Commissie wil dat voorstel in de loop van 2012 aan het College voorleggen.
In 2011 heeft directoraat-generaal Concurrentie twee seminars georganiseerd voor assistenten en politieke adviseurs van de leden van de Commissie ECON. Het eerste seminar (in februari) ging over de belangrijkste thema's uit het werkprogramma 2011 van DG Concurrentie i. Het tweede seminar (in juli) viel samen met de presentatie van het Mededingingsverslag 2010 door het met het mededingingsbeleid belaste lid van de Commissie. Daarnaast hield de directeur-generaal Concurrentie in mei ook een uiteenzetting op een open coördinatorenbijeenkomst van de Commissie ECON.
Directoraat-generaal Concurrentie houdt het secretariaat van de Commissie ECON op de hoogte van de publieke consultaties die worden georganiseerd. Meer algemeen ziet DG Concurrentie uit naar bijdragen van het Parlement in een vroege fase. De diensten van DG Concurrentie zijn ook beschikbaar om Parlementsleden te briefen over aspecten die hen bijzonder interesseren. Reacties op publieke consultaties, uitgevoerde achtergrondstudies, effectbeoordelingen door de Commissie en alle betreffende werkdocumenten van de diensten van de Commissie worden op internet gepubliceerd. Alle informatie over lopende en afgesloten publieke consultaties en effectbeoordelingen is ook beschikbaar op de website van DG Concurrentie i.
Het met het mededingingsbeleid belaste lid van de Commissie en zijn medewerkers namen ook deel aan bijeenkomsten die de Public Services Intergroup over diensten van algemeen economisch belang organiseerde vóór de start van de publieke consultatie in maart. Het bevoegde lid van de Commissie heeft in maart de eerste ideeën van de Commissie aan de Commissie ECON gepresenteerd, om nadien in juli en vervolgens in november verder verslag uit te brengen aan de betrokken commissie. Door dit overleg heeft de Commissie haar eerste voorstellen aangepast om een aantal suggesties van het Parlement mee te nemen in haar uiteindelijke voorstellen.
De leden van de Commissie ECON hadden ook vragen bij het boetebeleid van de Commissie en, als reactie daarop, hebben de diensten van DG Concurrentie de methodiek inzake boetetoemeting toegelicht in seminars en in een uitgebreid antwoord op een brief van een Parlementslid.
In 2011 heeft directoraat-generaal Concurrentie een factsheet over zijn boetebeleid gepubliceerd i. Het doel daarvan was duidelijk te maken waarom geldboeten worden opgelegd en hoe deze worden berekend. DG Concurrentie heeft ook een voor ondernemingen bestemde brochure over compliance gepubliceerd. Daarin wordt ingegaan op het belang van het aanmoedigen van compliance, maar ook op het garanderen van daadwerkelijke afschrikking. Voorts heeft de Commissie in oktober haar herziene pakket 'Goede praktijken' gepubliceerd, waarin maatregelen worden uitgewerkt die de transparantie in antitrustonderzoeken verder moeten vergroten. Met name moeten alle mededelingen van punten van bezwaar, waarin de Commissie haar argumenten in een vroeg stadium van het onderzoek uiteenzet en waarop partijen in detail kunnen antwoorden, voortaan een indicatie geven van de parameters voor eventuele geldboeten.
Europese Parlementsleden stellen de Commissie vaak vragen over individuele, lopende concurrentiezaken. De Commissie kan daar tot haar spijt niet op antwoorden, omdat zij gebonden is door de vertrouwelijkheidseisen van de onderzoekprocedures.
Medewerkers van DG Concurrentie hebben geregeld bijeenkomsten met Leden van het Europees Parlement om toelichting te geven over de procedurele stappen in een onderzoek of om een algemeen overleg te voeren over een bepaalde sector, telkens voor zover dit mogelijk is binnen de beperkingen van de vertrouwelijkheidsverplichting ten aanzien van partijen. Het Parlement heeft bij herhaling gepleit voor sectorale onderzoeken in een aantal sectoren, verzoek waarvan de Commissie nota heeft genomen. De Commissie beschikt over een reeks instrumenten om het EU-mededingingsrecht te doen naleven, zoals onderzoeken in individuele zaken, sectorale onderzoeken of samenwerking met andere directoraten-generaal op het gebied van regelgeving en toezicht. Sectorale onderzoeken vergen de inzet van veel personele middelen en soms kunnen dezelfde doelstellingen even goed worden behaald via andere onderzoeksvormen.
De Commissie houdt ook het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) op de hoogte van belangrijke beleidsinitiatieven. Zij neemt deel aan studiegroepen en afdelingsvergaderingen. Daarnaast nam het met het mededingingsbeleid belaste lid van de Commissie op 4 oktober deel aan een bijeenkomst van de afdeling Interne markt, productie en consumptie, waar hij het werkdocument presenteerde over de impact van de tijdelijke staatssteunregels tijdens de financieel-economische crisis. Op 7 december bracht het EESC een advies uit over het Mededingingsverslag 2010 i.
href="http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?type=REPORT&reference=A7-2011-0292&language=NL" target="_blank">www.europarl.europa.eu/sides
Besluit van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen, PB L 7 van 11.1.2012, blz. 3.
Mededeling van de Commissie 'EU-kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (2011)', PB C 8 van 11.1.2012, blz. 15.
Al deze teksten zijn ook te vinden onder: ec.europa.eu/competition/state_aid/legislation
href="http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?type=TA&reference=P7-TA-2010-0302&language=NL&ring=A7-2010-0225;" target="_blank">www.europarl.europa.eu/sides Verslag over het GLB tot 2020: inspelen op de uitdagingen van de toekomst inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en territoriale evenwichten (2011/2051(INI)), document beschikbaar op: www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-/+REPORT+A7-2011-0202+0+DOC+XML+V0//NL&language=NL
Südzucker/ED&F Man, besluit van 9 november 2011, PB C 335 van 16.11.2011, blz. 2; IP/11/1327.
1&2, besluit van 22 augustus 2011, PB C 253 van 30.8.2011, blz. 1, en zaak COMP/M.6273 - Samsung/Korea Development Bank/KNS Solr, besluit van 3 augustus 2011, PB C 236 van 12.8.2011, blz. 6.
I&II/SheringhamsShoal Topco, besluit van 29 augustus 2011, PB C 261 van 3.9.2011, blz. 1; zaak COMP/M.6155 - GEM/DEME/Electrawinds Offshore/SRIWE/Z-Kracht/Power@sea/Rent a Port Energy, besluit van 6 juni 2011, en zaak COMP/M.6206 - Iberdrola/Caja Rural de Navarra/Renovables de la Ribera, besluit van 30 juni 2011, PB C 198 van 6.7.2011, blz. 1.
ČEZ; IP/11/891 van 15.7.2011.
– werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem", COM (2011) 144 definitief van 28.3.2011.
Timișoara en voor Wizz Air en andere van de luchthaven gebruikmakende luchtvaartmaatschappijen, besluit van 22 juli 2011, PB C 270 van 13.9.2011, blz. 11; steunmaatregel SA.29064 - Onrechtmatige staatssteun voor Aer Lingus, Aer Arann en Dublin Airport Authority, besluit van 13 juli 2011, PB C 306 van 18.10.2011, blz. 10 en IP/11/874; steunmaatregel SA.30743 - Financiering van verdere infrastructuurmaatregelen op de luchthaven van Leipzig/Halle, besluit van 15 juni 2011, PB C 284 van 28.9.2011, blz. 6; steunmaatregel SA.32833 - Frankfurt-Hahn - Mogelijke staatssteun voor de luchthaven en voor Ryanair, besluit van 13 juli 2011 en IP/11/874; steunmaatregel SA.22932 - Staatssteun voor de luchthaven van Marseille-Provence en voor de luchtvaartmaatschappijen die gebruik maken van de luchthaven (klacht AirFrance), besluit van 13 juli 2011, PB C 334 van 15.11.2011, blz. 8 en IP/11/874, en steunmaatregel SA.30931 - Roemenië - Regeling voor de ontwikkeling van luchthaveninfrastructuur, besluit van 23 juni 2011, PB C 207 van 13.7.2011, blz. 3.
[Nederlandse versie volgt].