Toelichting bij COM(2012)262 - Verdeling vangstmogelijkheden tussen EU en Guinee-Bissau

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Op basis van het mandaat van de Raad[1] heeft de Europese Commissie met de Republiek Guinee-Bissau onderhandeld met het oog op de verlenging van het protocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee-Bissau. Ter afronding van deze onderhandelingen is op 10 februari 2012 een nieuw protocol geparafeerd. Het nieuwe protocol bestrijkt een periode van drie jaar vanaf de datum van ondertekening ervan.

Het protocol voorziet in vangstmogelijkheden in de volgende visserijtakken:

– 3 700 brt voor vriestrawlers voor de garnaalvisserij

– 3 500 brt voor vriestrawlers voor de visvangst en de vangst van koppotigen

– 28 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen/vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

– 12 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel.

Er dient te worden bepaald hoe deze vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld.

De Commissie stelt de Raad voor deze verordening vast te stellen.

2. UITKOMSTEN VAN HET OVERLEG MET DE BELANGHEBBENDEN EN DE EFFECTBEOORDELINGEN

De belanghebbende partijen zijn voorafgaande aan de onderhandelingen geraadpleegd binnen de LDRAC (de regionale adviesraad voor de verrezeevloot), waarin de visserijsector en de ngo's voor milieu en ontwikkeling zijn verenigd. Ook zijn in het kader van technische vergaderingen de deskundigen uit de lidstaten geraadpleegd. Uit deze raadplegingen is gebleken dat een protocol bij de visserijovereenkomst met Guinee-Bissau behouden moet blijven.

1.

Juridische elementen van het voorstel



Het nieuwe protocol bij de partnerschapsovereenkomst is aan de Raad meegedeeld met het oog op de goedkeuring van de ondertekening en van de voorlopige toepassing ervan. Het protocol is met het oog op het sluiten ervan aan de Raad en het Parlement meegedeeld.