Toelichting bij COM(2012)239 - Sluiting van de overeenkomst met Turkije inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2012)239 - Sluiting van de overeenkomst met Turkije inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven. |
---|---|
bron | COM(2012)239 |
datum | 22-06-2012 |
De onderhandelingsrichtsnoeren voor een overnameovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Turkije zijn op 28 november 2002 door de Raad aangenomen. Op 27 mei 2005 zijn in Brussel de onderhandelingen officieel geopend.
Na de eerste vier onderhandelingsronden (de vierde op 7 december 2006) werden de onderhandelingen hervat in 2009. Een nieuwe ontwerptekst werd opgesteld en toegezonden aan Turkije op 17 december 2009.
Er vonden nog drie officiële onderhandelingsronden plaats op 19 februari (Ankara), 19 maart (Ankara) en 17 mei 2010 (Brussel). Op 14 januari 2011 werd in Ankara een extra vergadering tussen de hoofdonderhandelaars gehouden. Met deze bijeenkomsten werden de onderhandelingen op het niveau van de hoofdonderhandelaars afgerond.
Over de tekst werd overleg gepleegd door beide partijen. Wat de EU betreft, werden de resultaten van de onderhandelingen goedgekeurd door de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) van 24 februari 2011. Na verdere contacten met Turkije werd de tekst op 21 juni 2012 in Brussel geparafeerd door de vertegenwoordigers van beide partijen.
De lidstaten zijn gedurende alle (informele en formele) fasen van de onderhandelingen regelmatig op de hoogte gehouden en geraadpleegd.
Voor de Unie is artikel 79, lid 3, juncto artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de rechtsgrondslag voor de overeenkomst.
Het bijgevoegde voorstel is het juridische instrument voor de sluiting van de overnameovereenkomst. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Overeenkomstig artikel 218, lid 6, onder a), VWEU moet het Europees Parlement instemmen met de sluiting van de overeenkomst.
Het voorgestelde besluit betreffende de sluiting bevat de interne regelingen die nodig zijn voor de praktische toepassing van de overeenkomst. Met name wordt er in bepaald dat de Commissie, die wordt bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, de Unie vertegenwoordigt in het Gemengd Comité overname dat bij artikel 19 van de overeenkomst wordt ingesteld. Overeenkomstig artikel 19, lid 5, van de overeenkomst, stelt het Comité overname zijn reglement van orde vast. Evenals bij de andere tot dusver door de Unie gesloten overnameovereenkomsten wordt het standpunt van de Unie over deze kwestie vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité. Ten aanzien van de andere door het Gemengd Comité te nemen besluiten wordt het standpunt van de Unie vertolkt overeenkomstig de toepasselijke Verdragsbepalingen.
2. RESULTATEN VAN DE ONDERHANDELINGEN
De Commissie is van oordeel dat de door de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren vastgestelde doelstellingen zijn bereikt en dat de ontwerp-overnameovereenkomst aanvaardbaar is voor de Unie.
De uiteindelijke inhoud van deze ontwerp-overnameovereenkomst kan als volgt worden samengevat:
– de overeenkomst omvat 8 afdelingen met in totaal 25 artikelen. Zij telt tevens 6 bijlagen, die een integrerend onderdeel ervan uitmaken, alsmede 6 gemeenschappelijke verklaringen;
– de in de overeenkomst opgenomen overnameverplichtingen (artikelen 3 tot en met 6) zijn op basis van volledige wederkerigheid opgesteld en hebben betrekking op eigen onderdanen (artikelen 3 en 5) alsook op onderdanen van derde landen en staatloze personen (artikelen 4 en 6);
– de verplichting tot overname van eigen onderdanen geldt ook ten aanzien van gewezen eigen onderdanen die afstand hebben gedaan van hun nationaliteit of wier nationaliteit hun is ontnomen, zonder dat zij de nationaliteit van een andere staat hebben verworven;
– de verplichting tot overname van eigen onderdanen geldt ook ten aanzien van gezinsleden (d.w.z. de echtgenoot/echtgenote en minderjarige ongehuwde kinderen), ongeacht hun nationaliteit, die geen zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende staat hebben;
– aan de verplichting tot overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen (artikelen 3 en 5) zijn de volgende voorwaarden verbonden: a) de betrokken persoon moet op het moment van het overnameverzoek in het bezit zijn van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning, afgegeven door de aangezochte staat, of b) de betrokken persoon moet in het bezit zijn van een door de aangezochte staat afgegeven verblijfsvergunning, of c) de betrokken persoon moet het grondgebied van de verzoekende staat rechtstreeks vanuit de aangezochte staat illegaal zijn binnengekomen. Vrijgesteld van deze verplichting zijn personen in luchthaventransit, alle personen aan wie de verzoekende staat een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven vóór of na binnenkomst op zijn grondgebied en alle personen die visumvrije toegang hebben gekregen tot het grondgebied van de verzoekende staat;
– de verplichting tot overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen wordt pas van toepassing drie jaar na de inwerkingtreding van de gehele overeenkomst. Tot die tijd zal die verplichting gelden met betrekking tot staatloze personen en onderdanen van derde landen die komen van derde landen waarmee Turkije overnameovereenkomsten heeft gesloten. Tijdens deze periode blijven de relevante delen van de bilaterale overeenkomsten tussen Turkije en de lidstaten van toepassing (artikel 24, lid 3);
– voor eigen onderdanen aanvaardt Turkije, wanneer er in een lidstaat geen consulaire post van Turkije is of wanneer de voor afgifte van reisdocumenten vastgestelde termijnen zijn verstreken, dat zijn inwilliging van het overnameverzoek geldt als reisdocument voor de overname van de betrokken persoon. Onder dezelfde omstandigheden aanvaardt Turkije voor onderdanen van derde landen en staatloze personen het standaardreisdocument van de EU voor verwijderingsdoeleinden (artikel 4, leden 3 en 4);
– afdeling III van de overeenkomst (artikelen 7 tot en met 14, junctis bijlagen 1 tot en met 5) bevat de nodige technische bepalingen met betrekking tot de overnameprocedure (overnameverzoek, bewijsmiddelen, termijnen, wijze van overdracht en wijze van vervoer) en onterechte overname (artikel 13). De procedure vertoont enige soepelheid omdat er geen overnameverzoek vereist is wanneer de over te nemen persoon in het bezit is van een geldig reisdocument of een geldige identiteitskaart en, in het geval van onderdanen van derde landen, van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning, afgegeven door de aangezochte staat (artikel 7, lid 3);
– in artikel 7, lid 4, van de overeenkomst wordt de zogenaamde versnelde procedure vastgesteld, die geldt voor personen die worden aangehouden in de 'grensregio', d.w.z. een maximaal twintig kilometer breed gebied op het grondgebied van de verzoekende staat, vanaf de buitengrens van die staat, ongeacht of het daarbij gaat om een gemeenschappelijke grens tussen de verzoekende staat en de aangezochte staat, alsook de zeehavens, met inbegrip van douanezones, en internationale luchthavens van de verzoekende staat. In het kader van de versnelde procedure moeten overnameverzoeken worden ingediend binnen drie werkdagen en worden beantwoord binnen vijf werkdagen;
– in het kader van de normale procedure bedraagt de termijn om een overnameverzoek te beantwoorden 25 kalenderdagen, behalve wanneer in de verzoekende staat de oorspronkelijke bewaringstermijn volgens de nationale wetgeving korter is, in welk geval deze kortere termijn van toepassing is. De oorspronkelijke termijn kan worden verlengd tot maximaal 60 kalenderdagen, tenzij de maximale bewaringstermijn in de verzoekende staat 60 dagen of minder bedraagt;
– de overeenkomst bevat een afdeling over doorgeleiding (artikelen 14 en 15, juncto bijlage 6);
– de artikelen 16, 17 en 18 bevatten de nodige regels inzake kosten, gegevensbescherming en de verhouding tot andere internationale verplichtingen en bestaande EU-richtlijnen. De overeenkomst doet geen afbreuk aan andere regelingen betreffende andere gebieden dan overname, zoals vrijwillige terugkeer;
– in artikel 19 wordt bepaald op welke wijze het Gemengd Comité overname wordt samengesteld en welke zijn taken en bevoegdheden zijn;
– om deze overeenkomst in de praktijk uit te voeren, biedt artikel 20 Turkije en de afzonderlijke lidstaten de mogelijkheid om bilaterale uitvoeringsprotocollen te sluiten. De verhouding tussen de bilaterale uitvoeringsprotocollen en deze overeenkomst wordt in artikel 21 nader omschreven;
– de slotbepalingen (artikelen 22 tot en met 25) bevatten regels inzake de inwerkingtreding, de duur, de technische bijstand, de opzegging en de juridische status van de bijlagen bij de overeenkomst;
– de specifieke situatie van Denemarken komt tot uiting in de preambule, in artikel 1, onder d), in artikel 22, lid 2, en in een aan deze overeenkomst gehechte gemeenschappelijke verklaring. Ook de nauwe betrokkenheid van Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis komt tot uiting in een aan de overeenkomst gehechte gemeenschappelijke verklaring.
3. CONCLUSIES
Rekening houdend met de hierboven beschreven resultaten, stelt de Commissie voor dat de Raad:
– na de instemming van het Europees Parlement te hebben verkregen, de bijgevoegde overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Turkije inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven, goedkeurt.