Toelichting bij COM(2012)372 - Collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2012)372 - Collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake ... |
---|---|
bron | COM(2012)372 |
datum | 11-07-2012 |
Met dit voorstel voor een richtlijn wordt beoogd een passend wettelijk kader voor het collectieve beheer van rechten die namens de rechthebbenden worden beheerd door rechtenbeheerders tot stand te brengen door regels vast te stellen die beter bestuur en grotere transparantie van alle rechtenbeheerders waarborgen en door de multiterritoriale licentieverlening voor auteursrechten inzake muziekwerken door de rechtenbeheerders die de auteurs van die werken vertegenwoordigen, te bevorderen en te vereenvoudigen.
Een licentie van de relevante houder van de auteursrechten of naburige rechten is vereist wanneer een dienst wordt verleend die de exploitatie van het beschermde werk van een auteur, bijvoorbeeld een lied of muziekcompositie of ander beschermd materiaal, zoals een fonogram of uitvoering, omvat. Dergelijke diensten kunnen offline, bijvoorbeeld door een filmvertoning in een bioscoop of een muziekuitvoering in een concertzaal, maar in toenemende mate ook online worden verleend. Er is een licentie vereist van alle verschillende rechthebbenden (auteurs, uitvoerenden, producenten). In sommige sectoren worden licenties meestal rechtstreeks door individuele rechthebbenden (bijvoorbeeld filmproducenten) verleend, in andere sectoren speelt het collectieve rechtenbeheer een zeer belangrijke rol, met name bij de auteursrechten inzake muziekwerken. Bepaalde vormen van exploitatie zijn bovendien bijzonder afhankelijk van collectief beheer, bijvoorbeeld voor de rechten op vergoeding van uitvoerders en producenten voor de uitzendingen en openbare uitvoeringen van fonogrammen.
Rechthebbenden vertrouwen hun rechten toe aan een rechtenbeheerder die de rechten namens hen beheert. Ook verrichten deze maatschappijen diensten voor rechthebbenden en gebruikers, waaronder de licentieverlening aan gebruikers, de administratie van de opbrengsten van de rechten, de betalingen aan de rechthebbenden en de handhaving van de rechten. Rechtenbeheerders spelen een zeer belangrijke rol, met name wanneer onderhandelingen met individuele makers onpraktisch zouden zijn en zeer hoge transactiekosten zouden meebrengen. Ze spelen ook een belangrijke rol bij de bescherming en bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen doordat ze de markt ook toegankelijk maken voor het kleinste en minst populaire repertoire.
Maatregelen worden op twee gebieden noodzakelijk geacht.
Ten eerste moeten de doelmatigheid, nauwkeurigheid, transparantie en verantwoording van de dienstverlening bij het collectieve rechtenbeheer in alle sectoren worden verbeterd. Een buitensporig traag moderniseringstempo heeft negatieve gevolgen voor de beschikbaarheid van nieuwe diensten voor consumenten en dienstverleners doordat innovatieve diensten vooral in de onlineomgeving worden gehinderd. Om een toereikende dienstverlening met door auteursrechten of naburige rechten beschermde werken of andere materie op de interne markt te waarborgen, moeten rechtenbeheerders ertoe worden gebracht hun bedrijfsvoering aan te passen ten gunste van makers, dienstenaanbieders, consumenten en de Europese economie als geheel. Doordat de maatschappijen licentierechten verlenen namens binnenlandse en buitenlandse rechthebbenden, heeft hun functioneren een fundamentele uitwerking op de exploitatie van die rechten op de gehele interne markt. Dit functioneren heeft in bepaalde gevallen aanleiding gegeven tot bezorgdheid over de transparantie, het bestuur en de behandeling van rechteninkomsten die worden geïnd namens rechthebbenden. Met name zijn zorgen uitgesproken ten aanzien van de verantwoording door bepaalde maatschappijen aan hun leden in het algemeen en in het bijzonder over het beheer van hun financiën. Een aantal rechtenbeheerders is nog niet opgewassen tegen de uitdaging om zich aan te passen aan de werkelijkheid en de behoeften van de eengemaakte markt.
Ten tweede heeft de ontwikkeling van een interne markt voor culturele onlinecontent geleid tot de roep om wijzigingen in de licentieverlening van auteursrechten, met name de licentieverlening van de rechten van auteurs van muziekwerken omdat aanbieders van onlinemuziekdiensten problemen ondervinden bij het verwerven van licenties met samengevoegd repertoire voor het grondgebied van meer dan één lidstaat. Een aantal factoren draagt bij aan de territoriale versplintering van onlinemuziekdiensten, waaronder de commerciële keuzes van de aanbieders, en de problemen bij het verkrijgen van multiterritoriale licenties mogen dan ook niet worden onderschat. Deze situatie leidt tot versplintering van de EU-markt voor deze diensten, waardoor het aanbod van onlinemuziekdiensten wordt beperkt en daardoor muziekwerken van auteurs niet op een zodanig brede schaal in licentie zijn gegeven of financieel beloond als het geval had kunnen zijn. Deze versplintering verhindert tevens dat consumenten de ruimst mogelijke toegang hebben tot de grote diversiteit aan muziekrepertoires. Hoewel het collectieve rechtenbeheer op andere terreinen niet heeft geleid tot problemen die in dit verband moeten worden aangepakt, is dat wel het geval met het collectieve beheer van de rechten van auteurs van muziekwerken. Een oplossing voor deze situatie is van cruciaal belang voor de bevordering van het wettige onlineaanbod van muziek in de EU.
Met dit voorstel wordt derhalve beoogd om: (a) de normen van goed bestuur en transparantie bij rechtenbeheerders te verbeteren, zodat rechthebbenden een doeltreffender controle op deze maatschappijen kunnen uitoefenen en kunnen bijdragen aan de verbetering van de doelmatigheid van het beheer, en (b) de multiterritoriale licentieverlening door rechtenbeheerders van de rechten van auteurs van muziekwerken ten behoeve van onlinediensten te vereenvoudigen.
Dit voorstel wordt gepresenteerd in het kader van de digitale agenda voor Europa[1] en de Europa 2020-strategie die gericht is op slimme, duurzame en inclusieve groei[2]. In haar wetgevingspakket voor de eengemaakte markt[3] heeft de Commissie intellectuele eigendom aangewezen als een van de gebieden waarop actie vereist is en onderstreept dat in het internettijdperk collectief beheer moet kunnen uitgroeien tot meer transnationale, mogelijk EU-brede licentiemodellen die het grondgebied van meerdere lidstaten bestrijken. In haar mededeling Een eengemaakte markt voor intellectuele-eigendomsrechten[4] heeft de Commissie aangekondigd een wettelijk kader te zullen voorstellen voor het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten. Het belang van dit wetgevingsvoorstel is ook onderstreept in de Europese consumentenagenda van de Commissie.[5]
Artikel 167 van het VWEU schrijft voor dat de Unie bij haar optreden culturele aspecten in aanmerking neemt, in het bijzonder ter eerbiediging en bevordering van de verscheidenheid van haar culturen.
De technologie, de snel veranderende aard van digitale bedrijfsmodellen en de groeiende autonomie van onlineconsumenten vergen alle een voortdurende beoordeling van de vraag of van de huidige auteursrechtregels de juiste stimulansen uitgaan en of deze regels rechthebbenden, rechtengebruikers en consumenten in staat stellen de voordelen te benutten die moderne technologieën hun bieden. Het voorstel moet niet op zichzelf worden beschouwd, maar als onderdeel van een samenstel van maatregelen die door de Commissie zijn of worden voorgesteld, voor zover van toepassing, om de licentieverlening van rechten en meer in het algemeen de toegang tot aantrekkelijke digitale content te bevorderen, met name in grensoverschrijdend verband. Naast de verbetering van het functioneren van de rechtenbeheerders in het kader van dit voorstel, overweegt de Commissie ook of andere maatregelen nodig zijn om licentieverlening in het algemeen te bevorderen, ongeacht of deze wordt uitgevoerd door individuele rechthebbenden, door hen aan wie de rechten zijn overgedragen of door rechtenbeheerders. Deze overweging behelst ook de kwestie van territorialiteit van rechten en het effect daarvan op de licentieverlening voor bepaalde content of diensten.
Ook in het kader van de Digitale agenda voor Europa, de mededelingen van de Commissie getiteld Een eengemaakte markt voor intellectuele-eigendomsrechten en Een coherent kader voor een groter vertrouwen in de digitale eengemaakte markt voor elektronische handel en onlinediensten[6] en het vervolg op het Groenboek betreffende de onlinedistributie van audiovisuele werken in de Europese Unie[7], voert de Commissie een diepgravende wettelijke en economische analyse uit naar de reikwijdte en werking van het auteursrecht en naburige rechten in verband met internetdoorgifte in de eengemaakte markt, waarbij tevens de vraag aan de orde komt of de huidige uitzonderingen en beperkingen op het auteursrecht krachtens Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij[8] moeten worden geactualiseerd of verder moeten worden geharmoniseerd op EU-niveau.
Hoewel enkele van de bestaande richtlijnen op het gebied van auteursrechten[9] verwijzingen bevatten naar het beheer van rechten door rechtenbeheerders, gaat geen ervan in op de modus operandi van deze maatschappijen als zodanig.
In de Aanbeveling 2005/737/EG van de Commissie betreffende het collectieve grensoverschrijdende beheer van auteursrechten en naburige rechten ten behoeve van rechtmatige onlinemuziekdiensten[10] worden de lidstaten aangemoedigd een regelgevingskader tot stand te brengen dat geschikt is voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten ten behoeve van de verstrekking van rechtmatige onlinemuziekdiensten en de normen voor goed bestuur en transparantie van rechtenbeheerders te verhogen. Als aanbeveling was dit document niet bindend en de vrijwillige tenuitvoerlegging is tot nu toe onbevredigend.
Dit voorstel is een aanvulling op Richtlijn 2006/123/EG van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt[11] die de totstandbrenging beoogt van een wetgevend kader ter verzekering van de vrijheid van vestiging en het vrije verkeer van diensten tussen de lidstaten. Als aanbieders van collectieve beheersdiensten zijn rechtenbeheerders onderworpen aan Richtlijn 2006/123/EG.
Het voorstel is van groot belang voor de bescherming van auteursrechten en naburige rechten. Belangrijke internationale instrumenten zijn in dit opzicht de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst, het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties, de Overeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, het Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake auteursrecht en het Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom inzake uitvoeringen en fonogrammen. Ook in het Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, dat de verplichting van de Europese Unie op internationaal niveau uitbreidt, wordt gewezen op het belang van intellectuele eigendom.
Het voorstel is gebaseerd op een uitgebreide ronde van dialoog met en raadpleging van belanghebbenden, onder wie auteurs, uitgevers, uitvoerenden, producenten, rechtenbeheerders, commerciële gebruikers, consumenten en overheidsorganen.
In het voorstel is rekening gehouden met de zienswijzen die zijn geuit tijdens een openbare raadpleging over Content Online[12], die erop was gericht verder nadenken en discussiëren te stimuleren over mogelijke Europese antwoorden op de uitdagingen van de digitale dematerialisatie van content, met inbegrip van structuren voor het eenvoudiger en sneller verrekenen van rechten en de garantie van een billijke en toereikende vergoeding voor de rechthebbenden. Tijdens de raadpleging is specifiek ingegaan op het bestuur en de transparantie van rechtenbeheerders en het grensoverschrijdende beheer van rechten voor onlinemuziekdiensten. Verschillende respondenten meenden dat samenvoeging van muziekrepertoires de verrekening en licentieverlening van rechten zou vereenvoudigen. Een aantal auteursverenigingen, uitgevers en commerciële gebruikers pleitte voor nadere overweging van het bestuur en de transparantie van rechtenbeheerders. Consumentenverenigingen waren in het algemeen voor een regelgevend initiatief (bijvoorbeeld een bindend wetgevingsinstrument).
In 2010 heeft de Commissie de rechtenbeheerders en aanbieders van onlinemuziekdiensten geraadpleegd. Ook heeft zij een openbare hoorzitting gehouden[13] over goed bestuur van het collectieve rechtenbeheer in de EU, die door bijna 300 belanghebbenden werd bijgewoond. Door deze raadplegingen werden de geconstateerde tekortkomingen in het collectieve beheer van rechten bevestigd, evenals de noodzaak om de normen voor goed bestuur en transparantie van rechtenbeheerders te verbeteren en een kader tot stand te brengen ter vereenvoudiging van de onlinelicentieverlening voor muziekwerken.
Er is geen beroep gedaan op externe deskundigheid.
Tijdens de effectbeoordeling worden twee groepen mogelijkheden onderzocht: (a) kwesties die betrekking hebben op de ontoereikendheid van de bestuurs- en transparantienormen die worden gehanteerd door bepaalde rechtenbeheerders en vaak leiden tot zwakheden in hun financieel beheer; (b) kwesties die voortkomen uit het gebrek aan bereidheid van de rechtenbeheerders van bepaalde auteurs, met het oog op de eisen die worden gesteld aan dit soort activiteit en de vermeende wettelijke onzekerheid, om online multiterritoriale licenties te verlenen, waardoor de samenvoeging van repertoires van muziekwerken wordt bemoeilijkt.
Ten aanzien van het bestuur en de transparantie van rechtenbeheerders bestaan de volgende beleidsopties:
– Handhaving van de status-quo (A1), vertrouwend op marktwerking en peer pressure (inclusief zelfregulering), zou de grensoverschrijdende problemen (zoals de beheersing van royaltystromen) niet oplossen.
– Betere handhaving (A2) van het bestaande EU-recht en meer samenhang op nationaal niveau bij de toepassing van de beginselen van dat recht zouden niet leiden tot harmonisatie van de bedrijfsomstandigheden van rechtenbeheerders. Kwesties buiten het bereik van de bestaande beginselen zouden onopgelost blijven.
– Codificatie van de bestaande beginselen (A3) zou ertoe leiden dat de wetgeving de beginselen zou weerspiegelen die zijn voortgekomen uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie, de antitrustbesluiten van de Commissie en Aanbeveling 2005/737/EG, maar zou niet de meer recentelijk aan het licht getreden problemen met betrekking tot financiële transparantie en controle door de rechthebbenden omvatten.
– Een kader voor goed bestuur en transparantie (A4) zou zowel de bestaande beginselen codificeren als een meer uitgewerkt kader van regels met betrekking tot goed bestuur en transparantie vormen, waardoor de mogelijkheden voor controle over rechtenbeheerders worden vergroot.
De volgende beleidsopties zijn onderzocht met het oog op de aanpak van de complexe problemen rond de collectieve licentieverlening van rechten van auteurs van muziekwerken ten behoeve van onlinegebruik:
– Onder de status quo (B1) zou de interne markt versplinterd blijven doordat de licentieverlening van rechten ten behoeve van onlinediensten complex en tijdrovend zou blijven.
– Het Europees Licentiepaspoort (B2) zou de vrijwillige samenvoeging van repertoire ten behoeve van onlinegebruik van muziekwerken op EU-niveau en de licentieverlening van rechten via multiterritoriale licentiestructuren stimuleren. Het zou gemeenschappelijke regels bevatten voor alle collectieve licentieverleners in de EU en concurrentiedruk op de maatschappijen leggen om doelmatiger licentiepraktijken te ontwikkelen.
– Parallelle directe licentieverlening (B3) zou het voor rechthebbenden mogelijk maken rechtstreekse licenties met gebruikers overeen te komen zonder hun rechten te hoeven terugtrekken uit hun rechtenbeheerders. Hierdoor zou de concurrentie tussen de maatschappijen worden bevorderd maar zouden geen gemeenschappelijke minimumnormen voor licentieverleners tot stand komen, noch noodzakelijkerwijs repertoiresamenvoeging.
– Uitgebreide collectieve licentieverlening en het oorsprongslandbeginsel (B4) zouden ertoe leiden dat elke rechtenbeheerder de bevoegdheid heeft om mantellicenties te verlenen voor vormen van onlinegebruik die het gehele repertoire bestrijken, mits de rechtenbeheerder representatief is. Deze optie zou noch de rechtenbeheerders stimuleren doelmatiger te worden, noch de multiterritoriale licentieverlening van rechten vereenvoudigen (als gevolg van de onttrekking aan het collectieve beheer die vaak tot uiteenvallen van het repertoire zou leiden).
– Een centraal portaal (B5) zou het de rechtenbeheerders mogelijk maken hun repertoire voor multiterritoriale licenties gecoördineerd te bundelen in één transactie. Deze optie doet belangrijke twijfels rijzen ten aanzien van de verenigbaarheid met het mededingingsrecht.
Na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen van elk van de benaderingen, zijn de opties A4 en B2 aangehouden.
Inhoudsopgave
- Juridische elementen van het voorstel
- Gevolgen voor de begroting
- 1.1. Gronden voor en doeleinden van het voorstel
- 1.2. Algemene achtergrond
- 1.3. Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
- 1.4. Samenhang met andere beleidsgebieden
- 2. UITKOMST VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN DE EFFECTBEOORDELING
- 2.1 Openbare raadpleging
- 2.2 Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
- 2.3 Effectbeoordeling
- 3.1. Rechtsgrondslag
- 3.2. Subsidiariteit en evenredigheid
- 3.3. Keuze van het rechtsinstrument
- 3.4. Toelichting bij het voorstel
- 3.4.1. Toepassingsgebied en definities
- 3.4.2. Rechtenbeheerders
- 3.4.3. Multiterritoriale licentieverlening van onlinerechten inzake muziekwerken door de rechtenbeheerders van auteurs
- 3.4.4. Handhavingsmaatregelen
- 3.4.5 Grondrechten en specifieke overwegingen
De rechtsgrondslag voor dit voorstel zijn de artikelen 50, lid 2, onder g), 53 en 62 VWEU, waarin de vrije verstrekking van diensten wordt geregeld. De invoering van strenge normen van goed bestuur en transparantie bij rechtenbeheerders beschermt de belangen van hun leden en gebruikers en vereenvoudigt en bevordert daarmee tevens de grensoverschrijdende verstrekking van collectieve beheersdiensten, in het bijzonder doordat rechtenbeheerders gewoonlijk rechten van rechthebbenden uit andere lidstaten (met inbegrip van de zogenoemde vertegenwoordigingsovereenkomsten die rechtenbeheerders van oudsher met in andere lidstaten gevestigde rechtenbeheerders sluiten) en grensoverschrijdende royaltystromen beheren. Bovendien vereenvoudigt een vermindering van de versplintering in de regelgeving die van toepassing is op het collectieve rechtenbeheer in Europa, het vrije verkeer van alle diensten die zijn gebaseerd op door auteursrechten en naburige rechten beschermde content. Met name maatregelen ter bevordering van de verlening van multiterritoriale licenties aan onlinedienstverleners zullen de verspreiding van en toegang tot onlinemuziekwerken substantieel vereenvoudigen.
Het optreden van de EU is noodzakelijk op grond van het in artikel 5, lid 3, VEU vastgelegde subsidiariteitsbeginsel, aangezien het bestaande wettelijke kader op nationaal en EU-niveau ontoereikend is om de problemen op te lossen. De Unie heeft al wetgeving doorgevoerd ter harmonisatie van de door rechtenbeheerders beheerde hoofdrechten van rechthebbenden[14] en om het beheer van die rechten op de interne markt op een vergelijkbare, doeltreffende en transparante wijze te doen uitvoeren met overschrijding van nationale grenzen. Bovendien kunnen de doelen van de beoogde maatregelen in onvoldoende mate worden bereikt door de lidstaten en derhalve beter worden verwezenlijkt op EU-niveau in verband met de transnationale aard van de problemen:
– In verband met goed bestuur en transparantie moet worden geconstateerd dat een belangrijk deel van de royalty-inkomsten van rechtenbeheerders afkomstig is van niet-binnenlands repertoire. Het probleem dat de leden geen overzicht hebben van de activiteiten van hun rechtenbeheerder is het meest uitgesproken voor buitenlandse rechthebbenden. Omdat zij geen lid zijn van de betreffende rechtenbeheerders, hebben zij weinig inzicht in en nog minder invloed op het besluitvormingsproces van de rechtenbeheerders die handelen namens hun eigen rechtenbeheerder. Voor de bescherming van de belangen van rechthebbenden in de EU is het noodzakelijk dat alle royaltystromen, met name de grensoverschrijdende, transparant zijn en verantwoord worden. Het is onwaarschijnlijk dat de lidstaten in de toekomst de transparantie zullen waarborgen die de rechthebbenden nodig hebben om hun rechten grensoverschrijdend te kunnen doen gelden. Ingrijpen van de EU is de enige manier om de uitoefening van rechten en in het bijzonder de inning en verdeling van royalty's in de EU op samenhangende wijze te waarborgen.
– Multiterritoriale licentieverlening voor onlinegebruik van muziekwerken is per definitie van grensoverschrijdende aard. Regels die bedoeld zijn om het goed functioneren van multiterritoriale licentieverlening te bevorderen kunnen derhalve betere op EU-niveau worden vastgesteld, aangezien de lidstaten zich niet in de juiste positie bevinden om regels op te stellen die de grensoverschrijdende activiteiten van rechtenbeheerders op samenhangende wijze beïnvloeden.
Het voorstel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel (artikel 5, lid 4, VEU) en gaat niet verder dan noodzakelijk is om de beoogde doelen te bereiken. Met de voorgestelde regels voor goed bestuur en transparantie wordt in belangrijke mate bestaande jurisprudentie van het Hof van Justitie in verband met antitrustbesluiten van de Commissie[15] gecodificeerd. Ook wordt in de regels rekening gehouden met de grootte van de rechtenbeheerders en bieden zij de lidstaten de mogelijkheid om de kleinste rechtenbeheerders uit te sluiten van bepaalde verplichtingen die onevenredig zouden kunnen zijn. De regels betreffende multiterritoriale licentieverlening voor onlinegebruik van muziekwerken beperken zich tot de rechten van auteurs en vormen de minimale beginselen die nodig zijn om een doeltreffend en modern licentiestelsel werkbaar te maken in het digitale tijdperk en om de samenvoeging van repertoire, met inbegrip van niche- en minder bekend muziekwerk, te garanderen. In dit opzicht wordt in passende waarborgen voorzien. Een rechtenbeheerder heeft bijvoorbeeld de keuze om de multiterritoriale licentieverlening van zijn repertoire zelf ter hand te nemen dan wel deze toe te vertrouwen aan andere rechtenbeheerders. Voorts zit een auteur niet vast aan een rechtenbeheerder die niet bereid is hetzij rechtstreeks multiterritoriale licenties te verlenen, hetzij een andere rechtenbeheerder toe te staan dit namens hem te doen.
De Commissie stelt een richtlijn voor overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 50, lid 2, onder g), 53 en 62 VWEU. Een richtlijn verschaft daarbij de nodige flexibiliteit ten aanzien van de middelen waarmee de beoogde doelen worden bereikt en neemt in aanmerking dat de lidstaten verschillende benaderingen kennen van de rechtsvorm van rechtenbeheerders en de wijze waarop op dergelijke maatschappijen wordt toegezien.
Titel I bevat algemene bepalingen inzake het onderwerp (artikel 1), het toepassingsgebied (artikel 2) en de definities (artikel 3). De richtlijn is van toepassing op: i) het beheer van auteursrechten en naburige rechten door rechtenbeheerders, ongeacht de sector waarin rechtenbeheerders actief zijn (titel II)[16] en ii) de multiterritoriale licentieverlening van onlinerechten inzake muziekwerken door de rechtenbeheerders van de auteurs (titel III). De titels I en II zijn ook van toepassing op rechtenbeheerders die krachtens titel III multiterritoriale licentieverlening uitvoeren.
In titel II worden regels voor de organisatie en transparantie vastgesteld die van toepassing zijn op alle soorten rechtenbeheerders.
Hoofdstuk 1 bevat regels inzake de lidmaatschapsstructuur van rechtenbeheerders. In artikel 4 worden bepaalde voorwaarden vastgesteld die van toepassing moeten zijn op de betrekkingen tussen de rechtenbeheerders en de rechthebbenden. Artikel 5 waarborgt dat rechthebbenden de rechtenbeheerder van hun keuze kunnen machtigen tot het beheren van rechten en dergelijke machtigingen geheel of gedeeltelijk kunnen intrekken. De rechtenbeheerders moeten hun regels inzake lidmaatschap en deelname aan de interne besluitvorming op objectieve criteria baseren (artikel 6). In artikel 7 worden de minimale bevoegdheden van de algemene ledenvergadering vastgesteld. Artikel 8 schrijft voor dat rechtenbeheerders een toezichtfunctie instellen waarmee hun leden toezicht en controle kunnen uitoefenen op het beheer, rekening houdend met de verschillende institutionele arrangementen in de lidstaten. In artikel 9 worden bepaalde verplichtingen vastgesteld om te waarborgen dat rechtenbeheerders op prudente en solide wijze worden geleid.
Hoofdstuk 2 bevat regels inzake het financiële beheer van rechtenbeheerders.
– Inkomsten die worden geïnd als gevolg van de exploitatie van de vertegenwoordigde rechten moeten worden gescheiden van het eigen vermogen van de rechtenbeheerder en moeten op strikte voorwaarden worden beheerd (artikel 10).
– Een rechtenbeheerder moet de toepasselijke inhoudingen in zijn overeenkomsten met rechthebbenden specificeren en leden en rechthebbenden een redelijke toegang tot sociale, culturele of educatieve diensten verschaffen, indien deze worden gefinancierd met inhoudingen (artikel 11).
– Rechtenbeheerders moeten de aan de rechthebbenden verschuldigde bedragen nauwgezet en zonder onnodige vertraging uitkeren en zich inspannen om rechthebbenden te identificeren (artikel 12).
In hoofdstuk 3 wordt de non-discriminatievoorwaarde voor het beheer van rechten door een rechtenbeheerder namens een andere rechtenbeheerder op grond van een vertegenwoordigingsovereenkomst geformuleerd (artikel 13). Het is niet toegestaan de aan een andere rechtenbeheerder verschuldigde bedragen in te houden zonder de uitdrukkelijke toestemming van laatstgenoemde; betalingen aan andere rechtenbeheerders dienen nauwgezet te worden verricht (artikel 14).
In hoofdstuk 4 wordt bepaald dat rechtenbeheerders en gebruikers te goeder trouw moeten onderhandelen. Tarieven moeten gebaseerd zijn op objectieve criteria en de waarde weerspiegelen van de verhandelde rechten en van de werkelijke diensten die door de rechtenbeheerder worden verleend (artikel 15).
In hoofdstuk 5 (transparantie en rapportage) worden de volgende informatieverplichtingen voor de rechtenbeheerders vastgesteld:
– informatie aan de rechthebbenden over geïnde en betaalde bedragen, in rekening gebrachte beheerskosten en andere toegepaste inhoudingen (artikel 16);
– informatie aan andere rechtenbeheerders over het beheer van rechten op grond van vertegenwoordigingsovereenkomsten (artikel 17);
– op verzoek, informatie aan de rechthebbenden, andere rechtenbeheerders en gebruikers (artikel 18);
– openbaar gemaakte informatie over de organisatie en het functioneren van de rechtenbeheerder (artikel 19);
– jaarlijkse publicatie van een transparantieverslag, met inbegrip van bestuursbeginselen en hun tenuitvoerlegging, financiële overzichten, enzovoort (artikel 20).
3.4.3. Multiterritoriale licentieverlening van onlinerechten inzake muziekwerken door de rechtenbeheerders van auteurs
In titel III worden de voorwaarden vastgesteld waaraan een rechtenbeheerder moet voldoen wanneer hij multiterritoriale licentiediensten verleent voor onlinerechten inzake muziekwerken (artikel 21). Hij moet:
– in staat zijn de voor de exploitatie van dergelijke licenties benodigde gegevens doelmatig en transparant te verwerken (bijvoorbeeld de identificatie van het muziekrepertoire en het toezicht op het gebruik) door gebruik te maken van een tijdgevoelige, gezaghebbende databank die de noodzakelijke gegevens bevat (artikel 22);
– transparant zijn ten aanzien van het vertegenwoordigde onlinemuziekrepertoire (artikel 23);
– de rechthebbenden en andere rechtenbeheerders de mogelijkheid bieden relevante gegevens te corrigeren en voor hun juistheid in te staan (artikel 24);
– toezicht houden op het werkelijke gebruik van de door de licenties bestreken werken en in staat zijn gebruiksverslagen en -facturen te verwerken. Er moeten procedures worden vastgesteld waarmee de gebruiker de juistheid van facturen kan betwisten (bijvoorbeeld om dubbele facturering te vermijden). Daarbij moet, voor zover beschikbaar, worden gebruikgemaakt van passende industriële normen (artikel 25);
– de rechthebbenden en andere rechtenbeheerders prompt betalen, informeren over werken die zijn gebruikt en financiële gegevens verstrekken met betrekking tot hun rechten (bijvoorbeeld geïnde en ingehouden bedragen) (artikel 26).
Een rechtenbeheerder die besluit geen multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken te verlenen, kan wel nationale licenties blijven verlenen voor zijn eigen repertoire en/of, via wederkerigheidsovereenkomsten, voor het repertoire van andere rechtenbeheerders. Om te garanderen dat repertoires eenvoudig kunnen worden samengevoegd ten behoeve van aanbieders van muziekdiensten die een zo volledig mogelijke dienstverlening in heel Europa willen aanbieden, alsook ten behoeve van de culturele verscheidenheid en de consument in het algemeen, wordt specifiek gewaarborgd dat het repertoire van alle rechtenbeheerders toegang hebben tot multiterritoriale licentieverlening:
– een rechtenbeheerder kan een andere rechtenbeheerder die multiterritoriale licenties verleent, verzoeken zijn repertoire op niet-discriminerende en niet-exclusieve basis te vertegenwoordigen ten behoeve van multiterritoriale licentieverlening (artikel 28). De rechtenbeheerder die het verzoek ontvangt, mag dit niet afwijzen als hij reeds ten behoeve van hetzelfde doel het repertoire van een of meer rechtenbeheerders vertegenwoordigt (of aanbiedt te vertegenwoordigen) (artikel 29);
– na een overgangsperiode mogen rechthebbenden (rechtstreeks of via een andere intermediair) licenties verlenen voor hun eigen onlinerechten als hun rechtenbeheerder geen multiterritoriale licenties verleent en niet een overeenkomst als voornoemd sluit (artikel 30).
Het is een rechtenbeheerder toegestaan diensten in verband met de door hem verleende multiterritoriale licenties uit te besteden, onverminderd zijn aansprakelijkheid tegenover rechthebbenden, aanbieders van onlinediensten of andere rechtenbeheerders (artikel 27). Titel III moet ook van toepassing zijn op dochtermaatschappijen van rechtenbeheerders waarop de titel van toepassing is (artikel 31).
Om de mate van flexibiliteit te bereiken die nodig is om de licentieverlening voor innovatieve onlinediensten (diensten die minder dan drie jaar voor het publiek beschikbaar zijn) te bevorderen, mogen rechtenbeheerders dergelijke licenties verlenen zonder de verplichting deze als precedent te gebruiken ten behoeve van de vaststelling van de voorwaarden van andere licenties (artikel 32). Bij wijze van uitzondering hoeven rechtenbeheerders niet te voldoen aan de voorwaarden van titel III wanneer zij multiterritoriale licenties verlenen aan omroeporganisaties ten behoeve van onlinegebruik van hun radio- of televisieprogramma's die muziekwerken bevatten (artikel 33).
In titel IV worden rechtenbeheerders verplicht aan hun leden en de rechthebbenden procedures voor klachtenbehandeling en geschillenbeslechting beschikbaar te stellen (artikel 34). Ook moeten mechanismen beschikbaar zijn voor de beslechting van geschillen tussen gebruikers en rechtenbeheerders over licentievoorwaarden (artikel 35). Ten slotte moeten bepaalde soorten geschillen in verband met multiterritoriale licentieverlening tussen rechtenbeheerders en gebruikers, rechthebbenden of andere rechtenbeheerders kunnen worden voorgelegd aan een onafhankelijk en onpartijdig systeem voor alternatieve geschillenbeslechting (artikel 36).
De lidstaten wijzen de nationale instanties aan die bevoegd zijn (artikel 39) om (a) klachtenprocedures te beheren (artikel 37), (b) doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties op te leggen (artikel 38) en (c) toe te zien op de toepassing van titel III (artikel 40). In artikel 39 wordt echter niet bepaald dat de lidstaten onafhankelijke toezichthouders moeten oprichten die zich specifiek richten op rechtenbeheerders.
Het voorstel voorziet in doeltreffende waarborgen ten aanzien van de toepassing van de grondrechten die zijn vastgesteld in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De waarborgen die van rechtenbeheerders worden geëist ten aanzien van hun bestuur en de voorwaarden die worden gesteld aan de verlening van grensoverschrijdende multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken zouden de in het handvest gedefinieerde vrijheid van ondernemerschap voor rechtenbeheerders in vergelijking met de bestaande situatie beperken. Dergelijke beperkingen zijn echter wel in overeenstemming met de in het handvest vastgestelde voorwaarden, waarin is bepaald dat de uitoefening van de betreffende vrijheden in bepaalde omstandigheden mag worden beperkt. Deze beperkingen zijn noodzakelijk om de belangen van de leden, rechthebbenden en gebruikers te beschermen en minimumkwaliteitsnormen vast te stellen voor de uitoefening door rechtenbeheerders van hun vrijheid om op de interne markt multiterritoriale licentiediensten voor onlinegebruik van muziekwerken te verlenen.
In verband met de complexiteit en reikwijdte van het voorstel zijn de lidstaten verplicht een concordantietabel met de bepalingen van hun nationale recht en van de richtlijn in te dienen.
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.