Toelichting bij COM(2012)391 - Uitvoering van de Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit - 2011 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2012)391 - Uitvoering van de Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit - 2011. |
---|---|
bron | COM(2012)391 |
datum | 17-07-2012 |
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S over de uitvoering van de Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit – 2011 /* COM/2012/0391 final */
Inhoudsopgave
- VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
- INHOUDSOPGAVE
- 1........... Inleiding.......................................................................................................................... 4
- 2........... Uitvoering op het niveau van de microkredietverstrekker................................................. 4
- 2.1........ Gesloten overeenkomsten............................................................................................... 4
- 2.2........ Gefinancierde acties........................................................................................................ 6
- 2.3........ Goedgekeurde en afgewezen aanvragen.......................................................................... 9
- 3........... Effect op het niveau van de microlener........................................................................... 10
- 3.1........ Omvang en aantal begunstigden van microleningen......................................................... 10
- 3.2........ Soorten eindbegunstigden............................................................................................. 11
- 3.3........ Sociale en werkgelegenheidseffecten van Progress-microfinanciering.............................. 12
- 4........... Complementariteit en coördinatie met andere instrumenten van de Europese Unie........... 14
- 5........... Conclusies en vooruitzichten.......................................................................................... 16
- 2. Uitvoering op het niveau van de microkredietverstrekker
- 2.1. Gesloten overeenkomsten
- Geografische spreiding
- Geografische spreiding van Progress-microfinanciering (maart 2012)
- 2.2. Gefinancierde acties
- Gefinancierde instrumenten
- Complementariteit tussen garanties en gefinancierde instrumenten
- Financiële volumes
- 2.3. Goedgekeurde en afgewezen aanvragen
- 3. Effect op het niveau van de microlener
- 3.1. Omvang en aantal begunstigden van microleningen
- Gegenereerde volumes en het aantal begunstigden van microleningen
- 3.2. Soorten eindbegunstigden
- 3.3. Sociale en werkgelegenheidseffecten van Progress-microfinanciering
- Het creëren van werkgelegenheid en het oprichten van bedrijven
- Het bereiken van kansarme doelgroepen
- Sectorale en geografische spreiding van ondernemingen
- 4. Complementariteit en coördinatie met andere instrumenten van de Europese Unie
- 5. Conclusies en vooruitzichten
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
over de uitvoering van de Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit – 2011
1........... Inleiding.......................................................................................................................... 4
2........... Uitvoering op het niveau van de microkredietverstrekker................................................. 4
2.1........ Gesloten overeenkomsten............................................................................................... 4
2.2........ Gefinancierde acties........................................................................................................ 6
2.3........ Goedgekeurde en afgewezen aanvragen.......................................................................... 9
3........... Effect op het niveau van de microlener........................................................................... 10
3.1........ Omvang en aantal begunstigden van microleningen......................................................... 10
3.2........ Soorten eindbegunstigden............................................................................................. 11
3.3........ Sociale en werkgelegenheidseffecten van Progress-microfinanciering.............................. 12
4........... Complementariteit en coördinatie met andere instrumenten van de Europese Unie........... 14
5........... Conclusies en vooruitzichten.......................................................................................... 16
Inleiding
De Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit (Progress-microfinanciering) voor werkgelegenheid en sociale insluiting is in maart 2010 ingesteld bij Besluit nr. 283/2010/EU (hierna 'het besluit').
Verstrekkers van microkrediet in de lidstaten van de EU kunnen bij het Europees Investeringsfonds (EIF) garanties of gefinancierde instrumenten (schuldinstrumenten, eigenvermogensinstrumenten en instrumenten voor risicodeling) aanvragen, zodat zij intermediair van Progress-microfinanciering kunnen worden[1]. Zij verstrekken microleningen (leningen van minder dan 25 000 EUR) aan micro-ondernemingen of personen, in het bijzonder aan mensen die werkloos zijn, risico lopen hun baan te verliezen, risico lopen om sociaal te worden uitgesloten of op andere wijze in een nadelige positie verkeren voor wat betreft het krijgen van een traditionele lening. Het doel van de microleningen moet zijn micro-ondernemingen op te richten en/of verder te ontwikkelen. Voor de periode 2010‑2013 stelt de Europese Unie 103 miljoen EUR ter beschikking voor Progress-microfinanciering[2], en de Europese Investeringsbank (EIB) heeft toegezegd om daar nog eens 100 miljoen EUR voor gefinancierde instrumenten aan toe te voegen. Het totaal van 203 miljoen EUR wordt als volgt tussen de twee faciliteiten verdeeld: 25 miljoen EUR voor garanties en 178 miljoen EUR voor gefinancierde instrumenten. Progress-microfinanciering wordt uitgevoerd door het EIF namens de Commissie en de EIB.
Het jaar 2011 was het eerste volledige jaar waarin de Progress-microfinancieringsfaciliteit operationeel was. Conform artikel 8 van het besluit, bestrijkt dit verslag de tenuitvoerlegging op het niveau van de verstrekkers van microkrediet, met inbegrip van de met het EIF gesloten overeenkomsten, de geografische spreiding, de gefinancierde acties en de goedgekeurde en afgewezen aanvragen. In het tweede deel van het verslag wordt het effect van de faciliteit op het niveau van de microlener geanalyseerd, met inbegrip van de soort begunstigden en de sectorale spreiding, op basis van de thans beschikbare gegevens. In de laatste punten wordt gekeken naar de complementariteit tussen Progress-microfinanciering en andere instrumenten en naar de vooruitzichten wat toekomstige ontwikkelingen betreft. Het verslag bestrijkt het jaar 2011, maar bevat, waar mogelijk, ook recentere gegevens.
Soorten intermediairs
Progress-microfinanciering staat open voor allerlei intermediairs op nationaal, regionaal en lokaal niveau, zoals banken en niet-bancaire instellingen, alsmede openbare en particuliere instanties. De sector toont aanzienlijke belangstelling voor de instrumenten die de faciliteit biedt. Eind maart 2012 had het EIF achttien overeenkomsten met zestien microkredietverstrekkers gesloten:
· acht niet-bancaire instellingen: microStart (BE), Mikrofond en JOBS MFI (BG), Créasol (FR), Qredits (NL), Inicjatywa Mikro (PL), FAER en Patria Credit (RO);
· zeven banken: Cooperative Central Bank (CY), Pancretan Cooperative Bank (EL), Siauliu Bankas (LT), FM Bank (PL), Millennium Bank (PT), Banca Transilvania (RO) en Volksbank Slovenia (SI);
· één openbare instantie: ICREF (ES).
Door de verscheidenheid van de intermediairs kan de faciliteit een breed scala van micro-ondernemers toegang tot krediet geven (zie ook punt 3.2).
Microkredieverstrekkers op alle territoriale niveaus zijn vertegenwoordigd. Sommige van hen bedienen een heel land, zoals FM Bank in Polen, terwijl andere regionaal of lokaal actief zijn. Het Spaanse ICREF richt zich bijvoorbeeld op de regio Murcia, terwijl de Portugese Millennium Bank kantoren heeft in Lissabon en Porto en op de Azoren en Madeira. Het Belgische microStart is actief in enkele delen van Brussel.
Hoewel Progress-microfinanciering vraaggestuurd is, streeft zij naar een evenwichtige geografische spreiding. Het EIF moet daarom garanties aan intermediairs in ten minste twaalf lidstaten verstrekken en het moet een concentratielimiet voor garanties per land naleven.
Eind maart 2012 waren garanties verstrekt in zes landen (BE, EL, NL, PL, PT, RO – zie tabel 1 voor nadere gegevens).
Er zijn overeenkomsten voor gefinancierde instrumenten ondertekend in negen lidstaten: BG, CY, EL, ES, FR, LT, PL, RO en SI. Volgens de beheersregeling voor de gefinancierde instrumenten van Progress-microfinanciering mogen de intermediairs in elke afzonderlijke lidstaat niet instaan voor meer dan 10 % van de totale doelverplichtingen van investeerders, wat momenteel neerkomt op 17,5 miljoen EUR. Met zijn drie overeenkomsten ten bedrage van in totaal 16,5 miljoen EUR is Roemenië het enige land dat in de buurt van deze limiet komt.
Ondertekend Goedgekeurd
Garanties
In het kader van de garantiefaciliteit van Progress-microfinanciering, die uitsluitend door de Commissie wordt gefinancierd, kan het EIF garanties verstrekken aan microkredietverstrekkers ter afdekking van hun portefeuilles of tegengaranties verstrekken aan garantie-instellingen die op hun beurt garanties verstrekken ter afdekking van de microleningportefeuilles van microkredietverstrekkers. Een garantie maakt het voor een microkredietverstrekker gemakkelijker om doelgroepen te bedienen die als risicovol worden beschouwd, zoals startende ondernemers die nog geen bedrijfsgeschiedenis hebben opgebouwd, jongeren of mensen die tot een minderheidsgroep behoren. Dit komt doordat een deel van de wanbetalingen die zich zouden kunnen voordoen, onder de garantie vallen en dus in het kader van Progress-microfinanciering worden vergoed[3]. Aanvragers van garanties zijn doorgaans microfinancieringsinstellingen die zich al op risicovolle groepen richten, zoals het Belgische microStart, dat zich speciaal richt op mensen met een migrantenachtergrond, of microkredietverstrekkers die hun leenactiviteiten willen uitbreiden tot risicovolle groepen. Dankzij de garantie van Progress-microfinanciering kan de Poolse FM Bank pas opgerichte ondernemingen bedienen die minder dan twaalf maanden geleden met hun activiteiten zijn begonnen.
In andere gevallen wordt een garantie gebruikt om de voorwaarden van de lening voor de microlener te verbeteren, dat wil zeggen, om een lager rentetarief aan te bieden of minder strenge onderpandeisen te stellen. Het Roemeense Patria Credit is, in ruil voor een garantie, bijvoorbeeld gedwongen om zijn rentetarief met 2,9 procentpunten te verlagen en een persoonlijke garantie van zijn cliënten te accepteren, in plaats van te eisen dat zij echt onderpand inbrengen.
Omdat de vraag naar Progress-microfinancieringsgaranties aanvankelijk achterbleef bij de verwachtingen, is de termijn van de garanties verlengd van drie tot zes jaar. Dit heeft de belangstelling voor de garanties doen toenemen, en eind maart 2012 waren zes garanties afgegeven.
Binnen de faciliteit voor gefinancierde instrumenten, die wordt gefinancierd door de Europese Commissie en de EIB tezamen, zijn vier typen producten beschikbaar:
– Niet-achtergestelde leningen[4],
– Achtergestelde leningen[5],
– Risicodelende leningen[6],
– Participaties in eigen vermogen (direct of indirect eigen vermogen).
Niet-achtergestelde leningen helpen om intermediairs liquide middelen te verschaffen die zij weer kunnen uitlenen als microkrediet. Met dertien microkredietverstrekkers die hebben gekozen voor niet-achtergestelde leningen is dit product, overeenkomstig de verwachtingen bij aanvang, tot nu toe het populairste instrument. Eén reden voor de populariteit van niet-achtergestelde leningen is dat het betrekkelijk eenvoudige producten zijn en ze sneller kunnen worden gebruikt dan de verfijndere achtergestelde of risicodelende leningen of participaties in eigen vermogen.
Achtergestelde leningen geven kapitaalondersteuning, in het bijzonder voor kleine banken die hun kapitaaltoereikendheid trachten te vergroten om te voldoen aan wettelijke vereisten. Deze instrumenten maken het gemakkelijker om meer middelen van andere investeerders aan te trekken en zij creëren dus een hefboomeffect. Voor achtergestelde leningen moeten intermediairs een microleningportefeuille genereren van ten minste twee keer het bedrag van de ontvangen lening. Eind maart 2012 had één microkredietverstrekker (Volksbank Slovenia) een overeenkomst voor een achtergestelde lening ondertekend.
Risicodelende leningen combineren elementen van niet-achtergestelde leningen met deling van portefeuillerisico’s. Voor risicodelende leningen moeten intermediairs eenzelfde bedrag als dat van de ontvangen lening bijeenbrengen. Dit betekent ook dat het hefboomeffect ten minste twee keer zo groot is als het oorspronkelijke bedrag. Risicodelende leningen zullen waarschijnlijk het meest worden gekozen door banken, in het bijzonder in het kader van 'downscaling'-projecten.[7]
Eigen vermogen kan de vorm aannemen van directe investeringen in een microkredietverstrekker of indirecte investeringen in een fonds dat investeert in microkredietverstrekkers. Aangezien eigen vermogen microkredietverstrekkers helpt om meer middelen aan te trekken, moeten intermediairs een microleningportefeuille genereren van ten minste drie keer het bedrag van de ontvangen eigen-vermogeninvestering[8].
Progress-microfinanciering bedient met haar brede productaanbod een breed scala van intermediairs in verschillende delen van Europa. De twee faciliteiten van Progress-microfinanciering vullen elkaar bovendien aan. Op de eerste plaats heeft de beschikbaarheid van zowel garanties als gefinancierde instrumenten een positief effect op het bereik in geografisch opzicht, aangezien ze overwegend in verschillende landen worden gebruikt (zie punt 2.1). Op de tweede plaats worden de producten, in gevallen waarin een microkredietverstrekker steun heeft ontvangen in het kader van beide faciliteiten, op een onderling aanvullende wijze gebruikt. De Pancretan Cooperative Bank (EL) zal bijvoorbeeld i) de risicobescherming van de garantie gebruiken om een risicovollere portefeuille van startende ondernemers wier bedrijfsgeschiedenis niet meer dan drie jaar bedraagt, of nieuwe leners die niet voldoende onderpand kunnen stellen, af te dekken, en ii) een niet-achtergestelde lening gebruiken om een aparte portefeuille te genereren die zich richt op bestaande ondernemingen die moeite hebben om in het huidige economische klimaat toegang tot microleningen te krijgen.
Tabel 1: Overzicht van Progress-microfinancieringstransacties per 31 maart 2012
[zie origineel document voor tabel]
Lidstaat| Intermediair| Instrument| Steun voor intermediair (EUR)
BE| microStart| Garantie| 111 375
BG| Mikrofond| Niet-achtergestelde lening| 3 000 000
BG| JOBS MFI| Niet-achtergestelde lening| 6 000 000
CY| Cooperative Central Bank| Niet-achtergestelde lening| 8 000 000
FR| Créasol| Niet-achtergestelde lening| 1 000 000
EL| Pancretan Cooperative Bank| Garantie Niet-achtergestelde lening| 803 250 8 750 000
LT| Siauliu Bankas| Niet-achtergestelde lening| 5 000 000
NL| Qredits| Garantie| 750 000
PL| FM Bank| Garantie| 1 940 000
PL| Inicjatywa Mikro| Niet-achtergestelde lening| 4 000 000
PT| Millenium Bank| Garantie| 309 488
RO| Patria Credit| Garantie Niet-achtergestelde lening| 960 000 8 000 000
RO| FAER| Niet-achtergestelde lening| 1 000 000
RO| Banca Transilvania| Niet-achtergestelde lening| 7 500 000
SI| Volksbank Slovenia| Achtergestelde lening| 8 750 000
ES| ICREF| Niet-achtergestelde lening| 8 000 000
12 lidstaten| 16 verstrekkers van microkrediet| 18 overeenkomsten| 73 874 068
Tot 31 maart 2012 heeft het EIF microkredietverstrekkers toezeggingen gedaan voor in totaal 73,87 miljoen EUR.
De toezeggingen in het kader van de garantiefaciliteit bedragen 4,87 miljoen EUR (op een totaal van 25 miljoen EUR dat voor garanties beschikbaar is). Dit is aanzienlijk minder dan de 8 miljoen EUR die voor eind 2011 werd verwacht. Het EIF heeft echter bevestigd dat de vraag naar garanties toeneemt. Dit zou moeten worden weerspiegeld in een hoger aantal overeenkomsten in 2012, met inbegrip van grotere volumes. De toegenomen vraag is mede te danken aan de verlenging van de termijn van de garanties van drie tot zes jaar.
De toezeggingen ten bedrage van 69 miljoen EUR aan microkredietverstrekkers in het kader van de faciliteit voor gefinancierde instrumenten overstijgt het verwachte bedrag van 44 miljoen EUR. Dit is te danken aan de grote vraag vanuit de sector en de aanhoudende inspanningen van het EIF om de totstandkoming van transacties te stimuleren.
Uitbetalingen uit hoofde van de overeenkomsten inzake niet-achtergestelde leningen vinden in termijnen over een periode van 18 tot 24 maanden plaats. De in 2011 ondertekende transacties zullen daarom naar verwacht in 2013 volledig zijn uitbetaald. De eerste termijn wordt betaald zodra de microkredietverstrekker aan bepaalde voorwaarden heeft voldaan, zoals de voorwaarden met betrekking tot de operationele gereedheid of verbetering van de leenpraktijken aan cliënten. Een afzonderlijke uitbetaling bedraagt doorgaans niet meer dan 50% van de totale toezeggingen. Latere uitbetalingen vinden pas plaats, wanneer de eerder overeengekomen doelstellingen voor het genereren van microleningen zijn gehaald.
Eind maart 2012 was 19,1 miljoen EUR uitbetaald: 4 miljoen EUR aan de Cooperative Central Bank (CY), 4 miljoen EUR aan het ICREF (ES), 4 miljoen EUR aan Patria Credit (RO), 2,5 miljoen EUR aan Siauliu Bankas (LT), 2 miljoen EUR aan JOBS MFI (BG), 1,5 miljoen EUR aan Mikrofond (BG), 0,89 miljoen EUR aan Inicjatywa Mikro (PL) en 0,24 miljoen EUR aan FAER (RO).
Wanneer microkredietverstrekkers intermediair van Progress-microfinanciering willen worden, kunnen zij reageren op de openbare oproep tot het indienen van blijken van belangstelling voor de garanties of direct bij het EIF aanvragen voor de gefinancierde instrumenten indienen[9]. Het EIF beoordeelt de voorstellen en voert een boekenonderzoek uit bij de microkredietverstrekkers die een aanvraag hebben ingediend. Voor de garanties is ook goedkeuring van de Commissie nodig. Nadat de goedkeuring van de raad van bestuur van het EIF is verkregen, onderhandelt het EIF over de contracten en ondertekent deze met de intermediairs.
Tot nu toe zijn er formeel nog geen aanvragen voor financiering in het kader van Progress-microfinanciering afgewezen. Een aantal microkredietverstrekkers heeft er na hun eerste contact met het EIF echter voor gekozen om geen aanvraag in te dienen. Voor de garanties is dit gedeeltelijk gebeurd omdat microkredietverstrekkers uiteindelijk van mening waren dat de gefinancierde instrumenten beter aansloten bij hun behoeften.
Wat de gefinancierde instrumenten betreft, maken de overeenkomsten inzake niet-achtergestelde leningen met twee microkredietverstrekkers die niet langer steun van Progress-microfinanciering nodig hadden, niet langer deel uit van de formele pijplijn. Directe participatie in eigen vermogen in een peer-to-peer-leningenplatform werd afgeschaft wegens onzekerheden over de overeenstemming met het besluit. Meer in het algemeen, hebben enkele prille contacten niet geleid tot concrete transacties, omdat de bedragen waarom werd gevraagd, te hoog waren, de omvang en de risicokwaliteit van de microkredietverstrekker onvoldoende waren of de leenpraktijken twijfelachtig waren.
Enkele door de raad van bestuur van het EIF goedgekeurde overeenkomsten zijn bovendien nog niet ondertekend en hun toekomst blijft onzeker. Dit is het geval voor een indirecte eigen-vermogeninvestering in een in het Verenigd Koninkrijk gevestigd fonds, die al in december 2010 werd goedgekeurd. Door ontwikkelingen met betrekking tot de structurele opzet van de intermediair lijkt er geen verdere belangstelling te zijn om de overeenkomst met het EIF af te sluiten. De onderhandelingen over een overeenkomst met een Italiaanse verstrekker die door de raad van bestuur van het EIF werd goedgekeurd, zijn opgeschort in afwachting van een bevestiging van een nieuwe kapitaalinjectie op het niveau van de intermediair. Tot slot is de toekomst van een overeenkomst inzake een tegengarantie met een Italiaanse garantie-instelling onzeker geworden door een recente wijziging in de nationale wetgeving. Deze wijziging maakt het voor de garantie-instelling moeilijker om aan de additionaliteitsvereisten voor Progress-microfinanciering te voldoen.
Doelstellingen
Wat microkrediet voor uiteindelijke begunstigden betreft, wordt het totale budget van 203 miljoen EUR na hefboomwerking geraamd op een volume van 500 miljoen EUR aan microkrediet, dat wil zeggen, circa 46 000 microleningen.
Op basis van de contractvoorwaarden van de huidige achttien overeenkomsten met microkredietverstrekkers wordt verwacht dat de 73,87 miljoen EUR die eind maart 2012 was toegewezen, dat wil zeggen, meer dan eenderde van het totale beschikbare budget, in de komende jaren zal leiden tot meer dan 170 miljoen EUR aan microleningen. Een aantal stimulansen voor intermediairs waarborgen dat dit het geval zal zijn: wanneer de overeengekomen doelstellingen voor het genereren van microleningen, bijvoorbeeld bij een niet-achtergestelde lening, niet worden gehaald, moet de microkredietverstrekker de lening vervroegd terugbetalen. Dit geeft effectief en efficiënt een duidelijke prikkel om door te lenen aan microleners. Een vergelijkbare stimulans wordt gebruikt voor garanties: hoewel deze in beginsel gratis worden verstrekt, moeten microkredietverstrekkers een reserveringsprovisie betalen, wanneer zij minder dan 90 % van het overeengekomen volume aan microleningen uitbetalen.
Eind maart 2012 was door microkredietverstrekkers in BE, BG, ES, LT, NL, PL en RO een microkredietvolume van in totaal 26,8 miljoen EUR gegenereerd (17,8 miljoen EUR in het kader van garanties en 9,1 miljoen EUR in het kader van gefinancierde instrumenten)[10]. Dit komt overeen met 15,72 % van het volume dat werd verwacht in het kader van de achttien overeenkomsten die eind maart 2012 waren ondertekend.
Wat de aantallen betreft, hadden deze microkredietverstrekkers eind maart 2012 2 933 microleningen uitbetaald (1 834 in het kader van garanties, 1 099 in het kader van gefinancierde instrumenten). Dit komt neer op 17,8 % van het verwachte totaal voor de achttien overeenkomsten.
Volgens de schattingen van het EIF komen de huidige cijfers in grote lijnen overeen met het kenmerkende patroon voor de opbouw van microkredietportefeuilles in de loop van een opnemingsperiode van twee tot drie jaar na ondertekening van een overeenkomst. Uitvoeringspatronen laten doorgaans een niet-lineaire portefeuilleopbouw zien met een tragere start, gevolgd door een sterkere toename van de volumes. Na ondertekening van een overeenkomst moet een microkredietverstrekker voorbereidingen treffen om een aanvang te maken met de microleningactiviteiten, vooral wanneer een nieuw microleningproduct wordt geïntroduceerd. Voordat de eerste microlening kan worden uitbetaald, kan het voor een openbare instantie bijvoorbeeld nodig zijn om een aanbestedingsprocedure uit te voeren om een bank te vinden om mee samen te werken. Deze procedure kan enkele maanden in beslag nemen.
Garanties hebben doorgaans een beschikbaarheidsperiode van twee jaar, niet-achtergestelde leningen een opnemingsperiode van twee tot drie jaar. Dit betekent dat de microkredietverstrekkers die tot nu toe een overeenkomst hebben ondertekend, tussen 2013 en 2015 hun doelstellingen voor de volumes en aantallen microleningen moeten halen.
Verstrekkers van microkrediet die door Progress-microfinanciering worden ondersteund, richten zich op een grote verscheidenheid van uiteindelijke begunstigden.
Enkele richten zich op zelfstandigen en/of micro-ondernemingen in het algemeen, bijvoorbeeld Banca Transilvania (RO), die zichzelf presenteert als de ‘bank voor ondernemende mensen’, de Cooperative Central Bank (CY) met zijn eenmanszaakfaciliteit, of de Pancretan Cooperative Bank (EL), die zich richt op bestaande micro-ondernemingen die moeite hebben om toegang tot financiering te krijgen.
Een aantal microkredietverstrekkers richt zich op ondernemers in plattelandsgebieden en concentreert zich daarmee op de landbouwsector. Dit is in het bijzonder van belang in landen waar banken overwegend geconcentreerd zijn in grote steden. FAER en Patria Credit vullen zo een belangrijke leemte in Roemenië, net zoals Mikrofond dat doet in Bulgarije. Inicjatywa Mikro (PL) richt zich ook op zelfstandigen, in het bijzonder op landbouwproducenten.
Diverse verstrekkers van microkrediet proberen startende ondernemingen, die over het algemeen als relatief risicovol worden beschouwd, toegang tot financiering te geven. FM Bank (PL) concentreert zich op ondernemingen die minder dan twaalf maanden oud zijn. Qredits (NL) heeft een door Progress-microfinanciering gegarandeerde portefeuille die startende ondernemingen financiert. Volksbank Slovenia en de Pancretan Cooperative Bank (EL) richten zich op micro-ondernemingen die minder dan drie jaar oud zijn. De Pancretan Cooperative Bank richt zich ook op nieuwe leners met een levensvatbaar bedrijfsplan die onvoldoende onderpand kunnen stellen.
Tot slot richten enkele intermediairs van Progress-microfinanciering zich in het bijzonder op kwetsbare groepen, zoals jongeren en vrouwen (ICREF (ES)). JOBS MFI (BG) verstrekt microleningen en microleases aan werklozen of werkzoekenden die een eigen bedrijf willen beginnen. microStart (BE) heeft vooral cliënten met een migrantenachtergrond, terwijl Siauliu Bankas (LT) zich ten doel heeft gesteld om ten minste 50 % vrouwelijke ondernemers en micro-ondernemingen die voor het merendeel vrouwelijke werknemers hebben of eigendom zijn van uitsluitend vrouwen te financieren. Millennium Bank (PT) heeft, als onderdeel van zijn portefeuille, samenwerking tot stand gebracht met een organisatie die mensen steunt die sociaal worden uitgesloten, zoals daklozen of voormalige drugsverslaafden en Roma. Créasol (FR) richt zich op werklozen, vaak met een migrantenachtergrond, die een bedrijf willen opzetten of hun bedrijf verder willen ontwikkelen en door een bank in de regio zijn afgewezen.
Het EIF brengt aan de Commissie verslag uit over het sociale en werkgelegenheidseffect van Progress-microfinanciering op basis van informatie die wordt verstrekt door de door de faciliteit ondersteunde microkredietverstrekkers. Dit type verslaglegging van het sociale effect is geen gangbare praktijk in de markt, en de interne procedures en systemen moesten daarom enigszins worden aangepast, zodat microkredietverstrekkers verslag konden uitbrengen aan het EIF. Sociale verslaglegging hoeft momenteel slechts één keer per jaar plaats te vinden, met 30 september als deadline.
Op die datum in 2011 waren slechts vijf microkredietverstrekkers begonnen met het verstrekken van leningen in het kader van Progress-microfinanciering, maar voor sommige aspecten zijn slechts gegevens van twee microkredietverstrekkers beschikbaar. Het feit dat dit de eerste keer was dat dit type verslaglegging plaatsvond, verklaart een deel van de problemen. De gegevens over het werkgelegenheids- en sociale effect kunnen daarom niet als representatief worden beschouwd. Het is ook nog te vroeg voor gegevens over de duurzaamheid van de bedrijven die worden ondersteund.
Een maat voor het effect van Progress-microfinanciering op het creëren van werkgelegenheid is het aantal werkloze en inactieve mensen dat met hulp van een microlening een bedrijf is begonnen. Volgens de door microStart (BE) en Mikrofond (BG) verstrekte informatie heeft 27,46 % van de cliënten dit gedaan. Bovendien blijkt uit anekdotische gegevens dat sommige mensen die eerder werk hadden gehad, slechts in deeltijd hadden gewerkt.
Voor enkele van de micro-ondernemingen die al activiteiten ontplooiden op het moment dat de microlening werd verstrekt, laat de verstrekte informatie zien dat bijna 60 % van de ondersteunde ondernemingen minder dan één jaar oud is. Zij behoren daarmee tot de groep microleners die als ‘risicovol’ worden beschouwd. Meer dan eenderde van de ondersteunde ondernemingen is minder dan zes maanden oud.
Tabel 2: Bestaansduur van door intermediairs van Progress-microfinanciering ondersteunde ondernemingen (gegevens van september 2011)
[zie origineel document voor tabel]
|| Tot twee jaar| Tot één jaar| Tot zes maanden
FM Bank| 100%| 94,39%| 58,88%
Mikrofond| 40,93%| 30,38%| 13,50%
microStart| 90,74%| 85,19%| 79,63%
Patria Credit| 90,21%| 79,02%| 73,43%
Qredits| 75,42%| 55,87%| 24,39%
Totaal| 73,01%| 58,63%| 34,69%
Mensen met een hoger opleidingsniveau zijn relatief vaker betrokken bij een ondernemersactiviteit dan mensen met een lager opleidingsniveau[11]. De door microStart en Mikrofond verstrekte gegevens over de opleiding die hun cliënten hebben genoten, laten echter zien dat meer dan driekwart van de gefinancierde microleners slechts secundair onderwijs (71 %) of primair onderwijs (5 %) had genoten. Dit laat zien dat deze intermediairs ook mensen bedienen die een kwetsbaardere positie op de arbeidsmarkt hebben.
Wat betreft achterstandsposities als gevolg van leeftijd, was circa 5 % van de microleners jonger dan 25 jaar en was 13% ouder (ouder dan 54). De groep in de leeftijd van 25 tot en met 54 jaar oud is echter beslist niet homogeen. Door de vertegenwoordiging van de groep 25-30-jarigen onder de uiteindelijke begunstigden te meten zou meer inzicht kunnen worden gekregen in de mogelijkheden die Progress-microfinanciering biedt om jongeren te helpen een baan te vinden. Bijna 10 % van de werknemers van de gefinancierde micro-ondernemingen bestond uit jongeren onder de 25 jaar, en 12 % bestond uit ouderen van 55 jaar en ouder.
De cijfers verschillen sterk voor de geslachten. Terwijl Mikrofond, dat vooral actief is in plattelandsgebieden in Bulgarije, slechts 28 % vrouwelijke cliënten heeft (wat minder is dan het nationaal gemiddelde van 31 % vrouwelijke ondernemers[12]), zijn de meeste cliënten van het in Brussel gevestigde microStart vrouwen (54 %). Dit cijfer ligt ver boven het nationaal gemiddelde van 29 % vrouwelijke ondernemers.
Wat betreft het bereiken van andere kansarme groepen, hadden de twee microkredietverstrekkers die gegevens voor deze indicator hebben verstrekt, eind september 2011 geen gehandicapte ondernemers gefinancierd. Mikrofond meldt echter dat 18,8 % van zijn cliënten tot een minderheid behoort, veelal leden van de Roma-gemeenschappen in de plattelandsgebieden waarin het actief is. Veel van de cliënten van microStart hebben een migrantenachtergrond en 93 % van hen is in het buitenland geboren. De modellen zouden moeten worden aangepast om dit in de officiële verslaglegging op te nemen.
Op basis van de door vier microkredietverstrekkers verstrekte informatie is circa 1 % van de werknemers van de gefinancierde micro-ondernemingen gehandicapt, terwijl 8 % tot een minderheidsgroep behoort.
Gezien de geringe steekproefomvang is het te vroeg om conclusies te trekken over het sociale en werkgelegenheidseffect van Progress-microfinanciering. De doelgroepen die door de microkredietverstrekkers zijn opgegeven, en de eerste aanwijzingen met betrekking tot het werkelijke effect wijzen er echter op dat Progress-microfinanciering banen helpt scheppen en kansarme groepen bedient, overeenkomstig de beleidsdoelstelling van het bevorderen van financiële insluiting.
De 1079 microleners die werden gefinancierd door de vijf microkredietverstrekkers die eind september 2011 verslag hadden uitgebracht, zijn actief in verschillende sectoren. De belangrijkste sector is handel, die 28,5 % van de gefinancierde micro-ondernemingen vertegenwoordigt, gevolgd door de landbouw met 20 %.
Het hoge percentage micro-ondernemingen in de landbouwsector is te verklaren doordat Patria Credit en Mikrofond, die zich richten op plattelandsgebieden in Roemenië en Bulgarije, deel uitmaakten van de steekproef.
Een microkredietverstrekker heeft doorgaans financiering nodig om zijn microleningportefeuille op te bouwen, alsmede instrumenten voor risicodeling om het portefeuillerisico te beperken. Hij heeft ook startkapitaal en niet-financiële technische bijstand nodig om zijn institutionele capaciteit te vergroten of te verbeteren.
In de afgelopen paar jaar zijn in het kader van verschillende complementaire Europese instrumenten diverse elementen voor microfinancieringssteun gecreëerd:
· Progress-microfinanciering vult een belangrijke leemte wat betreft portefeuillefinanciering.
· Garanties voor microkredietportefeuilles zijn al beschikbaar in het kader van het programma Concurrentievermogen en innovatie (CIP). De kredietlijnen van de CIP- en de Progress-microfinancieringsgaranties vullen elkaar nu aan. In beginsel worden microkredietgaranties uit hoofde van het CIP uitsluitend verleend wanneer een overeenkomst in het kader van Progress-microfinanciering niet mogelijk is vanwege de beoogde geografische regio (niet-EU-landen), de grootte van het maximumbedrag of de puur commerciële gerichtheid van de portefeuille. Het EIF heeft op zijn website richtsnoeren voor de toewijzing van overeenkomsten gepubliceerd om microkredietverstrekkers te helpen bij het aanvraagproces.
· De voorbereidende actie van het Europees Parlement (EPPA) heeft een beperkt bedrag aan startkapitaal toegewezen om intermediairs van microfinanciering te helpen capaciteit op te bouwen, teneinde de ontwikkeling van Europese microkredietverstrekkers te bevorderen. MicroStart en Qredits hebben complementaire steun ontvangen uit hoofde van zowel de Progress-microfinancieringsfaciliteit als de EPPA. Omdat de EPPA een proef was, is er voor de huidige financiële periode geen startkapitaal meer beschikbaar. Het succes van het initiatief heeft de Commissie er echter toe gebracht om een element voor capaciteitsopbouw op te nemen in haar instrument voor microfinancieringssteun dat is voorgesteld in het kader van het Programma voor sociale verandering en innovatie (zie ook punt 5).
· In het kader van het initiatief Jasmine, dat ten doel heeft de capaciteit van microkredietverstrekkers op verschillende gebieden, zoals institutioneel bestuur, informatiesystemen, verslagleggingsnormen en risicobeheersing, te verbeteren, kunnen microkredietverstrekkers een evaluatie en/of rating van hun organisatie krijgen, gevolgd door begeleiding en opleiding die is toegesneden op het verhelpen van geïdentificeerde zwakke punten. Jasmine helpt verstrekkers van microkrediet bij hun voorbereidingen om in aanmerking te komen voor verdere steun. Diverse begunstigden van Jasmine hebben met succes Progress-microfinanciering aangevraagd, bijvoorbeeld JOBS MFI (BG), Mikrofond (BG), Créasol (FR), Qredits (NL), Patria Credit (RO) en FAER (RO). Omgekeerd hebben diverse intermediairs van Progress-microfinanciering (bijvoorbeeld Qredits en microStart) in een later stadium Jasmine aangevraagd. Hieruit blijkt het complementaire karakter van de twee initiatieven[13].
· Progress-microfinanciering is ook een aanvulling op de structuurfondsen. Een aantal lidstaten gebruikt het Europees Sociaal Fonds om dienstverlening te financieren op het gebied van bedrijfsontwikkeling, zoals mentoring of opleiding voor starters. Het is bekend dat deze diensten de overlevingskansen van nieuwe bedrijven vergroten, ook al zijn ze voor microkredietverstrekkers duur. Dit is de reden waarom de in het kader van Progress-microfinanciering ondersteunde microkredietverstrekkers moeten samenwerken met organisaties die deze diensten aanbieden, in het bijzonder met organisaties die worden gefinancierd door het ESF.
· De Commissie heeft wederzijds leren op dit gebied vergemakkelijkt door de 'Community of Practice on Inclusive Entrepreneurship' (CoPIE) te financieren. Dit netwerk van beheersautoriteiten van het ESF heeft diverse hulpmiddelen ontwikkeld op het gebied van de planning van activiteiten, kwaliteitsbeheer, onderwijs in ondernemerschap, toegang tot financiering en geïntegreerde ondersteuning van bedrijven. Deze hulpmiddelen hebben ten doel beleidsmakers te helpen om ondersteuningssystemen te verbeteren, teneinde ondernemerschap tot een uitvoerbare optie te maken voor iedereen in de samenleving, ook voor mensen uit kansarme groepen. Deze hulpmiddelen zijn beschikbaar op internet[14].
· Enkele lidstaten en regio’s gebruiken een deel van hun middelen uit de structuurfondsen om voor micro-ondernemers de toegang tot financiering te verbeteren, hetzij direct hetzij via holdingfondsen, ook via het initiatief Jeremie.
Hoewel Progress-microfinanciering iets meer dan één jaar volledig operationeel is, kunnen al diverse positieve conclusies worden getrokken. De achttien ondertekende overeenkomsten laten zien dat Progress-microfinanciering voorziet in de behoeften van een grote verscheidenheid van microkredietverstrekkers in de hele EU. Er wordt verwacht dat voor het einde van 2012 nog meer overeenkomsten zullen worden ondertekend met verstrekkers van microkrediet in Oostenrijk, België, Duitsland, Ierland, Italië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. De verslagen van microkredietverstrekkers laten zien dat Progress-microfinanciering een positief effect heeft op de werkgelegenheid en sociale insluiting. De Commissie zal met het EIF onderzoeken hoe het kader voor de verslaglegging over het sociale effect kan worden verbeterd.
De Commissie heeft voor de komende financiële periode 2014-2020 voorgesteld om de ontwikkeling van microfinanciering in de hele EU te blijven steunen in het kader van het Programma voor sociale verandering en innovatie (PSCI)[15]. Daarmee wordt voortgebouwd op het succesvolle intermediairmodel, door een even breed scala van producten aan te bieden, beste praktijken te verspreiden en de weg te bereiden voor financiële insluiting door onderbediende marktsegmenten te versterken. Een van de punten van kritiek op de huidige financiële periode is dat de Europese steun voor microkredieten versnipperd is over meerdere aparte, hoewel elkaar aanvullende, programma’s. Het voorgestelde PSCI tracht een centraal loket voor steun voor microkredieten op te zetten. Het zal tevens middelen beschikbaar stellen voor de capaciteitsopbouw van verstrekkers van microkrediet op basis van de met het EPPA-initiatief opgedane ervaring, alsook de financiering van technische bijstand voor microkredietverstrekkers mogelijk maken. De financiering van microfinancieringsregelingen, activiteiten voor capaciteitsopbouw en diensten ter ondersteuning van ondernemerschap zullen in de hele EU mogelijk blijven in het kader van de structuurfondsen (het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Europees Sociaal Fonds (ESF)), die in gedeeld beheer worden uitgevoerd door de Commissie en autoriteiten van de lidstaten.
[1] Zie het verslag over de Uitvoering van de Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit - 2010, COM(2011) 195, voor nadere gegevens.
[2] Behalve de aanvankelijk voorziene 100 miljoen EUR is nog eens 3 miljoen EUR toegevoegd uit een voorbereidende actie van het Europees Parlement. (Zie het verslag over de Uitvoering van de Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit - 2010 voor nadere gegevens.)
[3] Zie het verslag over de Uitvoering van de Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit - 2010, COM(2011) 195, voor een gedetailleerde beschrijving van de garanties.
[4] Als de lener failliet gaat, moeten niet-achtergestelde leningen worden terugbetaald voordat andere schuldeisers enige betaling ontvangen.
[5] Financiering achtergesteld ten opzichte van bevoorrechte schuldeisers.
[6] Niet-achtergestelde leningen gecombineerd met risicoparticipatie in de microkredietportefeuille.
[7] In 2012 zal waarschijnlijk de eerste risicodelende-leningovereenkomst worden ondertekend.
[8] In 2012 zal waarschijnlijk een overeenkomst inzake een participatie in indirect eigen vermogen worden gesloten met een fonds in het Verenigd Koninkrijk.
[9] www.eif.org/what_we_do/microfinance/progress
[10] Deze cijfers hebben betrekking op de microleningportefeuilles die dankzij Progress-microfinanciering door microkredietverstrekkers zijn opgebouwd.
[11] Europese Commissie, Flash Eurobarometer 283, Entrepreneurship in the EU and beyond. A survey in the EU, EFTA countries, Croatia, Turkey, the US, Japan, South Korea and China, mei 2010.
[12] Europese Commissie, Gelijkheid van mannen en vrouwen – 2010, COM(2009) 694 definitief.
[13] Het voorgestelde vervolginstrument voor microfinancieringssteun uit hoofde van het Programma voor sociale verandering en innovatie (PSCI) (zie punt 5) eist dat verstrekkers van microkrediet overeenkomstig de beginselen van de ‘European Code of Good Conduct for Microcredit Provision’ hoge kwaliteitsnormen toepassen.
[14] www.cop-ie.eu.
[15] COM(2011) 609 definitief.