Toelichting bij COM(2012)545 - Ondertekening en voorlopige toepassing van een protocol met Mauritanië bij de huidige overeenkomst aangaande vangstmogelijkheden en financiële tegenprestaties

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Op basis van het mandaat van de Raad heeft de Europese Commissie met de Islamitische Republiek Mauritanië onderhandeld met het oog op de verlenging van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië. Ter afronding van deze onderhandelingen hebben de onderhandelaars op 26 juli 2012 een ontwerp van het nieuwe protocol geparafeerd. Het nieuwe protocol bestrijkt een periode van twee jaar vanaf de datum van ondertekening ervan.

Het voornaamste doel van het protocol is om de vaartuigen van de Europese Unie in de wateren van Mauritanië vangstmogelijkheden te bieden binnen de grenzen van het beschikbare overschot. De Commissie heeft zich onder meer gebaseerd op het advies van het wetenschappelijke comité dat op grond van de hier bedoelde overeenkomst is ingesteld.

Het algemene doel bestaat erin om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië te verstevigen met het oog op de instelling van een partnerschapskader voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en de verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de Mauritaanse visserijzones.

Meer bepaald voorziet het protocol in jaarlijkse vangstmogelijkheden voor de volgende categorieën en hoeveelheden:

1. 5 000 ton voor vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krab;

2. 4 000 ton voor trawlers (met uitzondering van vriesschepen) en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek;

3. 2 500 ton voor vaartuigen voor de visserij op andere demersale vissoorten dan zwarte heek met ander vistuig dan trawls;

4. 200 ton krab;

5. 22 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen;

6. 22 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug;

7. 300 000 ton voor vriestrawlers voor de pelagische visserij;

8. 15 000 ton voor koelvaartuigen voor de pelagische visserij (in mindering te brengen op de toewijzing voor de vriestrawlers voor de pelagische visserij).

De Commissie stelt op grond hiervan voor dat de Raad toestemming geeft voor de ondertekening en de voorlopige toepassing van dit nieuwe protocol.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Voorafgaand aan de onderhandelingen zijn de belanghebbende partijen geraadpleegd in het kader van de regionale adviesraad voor de vollezeevloot in andere dan EU‑wateren[1]; deze adviesraad bestaat uit vertegenwoordigers van de visserijsector en van NGO's die actief zijn op het gebied van milieu en ontwikkeling. Ook zijn in het kader van technische vergaderingen de deskundigen uit de lidstaten geraadpleegd. Uit deze raadplegingen is naar voren gekomen dat het behoud van een visserijprotocol met Mauritanië van belang is.

2.

Juridische elementen van het voorstel



De onderhavige procedure loopt parallel aan de procedures met betrekking tot het besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol zelf, alsmede de verordening van de Raad betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden over de EU‑lidstaten.

3.

Gevolgen voor de begroting



De totale financiële tegenprestatie in het kader van het protocol bedraagt 70 000 000 euro voor de volledige periode die in het protocol is vastgelegd, en bestaat uit: a) een financiële tegenprestatie als vergoeding voor de toegang tot de visbestanden ten bedrage van 67 000 000 euro en b) steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van de Islamitische Republiek Mauritanië ten bedrage van 3 000 000 euro. Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van het nationale visserijbeleid.

5. AANVULLENDE INFORMATIE