Toelichting bij COM(2012)557 - Sluiting van de Overeenkomst met Kaapverdië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Politieke en juridische achtergrond

Kaapverdië is een democratisch en stabiel land, waar sprake is van behoorlijk bestuur en waar de rechtsstaat en de mensenrechten worden geëerbiedigd. Kaapverdië en de EU onderhouden uitstekende betrekkingen op basis van het Speciaal Partnerschap tussen de EU en Kaapverdië, een kader van wederzijdse belangen met een grote politieke dimensie. Het speciale partnerschap is in 2007 door de Raad goedgekeurd en wordt momenteel ten uitvoer gelegd. De prioriteiten zijn: behoorlijk bestuur, veiligheid, informatiemaatschappij, regionale integratie, convergentie op technisch en normatief vlak, en armoedebestrijding.

Op 5 juni 2008 hebben Kaapverdië en de Europese Unie de gemeenschappelijke verklaring over een partnerschap voor mobiliteit tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië ondertekend, waarin een dialoog over de overname van illegaal verblijvende personen wordt aangekondigd. In de bijlage bij de verklaring verbindt de Commissie zich ertoe om ingevolge artikel 13 van de overeenkomst van Cotonou bij de Raad een aanbeveling in te dienen om de Commissie te machtigen onderhandelingen met Kaapverdië te beginnen over een overnameovereenkomst.

De onderhandelingsrichtsnoeren voor een overnameovereenkomst tussen de Europese Unie en Kaapverdië zijn op 4 juni 2009 door de Raad goedgekeurd. Op 13 juli 2009 zijn in Brussel de onderhandelingen officieel geopend.

Er zijn drie officiële onderhandelingsronden geweest (de laatste op 23 november 2011).

Op 1 februari 2012 is de Groep migratie en verwijdering van de Raad geraadpleegd over de ontwerptekst. De overeengekomen tekst is op 24 april 2012 in Brussel geparafeerd in aanwezigheid van de voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barroso, en de minister-president van Kaapverdië, José Maria Neves.

De lidstaten zijn gedurende alle (informele en formele) fasen van de onderhandelingen over de overnameovereenkomst regelmatig op de hoogte gehouden en geraadpleegd.

Voor de Unie is artikel 79, lid 3, juncto artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de rechtsgrondslag voor de overeenkomst.

Het bijgevoegde voorstel is het juridische instrument voor de sluiting van de overnameovereenkomst. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Overeenkomstig artikel 218, lid 6, onder a), VWEU moet het Europees Parlement de sluiting van de overeenkomst goedkeuren.

Het voorgestelde besluit betreffende de sluiting bevat de interne regelingen die nodig zijn voor de praktische toepassing van de overeenkomst. Met name wordt erin bepaald dat de Commissie, die wordt bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, de Unie vertegenwoordigt in het Gemengd Comité overname dat bij artikel 18 van de overeenkomst wordt ingesteld. Overeenkomstig artikel 18, lid 5, van de overeenkomst, stelt dit comité zijn reglement van orde vast. Evenals bij de andere tot dusver door de Unie gesloten overnameovereenkomsten wordt het standpunt van de Unie over deze kwestie bepaald door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité. Ten aanzien van de andere door het Gemengd Comité overname te nemen besluiten wordt het standpunt van de Unie bepaald overeenkomstig de toepasselijke Verdragsbepalingen.

2. Resultaten van de onderhandelingen

De Commissie is van oordeel dat de door de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren vastgestelde doelstellingen zijn bereikt en dat de ontwerp-overnameovereenkomst aanvaardbaar is voor de Unie.

De overeenkomst houdt uiteindelijk het volgende in:

– de overeenkomst omvat acht afdelingen met in totaal 23 artikelen; zij telt tevens zes bijlagen, die een integrerend onderdeel ervan uitmaken, alsmede vijf gemeenschappelijke verklaringen;

– de in de overeenkomst vervatte overnameverplichtingen (artikelen 2 tot en met 5) zijn op basis van volledige wederkerigheid opgesteld en hebben betrekking op eigen onderdanen (artikelen 2 en 4) alsook op onderdanen van derde landen en staatloze personen (artikelen 3 en 5);

– de verplichting tot overname van eigen onderdanen geldt ook ten aanzien van gewezen eigen onderdanen die afstand hebben gedaan van hun nationaliteit, die hun nationaliteit hebben verloren of wier nationaliteit hun is ontnomen, zonder dat zij de nationaliteit van een andere staat hebben verworven;

– de verplichting tot overname van eigen onderdanen geldt ook met betrekking tot gezinsleden (d.w.z. de echtgeno(o)t(e) en minderjarige ongehuwde kinderen), ongeacht hun nationaliteit, die geen zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende staat hebben;

– aan de verplichting tot overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen (artikelen 3 en 5) zijn de volgende voorwaarden verbonden: a) de betrokkene is of was bij zijn aankomst op het grondgebied van de verzoekende staat in het bezit van een geldig visum of een geldige verblijfstitel, afgegeven door de aangezochte lidstaat, of b) de betrokkene is het grondgebied van de verzoekende staat rechtstreeks vanuit de aangezochte staat illegaal binnengekomen. Deze verplichting is niet van toepassing op personen in luchthaventransit, noch op personen aan wie de verzoekende staat een visum of verblijfstitel heeft afgegeven vóór of na binnenkomst op zijn grondgebied;

– afdeling III van de overeenkomst (de artikelen 6 tot en met 12, junctis de bijlagen 1 tot en met 5) bevat de nodige technische bepalingen met betrekking tot de overnameprocedure (overnameverzoek, bewijsmiddelen, termijnen, wijze van overdracht en wijze van vervoer) en onterechte overname (artikel 12). De procedure vertoont enige soepelheid omdat er geen overnameverzoek vereist is wanneer de over te nemen persoon in het bezit is van een geldig reisdocument of een geldige identiteitskaart en, in het geval van onderdanen van derde landen, van een geldig visum of een geldige verblijfstitel, afgegeven door de aangezochte staat (artikel 6, leden 2 en 3);

– artikel 6, lid 5, van de overeenkomst regelt de zogeheten versnelde procedure, die wordt toegepast op personen die worden aangehouden in de grensregio, d.w.z. binnen een gebied van 30 kilometer van het grondgebied van zeehavens (met inbegrip van douanezones) en van internationale luchthavens van de lidstaten of van Kaapverdië. In het kader van de versnelde procedure moeten overnameverzoeken worden ingediend binnen twee werkdagen en worden beantwoord binnen twee werkdagen;

– in de normale procedure beloopt de antwoordtermijn op overnameverzoeken acht kalenderdagen;

– de overnameovereenkomst bevat een afdeling over doorgeleiding (de artikelen 13 en 14, juncto bijlage 6);

– de artikelen 15, 16 en 17 bevatten de nodige regels inzake kosten, gegevensbescherming en de verhouding tot andere internationale verplichtingen en bestaande EU-richtlijnen. De overeenkomst doet geen afbreuk aan andere regelingen betreffende andere gebieden dan overname, zoals vrijwillige terugkeer;

– artikel 18 bepaalt op welke wijze het Gemengd Comité overname wordt samengesteld en welke zijn taken en bevoegdheden zijn;

– om deze overeenkomst in de praktijk uit te voeren, biedt artikel 19 Kaapverdië en de afzonderlijke lidstaten de mogelijkheid om bilaterale uitvoeringsprotocollen te sluiten. De verhouding tussen de bilaterale uitvoeringsprotocollen en deze overeenkomst wordt in artikel 20 nader omschreven;

– de slotbepalingen (artikelen 21 tot en met 23) bevatten regels inzake de inwerkingtreding, de duur en de opzegging van de overnameovereenkomst alsook inzake de juridische status van de bijlagen daarbij;

– de specifieke situatie van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken komt tot uiting in de overwegingen, in artikel 1, onder d), en in artikel 21, lid 2. De situatie van Denemarken wordt ook vermeld in een gemeenschappelijke verklaring die aan de overeenkomst is gehecht. Ook de nauwe betrokkenheid van Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis komt tot uiting in een aan de overeenkomst gehechte gemeenschappelijke verklaring.

3. CONCLUSIE

Rekening houdend met de hierboven beschreven resultaten, stelt de Commissie voor dat de Raad:

– na de goedkeuring van het Europees Parlement te hebben verkregen, de bijgevoegde overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven, goedkeurt.