Toelichting bij COM(2012)567 - Wijziging van Beschikking 2009/790/EG waarbij Polen wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 287 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde[1] (hierna 'de btw-richtlijn' genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of ‑ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 12 april 2012, heeft Polen verzocht om vrijstelling van belasting te mogen blijven toekennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 30 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brieven van 17 en 18 juli 2012 van het verzoek van Polen in kennis gesteld. Bij brief van 19 juli 2012 heeft de Commissie Polen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

Algemene context



Overeenkomstig hoofdstuk 1 van titel XII van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaald plafond blijft, van de btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtige geen btw in rekening hoeft te brengen over zijn prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kan aftrekken.

Volgens punt 14 van artikel 287 van de btw-richtlijn mag Polen een vrijstelling van belasting toekennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 10 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers.

In 2009 heeft Polen om een derogatie verzocht, teneinde de btw-verplichtingen voor kleine ondernemingen te vereenvoudigen en de inning van de btw door de nationale belastingdienst te vergemakkelijken. Bij Beschikking 2009/790/EG van 20 oktober 2009[2] heeft de Raad Polen gemachtigd tot 31 december 2012 een vrijstelling van belasting toe te kennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 30 000 EUR in de nationale munteenheid. Deze maatregel is facultatief voor belastingplichtigen.

Polen heeft nu om een verlenging van deze maatregel verzocht.

De Commissie heeft in haar richtlijnvoorstel ter vereenvoudiging van de btw-verplichtingen van 29 oktober 2004 (COM(2004) 728 definitief) bepalingen opgenomen op grond waarvan de lidstaten vrijstelling van de btw zouden kunnen verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 100 000 EUR, met de mogelijkheid om dit plafond jaarlijks te herzien. Tot dusver heeft de Raad evenwel nog geen overeenstemming over dit voorstel bereikt.

Uit de door Polen verstrekte gegevens blijkt dat bijna 70 000 belastingplichtigen dankzij deze maatregel gebruik hebben kunnen maken van btw-vrijstelling en de totale overheidsinkomsten uit de btw zijn hierdoor naar schatting met 0,14 % gedaald. Daarom wordt voorgesteld de derogatie te verlengen tot 31 december 2015 of, indien deze vroeger valt, de datum van inwerkingtreding van een richtlijn waarin een drempelbedrag wordt vastgesteld voor de jaaromzet waaronder een belastingplichtige van de btw kan worden vrijgesteld.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



In 2004 heeft de Commissie voorgesteld (COM(2004) 728 definitief) om het drempelbedrag van de jaaromzet dat de lidstaten kunnen hanteren om belastingplichtigen van de btw vrij te stellen, te verhogen tot 100 000 EUR.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie



Niet van toepassing.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Niet relevant.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling



Het voorstel voor een besluit van de Raad strekt tot verlenging van een vereenvoudigingsmaatregel die ondernemingen met een jaaromzet van niet meer dan de tegenwaarde van 30 000 EUR in de nationale munteenheid van vele btw-verplichtingen ontheft, en heeft aldus een potentieel positief effect.

Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingduur van de derogatie zal het effect in ieder geval beperkt zijn.

2.

Juridische aspecten van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel



Machtiging van Polen tot verlenging van de toepassing van een maatregel die afwijkt van de btw-richtlijn, waarbij wordt voorzien in een vereenvoudiging voor ondernemingen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 30 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van toetreding geldende omrekeningskoers.

Rechtsgrondslag



Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteitsbeginsel



Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: besluit van de Raad.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een besluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot individuele lidstaten kan worden gericht.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de EU.

4.

Aanvullende informatie



Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling



Het voorstel bevat een vervalbepaling.