Toelichting bij COM(2012)654 - Machtiging van België af te wijken van artikel 285 van de btw-richtlijn - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2012)654 - Machtiging van België af te wijken van artikel 285 van de btw-richtlijn. |
---|---|
bron | COM(2012)654 |
datum | 14-11-2012 |
Motivering en doel van het voorstel
Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde[1] (hierna 'de btw-richtlijn' genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.
Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 21 juni 2012, heeft België verzocht om belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 25 000 euro van de btw te mogen vrijstellen. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 13 september 2012 van het verzoek van België in kennis gesteld. Bij brief van 17 september 2012 heeft de Commissie België meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.
Algemene context
Overeenkomstig hoofdstuk 1 van titel XII van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaald plafond blijft, van de btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtige geen btw in rekening hoeft te brengen over zijn prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kan aftrekken.
Krachtens artikel 285 van de btw-richtlijn mogen lidstaten die geen gebruik hebben gemaakt van artikel 14 van Richtlijn 67/228/EEG[2] van de Raad, vrijstelling verlenen aan belastingplichtigen met een omzet die niet hoger is dan 5 000 euro.
In het huidige economische en politieke klimaat wil de Belgische regering deze drempel verhogen tot 25 000 euro, met de mogelijkheid hem nog verder op te trekken om de reële waarde ervan te handhaven. De invoering van een dergelijke drempel zal het btw-stelsel voor kleine ondernemingen vereenvoudigen en de lasten van de voor de regeling in aanmerking komende ondernemingen aanzienlijk verminderen doordat zij van vele btw-verplichtingen van het normale btw-stelsel worden ontheven. Belastingplichtigen zullen de keuze hebben om de regeling al dan niet toe te passen. Volgens de Belgische autoriteiten zal zo'n 1 % van de belastingplichtigen gebruik maken van de regeling, met een overeenkomstig minimaal effect op de begroting (circa 0,2 %).
Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
In 2004 heeft de Commissie voorgesteld (COM(2004) 728 definitief) om het drempelbedrag van de jaaromzet dat de lidstaten kunnen hanteren om belastingplichtigen van de btw vrij te stellen, te verhogen tot 100 000 euro.
Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie
Niet van toepassing.
Inhoudsopgave
Raadpleging van belanghebbende partijen
Niet relevant
Bijeenbrengen en benutten van externe deskundigheid
Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.
Effectbeoordeling
Het voorstel voor een besluit van de Raad strekt ertoe een vereenvoudigingsmaatregel in te voeren die ondernemingen met een jaaromzet van niet meer dan 25 000 euro van vele btw-verplichtingen ontheft, en heeft aldus een potentieel positief effect.
Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingduur van de derogatie zal het effect in ieder geval beperkt zijn.
Samenvatting van de voorgestelde maatregel
Machtiging van België tot toepassing van een maatregel die afwijkt van de btw-richtlijn, waarbij een vereenvoudigingsmaatregel wordt ingevoerd voor ondernemingen met een jaaromzet van niet meer dan 25 000 euro.
Rechtsgrondslag
Artikel 395 van de btw-richtlijn.
Subsidiariteitsbeginsel
Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
Evenredigheidsbeginsel
Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.
Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.
Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel.
Keuze van instrumenten
Voorgesteld instrument: besluit van de Raad.
Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een besluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot individuele lidstaten kan worden gericht.
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting omdat België een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad.
Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling
Het voorstel bevat een vervalbepaling.