Toelichting bij COM(2012)727 - Jongeren aan het werk helpen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2012)727 - Jongeren aan het werk helpen.
bron COM(2012)727 NLEN
datum 05-12-2012
52012DC0727

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Jongeren aan het werk helpen /* COM/2012/0727 final */


1.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S


Jongeren aan het werk helpen

I.

Inleiding



De crisis die Europa sinds 2008 doormaakt, heeft bijzonder ernstige en toenemende gevolgen voor jongeren: het jeugdwerkloosheidspercentage bedroeg 22,7 % in het derde kwartaal van 2012, tweemaal zo hoog als het percentage voor volwassenen[1], en er is geen verbetering in zicht. Afgezien van de onmiddellijke gevolgen van de crisis zijn er structurele problemen in de onderwijsstelsels en de arbeidsmarkt die de overgang van school naar werk lang en moeilijk maken. Jongeren verkeren al te lang in een situatie die moeilijker is dan die van volwassenen. Werkloos worden op jonge leeftijd kan een langdurig negatief effect, een 'brandmerkeffect' hebben. Afgezien van een hoger risico van toekomstige werkloosheid vertonen deze jongeren ook hogere risico's van uitsluiting, armoede en gezondheidsproblemen[2]. Er is dringend behoefte aan effectieve oplossingen.

De Commissie heeft een jaar geleden het initiatief 'Kansen voor jongeren'[3] (Youth Opportunities Initiative, YOI) goedgekeurd, om de EU en de lidstaten aan te sporen om actie te ondernemen teneinde de werkgelegenheidssituatie van jongeren te verbeteren. De structuurfondsen van de EU zijn gemobiliseerd om jongeren meer steun te bieden en er zijn middelen gereserveerd voor beleidsmaatregelen en investeringsprojecten. Zowel de Europese Raad[4] als het Europees Parlement[5] heeft intussen opnieuw benadrukt hoe belangrijk en urgent het aanpakken van de jeugdwerkloosheid is, met bijzondere nadruk op het potentieel voor initiatieven inzake jongerengaranties en op een kwaliteitskader voor stages. Daarnaast heeft de Commissie onlangs het 'Een andere kijk op onderwijs'-pakket ("Rethinking Education") goedgekeurd[6].

Deze mededeling en het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie[7] geven een overzicht van de op EU- en nationaal niveau ondernomen actie voor de tenuitvoerlegging van het YOI (onder andere door 28 'country fact sheets'). De mededeling zet verder enkele door de Commissie voorgestelde concrete initiatieven uiteen die de lidstaten en de sociale partners zouden kunnen nemen om de verschillende kortetermijn- en structurele problemen achter de jeugdwerkgelegenheidscrisis aan te pakken.

Jongeren worden op hun weg van onderwijs naar werk met talrijke problemen geconfronteerd. In veel landen maken ineffectieve regulering van de arbeidsmarkt of slecht functionerende instellingen het moeilijker voor jongeren om een vaste baan te vinden. In te veel gevallen krijgen zij geen hulp als zij hun schoolopleiding afbreken of geen werk kunnen vinden. Het blijkt dat jongeren betere kansen op de arbeidsmarkt hebben in landen waar een hoger percentage scholieren stages of werkervaringsstages van goede kwaliteit volgt als onderdeel van hun initiële onderwijs en opleiding, en ook in landen met goed ontwikkelde leerlingstelsels[8]. Geografische mobiliteit kan ook helpen lokale onevenwichtigheden tussen het aanbod van en de vraag naar jonge werknemers op te lossen.

Tabel 1 geeft een vereenvoudigd overzicht van de typen maatregelen die deze problemen kunnen helpen aanpakken. De door de Commissie gepresenteerde initiatieven worden nader uitgewerkt in de volgende hoofdstukken.

Tabel 1: Problemen in verband met werkgelegenheid voor jongeren waarop dit pakket betrekking heeft en mogelijke actie op EU-niveau

[zie origineel document voor tabel]

Probleem| Mogelijke Oplossing| Instrumenten/acties op EU-niveau

Jongeren ondervinden problemen bij het vaste voet verkrijgen op de arbeidsmarkt| Maatregelen nemen om de integratie van jongeren in de arbeidsmarkt te ondersteunen, zoals het vergemakkelijken van de overgang van school naar werk, het hervormen van de regulering/de instellingen van de arbeidsmarkt om die werkgelegenheidsvriendelijker te maken en om de segmentering van de arbeidsmarkt aan te pakken| Relevante landspecifieke aanbevelingen goedkeuren en uitvoeren in de context van het Europese Semester (hoofdstuk III en bijlage II van het werkdocument).

Jongeren, met name uit kwetsbare en kansarme groepen, die voortijdig de school verlaten of hun baan verliezen; toenemende langdurige werkloosheid en inactiviteit| Jongerengarantieregelingen invoeren; effectief gebruik van ESF-financiering voor de uitvoering daarvan| Jongerengarantieregelingen ondersteunen (o.a. door uitwisseling van beste praktijken, ESF-financiering) à De Commissie stelt een aanbeveling van de Raad tot invoering van een jongeren­garantie voor (hoofdstuk IV)

Moeizame overgangen van school naar werk| Het aanbod van stages en leerlingplaatsen van goede kwaliteit verhogen| Concrete stappen nemen ter bevordering van stages en leerlingplaatsen van goede kwaliteit: à De Commissie start de tweede fase van de raadpleging van de sociale partners betreffende een kwaliteitskader voor stages (hoofdstuk V.1.) à De Commissie zal een Europese Alliantie voor leerlingstelsels oprichten (hoofdstuk V.2.)

Aanzienlijke aantallen vacatures bij gelijktijdige hoge werkloosheidscijfers, toenemende onevenwichtigheid (geografisch en qua vaardigheden) tussen vraag en aanbod| Belemmeringen van mobiliteit wegnemen om ondernemingen in staat te stellen werknemers, leerlingen en stagiaires aan te werven in andere EU-landen| EU-financieringsinstrumenten met betrekking tot mobiliteit versterken à De Commissie zal in de eerste helft van 2013 een raadpleging van de belanghebbenden starten over een toekomstig programma voor 'Eures-banen voor jongeren' (hoofdstuk V.3.)

2.

II. Verslechterende werkgelegenheidsperspectieven voor jongeren


Het jeugdwerkloosheidscijfer[9] is meer dan tweemaal zo hoog als dat voor volwassenen (22,7 % tegen 9,2 % in het derde kwartaal van 2012) en is dramatisch gestegen in de afgelopen vier jaar. Een vergelijkbare opwaartse trend kan worden geconstateerd wat de werkloosheidsratio betreft[10]. Jongeren zijn gewoonlijke degenen die het laatst in dienst zijn genomen en het eerst ontslagen worden. De langdurige werkloosheid[11] is veel hoger bij jongeren en is in de loop van de crisis snel toegenomen: dat cijfer steeg met 3,7 procentpunten (tot 7,3 % van het arbeidspotentieel) tussen 2008 en 2012, vergeleken met een stijging van 1,8 punten voor volwassenen (tot 4,3 %). De totale arbeidsparticipatie[12] van jongeren daalde met bijna vijf procentpunten in de afgelopen vier jaar (van 37,3 % tot 32,8 %) — driemaal zoveel als voor volwassenen.

De kansen voor een jonge werkloze om een baan te vinden zijn gering. Slechts 29,7 % van de personen in de leeftijdsgroep van 15-24 jaar die in 2010 werkloos waren, vond een baan in 2011, een daling van bijna 10% in drie jaar[13].

Wanneer jongeren wel werk vinden, zijn dat meestal onzekere banen. Jongeren zijn sterk oververtegenwoordigd onder werknemers met tijdelijk en deeltijdwerk[14]: in 2012 had 42,0 % van de jonge werknemers een tijdelijke arbeidsovereenkomst (viermaal zo veel als volwassenen) en 32,0 % werkte in deeltijd (bijna tweemaal zo veel als het percentage volwassenen)[15]. Jonge vrouwen maken relatief nog vaker een onzekere start, en verkeren met name vaak in een in dubbel opzicht onzekere positie omdat zij tijdelijk en deeltijdwerk combineren[16]. Tijdelijke banen kunnen een opstap naar vast werk vormen, maar dergelijke hoge percentages zijn zorgwekkend in economisch en sociaal opzicht en wijzen op disfunctionele arbeidsmarkten. De overgang van tijdelijk naar vast werk is vooral een probleem in landen met strikte arbeidsbescherming en sterke segmentering van de arbeidsmarkt[17].

Voortijdige schoolverlaters vormen een groep met een verhoogd risico: 54,2 % van de jongeren in de EU die hun school of beroepsopleiding niet afmaken, is werkloos, hoewel 70 % van die groep wel wil werken. Voortijdige schoolverlating komt relatief vaker voor onder allochtonen en mannen. Uit recente trends blijkt dat de kloof voor beide groepen breder wordt, wat hun vooruitzichten op de arbeidsmarkt negatief zal beïnvloeden.

Ontmoediging en berusting onder jongeren is een voorwerp van groeiende zorg: 12,4 % van niet-actieve jongeren wilde werken maar zocht niet (meer) naar werk in het tweede kwartaal van 2012[18]. Bovendien stijgt het percentage jongeren die niet werken en ook geen onderwijs of opleiding volgen (de zogenaamde NEET's: Neither in Employment nor in Education or Training). In 2011 waren 12,9 % van de jongeren NEET's, 2 procentpunten meer dan vier jaar eerder[19].

Er zijn grote onevenwichtigheden tussen de vraag naar en het aanbod van vaardigheden op de Europese arbeidsmarkten. Veel jonge werknemers zijn overgekwalificeerd voor de banen die zij kunnen krijgen (onderbenutting), maar tegelijkertijd zijn hun vaardigheden vaker niet die waar vraag naar is (lagere 'matching rate'), vergeleken met oudere werknemers[20]. Hoewel laaggeschoolden nog steeds het hoogste risico van werkloosheid lopen[21], hebben hoger geschoolde jongeren het meeste terrein verloren wat werkgelegenheid betreft (9,5 procentpunten, bijna tweemaal zoveel als laaggeschoolden). Zelfs hooggeschoolde jongeren worden nu steeds meer door langdurige werkloosheid getroffen. Het feit dat de vaardigheden van jongeren niet aansluiten op de behoeften van de arbeidsmarkt is een toenemend probleem voor het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven en voor het vermogen van de EU om op maatschappelijke uitdagingen te reageren[22].

Ondanks de crisis zijn er meer dan twee miljoen niet vervulde vacatures in de EU, vaak omdat er op de lokale arbeidsmarkt geen werknemers met de vereiste vaardigheden te vinden zijn. Daar komt nog bij dat in de komende jaren sectoren met een belangrijk banenpotentieel, zoals de groene economie, gezondheidszorg en ICT, aanzienlijke aantallen gekwalificeerde werknemers nodig zullen hebben. Een voorlopige analyse van de migratiestromen voor 2011 bevestigt dat de mobiliteit vanuit Zuid-Europese landen richting noorden toeneemt, hoewel die stromen nog beperkt van omvang zijn. Gebrek aan betaalbare huisvesting of aan ervaring met werken in het buitenland, onvoldoende talenkennis, geringe bekendheid met de wetgeving en met de rechten van werknemers in andere landen, en problemen met de erkenning van kwalificaties zijn alle factoren die de mobiliteit belemmeren.

Hoewel de kansen van jongeren om een baan te vinden over het algemeen weinig gunstig zijn in de EU, zijn er aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten wat de ernst van dit probleem betreft. De werkloosheidscijfers[23] in de landen die het slechtst presteren, zijn meer dan vijfmaal zo hoog als in de landen die het het beste doen. In het afgelopen jaar is het jeugdwerkloosheidscijfer in veel landen gestegen tot meer dan 30 %, en in Griekenland en Spanje tot meer dan 50 %. In slechts vier landen lag de jeugdwerkloosheid onder de 15 %.

III. Het initiatief 'Kansen voor jongeren' na het eerste jaar

3.

Terwijl op EU-niveau aan acties gewerkt wordt…


De uitvoering van de 18 in het kader van het YOI geplande acties op EU-niveau vordert goed[24]. De Commissie stelt technische bijstand van het Europees Sociaal Fonds beschikbaar om leerlingstelsels, grensoverschrijdende leermobiliteit en op jongeren gerichte sociale-innovatieprojecten op te zetten. Zij creëert ook meer mogelijkheden voor vrijwilligerswerk en financiert grensoverschrijdende stages en uitwisselingen van ondernemers. Zij ondersteunt arbeidsmarktmobiliteit, met name door initiatieven als 'Je eerste Eures-baan', en analyseert de overal in Europa genomen maatregelen om jeugdwerkloosheid te bestrijden en onderwijs en opleiding te verbeteren.

4.

Figuur 1: Jeugdwerkloosheidscijfers (15-24 jaar) en wijzigingen van jaar tot jaar, september 2012


…nemen ook de lidstaten maatregelen …

Veel lidstaten hebben actie ondernomen om werkgelegenheid voor jongeren te stimuleren, jeugdwerkgelegenheidsplannen te ontwikkelen, en onderwijs- en opleidingsprogramma's een nieuwe impuls te geven, ook als reactie op bezoeken van het Actietam[25] en bilaterale vergaderingen die na de lancering van het YOI zijn georganiseerd. Werkloze jongeren zijn gewoonlijk een van de voornaamste doelgroepen van grootschalige werkgelegenheidsmaatregelen. Het bijgevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie[26] bevat 'country fact sheets' waarin de door alle 27 lidstaten plus Kroatië genomen maatregelen uiteengezet worden. Dergelijke steunmaatregelen omvatten veelal loonsubsidies, bijstand bij het zoeken van werk, stages en aanvullende opleiding, soms in combinatie met hervormingen om de segmentering van de arbeidsmarkt te verminderen. Wat leerlingstelsels betreft, zijn de trends minder uniform: sommige lidstaten hebben goed functionerende duale leerlingstelsels, andere beginnen pas met de geleidelijke invoering daarvan. Maatregelen ter bevordering van jong ondernemerschap en start-ups beginnen effect te sorteren in de meeste lidstaten[27].

Voorbeelden van het gebruik van herbestemde ESF-middelen in de 'Action Team'-lidstaten[28]: · ES: 294,2 miljoen euro wordt herbestemd voor acties om de inzetbaarheid van jongeren te verbeteren, openbare diensten voor arbeidsvoorziening te ondersteunen met de ontwikkeling van actieve arbeidsmarktmaatregelen ook voor jongeren, en ter versterking van maatregelen om voortijdige schoolverlating tegen te gaan en beroepsopleidingen te promoten. · IT: 1 miljard euro herbestemd voor het stimuleren van onderwijs en werkgelegenheid in zuidelijke regio's, met inbegrip van het aanpakken van voortijdige schoolverlating. · IE: 25 miljoen euro herbestemd om 3 700 opleidingsplaatsen voor voortijdige schoolverlaters in stand te houden tot het einde van 2013. · LT: 18,3 miljoen euro wordt herbestemd voor verdubbeling (tot 21 000) van het aantal jonge werklozen die rechtstreekse EU-steun genieten in de komende twee jaar. · PT: 143,3 miljoen euro wordt herbestemd ter ondersteuning van 89 510 jongeren door maatregelen van het programma 'Impulso Jovem', zoals bijvoorbeeld stages. · SK: 70 miljoen euro herbestemd voor het creëren van 13 000 banen in Slowaakse regio's die het zwaarst door werkloosheid zijn getroffen, waarvan het grootste deel bestemd is voor jongeren (gedeeltelijke vergoeding van arbeidskosten). · EL: 250 miljoen herbestemd; er is een actieplan in voorbereiding om 333 000 jongeren kansen te bieden inzake opleidingen, werkervaring, werkgelegenheid en ondernemerschap. · LV: 26,3 miljoen euro van het overheidsbudget wordt gereserveerd voor de uitvoering van ESF-activiteiten inzake de inzetbaarheid van en werkgelegenheid voor jongeren.

… met gebruikmaking van gemobiliseerde fondsen …

Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is het voornaamste instrument voor de ondersteuning van grootschalige werkgelegenheidsmaatregelen op EU-niveau; daarnaast wordt een aantal andere op jongeren gerichte programma's ondersteund door andere EU-fondsen, zoals het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo). In totaal is in de acht Actieteamlanden in de afgelopen 12 maanden gepland ten minste 10 miljard euro te herbestemmen of sneller beschikbaar te stellen in het kader van het YOI, bijvoorbeeld voor baansubsidies, beroepsopleiding, en preventie van vroegtijdige schoolverlating. Naar verwachting zullen ten minste 56 000 kmo's en 658 000 jongeren profiteren van deze recente aanpassingen van financieringsprogramma's.

21 lidstaten hebben al aanzienlijke middelen opnieuw toegewezen, binnen en tussen hun door het ESF, EFRO en/of Elfpo ondersteunde operationele programma's, aan maatregelen om de inzetbaarheid van werknemers te verbeteren, en om jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden. De prioriteit is nu deze aangepaste financieringsprogramma's volledig ten uitvoer te leggen op het niveau van de lidstaten.

…en zien zij hun structurele uitdagingen aangepakt door het Europese Semester

De Europese Semesters en de landspecifieke aanbevelingen (CSR's) vormen een instrument voor beleidscoördinatie ter verbetering van de governance en versterking van de coördinatie van economisch beleid op EU-niveau. Zij bieden een kader voor multilateraal toezicht op werkgelegenheidsbeleid en structurele hervormingen en voor de beoordeling van de vooruitgang ten aanzien van de doelen die de EU zich gesteld heeft in de 'Europa 2020'-strategie.

In 2012 zijn voor bijna alle lidstaten CSR's geformuleerd die specifiek gericht waren op het verbeteren van de situatie van jongeren op de arbeidsmarkt. Het bijgevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie[29] bevat een gedetailleerd overzicht van de aanbevelingen die jongeren betreffen[30].

De jaarlijkse groeianalyse (Annual Growth Survey, AGS) voor 2013[31], die het startpunt vormt voor het Europees Semester voor 2013, benadrukt dat de lidstaten meer zouden moeten doen om de werkloosheid te bestrijden, de inzetbaarheid te verhogen en de toegang tot banen of de terugkeer naar arbeid voor jongeren te ondersteunen.

5.

IV. Een overgang voor iedereen: jongerengaranties


Een jongerengarantieregeling …

Om de huidige diepe jeugdwerkgelegenheidscrisis aan te pakken en duurzame en inclusieve groei op de middellange tot lange termijn te bewerkstelligen, is het noodzakelijk te investeren in het menselijk kapitaal dat de jonge Europeanen vertegenwoordigen. Gezien het feit dat jongeren vaak problemen hebben met de overgang van school naar werk doet de Commissie een beroep op alle lidstaten om snel een 'jongerengarantie' in te voeren, en presenteert zij een voorstel voor een aanbeveling van de Raad, die aansluit op oproepen die de Europese Raad in het verleden gedaan heeft[32].

De jongerengarantie zal moeten worden ingevoerd door middel van een alomvattende regeling die ervoor zorgt dat jongeren een serieus aanbod krijgen voor hetzij een baan, een voortgezette opleiding, een leerlingplaats of een stage, binnen vier maanden nadat zij van school zijn gegaan of werkloos zijn geworden. Details over wat een jongerengarantie precies inhoudt, de kosten en baten, en hoe de jongerengarantie een succes kan worden, zijn te vinden in het werkdocument van de diensten van de Commissie dat bij het voorstel voor een aanbeveling van de Raad gevoegd is[33]. In de bijlagen bij dit werkdocument worden maatregelen ter ondersteuning van werkgelegenheid voor jongeren genoemd die al ondernomen worden in de lidstaten, alsmede voorbeelden van acties en interventies die door het ESF ondersteund kunnen worden.

De Jongerengarantieregeling dient gebaseerd te zijn op ondersteunende maatregelen, langs zes hoofdlijnen: opbouw van een op partnerschap gebaseerde aanpak, vroegtijdige interventie en activeringsmaatregelen, maatregelen ter bevordering van integratie in de arbeidsmarkt, gebruik van de EU-structuurfondsen, beoordeling en continue verbetering van de regeling, en snelle uitvoering. De Commissie laat het aan de lidstaten over het institutionele kader te ontwikkelen waarbinnen een dergelijke garantie kan worden geboden.

… levert winst op langere termijn op …

Een jongerengarantie brengt budgettaire kosten met zich. Die kosten zijn afhankelijk van nationale omstandigheden en van de wijze waarop de regeling wordt opgezet en uitgevoerd, en zullen hoger zijn in landen met hoge percentages NEET's en hoge jeugdwerkloosheid. Ook de duur van de werkloosheid van jongeren zal een effect hebben, evenals de verschillende startpunten in termen van bestaande ondersteunende maatregelen (bv. personeel van diensten voor arbeidsvoorziening dat goed opgeleid is om aan de behoeften van jongeren te kunnen beantwoorden).

Deze kosten zullen echter worden gecompenseerd doordat de kosten op langere termijn van werkloosheid, inactiviteit en verloren productiviteit vermeden worden[34]. Dat betekent dat investering in een jongerengarantie[35] positieve resultaten zal opleveren. Werkloosheid op jonge leeftijd heeft een langdurig negatief effect ("brandmerkeffect") op zowel het latere inkomen als het latere risico van werkloosheid. Jongerengaranties die jongeren echte concrete kansen bieden, zullen hen in staat stellen een langdurige en schadelijke afwezigheid van de arbeidsmarkt te vermijden, hun menselijk kapitaal in stand te houden en te verbeteren, hun vooruitzichten op werk voor de toekomst te bewaren en hun loonpotentieel te verhogen, hetgeen relevant is voor de totale vraag en de algemene economische prestaties in de komende jaren.

In de AGS (jaarlijkse groeianalyse) voor 2013 stelt de Commissie dat investeringen in onderwijs prioriteit moeten krijgen en waar mogelijk versterkt moeten worden, en dat ook gewaarborgd moet worden dat deze uitgaven doelmatig zijn. Ook dient bijzondere aandacht te worden besteed aan het handhaven of versterken van de reikwijdte en effectiviteit van arbeidsbemiddelingsdiensten en van actieve arbeidsmarktmaatregelen, zoals opleiding voor werklozen en jongerengarantieregelingen.

Nu investeren in het juiste pakket vaardigheden zal jongeren inzetbaar maken en in staat stellen vacatures te vervullen en economische waarde te creëren. Gezien het risico van marginalisatie en berusting is het belangrijk jongeren een perspectief te bieden, ook om hun vertrouwen in openbare instellingen, overheidsstructuren en de samenleving als geheel in stand te houden.

… waarvoor de EU financiële steun zal bieden

De lidstaten die de hoogste werkloosheidspercentages vertonen, zijn veelal ook de lidstaten die de grootste problemen hebben met de duurzaamheid van de overheidsfinanciën. De EU kan lidstaten nu al financieel ondersteunen bij de invoering van jongerengaranties, door middel van de financieringsinstrumenten voor het cohesiebeleid, met name het ESF. De Commissie zal de lidstaten aanmoedigen om optimaal gebruik te maken van deze en toekomstige andere instrumenten.

De voorstellen van de Commissie voor het Meerjarig Financieel Kader (MFF) voor 2014‑2020 benadrukken de rol van het ESF als het voornaamste instrument van de EU voor het investeren in menselijk kapitaal. Zij heeft met name voorgesteld om ten minste 25 % van de toekomstige cohesiefinanciering aan het ESF toe te wijzen, en ten minste 20 % daarvan te reserveren voor beleidsmaatregelen voor sociale integratie. Jeugdwerkgelegenheid kan aan de orde komen onder verschillende investeringsprioriteiten van het ESF, en de Commissie stelt voor om specifieke aandacht te besteden aan de duurzame integratie van NEET's in de arbeidsmarkt.

6.

V. Gerichte EU-initiatieven


In aansluiting op het initiatief betreffende een jongerengarantie worden in dit hoofdstuk drie gerichte initiatieven van de Commissie gepresenteerd inzake stages van goede kwaliteit, het bevorderen van leerlingstelsels in de gehele EU, en het vergemakkelijken van de mobiliteit van jongeren.

7.

1. Kwaliteitskader voor stages


Stages kunnen helpen de inzetbaarheid van jongeren te verbeteren …

Stages, die eigenlijk bedoeld waren als een beperkte periode van praktijkervaring in de arbeidswereld, hetzij tijdens of na een studie of opleiding, worden steeds meer onderdeel van het loopbaantraject van jongeren. Vaak stellen stages jongeren in staat hun inzetbaarheid te verhogen, terwijl ook de werkgever/gastorganisatie verschillende voordelen kan hebben van stages, in termen van het verhelpen van tekorten aan bepaalde vaardigheden, het aanboren van nieuwe kennis, en het vergemakkelijken van toekomstige aanwerving.

De Commissie zal via het ESF financiële steun blijven bieden aan lidstaten die de werkgelegenheidssituatie van jongeren willen verbeteren door middel van stageregelingen.

… op voorwaarde dat ze van goede kwaliteit zijn …

Het is van essentieel belang dat overgangsperiodes zoals stages bijdragen tot de ontwikkeling van jongeren en hen helpen om zo snel mogelijk vaste voet te krijgen op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd dienen stages van voldoende kwaliteit te zijn, in termen van leerinhoud en passende arbeidsomstandigheden. Het risico bestaat dat stages misbruikt worden als een bron van goedkope of kosteloze arbeid, hetgeen — gezien de steeds belangrijkere rol ervan in een arbeidsmarkt die geen groei vertoont — kan leiden tot een vicieuze cirkel van onzeker werk, of jongeren er zelfs van kan weerhouden om aan een stage te beginnen. Bij veel stages ontbreken mogelijkheden om iets nuttigs te leren en/of adequate sociale dekking en compensatie/beloning, vooral in de particuliere sector[36]. Ook blijkt er een genderkloof te zijn wat de beloning betreft: een relatief hoger percentage vrouwen volgt onbetaalde of slecht betaalde stages.

Op politiek niveau is al vaker bezorgdheid geuit over de kwaliteit van stages: in 2010 heeft het Europees Parlement de Commissie verzocht om een 'Europees kwaliteitshandvest voor stages' voor te stellen[37], en de Raad heeft de Commissie uitgenodigd om richtsnoeren te ontwikkelen betreffende de voorwaarden voor stages van hoge kwaliteit[38].

8.

... wat ook transnationale stages zal ondersteunen


Transnationale stages bieden vele voordelen, maar komen nog steeds weinig voor. De ontwikkeling van transnationale stages wordt waarschijnlijk belemmerd door het ontbreken van een gestructureerd kwaliteitskader en richtsnoeren. Obstakels voor transnationale stages zijn onder andere het gebrek aan transparantie en gemakkelijk toegankelijke informatie over de wettelijke en administratieve condities en het probleem gastorganisaties te vinden en te selecteren. Bovendien vereist een verblijf in het buitenland een zekere investering en de kosten van een mislukte stage zijn dan ook hoger voor buitenlandse stagiaires, die bovendien moeilijker van gastorganisatie kunnen wisselen.

Het voorstel van de Commissie voor modernisering van de richtlijn betreffende beroepskwalificaties[39] breidt de werkingssfeer van de richtlijn uit tot stages in andere lidstaten. De richtlijn is echter alleen van toepassing op stages die voorwaarde zijn voor toegang tot een gereglementeerd beroep, en niet op stages op de open markt, waar zich de meeste problemen voordoen.

9.

De sociale partners spelen een hoofdrol bij het waarborgen van de kwaliteit van stages


De Commissie heeft in april 2012 een openbare raadpleging[40] gelanceerd betreffende een kwaliteitskader voor stages. In aansluiting daarop vond in september 2012 een eerste raadpleging van de sociale partners plaats. Uit beide raadplegingen bleek dat er een brede consensus over het nut van stages bestaat, maar ook dat er overal in Europa problemen zijn met de kwaliteit, en dat misbruik van stagiaires wijd verbreid is, zodat er duidelijk behoefte is aan actie. De meningen over de reikwijdte en de mogelijke vorm van dergelijke actie liepen echter uiteen. De Commissie verzoekt nu, uit hoofde van artikel 154 VWEU, de sociale partners hun standpunt te kennen te geven over het voornemen om op EU-niveau een kwaliteitskader in te voeren[41]. De Commissie zal haar voorstel in 2013 presenteren, als de sociale partners geen onderhandelingen wensen aan te gaan.

10.

2. Europese Alliantie voor leerlingplaatsen


Goed ontworpen leerlingstelsels versoepelen de overgang van school naar werk …

Door ondernemingen georganiseerde leerlingstelsels (ook bekend als 'duale' of 'twin-track'-leerlingstelsels) stellen jongeren in staat om werkervaring op te doen en praktische vaardigheden te verwerven door een 'leerlingovereenkomst' met een onderneming, en tegelijkertijd ook theoretische kennis te verwerven, vaak via een onderwijsinstelling. Er zijn goede voorbeelden te vinden in bepaalde lidstaten hoe leerlingstelsels optimaal benut kunnen worden om de overgang van onderwijs naar werk soepel te laten verlopen.

Er is algemeen behoefte aan verbetering van het aanbod en de kwaliteit van leerlingplaatsen: in 2012 heeft de Raad aan zeven lidstaten CSR's betreffende leerlingplaatsen gericht, en aan drie betreffende beroepsopleiding. Maar ook in de andere lidstaten kan nog veel gedaan worden om het functioneren van het leerlingstelsel te verbeteren, en om beter gebruik te maken van ESF-financiering voor dat doel.

De factoren die bijdragen tot het succes van leerlingstelsels kunnen in drie hoofdgroepen worden onderverdeeld. In de eerste plaats zijn effectieve partnerschappen tussen instellingen voor beroepsonderwijs en -opleiding en ondernemingen een bepalende factor voor het succes van leerlingstelsels. Dergelijke scholen en instellingen dienen netwerken met het lokale bedrijfsleven op te zetten. Meer in het algemeen is nauwe betrokkenheid van de sociale partners noodzakelijk om ervoor te zorgen dat leerlingplaatsen aangepast worden aan de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en dat de verworven vaardigheden aansluiten bij de actuele behoeften. De normen waaraan leerlingplaatsen moeten voldoen, wat de arbeidsomstandigheden en de opleidingsinhoud betreft, dienen regelmatig herzien en aangepast te worden, en de sociale partners kunnen daarbij waardevolle input leveren. In de tweede plaats dienen de verworven kwalificatie en het leerproces van hoge kwaliteit te zijn om het volledige potentieel van leerlingstelsels te kunnen exploiteren en om ervoor te zorgen dat dit model erkend wordt als een waardevol leertraject, ook over de grenzen heen, en de weg naar hooggekwalificeerd werk opent. In de derde plaats dienen leerlingplaatsen goed geïntegreerd te zijn in de nationale of regionale onderwijs- en opleidingsstelsels en gebaseerd te zijn op een helder regelgevend kader, dat de verantwoordelijkheden, rechten en verplichtingen van alle betrokken partijen duidelijk aangeeft, en de inzet van en samenwerking tussen een verscheidenheid van stakeholders bevordert. Ten slotte dient ook benadrukt te worden dat jongeren die het onderwijs voortijdig verlaten hebben, of dat risico lopen, bijzondere ondersteuning nodig hebben om een leerlingplaats aan te nemen.

… vereisen de inzet van werkgevers ...

Voor een goed beheer van op werk gebaseerde leertrajecten is het noodzakelijk dat de kosten-batenverhouding voor werkgevers zodanig is dat zij aangemoedigd worden deel te nemen. Op werk gebaseerd leren is alleen zinvol als ondernemingen in het betreffende land dit concept aanvaarden en overnemen, leerlingplaatsen en stages voor scholieren/studenten aanbieden en samenwerken met scholen.

Het regelgevend kader dient werkgevers passende prikkels te geven om voldoende leerlingplaatsen aan te bieden. Het dient verder aan te sluiten bij de specifieke behoeften van kmo's, die met bijzondere uitdagingen geconfronteerd worden en over beperkte middelen beschikken. Dergelijke prikkels kunnen van financiële aard zijn, zoals belastingvoordelen, subsidies of nog andere, maar ook niet-financieel, zoals toegang tot bepaalde ondersteunende diensten, bijvoorbeeld om ondernemingen te helpen leerlingen te begeleiden. In deze context, kan EFRO-steun voor kmo's een positief effect hebben.

Het deelnemen aan leerlingstelsels biedt werkgevers niet alleen een bijzonder goede manier om potentiële toekomstige sollicitanten te kunnen beoordelen, het levert ook economische voordelen op de langere termijn op, en het is ook een aspect van sociaal verantwoord ondernemen.

… en kunnen ondersteund worden door EU-medefinanciering

Gezien de noodzaak de kwaliteit en het aanbod van leerlingplaatsen snel te verhogen en de samenwerking tussen lidstaten op het terrein van beroepsonderwijs en -opleiding te ondersteunen, zal de Commissie een Alliantie voor leerlingplaatsen op EU-niveau oprichten. De Commissie heeft al eerder erkend dat goede samenwerking tussen alle belanghebbenden essentieel is voor het welslagen van dergelijke initiatieven[42]. Deze alliantie zal vertegenwoordigers van alle belanghebbenden, namelijk overheden, bedrijven en sociale partners, onderzoekers en opleiders op het gebied van beroepsonderwijs, en ook van de jongeren zelf, bij elkaar brengen. Het doel van de alliantie zal zijn de verschillende stromen bestaande acties onder een gemeenschappelijke noemer te brengen, en de voordelen van goede leerlingstelsels en de manieren waarop die met succes opgebouwd kunnen worden, te promoten. De alliantie zal ook helpen bij de ontwikkeling van gemeenschappelijke duale-opleidingscurricula voor verschillende beroepen, de erkenning van leerlingervaring in het buitenland faciliteren, en een passend regelgevend kader bevorderen.

In de context van deze alliantie zal de Commissie ook nationale partnerschappen voor het ontwikkelen van duale leertrajecten bevorderen. Die zouden vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, voor onderwijs en werkgelegenheid verantwoordelijke overheidsinstanties, ESF-beheersautoriteiten en sociale partners bij elkaar moeten brengen, teneinde vast te stellen hoe de rol van leerlingplaatsen in de arbeidsmarkt en het onderwijsstelsel van de betreffende lidstaat versterkt kan worden, en hoe de voor de lidstaat beschikbare ESF-middelen gebruikt kunnen worden voor het ontwerpen en uitvoeren van duale leersystemen.

Op sectoraal niveau worden al activiteiten ondernomen die vergelijkbaar zijn met deze alliantie voor leerlingplaatsen. Een alliantie op EU-niveau wordt momenteel opgezet in de ICT-sector[43].

11.

3. Mobiliteit voor jongeren


Meer mobiliteit zou meer kansen op werk betekenen …

De aanzienlijke verschillen tussen de niveaus van jeugdwerkloosheid, in combinatie met een stijging van het percentage vacatures in sommige lidstaten, wijzen erop dat intra-EU-mobiliteit jongeren meer kansen op werk kan bieden. Transnationale stages en leerlingplaatsen bieden in dit opzicht vele voordelen, met name ook de mogelijkheid om bij wijze van proef in een ander land te werken zonder dat men zich meteen voor langere tijd hoeft vast te leggen. Dergelijke stages komen echter nog weinig voor. Dit contrasteert met het feit dat jongeren in het algemeen open staan voor mobiliteit, en met het succes van programma's voor studeren in het buitenland, zoals Erasmus en Leonardo.

… die door EU-instrumenten worden ondersteund…

Het recente Eures-besluit[44], waardoor het Europese banennetwerk wordt omgevormd tot een resultaatgericht instrument voor het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod en het plaatsen van werkzoekenden, is rechtstreeks relevant voor jongeren, aangezien Eures voortaan ook leerlingplaatsen en stages zal bestrijken. Verder is de Commissie voornemens haar 'Je eerste Eures-baan'-initiatief verder te ontwikkelen om EU-burgers van 18 tot 30 jaar te helpen om werk te vinden in een andere lidstaat. De regeling combineert geïndividualiseerde begeleiding en plaatsing met financiële prikkels van de EU (bijdragen in de reiskosten voor sollicitatiegesprekken, voor opleiding als voorbereiding op een baan en voor activiteiten betreffende de integratie in de wereld van de arbeid). De Commissie zal op deze stappen voortbouwen door in 2013 een initiatief inzake openbare arbeidsbemiddelingsdiensten te lanceren, teneinde het functioneren van de Europese arbeidsmarkt te verbeteren. Deze diensten zullen een grotere rol moeten spelen bij het exploiteren van alle kansen op werk die gecreëerd kunnen worden door intra-EU-arbeidsmobiliteit en bij het veiligstellen van de werkgelegenheidsperspectieven van de burgers van de EU, met name jongeren. Dit zal de Europese arbeidsmarkt efficiënter maken, door het risico van grotere verschillen tussen vraag en aanbod te reduceren, en zal bijdragen tot het voorkomen van toekomstige tekorten aan arbeid en vaardigheden.

… maar waarvoor aanvullende inspanningen vereist zijn

Gezien de urgente aard van het probleem van de jeugdwerkloosheid zijn verdere inspanningen essentieel. De Commissie doet een beroep op de begrotingsautoriteit van de EU om voldoende middelen ter beschikking te stellen in 2013 en daarna om de steun voor doelgerichte mobiliteitsregelingen zoals 'Je eerste Eures-baan' voort te kunnen zetten, en op de openbare diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaten om Eures-gebaseerde programma's verder te ontwikkelen en in hun normale activiteiten te integreren.

De ontwikkeling van meer doelgerichte en geïndividualiseerde acties voor alle werkzoekenden, dus ook voor jongeren, moet een prioriteit zijn voor de eerstkomende jaren. De Commissie zal in 2013, als onderdeel van het toekomstige Eures-onderdeel van het Programma voor sociale verandering en innovatie, onderzoeken of het in dat verband zin heeft een breder 'Eures-banen voor jongeren'-programma op te zetten, voortbouwend op de ervaring die is opgedaan met het 'Je eerste Eures-baan'-initiatief en met onderwijsprogramma's (Erasmus, Leonardo da Vinci). Dit zou jongeren kunnen helpen bij het vinden en aannemen van banen, werkervaringen, leerlingplaatsen en stages in een andere lidstaat[45].

12.

VI. De weg vooruit


Ondanks de verrichte inspanningen op EU- en nationaal niveau zijn de vooruitzichten op werk van Europese jongeren verder verslechterd in het afgelopen jaar. Er is dringend behoefte aan een krachtigere beleidsreactie. Deze mededeling bevat de analyse van de situatie van de Commissie en geeft een overzicht van wat gedaan zou kunnen worden door middel van werkgelegenheidsbeleidinstrumenten, zowel op het niveau van de EU als van de lidstaten, om oplossingen te vinden. Gezamenlijke actie is vereist, en totstandbrenging van op vertrouwen gebaseerde sterke partnerschappen met alle stakeholders: diensten voor arbeidsvoorziening onderwijsinstellingen, sociale partners, werkgevers en jeugdorganisaties. De economische en sociale toekomst van Europa staat op het spel.

De Commissie:

· spoort de lidstaten aan om snel het voorstel voor een Aanbeveling van de Raad tot invoering van een jongerengarantie, dat deel uitmaakt van dit pakket, aan te nemen en een jongerengarantieregeling in te voeren in de loop van 2013;

· doet een beroep op de sociale partners om te werken aan een kwaliteitskader voor stages, om te waarborgen dat stages jongeren nuttige en waardevolle werkervaring bieden onder veilige omstandigheden;

· zal een Europese Alliantie voor leerlingplaatsen opzetten om het aanbod en de kwaliteit van leerlingplaatsen te verbeteren en om nationale partnerschappen voor duale beroepsopleidingsstelsels te bevorderen; en

· zal in de eerste helft van 2013 een raadpleging van alle belanghebbenden starten betreffende de ontwikkeling van een 'Eures-banen voor jongeren'-programma, en zij zal een initiatief presenteren om EU-mobiliteitsinstrumenten, EU-financiering en governance op een meer structurele basis te plaatsen, in overeenstemming met het belang ervan.

[1] Voornaamste indicatoren van de arbeidskrachtenenquête van Eurostat, seizoengecorrigeerde kwartaalgegevens, jongeren gedefinieerd als jonger dan 25, volwassenen als 25 jaar en ouder.

[2] 'Status of the situation of young people' (begeleidend document bij het EU Youth Report) SWD(2012) 257 van 10.9.2012.

[3] COM(2011) 933 van 20.12.2011.

[4] Conclusies van de Europese Raad, EUCO76/12 van 29.6.2012 en EUCO 156/12 van 19.10.2012.

[5] Resolutie van het Europees Parlement betreffende het initiatief 'Kansen voor jongeren' (2012/2617(RSP)) van 24.5.2012.

[6] COM(2012) 669 van 20.11.2012. De Conclusies van de Raad inzake Europese samenwerking inzake onderwijs en opleiding ('ET 2020') (2009/C 119/02, 28.05.2009) en de EU-strategie voor jongeren (COM(2009) 200 definitief van 27.4.2009) bieden eveneens relevante kaders voor gecoördineerde Europese inspanningen op het gebied van onderwijs, opleiding en werkgelegenheid voor jongeren.

[7] SWD(2012) 406 van 5.12.2012.

[8] Study on a comprehensive overview on traineeship arrangements in Member States, Europese Commissie 2012, Apprenticeship supply in the Member States of the European Union, Europese Commissie 2012 .

[9] Voornaamste indicatoren van de arbeidskrachtenenquête van Eurostat, seizoengecorrigeerde kwartaalgegevens, jongeren gedefinieerd als jonger dan 25, volwassenen als 25 jaar en ouder.

[10] Het percentage niet-actieven (het percentage niet-werkenden van de gehele populatie van jongeren), omvat een groot deel van die leeftijdsgroep, veelal jongeren die onderwijs volgen, en geeft daarom een duidelijker beeld van de omvang van het werkloosheidsprobleem. Dit is relevant bij het vergelijken van landen met grote verschillen wat betreft de aantallen niet-actieve jongeren (zie voor meer details het verslag van de Europese Commissie over de werkgelegenheid in Europa 2007, hoofdstuk 1).

[11] Arbeidskrachtenenquête van Eurostat, niet-seizoengecorrigeerde kwartaalgegevens (lfsq_pganws) en (lfsq_upgal) voor het tweede kwartaal. Jongeren 15-24 jaar, volwassenen 25-64 jaar.

[12] Arbeidskrachtenenquête van Eurostat, niet-seizoengecorrigeerde kwartaalgegevens (lfsq_eppqa) en (lfsq_etpga) voor het tweede kwartaal. Jongeren 15-24 jaar, volwassenen 25-64 jaar.

[13] Gegevens voor 13 Europese landen. Europese Commissie: Employment and Social Developments in Europe (ESDE), 2012, verschijnt binnenkort.

[14] Zie noot 12.

[15] Zie noot 12.

[16] Berekening van het European Network of Experts on Gender Equality, gebaseerd op de 2009 LFS ad-hocmodule betreffende overgangen van school naar werk.

[17] In duale arbeidsmarkten bestaan naast elkaar een groot aantal tijdelijke arbeidsovereenkomsten, die overwegend jonge werknemers betreffen, en arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd, die veel meer baanzekerheid bieden. Dispariteiten op het terrein van de arbeidsbescherming voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde en voor bepaalde tijd worden beschouwd als een belangrijke factor die de segmentering van de arbeidsmarkt bevordert.

[18] Arbeidskrachtenenquête van Eurostat, niet-seizoengecorrigeerde kwartaalgegevens [lfsq_igaww] voor het tweede kwartaal. Jongeren van 15-24, 'weet niet'-antwoorden niet meegerekend.

[19] Arbeidskrachtenenquête van Eurostat, [edat_lfse_20].

[20] ESDE, 2012, verschijnt binnenkort

[21] Laaggeschoolden lopen nog steeds het hoogste risico van werkloosheid, en hun kansen zullen waarschijnlijk verder slinken. Volgens de laatste ramingen van Cedefop betreffende de vraag naar vaardigheden (www.cedefop.europa.eu/EN/about-cedefop/projects) zal het aantal banen in de gehele EU voor personen met hoogstens lager secundair onderwijs – dat tussen 2000 en 2010 al met 20,4 % gedaald is – in de periode 2010-2020 met nog eens 18,9 % dalen.

[22] Actualisering van de mededeling over het industriebeleid — COM (2012)582 van 10.10.2012. Zo zullen er bijvoorbeeld tegen 2015 in de EU tot 700 000 niet vervulde vacatures in de ICT-sector zijn (zie het verslag van de Europese Commissie 'Anticipating the Evolution of the Supply and Demand of e-skills in Europe (2010-2015)', Empirica en IDC Europe, 2009. Bijgewerkte voorspeling gepresenteerd op de European e-Skills Conference, Brussel, 13 december 2011). Het dichten van de kloof tussen de vraag naar en het aanbod van vaardigheden is ook van groot belang in de sectoren gezondheids- en sociale zorg en in de groene economie.

[23] Voornaamste indicatoren van de arbeidskrachtenenquête van Eurostat, seizoengecorrigeerde kwartaalgegevens, tweede kwartaal, jongeren gedefinieerd als jonger dan 25 jaar.

[24] Nadere gegevens over reeds ondernomen actie en de volgende stappen zijn te vinden in het bijgevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie, SWD(2012) 406 van 5.12.2012.

[25] Tijdens de informele Europese Raad van 30 januari 2012 heeft Commissievoorzitter Barroso een proefactie voorgesteld om de acht lidstaten met de hoogste jeugdwerkloosheidscijfers te helpen een deel van de middelen die zij in het kader van de structuurfondsen ontvangen, om te leiden en te gebruiken voor het bestrijden van jeugdwerkloosheid.

[26] SWD(2012) 406 van 5.12.2012.

[27] Zelfstandig ondernemerschap wordt in toenemende mate gezien als een mogelijke optie voor jongeren, zie ook 'Entrepreneurship Education at School in Europe', Europese Commissie, 2012.

[28] De cijfers in deze tabel zijn voorlopig en weerspiegelen de in november 2012 beschikbare informatie.

[29] SWD(2012) 406 van 5.12.2012.

[30] Bovendien vormt het Gezamenlijk Verslag over de werkgelegenheid (bijlage bij COM(2012) 750 van 28.11.2012) een onderdeel van het pakket van de Commissie voor het lanceren van het Europees Semester 2013, onderbouwt de jaarlijkse groeianalyse (AGS) en werkt die verder uit. Het verslag bespreekt de werkgelegenheids- en sociale situatie in Europa, de tenuitvoerlegging van de Werkgelegenheidsrichtsnoeren, en ook de resultaten van de beoordeling per lidstaat van de nationale hervormingsprogramma's die tot de CSR's voor 2012 geleid hebben en de uitvoering daarvan tot dusver.

[31] COM(2012) 750 van 28.11.2012.

[32] Voorstel voor een Aanbeveling van de Raad tot invoering van een jongerengarantie, COM(2012) 729 van 5.12.2012.

[33] SWD(2012) 409 van 5.12.2012.

[34] De kosten die jaarlijks in Europa ontstaan als gevolg van het feit dat jongeren geen werk hebben en ook geen school of opleiding volgen, worden momenteel op 1,2 % van het bbp geschat, ofwel 153 miljard euro, zie: Eurofound (2012) "NEETs – Young people not in employment, education, or training: Characteristics, costs and policy responses in Europe", Publicatiebureau van de Europese Unie, Luxemburg.

[35] Investering in een jongerengarantie valt niet onder bruto-investeringen in vaste activa in de nationale rekeningen.

[36] Study on a comprehensive overview of traineeship arrangements in the EU Member States, Europese Commissie, 2012.

[37] 'Het bevorderen van de toegang van jongeren tot de arbeidsmarkt en het versterken van de positie van stagiair en leerling', EP 2009/2221(INI) van 14.6.2010.

[38] Conclusies van de Raad van 17.6.2011.

[39] Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening [...] betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt, COM (2011)883 definitief van 19.12.2011.

[40] SWD(2012) 99 van 18.4.2012.

[41] COM(2012) 728 van 5.12.2012.

[42] COM(2012) 669 van 20.11.2012.

[43] Een 'Grand Coalition for ICT Jobs' is gericht op het samenbrengen van stakeholders om de tekorten aan specifieke vaardigheden, waardoor de arbeidsmarkt voor ICT-professionals gekenmerkt wordt, aan te pakken.

[44] C(2012) 8548 van 26.11.2012.

[45] De Commissie is verder voornemens een initiatief voor een 'Youth on the Move'-kaart te presenteren ter ondersteuning van de mobiliteit van jongeren.