Toelichting bij COM(2013)45 - Voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2013)45 - Voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. |
---|---|
bron | COM(2013)45 |
datum | 05-02-2013 |
Motivering en doel van het voorstel
De voornaamste doelstellingen van de voorgestelde maatregelen zijn het versterken van de interne markt door het verminderen van de complexiteit over de grenzen heen, het beveiligen van de belangen van de samenleving tegen criminaliteit en terroristische daden, het beveiligen van de economische welvaart van de Europese Unie door te zorgen voor een efficiënte zakelijke omgeving en het bijdragen tot financiële stabiliteit door het beschermen van de soliditeit, de behoorlijke werking en de integriteit van het financiële stelsel.
Deze doelstellingen zullen worden verwezenlijkt door het garanderen van consistentie tussen de EU-aanpak en de internationale aanpak, het garanderen van consistentie tussen nationale regels alsook flexibiliteit bij de tenuitvoerlegging ervan en het garanderen dat de regels risicogericht zijn en aangepast om nieuwe acute dreigingen aan te pakken.
Bovendien incorporeert dit voorstel Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG[1] en trekt het deze in, waardoor de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van het wettelijk kader voor de bestrijding van het witwassen van geld (AML) voor alle stakeholders verbetert.
De Commissie is voornemens het huidige voorstel aan te vullen door het versterken van de repressieve reactie van de EU op het witwassen van geld. Bijgevolg is zij van plan in 2013 op basis van artikel 83, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) harmonisatie van het strafrecht voor dit misdrijf voor te stellen[2].
Algemene context
Door de opheffing van belemmeringen binnen de interne markt wordt niet alleen de oprichting of ontwikkeling van wettige bedrijven in heel de EU vergemakkelijkt, maar kunnen ook meer kansen ontstaan voor het witwassen van geld en de financieren van terrorisme. Criminelen die actief zijn op het gebied van het witwassen van geld kunnen dan ook proberen de werkelijke aard, oorsprong of eigendom van de betrokken activa te verhelen of te verhullen en deze in schijnbaar wettige opbrengsten om te zetten. Bovendien kan terrorisme zowel via wettige als via criminele activiteiten gefinancierd worden, omdat terroristische organisaties zich met inkomsten genererende activiteiten bezighouden die op zich wettig kunnen zijn of althans wettig lijken. Het witwassen van geld en de financiering van terrorisme creëren aldus een hoog risico voor de integriteit, behoorlijke werking, reputatie en stabiliteit van het financiële stelsel, met potentieel vernietigende gevolgen voor de bredere maatschappij.
Er bestaat Europese wetgeving om de behoorlijke werking van het financiële stelsel en van de interne markt te beschermen. Het feit dat de dreigingen van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme veranderen, hetgeen in de hand wordt gewerkt doordat de technologie en de middelen waarover criminelen beschikken constant evolueren, vereist een permanente aanpassing van het wettelijk kader om dergelijke dreigingen tegen te gaan.
Op EU-niveau voorziet Richtlijn 2005/60/EG van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme[3] (hierna “de derde AML-richtlijn" genoemd) in het kader om de soliditeit, integriteit en stabiliteit van kredietinstellingen en financiële instellingen en het vertrouwen in het financiële stelsel als geheel te beschermen tegen de risico’s op het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. De EU-regels zijn grotendeels gebaseerd op de internationale normen die zijn vastgesteld door de Financial Action Task Force (FATF). Daar met de richtlijn een benadering van minimale harmonisatie wordt gevolgd, is het kader aangevuld met regels die op nationaal niveau zijn vastgesteld.
Op internationaal niveau heeft de FATF een grondige beoordeling van de internationale normen verricht en in februari 2012 een nieuwe reeks aanbevelingen aangenomen.
Gelijktijdig met het internationale proces heeft de Europese Commissie een eigen beoordeling van het Europese kader uitgevoerd. Een herziening van de richtlijn op dit moment completeert de herziene FATF-aanbevelingen, die op zich een substantiële versterking van het kader ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme vormen. De richtlijn zelf versterkt voorts elementen van de herziene aanbevelingen, met name met betrekking tot het toepassingsgebied (doordat zij geldt voor aanbieders van gokdiensten en handelaren in goederen met een drempel van 7 500 EUR), informatie over uiteindelijke begunstigden (die voor meldingsplichtige entiteiten en bevoegde autoriteiten beschikbaar moet worden gesteld), en in de bepalingen betreffende sancties. Er wordt daarbij rekening gehouden met de noodzaak de effectiviteit van de AML-maatregelen te vergroten door het rechtskader aan te passen teneinde ervoor te zorgen dat risicobeoordelingen op het passende niveau en met de noodzakelijke mate van flexibiliteit worden uitgevoerd om aanpassing aan de verschillende situaties en actoren mogelijk te maken. Dientengevolge vereist de Richtlijn, die een hoog niveau van gemeenschappelijke normen tot stand brengt, dat lidstaten, toezichthoudende autoriteiten en meldingsplichtige entiteiten risico beoordelen en evenredig ermee toereikende risicobeperkende maatregelen nemen. Dit leidt ertoe dat de richtlijn minder gedetailleerd is wat betreft concrete maatregelen die moeten worden genomen.
Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
Er bestaan diverse wettelijke instrumenten om een effectief kader ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme op EU-niveau te garanderen. De belangrijkste zijn:
– de derde AML-richtlijn, die de meeste van de 40 FATF-aanbevelingen en een aantal van de 9 bijzondere aanbevelingen van de FATF omvat;
– Verordening (EG) nr. 1781/2006 van 15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler[4], die SR VII van de FATF betreffende elektronische overmakingen uitvoert;
– Verordening (EG) nr. 1889/2005 van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten[5], die SR IX van de FATF betreffende geldkoeriers uitvoert;
– Richtlijn 2007/64/EG van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt[6] (richtlijn betalingsdiensten) die, in combinatie met de derde AML-richtlijn, SR VI van de FATF betreffende alternatieve transfer uitvoert;
– Verordening (EG) nr. 2580/2001 van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme[7] die, samen met Verordening (EG) nr. 881/2002 van 27 mei 2002[8] tot uitvoering van VN-sancties tegen Al Qai'da en de Taliban, een deel van SR III betreffende bevriezing van activa van terroristen uitvoert.
Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie
De voorgestelde aanpassing van het kader ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme is geheel coherent met het EU-beleid op andere gebieden. Meer in het bijzonder:
– doet het programma van Stockholm[9], dat erop gericht is een open en veilig Europa tot stand te brengen dat de burgers dient en beschermt, een beroep op de lidstaten en de Commissie om in de strijd tegen het witwassen van geld, de informatie-uitwisseling tussen de fie’s verder ontwikkelen;
– worden de komende jaren in het kader van de EU-interneveiligheidsstrategie[10] de urgentste uitdagingen voor de veiligheid van de EU vastgesteld en worden vijf strategische doelstellingen en specifieke acties voor 2011-2014 voorgesteld om ertoe bij te dragen dat de EU veiliger wordt. Daartoe behoren het aanpakken van het witwassen van geld en voorkomen van terrorisme. Met name is de noodzaak erkend om het EU-kader ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme te actualiseren met het oog op het vergroten van de transparantie van rechtspersonen en rechtsregelingen;
– wegens het potentieel voor misbruik van nieuwe technologieën om transacties te verhelen en de identiteit te verbergen, is het voor de lidstaten belangrijk op de hoogte te zijn van de technologische ontwikkelingen en het gebruik te stimuleren van elektronische identificatie, elektronische handtekening en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties, overeenkomstig het voorstel voor een verordening betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt[11];
– heeft de Europese Commissie in maart 2012 een voorstel aangenomen betreffende de bevriezing en confiscatie van opbrengsten van misdrijven in de EU[12] dat beoogt te garanderen dat bij de lidstaten een efficiënt systeem operationeel is om, ondersteund door het noodzakelijke institutionele kader en de noodzakelijke financiële en personele middelen, criminele activa te bevriezen, te beheren en te confisqueren;
– zijn met betrekking tot gegevensbescherming de voorgestelde verduidelijkingen van de derde AML-richtlijn volledig in overeenstemming met de aanpak die is aangegeven in de recente gegevensbeschermingsvoorstellen van de Commissie[13], waarbij een specifieke bepaling[14] de EU of de nationale wetgever machtigt om op een aantal welbepaalde gronden, daaronder begrepen de preventie, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten, het toepassingsgebied van de rechten en verplichtingen waarin de ontwerpverordening voorziet te beperken;
– is ten aanzien van sancties het voorstel om een geheel van op beginselen gebaseerde minimumregels in te voeren teneinde administratieve sancties te verscherpen volledig in overeenstemming met het beleid van de Commissie als geschetst in haar mededeling “ Het versterken van sanctieregelingen in de financiële sector[15]”;
– wordt ten aanzien van financiële inclusie het feit erkend dat het volgen van een te voorzichtige aanpak voor de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme het onbedoelde gevolg kan hebben dat legale ondernemingen en consumenten van het financiële stelsel worden uitgesloten. Op internationaal niveau zijn over deze kwestie werkzaamheden uitgevoerd[16] om richtsnoeren te geven ter ondersteuning van landen en hun financiële instellingen bij het vormgeven aan maatregelen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme die aan het nationale doel van financiële inclusie voldoen, zonder de maatregelen in gevaar te brengen die bestaan om de misdaad te bestrijden. Op EU-niveau wordt de kwestie van financiële inclusie momenteel onderzocht in het kader van de werkzaamheden rond het pakket bankrekeningen;
– is ten aanzien van de samenwerking met personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechtbanken en bestuurslichamen) die betrokken zijn bij de vaststelling van, de inning van, de handhaving of vervolging in verband met, of de behandeling van bezwaarschriften met betrekking tot belastingen en elke andere publieke heffing, het voorstel in overeenstemming met de benadering van de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking[17] die op internationaal niveau wordt gevolgd doordat daarin binnen de groep van ernstige misdrijven die als basismisdrijven voor het witwassen van geld kunnen worden beschouwd fiscale misdrijven specifiek worden vermeld. Ook door de uitbreiding van de cliëntenonderzoeksprocedure voor AML-doeleinden wordt de strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking ondersteund.
Inhoudsopgave
Raadpleging van belanghebbende partijen
De Commissie heeft in april 2012 een rapport betreffende de toepassing van de derde AML-richtlijn aangenomen en heeft alle stakeholders om opmerkingen verzocht. In het rapport stonden welbepaalde kernthema’s (bv. opnemen van de toepassing van een risicogebaseerde aanpak, uitbreiding van het toepassingsgebied van het bestaande kader, aanpassing van de aanpak van cliëntenonderzoek, verduidelijking van de meldplicht en toezichtbevoegdheden, verbetering van de fie-samenwerking enz.) centraal, die essentieel waren voor de beoordeling van de derde AML-richtlijn.
De Commissie heeft 77 bijdragen ontvangen van overheden, maatschappelijk middenveld, brancheorganisaties en ondernemingen op verschillende gebieden (daaronder begrepen financiële diensten, goksector, vrije beroepen, vastgoedsector, trust- en bedrijfsdiensten), die een brede diversiteit van stakeholders vertegenwoordigen. Een bijkomend aantal opmerkingen, standpuntnota’s en bijdragen zijn buiten de raadpleging om ontvangen.
De resultaten van de raadpleging[18] wijzen in hun totaliteit op een algemene bevestiging van het bestaan van de kwesties en problemen waarop de aandacht is gevestigd in het rapport van de Commissie alsmede een breed draagvlak voor de voorgestelde aanpassing aan de herziene FATF-normen en voor grotere verduidelijking op sommige gebieden (d.w.z. gegevensbescherming en wijze van toepassing van de regels in grensoverschrijdende situaties).
Gebruik van deskundigheid
Er zijn substantiële inspanningen geleverd om bewijs te verkrijgen op dit gebied en om de volledige betrokkenheid van de verschillende stakeholders te garanderen.
Met name is in de loop van 2010 door de externe consultants Deloitte namens de Commissie een studie uitgevoerd[19] om de toepassing van de derde AML-richtlijn te onderzoeken.
Effectbeoordeling
De Commissie heeft een effectbeoordeling verricht[20], waarin zij de potentiële gevolgen van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme heeft geanalyseerd. Met name kan een financieel stelsel dat het witwassen van geld en de financiering van terrorisme niet kan voorkomen, leiden tot negatieve economische effecten (als gevolg van verstoringen van internationale kapitaalstromen, verminderde investeringen en lagere economische groei) en instabiliteit van financiële markten (doordat andere financiële tussenpersonen geen zaken willen doen, door reputatieverlies, daling van het vertrouwen en prudentiële risico's).
De volgende probleemaanjagers zijn onderzocht:
– de uiteenlopende toepassing van de bestaande EU-regels in de lidstaten, hetgeen tot verminderde rechtszekerheid leidt;
– de gebreken en mazen van de huidige EU-regels;
– de onverenigbaarheid van de huidige regels met de onlangs herziene internationale normen.
Daartoe moeten de volgende operationele doelstellingen worden gerealiseerd:
– garanderen van consistentie tussen nationale regels alsook, in voorkomend geval, flexibiliteit bij de tenuitvoerlegging ervan door verscherping en verduidelijking van de huidige vereisten;
– garanderen dat de regels risicogericht zijn en aangepast om nieuwe acute dreigingen aan te pakken door verscherping en verduidelijking van de huidige vereisten;
– garanderen dat de EU-aanpak consistent is met de op internationaal niveau gevolgde aanpak door uitbreiding van het toepassingsgebied en verscherping en verduidelijking van de huidige vereisten.
De conclusie van de effectbeoordeling luidde dat de beste opties ter verbetering van de bestaande situatie zijn:
– verbreding van het toepassingsgebied tot gokken: het verbreden van het toepassingsgebied van de richtlijn buiten de “casino's” tot de goksector;
– drempels voor handelaren in goederen: het verlagen van de drempels voor cliëntenonderzoek voor handelaren in goederen met een hoge waarde van 15 000 EUR tot 7 500 EUR voor contante transacties;
– sanctieregelingen: invoeren van een geheel van op beginselen gebaseerde minimumregels om de administratieve sancties te verscherpen;
– vergelijkbaarheid van statistische gegevens: verscherpen en preciseren van het vereiste betreffende de verzameling en rapportage van statistische gegevens;
– gegevensbescherming: opnemen van bepalingen in de richtlijn om de interactie te verduidelijken tussen bestrijding van het witwassen van geld/de financiering van terrorisme en vereisten inzake gegevensbescherming;
– opname van fiscale misdrijven in het toepassingsgebied: belastingmisdrijven expliciet als basisdelict vermelden;
– beschikbaarheid van informatie over uiteindelijke begunstigden: alle ondernemingen verplichten over informatie betreffende hun uiteindelijke begunstigden te beschikken;
– identificatie van uiteindelijke begunstigde (ub): behouden van de aanpak op grond waarvan identificatie van de ub vereist is vanaf een drempel van 25%, maar verduidelijken wat onder de “drempel van 25%” wordt verstaan;
– verantwoordelijkheden van de toezichthouders van het land van herkomst en het land van ontvangst voor AML: invoering van nieuwe regels om te verduidelijken dat bijkantoren en dochterondernemingen die in andere lidstaten gevestigd zijn dan het hoofdkantoor de AML-regels van de staat van ontvangst toepassen en versterking van samenwerkingsregelingen tussen toezichthouders van de staat van ontvangst en de staat van herkomst;
– grensoverschrijdende samenwerking tussen financiële inlichtingeneenheden (fie’s): invoeren van nieuwe vereisten die de fie-bevoegdheden en -samenwerking versterken;
– nationale risicobeoordelingen: invoeren van een verplichting voor lidstaten om een risicobeoordeling op nationaal niveau uit te voeren en maatregelen te nemen om de risico’s te beperken;
– cliëntenonderzoek: de lidstaten zorgen ervoor dat in bepaalde situaties met een hoog risico verscherpt cliëntenonderzoek plaatsvindt, terwijl zij in situaties met een lager risico vereenvoudigd cliëntenonderzoek mogen toestaan;
– gelijkwaardigheid van regelingen van derde landen: de procedure van de 'witte lijst' opheffen;
– aanpak op basis van risicogevoeligheid van toezicht: specifieke erkenning in de richtlijn dat toezicht op basis van risicogevoeligheid kan worden uitgevoerd;
– behandeling van politiek prominente personen (ppp’s): de invoering van nieuwe vereisten voor binnenlandse ppp’s/ppp’s bij internationale organisaties.
Bovendien is in de effectbeoordeling de impact van de wetgevingsvoorstellen op de grondrechten geanalyseerd. Overeenkomstig het Handvest van de grondrechten beoogt het voorstel met name bescherming van persoonsgegevens te waarborgen (artikel 8 van het Handvest) door het verduidelijken van de voorwaarden waaronder persoonsgegevens kunnen worden opgeslagen en overgedragen. De voorstellen brengen geen verandering met zich mee en hebben dan ook geen impact op het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht (artikel 47 van het Handvest), die door de richtlijn niet worden geschonden als bevestigd door het Europees Hof van Justitie (zaak C-305/05). Met de eerbiediging van het privéleven (artikel 7), de vrijheid van ondernemerschap (artikel 16) en het verbod van discriminatie (artikel 21) is naar behoren rekening gehouden. Ten slotte draagt het voorstel onrechtstreeks bij tot de bescherming van het recht op leven (artikel 2 van het Handvest).
Rechtsgrondslag
Het onderhavige voorstel is gebaseerd op artikel 114 VWEU.
Subsidiariteit en evenredigheid
De doelstellingen van het voorstel kunnen overeenkomstig het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kunnen derhalve beter op het Unieniveau worden verwezenlijkt. Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.
In overweging 2 van de derde AML-richtlijn wordt de noodzaak onderstreept over maatregelen op het EU-niveau te beschikken die gericht zijn op het beschermen van de soliditeit, integriteit en stabiliteit van kredietinstellingen en financiële instellingen en het vertrouwen in het financiële stelsel als geheel; “om te vermijden dat lidstaten ter bescherming van hun financiële stelsel maatregelen treffen die met de goede werking van de interne markt en met de rechtsstaat en de openbare orde van de Gemeenschap onverenigbaar kunnen zijn, is een Gemeenschapsoptreden op dat terrein noodzakelijk”.
Aangezien massale stromen van zwart geld en financiering van terrorisme de stabiliteit en de reputatie van de financiële sector kunnen aantasten en een gevaar betekenen voor de interne markt, kunnen louter op nationaal niveau genomen maatregelen negatieve effecten hebben op de eengemaakte EU-markt: een gebrek aan gecoördineerde regels in de lidstaten met het oog op de bescherming van hun financiële stelsels kan onverenigbaar zijn met de werking van de interne markt en in fragmentatie resulteren. Een EU-optreden is eveneens gerechtvaardigd om in heel de EU een gelijk speelveld te behouden waarbij entiteiten in alle lidstaten aan een consistent geheel van verplichtingen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme onderworpen zijn..
De Commissie is van oordeel dat de voorgestelde wijzigingen van de regels evenredig zijn met de doelstellingen. Door het opleggen van drempels inzake toepassingsgebied en cliëntenonderzoek heeft de Commissie evenredige stappen gezet om in voorkomend geval de toepasselijkheid van de richtlijn te beperken. Bovendien maakt de richtlijn het mogelijk dat bepaalde door kleine en middelgrote ondernemingen te nemen preventieve maatregelen evenredig zijn met de grootte en de aard van de meldingsplichtige entiteit. Tegelijk mogen, door het garanderen van een op maat gemaakte en flexibele risicogebaseerde aanpak, voor de lidstaten geen beperkingen gelden om maatregelen te nemen en actie te ondernemen die noodzakelijk zijn om belangrijke dreigingen waarmee zij op nationaal niveau mochten worden geconfronteerd tegen te gaan. Deze maatregelen zijn, middels het opnemen van processen op EU-niveau om grotere coördinatie te garanderen en de ontwikkeling van supranationale benaderingen, alsook verdere harmonisatie op specifieke gebieden, beter geschikt voor een richtlijn dan een volledig geharmoniseerde verordening en garanderen eveneens dat aan de EU-doelstellingen wordt voldaan. Hoewel het zorgen voor een effectief systeem voor de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme voor de meldingsplichtige entiteiten bepaalde kosten met zich meebrengt (deze kosten zijn in de effectbeoordeling geanalyseerd), is de Commissie van oordeel dat de voordelen van het voorkomen van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme tegen de kosten zullen blijven opwegen.
De evaluatie van de nieuwe internationale normen gaat in het vierde kwartaal van 2013 van start. Tenzij de Commissie duidelijke en vroegtijdige aanwijzingen betreffende de gewenste EU-aanpak van de tenuitvoerlegging ervan verstrekt, is er een risico dat die EU-lidstaten welke het eerst worden geëvalueerd voor oplossingen kiezen die misschien niet met de voorgestelde EU-aanpak sporen, waardoor het moeilijker wordt tot gemeenschappelijke EU-regels te komen.
Ten slotte zijn met de aanneming van herziene internationale normen door de Commissie alsook alle EU-lidstaten (rechtstreeks of via hun lidmaatschap van de FATF of Moneyval) verbintenissen aangegaan om voor de tenuitvoerlegging ervan te zorgen.
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.
Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel
De voornaamste wijzigingen van de derde AML-richtlijn zijn:
– Uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn: er worden twee belangrijke wijzigingen van het toepassingsgebied voorgesteld:
(a) de drempel voor handelaren in goederen met een hoge waarde die contante betalingen behandelen, wordt verlaagd van 15 000 EUR tot 7 500 EUR. Momenteel vallen handelaren in goederen onder de richtlijn als zij contante betalingen van 15 000 EUR of meer behandelen. Na van de lidstaten informatie te hebben ontvangen dat door criminelen van deze relatief hoge drempel werd geprofiteerd, wordt voorgesteld deze tot 7 500 EUR te verlagen. Bovendien zijn handelaren volgens het nieuwe voorstel verplicht cliëntenonderzoek te verrichten bij de uitvoering van een occasionele transactie van ten minste 7 500 EUR, d. i. een verlaging van de vorige drempel van 15 000 EUR. Zowel uit de definitie als uit de drempel blijkt een verscherping van de maatregelen tegen het gebruik van deze handelaren voor geldwitwasdoeleinden in de EU;
(b) onder de richtlijn vallen ' aanbieders van gokdiensten' (overeenkomstig Richtlijn 2000/31/EG van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt[21]). Op grond van de huidige derde AML-richtlijn en de herziene FATF-aanbevelingen moeten alleen casino’s onder de wetgeving inzake bestrijding van het witwassen van geld/de financiering van terrorisme vallen. Blijkt dat daardoor in de EU andere gokgebieden kwetsbaar worden voor misbruik door criminelen.
– Risicogebaseerde aanpak: De richtlijn erkent dat het gebruik van een risicogebaseerde aanpak een effectieve manier is om risico’s voor het financiële stelsel en de bredere economische stabiliteit op de interne markt vast te stellen en te beperken. De nieuwe voorgestelde maatregelen vereisen dat op drie belangrijke gebieden bewijsgebaseerde maatregelen worden uitgevoerd; voor elk gebied wordt een aanvullende minimumlijst van in aanmerking te nemen factoren opgesteld of worden door de Europese toezichtautoriteiten richtsnoeren ontwikkeld:
(a) de lidstaten dienen de risico’s waarmee zij worden geconfronteerd te bepalen, te begrijpen en te beperken. Een en ander kan worden aangevuld met risicobeoordelingswerkzaamheden die op supranationaal niveau (bv. door de Europese toezichtautoriteiten of Europol) worden uitgevoerd en de resultaten moeten met andere lidstaten en meldingsplichtige entiteiten worden gedeeld. Dit is het uitgangspunt voor de risicogebaseerde aanpak en houdt de erkenning in dat een EU-brede respons zich op nationale ervaringen van de lidstaten kan inspireren;
(b) meldingsplichtige entiteiten die onder de richtlijn vallen, zijn verplicht hun risico’s te bepalen, te begrijpen en te beperken, en de risicobeoordelingen die zij uitvoeren te documenteren en te actualiseren. Dit is een zeer belangrijk element van de risicogebaseerde aanpak, waardoor de bevoegde autoriteiten (zoals toezichthouders) binnen de lidstaten de door onder hun toezicht staande meldingsplichtige entiteiten genomen besluiten grondig kunnen beoordelen en begrijpen. Uiteindelijk zijn degenen die een risicogebaseerde aanpak volgen volledig verantwoordelijk voor de besluiten die zij nemen;
(c) het voorstel erkent dat de middelen van de toezichthouders kunnen worden gebruikt om zich op gebieden te concentreren waar de risico’s op witwassen van geld en de financiering van terrorisme groter zijn. Het gebruik van een risicogebaseerde aanpak betekent dat bewijs wordt gebruikt om zich beter op de risico’s te richten.
– Vereenvoudigd en verscherpt cliëntenonderzoek: volgens het voorstel dienen de meldingsplichtige entiteiten verscherpte maatregelen te nemen indien de risico’s groter zijn en mogen zij vereenvoudigde maatregelen nemen indien de risico’s aantoonbaar kleiner zijn. Ten aanzien van de huidige (derde) AML-richtlijn bleken de bepalingen inzake vereenvoudigd klantentoezicht te vrijblijvend en waren bepaalde categorieën van klanten of transacties geheel van cliëntenonderzoeksvereisten vrijgesteld. De herziene richtlijn verscherpt dan ook de regels inzake vereenvoudigd cliëntenonderzoek en staat geen situaties toe waarin vrijstellingen gelden. In plaats daarvan moeten besluiten over wanneer en hoe vereenvoudigd cliëntenonderzoek moet worden verricht gerechtvaardigd worden op basis van risico, waarbij minimumvereisten voor de in aanmerking te nemen factoren worden vastgesteld. In een van de situaties waar altijd verscherpt cliëntenonderzoek moet plaatsvinden, namelijk voor politiek prominente personen, is de richtlijn verscherpt en geldt zij ook voor politiek prominente personen aan wie binnenlands prominente publieke functies worden toevertrouwd alsook voor politiek prominente personen die voor internationale organisaties werkzaam zijn.
– Informatie over de uiteindelijke begunstigde: met de herziene richtlijn worden nieuwe maatregelen voorgesteld om de informatie over de uiteindelijke begunstigde helderder en toegankelijker te maken. Rechtspersonen dienen in het bezit te zijn van informatie betreffende hun uiteindelijke begunstigden. Deze informatie moet voor de bevoegde autoriteiten en de meldingsplichtige entiteiten beschikbaar worden gesteld. Wat juridische constructies betreft zijn trustees verplicht hun status op te geven wanneer zij cliënt worden en dient eveneens informatie over de uiteindelijke begunstigde voor de bevoegde autoriteiten en de meldingsplichtige entiteiten beschikbaar te worden gesteld.
– Gelijkwaardigheid van derde landen: in de herziene richtlijn zijn de bepalingen betreffende positieve “gelijkwaardigheid” geschrapt, aangezien de cliëntenonderzoeksregeling sterker risicogebaseerd wordt en het gebruik van vrijstellingen op grond van louter geografische factoren minder relevant is. Op grond van de huidige bepalingen van de derde AML-richtlijn moeten besluiten worden genomen over het feit of derde landen over systemen ter bestrijding van het witwassen van geld/de financiering van terrorisme beschikken die “gelijkwaardig" zijn aan die in de EU. Deze informatie werd dan gebruikt om voor bepaalde aspecten van het cliëntenonderzoek vrijstellingen toe te staan.
– Administratieve sancties: overeenkomstig het beleid van de Commissie om administratieve sancties af te stemmen, bevat de herziene richtlijn een geheel van sancties en moeten de lidstaten ervoor zorgen dat deze inzetbaar zijn bij systematische inbreuken op belangrijke vereisten van de richtlijn, namelijk cliëntenonderzoek, bewaring van bewijsstukken, melding van verdachte transacties en interne controles.
– Financiële inlichtingeneenheden: het voorstel incorporeert de bepalingen van het Besluit 2000/642/JBZ van de Raad van 17 oktober 2000 inzake een regeling voor samenwerking tussen de financiële inlichtingeneenheden van de lidstaten bij de uitwisseling van gegevens en breidt de samenwerking verder uit en versterkt deze verder.
– Europese toezichtautoriteiten (ETA's): het voorstel bevat verscheidene gebieden waarop werkzaamheden door de ETA's worden beoogd. Met name wordt de EBA EIOPA en ESMA gevraagd een beoordeling uit te voeren en een advies te verstrekken over de risico’s op witwassen van geld en de financiering van terrorisme die de EU loopt. Bovendien vereist de sterkere klemtoon op de risicogebaseerde aanpak uitgebreidere richtsnoeren voor de lidstaten en financiële instellingen betreffende het feit welke factoren in aanmerking moeten worden genomen bij de toepassing van vereenvoudigd cliëntenonderzoek en verscherpt cliëntenonderzoek en bij de toepassing van een risicogebaseerde aanpak van toezicht. Bovendien zijn de ETA's belast met het verstrekken van technische reguleringsnormen voor bepaalde kwesties indien financiële instellingen hun interne controles moeten aanpassen om specifieke situaties te behandelen.
– Gegevensbescherming: de noodzaak om een evenwicht tot stand te brengen tussen het toestaan van robuuste systemen en controles en preventieve maatregelen tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme enerzijds, en de bescherming van de rechten van betrokkenen anderzijds komt in het voorstel tot uitdrukking.
– Omzettingsmaatregelen: wegens de complexiteit en het toepassingsgebied van het voorstel moeten de lidstaten een concordantietabel verstrekken van de bepalingen van hun nationaal recht en de richtlijn.
Europese Economische Ruimte
Het voorstel is niet relevant voor de EER-landen.