Toelichting bij COM(2013)73 - Wijziging van Verordening 1107/2009 (toestemming gebruik gewasbeschermingsmiddelen) in verband met de toetreding van Kroatië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het voorstel voor een verordening van de Raad is noodzakelijk wegens de komende toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie.

Het Verdrag tussen de lidstaten van de Europese Unie en de Republiek Kroatië betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie[1] (hierna 'Toetredingsverdrag' genoemd) is op 9 december 2011 ondertekend te Brussel.

Krachtens artikel 3, lid 3, ervan treedt het Toetredingsverdrag in werking op 1 juli 2013, mits alle akten van bekrachtiging voor die datum zijn neergelegd.

Artikel 3, lid 4, van het Toetredingsverdrag machtigt de instellingen van de Unie om vóór de toetreding de maatregelen vast te stellen als onder meer bedoeld in artikel 50 van de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie[2] (hierna 'Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden' genoemd). Deze maatregelen treden slechts in werking onder voorbehoud en op de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag.

Artikel 50 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden bepaalt dat, indien besluiten van de instellingen van vóór de toetreding in verband met de toetreding moeten worden aangepast, en in deze Akte of de bijlagen daarvan niet in de noodzakelijke aanpassingen is voorzien, de Raad of de Commissie (indien het oorspronkelijke besluit door de Commissie was vastgesteld) daartoe de nodige besluiten aanpast.

Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad[3] voorziet in de verdeling van de Unie in zones waar vergelijkbare landbouw-, fytosanitaire en ecologische omstandigheden heersen om de wederzijdse erkenning van gewasbeschermingsmiddelen te vergemakkelijken. Bijlage I bij die verordening deelt elke lidstaat in in de noordelijke, de centrale of de zuidelijke zone voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen.

Dit voorstel voegt Kroatië toe aan de zuidelijke zone van Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1107/2009.

Kroatië moet worden toegevoegd aan de lijst van lidstaten in de zuidelijke zone van Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1107/2009 daar de specifieke landbouw-, fytosanitaire en ecologische omstandigheden in Kroatië in grote lijnen vergelijkbaar zijn met die van de landen die reeds in de zuidelijke zone zijn ingedeeld, namelijk Bulgarije, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Malta en Portugal.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling



Aangezien dit voorstel een technisch karakter heeft en geen politieke keuzes impliceert, heeft overleg met belanghebbenden of een effectbeoordeling geen zin.

2.

Juridische elementen van het voorstel



De rechtsgrondslag voor het voorstel is artikel 50 van de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië.

Het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel worden ten volle geëerbiedigd.

Het optreden van de Unie is overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5, lid 3, VEU, noodzakelijk, daar het technische aanpassingen van een rechtshandeling van de Unie betreft. Het voorstel eerbiedigt het evenredigheidsbeginsel van artikel 5, lid 4, VEU, daar het niet verder gaat dan noodzakelijk is om het beoogde doel te bereiken.

3.

Gevolgen voor de begroting



Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.