Toelichting bij COM(2013)183 - Gewijzigde begroting nr. 2 bij de begroting 2013, Afdeling III - Commissie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2013)183 - Gewijzigde begroting nr. 2 bij de begroting 2013, Afdeling III - Commissie. |
---|---|
bron | COM(2013)183 |
datum | 27-03-2013 |
ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 2 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2013 ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III – Commissie /* COM/2013/0183 final - 2013/ () */
Inhoudsopgave
- ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 2 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2013
- WIJZIGINGEN IN DE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING
- INHOUDSOPGAVE
- 1. Inleiding.. 5
- 2. Hogere ontvangsten.. 5
- tekort aan betalingskredieten.. 6
- 4. Verhoging van de betalingskredieten per rubriek van het Financieel Kader.. 7
- 5. Conclusie. 17
- 6. Overzichtstabel per rubriek van het financieel kader.. 18
- 2. Hogere ontvangsten
- tekort aan betalingskredieten
- 3.1 Goedgekeurde begroting 2013: laag peil betalingskredieten om te beginnen
- 3.2 Verklaringen bij de goedgekeurde begroting 2013
- 3.3 Overzicht betalingsbehoeften 2013
- In miljoen EUR
- Ontwerp-begroting Begroting 2013 (incl. OGB 1)
- 4. Verhoging van de betalingskredieten per rubriek van het Financieel Kader
- 14 04 Douane 9,000
- 14 05 Fiscalis 6,000
- Kaderprogramma's voor onderzoek: 678,2 miljoen EUR
- Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie: 92,0 miljoen EUR
- GMES en Galileo: 30,5 miljoen EUR
- Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG): 13,0 miljoen EUR
- Een leven lang leren en Erasmus Mundus: 126,0 miljoen EUR
- Afsluiting van programma's 2000-2006: 1 711 miljoen EUR
- Programma's 2007-2013: 7 290 miljoen EUR
- Solidariteit en beheer van de migratiestromen: 107,5 miljoen EUR
- Veiligheid en bescherming van de vrijheden: 14,5 miljoen EUR
- Instrument voor pretoetredingssteun (IPA): 191,5 miljoen EUR
- Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI): 115 miljoen EUR
- Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI): 62,0 miljoen EUR
- Stabiliteitsinstrument (IfS): 53,0 miljoen EUR
- Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR): 20,0 miljoen EUR
- Humanitaire hulp: 46,0 miljoen EUR
- 5. Conclusie
- 6. Overzichtstabel per rubriek van het financieel kader
ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III – Commissie
Gezien:
– het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,
– Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie[1] en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 41/2002;
– de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2013, die op 12 december 2012 is goedgekeurd[2],
– het ontwerp van de gewijzigde begroting nr. 1/2013[3], dat op 18 maart 2013 is goedgekeurd,
dient de Europese Commissie bij de begrotingsautoriteit het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2 bij de begroting 2013 in.
De wijzigingen in de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex: (eur-lex.europa.eu/budget/www/index-en). Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in de staat van ontvangsten als budgettaire bijlage bijgevoegd.
Algemene context:
4.1. Rubriek 1a ¾ Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid.. 7
4.2. Rubriek 1b ¾ Cohesie voor groei en werkgelegenheid.. 10
4.3. Rubriek 2 ¾ Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen.. 12
4.4. Rubriek 3a ¾ Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.. 14
4.5. Rubriek 3b ¾ Burgerschap. 15
4.6. Rubriek 4 ¾ De EU als mondiale speler.. 15
Inleiding
Dit ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 2 voor 2013 heeft betrekking op het volgende:
¾ een verhoging ten bedrage van 290 miljoen EUR van de raming van de andere ontvangsten uit boeten en dwangsommen;
¾ een verhoging ten bedrage van 11,2 miljard EUR van de betalingskredieten voor de rubrieken 1a, 1b, 2, 3a, 3b en 4 van het meerjarig financieel kader (MFK). Het is de bedoeling in de behoeften tot het einde van het jaar te voorzien zodat uitstaande verplichtingen in verband met vastleggingen uit het verleden en van het lopende jaar kunnen worden nagekomen, geldboeten worden vermeden en begunstigden de middelen ontvangen die voor goedgekeurd EU-beleid in het vooruitzicht zijn gesteld en waarvoor het Parlement en de Raad de overeenkomstige vastleggingskredieten in eerdere begrotingsjaren hadden goedgekeurd. Met de gevraagde aanvullende betalingskredieten kunnen de nog uitstaande verplichtingen (de 'RAL, reste à liquider') worden verminderd, evenals het risico dat abnormaal grote aantallen onbetaalde rekeningen naar 2014 worden doorgeschoven.
Overeenkomstig artikel 41, lid 2, van het Financieel Reglement, zijn voorafgaand aan het verzoek om aanvullende betalingskredieten de mogelijkheden onderzocht om kredieten intern te herschikken, zodat wat wordt gevraagd een nettoverhoging van de betalingskredieten is om voor de hele begroting 2013 tot het einde van het jaar aan de behoeften te voldoen. Tevens zullen de hogere ontvangsten uit boeten en dwangsommen het effect van het OGB nr. 2/2013 op de bni-afdrachten van de lidstaten matigen.
De gevraagde betalingskredieten bedragen in totaal 11 225,2 miljoen EUR, waardoor onder het maximum dat voor 2013 in het meerjarig financieel kader is vastgesteld voor betalingen een niet-toegewezen marge van 14,8 miljoen EUR overblijft, waarmee naar verwachting zal kunnen worden voldaan aan de verzoeken die in de pijplijn zitten om het Solidariteitsfonds van de EU aan te spreken.
De gevraagde betalingskredieten zullen het mogelijk maken om alle overblijvende juridische verbintenissen van eind 2012 en die in de loop van 2013 na te komen ten laste van de begroting 2013. Hiermee kan een abnormale overdracht van betalingen die in het begrotingsjaar 2013 hadden moeten worden afgewikkeld naar 2014 worden voorkomen. De "n+3"-annuleringsregel van het cohesiebeleid loopt eind dit jaar af en de ervaring leert de Commissie dat ze een toestroom van betalingsverzoeken mag verwachten zeer laat in het jaar, te laat om de betalingen af te wikkelen. Dat zal begin 2014 geschieden.
Het verzoek om 11 225,2 miljoen EUR wordt hierna nader toegelicht. De betalingskredieten komen door dit verzoek zeer dicht in de buurt van het maximum dat in het MFK voor 2013 is vastgesteld. Dit betekent dat later in het jaar geen nieuwe gewijzigde begrotingen meer kunnen worden voorgesteld zonder aanpassing van het MFK (waarvoor unanimiteit in de Raad vereist is). In de huidige omstandigheden en voor zover zij kan voorzien, heeft de Commissie geen plannen om in 2013 nog aanvullende betalingskredieten te vragen.
De goedgekeurde begroting 2013 bevat onder hoofdstuk 7 1 ‑ Geldboeten een initiële raming van 100 miljoen EUR aan boeten en dwangsommen. Gelet op de bedragen die tot dusver zijn geïnd of worden verwacht, wordt voorgesteld die raming van de ontvangsten uit boeten en dwangsommen te verhogen met 290 miljoen EUR, waarvan 270 miljoen EUR uit hoofde van geldboeten (artikel 7 1 0) en 20 miljoen EUR aan aan de lidstaten opgelegde dwangsommen (artikel 7 1 2). Overeenkomstig artikel 83 van het Financieel Reglement boekt de Commissie de bedragen uit boeten, dwangsommen en sancties als begrotingsontvangsten zodra de desbetreffende besluiten door het Hof van Justitie van de Europese Unie niet meer kunnen worden herroepen. Deze hogere ontvangsten uit geldboeten en dwangsommen matigen de impact van dit ontwerp van gewijzigde begroting op de bni-afdrachten van de lidstaten naar evenredigheid.
In april 2013 zal de Commissie een nieuwe herziening van de begrotingsontvangsten voorstellen om een eventueel overschot van de begrotingsuitvoering in 2012 als ontvangst in de begroting 2013 op te nemen, overeenkomstig artikel 18 van het Financieel Reglement.
Algemene context:
In de goedgekeurde begroting voor 2013 zijn de betalingskredieten vastgesteld op 132,8 miljard EUR, 5 miljard EUR minder dan in de door de Commissie voorgestelde ontwerpbegroting en 2,9 miljard EUR onder het niveau van de betalingen in de begroting 2012, waardoor reeds begin 2013 een zeer krappe situatie en vroeger dan vorig jaar een tekort aan betalingskredieten ontstond. Daarbij zij aangestipt dat er bij de becijfering van de vraag van de Commissie naar betalingskredieten in de ontwerpbegroting 2013 van was uitgegaan dat de gevraagde betalingen voor het begrotingsjaar 2012 volledig zouden worden voldaan in 2012, om geen abnormale achterstand aan onbetaalde verzoeken aan het einde van het jaar te creëren. De aanvullende betalingskredieten die bij gewijzigde begroting nr. 6/2012 waren goedgekeurd, werden echter verlaagd met 2,9 miljard EUR ten opzichte van het door de Commissie voorgestelde bedrag en correspondeerden niet met het niveau van alle ontvangen betalingsverzoeken.
In een gezamenlijke verklaring met de Commissie, ondertekend op 10 december 2012 naar aanleiding van overeenstemming over een verlaging van het niveau van de betalingskredieten voor 2013 ten opzichte van de ontwerpbegroting van de Commissie, verzochten het Europees Parlement en de Raad aan de Commissie 'eventuele noodzakelijke maatregelen overeenkomstig het Verdrag te nemen en, met name, in een gewijzigde begroting om aanvullende betalingskredieten te verzoeken indien zou blijken dat de kredieten in de begroting 2013 niet volstaan om de uitgaven onder de subrubriek 1a (Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid), subrubriek 1b (Cohesie voor groei en werkgelegenheid), rubriek 2 (Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen), rubriek 3 (Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid) en rubriek 4 (De EU als mondiale partner) te dekken'. Het Europees Parlement en de Raad verbonden zich hunnerzijds ertoe 'zo spoedig mogelijk een standpunt ten aanzien van een ontwerp van gewijzigde begroting in te nemen om te voorkomen dat er een tekort aan betalingskredieten zou ontstaan'.
Tevens werden het Europees Parlement en de Raad het eens over een gezamenlijke verklaring betreffende de betalingsbehoeften voor 2012, aangezien de aanvullende betalingskredieten die bij gewijzigde begroting nr. 6/2012 waren goedgekeurd, werden verlaagd met 2,9 miljard EUR ten opzichte van het door de Commissie voorgestelde bedrag en niet correspondeerden met het niveau van alle ontvangen betalingsverzoeken. In het kader daarvan verbond de Commissie zich ertoe 'begin 2013 een ontwerp van gewijzigde begroting in te dienen dat uitsluitend is bedoeld voor de dekking van de opgeschorte verzoeken voor 2012, zodra de opschortingen zijn opgeheven, en de andere hangende wettelijke verplichtingen, onverminderd de behoorlijke uitvoering van de begroting 2013'. Het Europees Parlement en de Raad verbonden zich hunnerzijds ertoe 'zo spoedig mogelijk een standpunt inzake dit ontwerp van gewijzigde begroting in te nemen, zodat een eventueel resterend tekort kan worden gedekt.'
In het licht van beide verklaringen dient de Commissie omwille van de coherentie en een goed financieel beheer thans een ontwerp van gewijzigde begroting in betreffende de betalingsbehoeften voor alle rubrieken, teneinde de begrotingsautoriteit zo vroeg mogelijk in het jaar een volledig, geactualiseerd overzicht te geven van de betalingsbehoeften tot het einde van het jaar en teneinde de begroting van de Unie in staat te stellen haar financiële verplichtingen ten aanzien van de nationale en lokale overheden en andere eindbegunstigden binnen een aanvaardbare termijn na te komen.
De Commissie heeft een zorgvuldige behoeftenanalyse gemaakt om de verplichtingen in 2013 na te komen. Dit ontwerp van gewijzigde begroting wil op basis daarvan de hoogte van de beschikbare betalingskredieten op diverse begrotingsonderdelen aanpassen om geconstateerde tekorten te verhelpen. Uitgesplitst naar rubriek van het MFK wordt 9,0 miljard EUR (ofwel 80% van het totaal) extra gevraagd voor rubriek 1b en 2,2 miljard EUR voor andere uitgavenrubrieken (zie tabel hierna).
Betalingskredieten per rubriek van het MFK| Begroting 2013 (incl. OGB 1/2013)| OGB Aandeel in OGB Voorgestelde verhoging in verhouding tot
1a| Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid| 11 904,| 982,| 8,8 %| -5,0 %| 8,3 %
1b| Cohesie voor groei en werkgelegenheid| 47 348,| 9 001,| 80,2 %| 15,1 %| 19,0 %
Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen| 57 487,| 608,| 5,4 %| 0,3 %| 1,1 %
3a| Vrijheid, veiligheid en recht| 917,| 128,| 1,1 %| 12,8 %| 14,0 %
3b| Burgerschap| 639,| 15,| 0,1 %| -0,2 %| 2,4 %
De EU als mondiale partner| 6 409,| 489,| 4,4 %| -5,1 %| 7,6 %
Administratie| 8 430,||||
Compensatiebedragen| 75,||||
Totaal| 133 211,| 11 225,| 100,0 %| 4,8 %| 8,4 %
waarvan rubrieken 1a, 2, 3a, 3b en 77 357,| 2 224,| 19,8 %| -0,9 %| 2,9 %
Zoals uit de tabel blijkt, blijven de gevraagde aanvullende betalingskredieten voor de verschillende rubrieken ‑ rubriek 1b buiten beschouwing gelaten – alles bijeen lichtjes onder het niveau van de betalingskredieten die in het kader van de ontwerpbegroting 2013 werden gevraagd. Dit illustreert de zorgvuldigheid waarmee de Commissie haar betalingsbehoeften opnieuw heeft geëvalueerd. Wat meer in het bijzonder rubriek 3a betreft, brengt de raming van de behoeften tot het einde van het jaar de Commissie ertoe aanvullende betalingskredieten ten opzichte van de ontwerpbegroting 2013 te vragen, met name om te voorzien in de toenemende behoeften inzake tussentijdse en saldobetalingen voor de vier fondsen op het terrein van Solidariteit en beheer van de migratiestromen.
Hierna wordt het netto-effect van de geactualiseerde behoeften aan betalingskredieten tot het einde van het jaar voor de verschillende MFK-rubrieken toegelicht.
4.1. Rubriek 1a ¾ Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid
De betalingskredieten voor rubriek 1a in de goedgekeurde begroting 2013 liggen 177,5 miljoen EUR onder het niveau van de definitieve begroting 2012 en 1,7 miljard EUR onder wat de Commissie in de ontwerpbegroting 2013 had gevraagd. Ten opzichte van de begroting 2012 liggen de vastleggingen voor rubriek 1a in de begroting 2013 evenwel 4,8% hoger, conform de trend van de vorige jaren. Daarenboven lag de uitvoering van de betalingskredieten in 2012 aanzienlijk hoger dan de voorbije jaren, wat een weerspiegeling is van de uitvoeringsgraad van de programma's op het terrein. Deze feiten, gecombineerd met een zorgvuldige analyse van de specifieke behoeften voor afzonderlijke begrotingsonderdelen, zorgen voor de nodige onderbouwing van een wezenlijke verhoging van de betalingskredieten in 2013.
De totale gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor rubriek 1a bedraagt 982,6 miljoen EUR, als volgt verdeeld:
Begrotings-onderdeel| Omschrijving| Betalingen (miljoen EUR
02 02 Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie — Programma voor ondernemerschap en innovatie| 60,000
02 02 Europees programma voor monitoring van de aarde (GMES)| 10,500
02 03 Werking en ontwikkeling van de interne markt, met name op de gebieden van kennisgeving, certificering en sectorale harmonisatie| 0,650
02 03 04 Steun aan normalisatiewerkzaamheden van CEN, Cenelec en ETSI| 1,900
02 04 01 Ruimtevaartonderzoek| 34,500
02 04 01 Veiligheidsonderzoek| 50,000
02 04 01 Onderzoek in verband met vervoer (Galileo)| 40,000
02 05 Europese programma’s voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo)| 20,000
04 05 Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG)| 13,000
08 02 Samenwerking — Gezondheid| 200,000
08 03 Samenwerking — Voeding, landbouw en visserij, en biotechnologie| 65,000
08 05 Samenwerking — Energie| 20,000
08 06 Samenwerking — Milieu (inclusief klimaatverandering)| 40,000
08 08 Samenwerking — Sociaaleconomische wetenschappen en geesteswetenschappen| 12,495
08 10 Ideeën| 35,000
08 13 Capaciteiten — Onderzoek ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen| 20,000
08 14 Capaciteiten — Kennisregio's| 2,727
08 15 Capaciteiten — Onderzoekspotentieel| 0,805
08 16 Capaciteiten — Wetenschap in de maatschappij| 8,000
08 18 Capaciteiten — Risicodelende financieringsfaciliteit (RDFF)| 0,751
08 21 Euratom — Kernsplijting en stralingsbescherming| 7,150
08 22 03 Voltooiing van het zesde kaderprogramma van de EG (2003-2006)| 7,804
09 03 Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie — Ondersteuning van het beleid op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT-PSP)| 32,000
09 04 01 Ondersteuning van samenwerking bij onderzoek op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie (ICT — Samenwerking)| 85,000
10 02 Niet-nucleaire activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO)| 2,000
10 03 Nucleaire activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO)| 2,000
10 05 Ontmanteling van kerninstallaties en beheer van afval| 4,000
12 04 Specifieke activiteiten op het gebied van de financiële diensten, financiële verslaglegging en controle| 1,443
14 02 Tenuitvoerlegging en ontwikkeling van de interne markt| 0,500
15 02 Erasmus Mundus| 6,000
15 02 Programma „Een leven lang leren”| 120,000
15 07 Burgers| 45,000
26 03 01 Interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA)| 10,000
29 02 Voltooiing van het statistisch programma van de Unie voor de periode 2008-| 9,376
Totaal| 982,601
Het verzoek om aanvullende betalingskredieten voor rubriek 1a heeft overwegend betrekking op betalingsbehoeften voor de kaderprogramma's voor onderzoek, waarop in de goedgekeurde begroting 2013 sterk werd bezuinigd. De in maart 2013 uitgevoerde analyse van de betalingsbehoeften tot het einde van het jaar bevestigde in grote lijnen wat de Commissie in het kader van de ontwerpbegroting 2013 had gevraagd, als ook rekening ermee wordt gehouden dat de werkelijke uitvoering in 2012 11% boven het niveau van 2011 lag. Daarom wordt voorgesteld de betalingskredieten voor een serie onderzoeksbegrotingsposten op te trekken. Dit moet de Commissie in staat stellen te voorzien in de behoeften voor tussentijdse en saldobetalingen, alsook voor de uitbetaling van voorfinancieringen binnen de termijnen die het nieuwe Financieel Reglement voorschrijft, met name voor de terbeschikkingstelling van subsidies en betalingen. De Commissie vindt het belangrijk dat zij de subsidieovereenkomsten in 2013 tijdig kan ondertekenen want een groot aantal betrokkenen (universiteiten, onderzoeksinstituten, kmo's, bedrijfstakken) is van de EU-steun afhankelijk om zijn onderzoeksprojecten verder te zetten. Het uitstellen van de ondertekening zou het zo al complexe planning- en programmeringsproces verstoren, de rekrutering van vorsers vertragen en problemen inzake beschikbaarheid veroorzaken, de stabiliteit van consortia ondermijnen en de prioriteiten van de EU frustreren.
Door de forse kortingen in de goedgekeurde begroting 2013 zullen de betalingskredieten voor het CIP ‑ Programma voor ondernemerschap en innovatie (POI) en CIP — Ondersteuning van het beleid op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT-PSP) naar verwachting in juni respectievelijk september 2013 op zijn. De gevraagde aanvullende betalingskredieten moeten de Commissie in staat stellen te voorzien in de behoeften voor de uitbetaling van voorfinancieringen op in 2012 aangegane verbintenissen, alsook voor tussentijdse en saldobetalingen, binnen de termijnen die het nieuwe Financieel Reglement voorschrijft, met name voor de terbeschikkingstelling van subsidies en betalingen. Voor de acties op het gebied van eco-innovatie en ondernemerschap zou het uitblijven van een verhoging betekenen dat de tussentijdse en saldobetalingen voor lopende contracten en subsidieovereenkomsten in juni 2013 tot stilstand komen. De begunstigden, veelal Europese kmo's, zouden hierdoor aanzienlijk worden geschaad. Zolang er geen extra kredieten beschikbaar zijn, zou voor alle betrokken contracten achterstandsrente verschuldigd zijn.
Beide belangrijke Europese satellietnavigatiesystemen (GMES en EGNOS-Galileo) komen in de operationele fase en er zijn extra betalingskredieten nodig (10,5 miljoen EUR voor GMES en 20 miljoen EUR voor EGNOS-Galileo) ter voldoening van opdrachten, met name in het kader van overeenkomsten met het Europees Ruimteagentschap (ESA), met betrekking tot de satellieten, lanceringen, de onderdelen op de grond en de operationele activiteiten. Zonder de verhoging zal het ESA niet het overeengekomen bedrag ontvangen en zullen contractanten te laat worden betaald. De mogelijke gevolgen daarvan zijn vertraging bij de programma-uitvoering, uitstel van de start van de operationele fase eind 2014 en overschrijding van de kosten.
In de goedgekeurde begroting 2013 is voor het EFG 50 miljoen EUR aan betalingskredieten ingeschreven. De Commissie heeft echter al voor een hoger bedrag aan verzoeken ontvangen. Om in de betalingsbehoeften betreffende deze verzoeken te voorzien, wordt een verhoging van de betalingskredieten met 13,0 miljoen EUR gevraagd.
De verhoging van de vastleggingskredieten voor Een leven lang leren en Erasmus Mundus in de goedgekeurde begroting 2013 ging gepaard met een verlaging van de betalingskredieten ten opzichte van de ontwerpbegroting. Rekening houdende met de hoge uitvoeringsgraad van de betalingen de jongste jaren en met de hogere vastleggingen in 2013, wordt voorgesteld het niveau van de betalingen voor deze programma's af te stemmen op de uitvoering in 2012. Daarom wordt voorgesteld de betalingskredieten voor Een leven lang leren met 120,0 miljoen EUR en die voor Erasmus Mundus met 6,0 miljoen EUR te verhogen. Zonder deze aanvullende middelen zal de Commissie niet de nodige beleidskredieten ter beschikking van de nationale agentschappen kunnen stellen, waardoor deze ernstige moeilijkheden zouden ondervinden om de gedecentraliseerde acties ten uitvoer te leggen.
Andere acties en programma’s: 42,9 miljoen EUR
De betalingskredieten die in de ontwerpbegroting 2013 waren gevraagd voor een aantal andere programma's van rubriek 1a, met name op het gebied van financiële diensten, de interne markt, douane en belastingen, en statistieken, zijn bij een analyse van de betalingsbehoeften bevestigd geworden. De uitvoeringsgraad van deze programma's lag in het verleden hoog en de verwachting is dat zij reeds vroeg op het jaar zonder betalingskredieten zullen vallen, waardoor achterstandsrente verschuldigd kan zijn.
4.2. Rubriek 1b ¾ Cohesie voor groei en werkgelegenheid
De totale gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor rubriek 1b bedraagt 9 miljard EUR, als volgt verdeeld:
Begrotings-onderdeel| Omschrijving| Betalingen (miljoen EUR
04 02 Voltooiing van het Europees Sociaal Fonds (ESF) — Doelstelling 1 (2000-2006)| 860,000
04 02 Europees Sociaal Fonds (ESF) — Convergentie| 1 620,000
04 02 Europees Sociaal Fonds (ESF) — Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid| 773,000
13 03 Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling(EFRO) — Doelstelling 1 (2000-2006)| 515,000
13 03 Voltooiing van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling(EFRO) — Doelstelling 2 (2000-2006)| 86,000
13 03 Voltooiing van Urban (2000-2006)| 0,150
13 03 Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Convergentie| 1 797,000
13 03 Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid| 833,000
13 03 Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Europese territoriale samenwerking| 182,000
13 04 Cohesiefonds — Voltooiing van vroegere projecten (van vóór 2007)| 250,000
13 04 Cohesiefonds| 2 085,000
Totaal| 9 001,150
De Commissie is klaar om voor tal van programma's van de vorige periode 2000-2006 over te gaan tot afsluiting en vereffening van het eindsaldo. De daartoe bestemde kredieten op de verschillende betrokken begrotingsonderdelen zijn volledig opgebruikt of zullen dat binnen afzienbare tijd zijn. De Commissie verwacht de meeste Structuurfondsenprogramma's dit jaar af te sluiten. Daartoe dienen de betalingskredieten op de begroting 2013 met 1,7 miljard EUR te worden verhoogd, om het proces van afsluiting voor 2000-2006 niet onnodig te vertragen en de begroting 2014 niet te bezwaren met afsluitingsverzoeken. Het Cohesiefonds valt hierbuiten omdat daarvoor in de periode 2000-2006 andere regels golden.
Reeds in het ontwerp van gewijzigde begroting nr 6/2012 wees de Commissie op een tekort van circa 1,4 miljard EUR voor programma's van rubriek 1b die klaar waren om in 2012 te worden afgesloten; 0,3 miljard EUR daarvan werd uiteindelijk gedekt door de overschrijving aan het einde van het jaar. Het saldo uit 2012 van circa 1,1 miljard EUR diende ten laste van de begroting 2013 te worden genomen.
Het gevolg daarvan was dat, per Structuurfonds en doelstelling, voor de verschillende begrotingsonderdelen ter afsluiting van programma's reeds begin maart 2013 de op de begroting 2013 opgevoerde betalingskredieten (bijna) volledig waren opgebruikt: de bestedingsteller stond op 100% voor ESF – Doelstelling 1 en voor EFRO – Doelstelling 1, op 97% voor Urban en op 94% voor EFRO – Doelstelling 2.
Voor andere Structuurfondsenprogramma's die nu klaar zijn om te worden afgesloten, is evenwel 1 461 miljoen EUR extra nodig ter dekking van betalingsbehoeften voor niet-betwiste bedragen die na een grondig onderzoek van de afsluitingsdocumenten zijn vastgesteld.
Voor de voltooiing van eerdere Cohesiefondsprojecten waren begin maart 2013 37% van de betalingskredieten van het overeenkomstige begrotingsonderdeel van de begroting 2013 besteed. De aanvulling van 250 miljoen EUR is nodig om de geraamde betalingsbehoeften voor de afsluiting van projecten tot het einde van het jaar te dekken.
Voor de programma's 2007-2013 moeten 16,2 miljard EUR aan betalingsverzoeken die vόόr het einde van vorig jaar waren ontvangen, ten laste van de beschikbare kredieten van de begroting 2013 worden genomen. Dit betekent dat van de 45,2 miljard EUR die in de begroting 2013 is opgenomen voor de programma's 2007-2013 slechts 28,9 miljard EUR beschikbaar blijft voor betalingsverzoeken die in 2013 zullen worden ingediend.
In 2012 ontving de Commissie ongeveer 50,6 miljard EUR aan betalingsverzoeken. De verwachting is dat de betalingsverzoeken in 2013 dat bedrag te boven zullen gaan omdat lidstaten zich door het aflopen van de "n+3"-regel die zij tot hiertoe genoten, genoodzaakt zullen zien om eind 2013 betalingsverzoeken in te dienen die tot twee jaarlijkse tranches omvatten. Dit zou tevens een voortzetting zijn van de trend die de jongste drie jaar is waargenomen en waarbij de betalingsverzoeken jaar na jaar aanzienlijk zijn toegenomen.
Volgens de in september 2012 door de lidstaten ingediende ramingen voor 2013, verminderd met 20% op grond van de ervaring met de nauwkeurigheid ervan, mogen tot het einde van het jaar betalingsverzoeken voor in totaal ongeveer 55 miljard EUR worden verwacht. Dit bedrag komt, zoals hierboven uiteengezet, overeen met wat de Commissie zelf denkt nodig te hebben.
Het maandelijks indieningspatroon van de verzoeken zou dit jaar evenwel behoorlijk afwijkend van andere jaren kunnen zijn doordat de "n+3"-regel afloopt: de lidstaten zullen zo min mogelijk risico willen lopen dat kredieten worden geannuleerd en daardoor meer dan anders pas helemaal aan het einde van het jaar nog betalingsverzoeken indienen. Dergelijke verzoeken laat op het jaar kunnen door de Commissie niet voor het einde van het jaar worden verwerkt.
Alles bijeengenomen, zou de kloof die zonder de nodige versterking zou ontstaan tussen de betalingskredieten die voor 2013 beschikbaar zijn en wat aan betalingsverzoeken wordt verwacht, leiden tot een opstapeling van achterstallige betalingen aan het einde van 2013. Dit zou een loodzware strop zijn voor de begroting 2014 en de voldoening van de betalingsverzoeken van de lidstaten met vele maanden vertragen ten opzichte van de wettelijk voorgeschreven termijnen.
Op grond van de voorafgaande hypothesen vraagt de Commissie 7,3 miljard EUR aan aanvullende betalingskredieten. Dit omvat een door de Commissie bij de opstelling van het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2012 geïdentificeerd bedrag van circa 1,4 miljard EUR waarvoor de betalingsonderbrekingen of –schorsingen reeds zijn opgeheven of binnenkort zullen worden opgeheven.
De van 2012 overgedragen niet-voldane verzoeken maken een wezenlijk deel van de kredieten van de begroting 2013 uit, variërend van 24% voor het Cohesiefonds tot 29% voor EFRO ‑ Convergentie, 36% voor ESF – Convergentie, 60% voor ESF – Regionaal concurrentievermogen, 62% voor EFRO – Territoriale samenwerking en 90% voor EFRO – Regionaal concurrentievermogen. De gevraagde verhogingen, in totaal 7 290 miljoen EUR, zijn nodig om de geraamde betalingsbehoeften te dekken zonder een onaanvaardbaar hoog aantal achterstallige betalingen naar 2014 te verschuiven. Zonder deze verhogingen zullen de begrotingsonderdelen volledig zijn opgebruikt in het eerste halfjaar of ten laatste begin najaar 2013.
4.3. Rubriek 2 ¾ Instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen
De totale gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor rubriek 2 bedraagt 608,5 miljoen EUR, als volgt verdeeld:
Begrotings-onderdeel| Omschrijving| Betalingen (miljoen EUR
05 04 02 Voltooiing van de maatregelen in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw, afdeling Oriëntatie — Regio's van doelstelling 1 (2000-2006)| 95,916
05 04 02 Voltooiing van het speciale programma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en het grensgebied in Ierland (2000-2006)| 2,189
05 04 05 Programma’s voor plattelandsontwikkeling| 460,000
07 03 Life+ (Financieel Instrument voor het milieu — 2007-2013)| 10,000
11 06 Europees Visserijfonds (EVF) — Convergentiedoelstelling| 33,995
11 06 Europees Visserijfonds (EVF) — Gebieden die niet onder de convergentiedoelstelling vallen| 6,390
Totaal| 608,490
05 04 02 01 ¾ Voltooiing van de maatregelen in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw, afdeling Oriëntatie — Regio's van doelstelling 1 (2000-2006) (95,9 miljoen EUR)
In het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2012 had de Commissie reeds een bedrag van circa 110 miljoen EUR aangemerkt dat nodig was om oude programma's, met name in Portugal, verder te kunnen afsluiten. Aangezien deze verhoging in 2012 niet was toegestaan en in 2013 geen kredieten aan dit begrotingsonderdeel zijn toegewezen, stelt de Commissie een verhoging van 95,9 miljoen EUR voor. Het verschil met het vorig jaar opgegeven bedrag zal met bestemmingsontvangsten worden gedekt.
05 04 02 02 ¾ Voltooiing van het Speciaal programma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en het grensgebied in Ierland (2000-2006) (2,2 miljoen EUR)
De verhoging is nodig om dit programma verder af te kunnen sluiten.
05 04 05 01 — Programma’s voor plattelandsontwikkeling (460 miljoen EUR)
Op grond van de meest recente analyse van de tenuitvoerlegging van de programma’s voor plattelandsontwikkeling heeft de Commissie haar raming van de betalingsbehoeften voor dit begrotingsonderdeel opwaarts herzien.
Betalingsverzoeken voor het laatste kwartaal van 2012 (K4), ten bedrage van 4,7 miljard EUR, komen ten laste van de begroting 2013. Dit vertegenwoordigt ongeveer 37% van de beschikbare kredieten op de begroting 2013, waardoor slechts 7,8 miljard EUR overblijft voor de rest van 2013, wat duidelijk ontoereikend is om de behoeften tot het einde van het jaar te dekken. De eerste kwartaalaangifte van de uitgaven en de ramingen van de lidstaten tot het einde van het jaar, zoals ingediend in januari 2013, wijzen in de richting van totale betalingsbehoeften van de orde van 14,7 miljard EUR.
Zoals voor het cohesiebeleid heeft de Commissie de ramingen van de lidstaten evenwel naar beneden bijgesteld op grond van de ervaring. De cijfers voor K1 en K2 zijn met ongeveer 20% verminderd, terwijl voor K3 de effectief gedeclareerde bedragen van vorige jaren zijn gebruikt om de verzoeken te ramen omdat dit cijfer betrekkelijk stabiel is.
Er wordt voorgesteld de kredieten voor de programma’s voor plattelandsontwikkeling met 460 miljoen EUR te verhogen, rekening houdende met de correctie van de ramingen van de lidstaten zoals hierboven toegelicht, 101 miljoen EUR aan achterstallige betalingen voor 2012 en geraamde bestemmingsontvangsten van circa 200 miljoen EUR. Zonder deze verhoging zal een deel van de aangiften van de lidstaten voor het derde kwartaal van 2013 onbetaald blijven, zullen betalingstermijnen niet gerespecteerd worden en in 2014 meer betalingen verricht moeten worden.
07 03 07 ¾ Life+ (Financieel Instrument voor het milieu — 2007-2013)(10,0 miljoen EUR)
De uitvoering van de betalingskredieten voor LIFE+ is in 2012 aanzienlijk toegenomen, wat erop wijst dat het programma nu op kruissnelheid zit. De analyse van de betalingsbehoeften voor 2013 heeft bevestigd dat ten opzichte van de begroting 2012 aanvullende betalingskredieten nodig zijn voor de afwikkeling van tweede voorfinancieringen en saldobetalingen, omdat meer subsidies voor acties het einde van de uitvoeringsperiode naderen (gewoonlijk 3 tot 7 jaar).
11 06 12 — Europees Visserijfonds (EVF) — Convergentiedoelstelling (34,0 miljoen EUR)
In het licht van de meest recente analyse van de stand van uitvoering van het Europees Visserijfonds zijn de betalingsbehoeften herzien. Deze analyse heeft de in de ontwerpbegroting 2013 aangegeven behoeften bevestigd. Voor het cohesiebeleid zijn er grotere behoeften wegens veel eind 2012 niet-betaalde verzoeken, die 100% van de begrotingskredieten voor 2013 vertegenwoordigen, en die door de begroting 2013 zullen moeten worden gedekt. Zonder deze verhoging zal een deel van de betalingsverzoeken voor 2013 onbetaald blijven, zullen betalingstermijnen niet gerespecteerd worden en in 2014 meer achterstallige betalingen uitgevoerd moeten worden.
11 06 13 — Europees Visserijfonds (EVF) — Non-convergentiedoelstelling (6,4 miljoen EUR)
In het licht van de meest recente analyse van de stand van uitvoering van het Europees Visserijfonds zijn de betalingsbehoeften herzien. Deze analyse heeft de in de ontwerpbegroting 2013 aangegeven behoeften bevestigd. Voor het cohesiebeleid zijn er grotere behoeften wegens veel eind 2012 niet-betaalde verzoeken, die 60 % van de begrotingskredieten voor 2013 vertegenwoordigen, en die door de begroting 2013 zullen moeten worden gedekt. Zonder deze verhoging zal een deel van de betalingsverzoeken voor 2013 onbetaald blijven, zullen betalingstermijnen niet gerespecteerd worden en in 2014 meer achterstallige betalingen uitgevoerd moeten worden.
4.4. Rubriek 3a ¾ Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid
De totale gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor rubriek 3a bedraagt 128,35 miljoen EUR, als volgt verdeeld:
Begrotings-onderdeel| Omschrijving| Betalingen (miljoen EUR
18 02 Schengeninformatiesysteem (SIS II)| 3,000
18 02 Buitengrenzenfonds| 21,000
18 02 Europees Terugkeerfonds| 27,000
18 03 Europees Vluchtelingenfonds (EVF)| 30,000
18 03 Europees migratienetwerk| 1,000
18 03 Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen| 28,500
18 03 14 Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken — Bijdrage voor titel 1,500
18 03 Voorbereidende actie — Hervestiging van vluchtelingen in noodsituaties| 0,650
18 05 Preventie, paraatheid en beheersing van de gevolgen van terrorisme| 2,000
18 05 Preventie en bestrijding van criminaliteit| 12,500
18 08 Prince — Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht| 1,200
Totaal| 128,350
De gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor de vier fondsen van het beleidsterrein Solidariteit en beheer van de migratiestromen (het Buitengrenzenfonds, het Europees Terugkeerfonds, het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen en het Europees Vluchtelingenfonds) en voor het Europees migratienetwerk moet dienen ter dekking van de geactualiseerde behoeften inzake tussentijdse en saldobetalingen in het kader van subsidies en opdrachten van 2011 en 2012, alsmede van voorfinancieringen betreffende oproepen die in 2012 en 2013 zijn gedaan. Daarnaast zijn sommige voorfinancieringen voor 2012 uitgesteld, waardoor een verhoging in 2013 nog noodzakelijker wordt. De gevraagde bedragen zijn berekend op grond van de aanname dat de in de begroting 2013 opgenomen 'Schengenreserve' zal worden vrijgemaakt en dat de overeenkomstige bedragen ter beschikking worden gesteld.
De gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor Preventie, paraatheid en beheersing van de gevolgen van terrorisme en Preventie en bestrijding van criminaliteit moet dienen ter dekking van de geactualiseerde behoeften inzake tussentijdse en saldobetalingen in het kader van subsidies en opdrachten van 2011 en 2012, alsmede van voorfinancieringen betreffende oproepen die in 2012 en 2013 zijn gedaan. De gevraagde bedragen zijn berekend op grond van de aanname dat de 'Schengenreserve' zal worden vrijgemaakt en dat de overeenkomstige bedragen ter beschikking worden gesteld.
Andere acties en programma’s: 6,35 miljoen EUR
De analyse van de betalingsbehoeften voor 2013, mede in het licht van de daadwerkelijke uitvoering in 2012, heeft bevestigd wat in de ontwerpbegroting was gevraagd voor het Schengeninformatiesysteem (SIS II) en Prince - Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Wat SIS II betreft, is het gevraagde bedrag berekend op grond van de aanname dat de reserve die is gekoppeld aan de voortgang van het programma en aan het delegeren van taken aan het eu.LISA agentschap, zal worden vrijgemaakt en dat het overeenkomstige bedrag ter beschikking wordt gesteld.
4.5. Rubriek 3b ¾ Burgerschap
De totale gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor rubriek 3b bedraagt 15,15 miljoen EUR, als volgt verdeeld:
Begrotings-onderdeel| Omschrijving| Betalingen (miljoen EUR
09 02 Voorbereidende actie — Erasmus voor journalisten| 0,150
15 04 Programma „Cultuur” (2007-2013) | 3,500
15 04 66 Media 2007 — Programma ter ondersteuning van de Europese audiovisuele sector| 2,500
17 03 Actie van de Unie op het gebied van volksgezondheid| 9,000
Totaal| 15,150
De gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor rubriek 3b betreft de programma's Cultuur, Media en Volksgezondheid. Voor de programma's Cultuur en Media komt dit voornamelijk door het gebrek aan betalingskredieten in 2012, waardoor de voorfinancieringen naar 2013 zijn verschoven. Bovendien komen voor het programma Media de eindverslagen sneller binnen dan aanvankelijk was voorzien, waardoor projecten sneller worden uitgevoerd. De gevraagde verhoging voor het programma Volksgezondheid ligt in de lijn van de hoge uitvoeringsgraad in 2012, wat de absorptiecapaciteit van het programma aantoont.
4.6. Rubriek 4 ¾ De EU als mondiale speler
De totale gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor rubriek 4 bedraagt 489,5 miljoen EUR, als volgt verdeeld:
Begrotings-onderdeel| Omschrijving| Betalingen (miljoen EUR
04 06 Instrument voor pretoetredingssteun (IPA) — Ontwikkeling van het menselijke potentieel| 35,500
13 05 Instrument voor pretoetredingssteun (Instrument for Pre-accession Assistance — IPA) — Regionale ontwikkeling| 127,000
13 05 03 Grensoverschrijdende samenwerking en deelname van kandidaat en potentiële kandidaat-lidstaten aan de transnationale en interregionale samenwerkingsprogramma’s van de structuurfondsen — Bijdrage uit rubriek 7,000
19 04 Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten (EIDHR)| 20,000
19 06 01 Paraatheid voor rampen en crisissituaties (stabiliteitsinstrument)| 42,000
19 06 02 Acties op het gebied van risicovermindering en paraatheid met betrekking tot chemische, nucleaire en biologische materialen of agentia (stabiliteitsinstrument)| 6,000
19 06 Transregionale maatregelen op het gebied van de georganiseerde misdaad, mensenhandel, de bescherming van kritieke infrastructuur, bedreigingen voor de volksgezondheid en de strijd tegen het terrorisme (stabiliteitsinstrument)| 5,000
19 08 01 Europees beleid inzake nabuurschap en partnerschap — Financiële samenwerking met mediterrane landen| 10,000
19 08 01 Europees beleid inzake nabuurschap en partnerschap — Financiële bijstand aan Palestina, het vredesproces en UNRWA| 70,000
19 08 01 Europees beleid inzake nabuurschap en partnerschap — Financiële samenwerking met Oost-Europa| 35,000
19 09 Samenwerking met ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika| 20,000
19 10 01 Samenwerking met ontwikkelingslanden in Azië| 10,000
20 02 Aid for trade — Multilaterale initiatieven| 2,000
21 03 Niet-overheidsactoren in het ontwikkelingsproces| 10,000
21 03 Plaatselijke autoriteiten in ontwikkeling| 7,000
21 05 Wereldfonds voor de bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria (Global Fund to Fight Aids, Tuberculosis and Malaria — GFATM)| 5,000
21 06 Betrekkingen met Zuid-Afrika| 10,000
22 02 07 Regionale en horizontale programma’s| 22,000
23 02 Humanitaire hulp| 43,000
23 02 Voedselhulp| 3,000
Totaal| 489,500
De gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor IPA-programma's (Ontwikkeling menselijk potentieel, Regionale ontwikkeling, Grensoverschrijdende samenwerking en Regionale en horizontale programma's) houdt voornamelijk verband met de onbetaalde betalingsverzoeken van 2012 en de geactualiseerde ramingen van de betalingsverzoeken voor 2013, rekening houdende eveneens met het oogmerk annuleringen volgens de "n+3"-regel te voorkomen, tegen de achtergrond van drastische verlagingen van de betalingskredieten in de goedgekeurde begroting ten opzichte van de ontwerpbegroting. De in dit ontwerp van gewijzigde begroting gevraagde bedragen zijn becijferd ervan uitgaande dat de aanvullende betalingskredieten die voor IPA-programma's (Plattelandsontwikkeling en Bijstand voor het overgangsproces en institutionele opbouw) zijn gevraagd bij OGB nr. 1/2013 (Kroatië) worden goedgekeurd.
De gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor ENPI (Mediterrane landen, Palestina en Oost-Europa) houdt voornamelijk verband met de drastische verlagingen van de betalingskredieten in de goedgekeurde begroting ten opzichte van de ontwerpbegroting. Terzelfder tijd werden bij de begrotingen 2011 en 2012 extra vastleggingskredieten toegewezen in verband met de versterking van de betrokken begrotingsonderdelen naar aanleiding van de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid en de nota van wijzigingen nr. 1/2012. In die jaren werden met name het Spring-programma (Support for Partnership Reform and Inclusive Growth) en de EaPIC-stimuleringsprogramma's (Eastern Partnership Integration and Cooperation) in het leven geroepen. De behoeften aan betalingskredieten werden geactualiseerd in januari 2013 in het kader van de reguliere jaareinderapportering door de hoofdkantoren en delegaties. De huidige raming van de jaarbehoeften is gebaseerd op de meest conservatieve verzoeken van de delegaties en de besteding van de kredieten op de onderdelen voor het nabuurschapsbeleid bedroeg de voorbije twee jaar 100%. Zonder een verhoging zal op sommige betalingstypes achterstandsrente verschuldigd zijn. Andere types, zoals aanzienlijke begrotingssteun, zullen geen achterstandsrente meebrengen, maar de broze economieën van de partnerlanden en onze politieke banden met hen schaden.
De gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor het DCI (die vooral Latijns-Amerika, Azië en Zuid-Afrika, naast Niet-overheidsactoren en Plaatselijke autoriteiten in ontwikkeling betreft) houdt voornamelijk verband met het tekort aan betalingskredieten in 2012, dat tot verschuivingen aanleiding gaf. Daardoor zullen de betalingskredieten voor sommige programma's naar verwachting opgebruikt zijn in het derde kwartaal van 2013. De gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor het Wereldgezondheidsfonds tot slot, houdt voornamelijk verband met het feit dat de betalingen van de bijdragen aan dit fonds moeten overeenstemmen met de vastleggingen.
De gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor het Stabiliteitsinstrument houdt voornamelijk verband met het tekort aan betalingskredieten in 2012, dat tot 10 miljoen EUR aan verschuivingen aanleiding gaf, in combinatie met een forse verlaging van de betalingskredieten in de goedgekeurde begroting 2013. De gevraagde extra betalingskredieten zijn bedoeld ter dekking van bestaande contractuele verplichtingen ten aanzien van externe partners en van heel wat verplichte voorschotbetalingen.
De gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor het instrument voor democratie en mensenrechten houdt voornamelijk verband met het tekort aan betalingskredieten in 2012, dat tot verschuivingen van betalingen aanleiding gaf. Als gevolg daarvan stond de uitvoering van de betalingen begin maart 2013 reeds op 40%, en het programma dreigt in het derde kwartaal van 2013 zonder betalingskredieten te vallen.
De gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor Humanitaire hulp en voedselhulp houdt voornamelijk verband met het feit dat de betalingskredieten in de begroting 2013 80 miljoen EUR onder de vastleggingskredieten liggen, terwijl de ervaring leert dat de uitvoering van de betalingen gewoonlijk om en bij de 100% van de vastleggingen bedraagt, alsmede met de toename van de uitstaande verplichtingen eind 2012. Als gevolg daarvan is begin maart 2013 al 34% van de betalingskredieten van de goedgekeurde begroting 2013 opgebruikt. Daarenboven kan het als gevolg van de verslechterende situatie in belangrijke crisisgebieden als Mali, de Sahel, Syrië en de Hoorn van Afrika, nodig zijn om in 2013 andermaal de reserve voor noodhulp aan te spreken.
Andere acties en programma’s: 2,0 miljoen EUR
De gevraagde verhoging van de betalingskredieten voor Hulp voor Handel houdt voornamelijk verband met het feit dat extra betalingen nodig zijn om bestaande en toekomstige verplichtingen in de begroting 2013 na te komen, tegen de achtergrond van een drastische verlaging van de betalingskredieten in de goedgekeurde begroting ten opzichte van de ontwerpbegroting.
De analyse van de betalingsbehoeften in de begroting 2013 heeft uitgewezen dat er een groot tekort aan betalingskredieten is, ten belope van 11,2 miljard EUR. Het bedrag van 14,8 miljoen EUR dat na dit OGB nr. 2/2013 overblijft onder het plafond dat in het meerjarig financieel kader voor de betalingskredieten in 2013 is vastgesteld, zal naar verwachting nodig zijn om de betalingsbehoeften te dekken in verband met een aantal samenhangende verzoeken die zijn ontvangen voor het EU-Solidariteitsfonds (EUSF). Als de ontvankelijkheid van deze verzoeken wordt bevestigd, zal de Commissie in verband daarmee binnenkort een ontwerp van gewijzigde begroting indienen om het EUSF aan te spreken.
Financieel kader Rubriek/Subrubriek| Herzien Financieel kader Begroting 2013 (incl. OGB 1/2013)| OGB 2/| Begroting 2013 (incl. OGB 1-2/2013)
VK| BK| VK| BK| VK| BK| VK| BK
1. DUURZAME GROEI||||||||
1a. Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid| 15 670 000| 16 168 150 11 904 027| 982 600 16 168 150 12 886 628 095
Marge||| 1 849||| 1 849
1b. Samenhang ter bevordering van groei en werkgelegenheid| 54 974 000| 54 958 049 47 348 394| 9 001 150 54 958 049 56 349 544 736
Marge||| 15 950||| 15 950
Totaal| 70 644 000| 71 126 199 59 252 422| 9 983 750 71 126 199 69 236 172 831
Marge[4]||| 17 800||| 17 800
2. BESCHERMING EN BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN||||||||
Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen| 48 583 000| 43 956 548 43 934 188|| 43 956 548 43 934 188 711
Totaal| 61 310 000| 60 159 241 57 487 002| 608 490 60 159 241 58 095 492 961
Marge||| 1 150 758||| 1 150 758
3. BURGERSCHAP, VEILIGHEID, VRIJHEID EN RECHTVAARDIGHEID||||||||
3a. Vrijheid, veiligheid en recht| 1 703 000| 1 440 827 917 683| 128 350 1 440 827 1 046 033 652
Marge||| 262 172||| 262 172
3b. Burgerschap| 746 000| 738 364 639 099| 15 150 738 364 654 249 615
Marge||| 7 636||| 7 636
Totaal| 2 449 000| 2 179 191 1 556 783| 143 500 2 179 191 1 700 283 267
Marge||| 269 808||| 269 808
4. DE EU ALS MONDIALE PARTNER| 9 595 000| 9 583 118 6 409 414| 489 500 9 583 118 6 898 914 260
Marge[5]||| 275 996||| 275 996
5. ADMINISTRATIE| 9 095 000| 8 430 690 8 430 365|| 8 430 690 8 430 365 740
Marge[6]||| 750 309||| 750 309
6.COMPENSATIES| 75 000| 75 000 75 000|| 75 000 75 000 000
Marge||||||||
TOTAAL| 153 168 000 144 285 000 151 553 441 133 210 987| 11 225 241 151 553 441 144 436 229 059
Marge[7][8]||| 2 464 673 11 240 012|| 2 464 673 14 770 941
[1] PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
[2] PB L 66 van 8.3.2013, blz. 1.
[3] COM(2013) 156.
[4] Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) wordt niet opgenomen in de berekening van de marge onder rubriek 1a (500 miljoen EUR).
[5] Bij de marge voor 2013 in rubriek 4 wordt geen rekening gehouden met de kredieten betreffende de reserve voor noodhulp (264,1 miljoen EUR).
[6] Om de marge ten opzichte van het maximum van rubriek 5 te berekenen, wordt rekening gehouden met voetnoot 1 van het financieel kader 2007-2013 voor een bedrag van 86 miljoen EUR aan bijdragen van de personeelsleden aan het pensioenstelsel.
[7] De overkoepelende marge voor de betalingen houdt geen rekening met de kredieten voor de reserve voor noodhulp (80 miljoen EUR) en de pensioenbijdragen van het personeel (86 miljoen EUR).
[8] De totale marge voor de betalingen houdt geen rekening met de kredieten voor het EFG (500 miljoen EUR), de reserve voor noodhulp (264,1 miljoen EUR) en de pensioenbijdragen van het personeel (86 miljoen EUR).