Toelichting bij COM(2013)383 - Aanbeveling voor beëindigen situatie van buitensporig overheidstekort in Spanje

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52013DC0383

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD om het buitensporige overheidstekort in Spanje te verhelpen /* COM/2013/0383 final - 2013/ () */


1.

Aanbeveling voor een


AANBEVELING VAN DE RAAD

om het buitensporige overheidstekort in Spanje te verhelpen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 7,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Overeenkomstig artikel 126 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren.

De Raad heeft op 27 april 2009 overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG) besloten dat er in Spanje een buitensporig tekort bestond, en overeenkomstig artikel 104, lid 7, VEG en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten een aanbeveling gedaan om het buitensporige tekort uiterlijk in 2012 te corrigeren[1].

Op 2 december 2009 heeft de Raad overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad vastgesteld dat doeltreffende actie was ondernomen, maar dat er zich na de vaststelling van die aanbeveling onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën hadden voorgedaan[2]. Met name de scherpe daling van de groeivooruitzichten door de mondiale economische en financiële crisis heeft ernstige nadelige gevolgen voor de begroting gehad. Aansluitend heeft de Raad besloten een herziene aanbeveling uit hoofde van artikel 126, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te doen om het buitensporige tekort uiterlijk in 2013 op geloofwaardige en duurzame wijze terug te dringen door maatregelen binnen een middellangetermijnkader te nemen.

De Commissie heeft op 15 juni 2010 geconcludeerd dat Spanje doeltreffend gevolg had gegeven aan de aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 om zijn overheidstekort tot onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp terug te dringen, en achtte daarom geen verdere stap in de buitensporigtekortprocedure (BTP) noodzakelijk.

Op 10 juli 2012 heeft de Raad overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad vastgesteld dat doeltreffende actie was ondernomen, maar dat er zich na de vaststelling van de herziene aanbeveling in 2009 onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën hadden voorgedaan. Met name de slechtere groeivooruitzichten en de verschuiving naar een groeisamenstelling met minder belastingontvangsten hebben ernstige nadelige gevolgen voor de begroting gehad. Daarom heeft de Raad een herziene aanbeveling op grond van artikel 126, lid 7, VWEU vastgesteld ("de herziene BTP-aanbeveling") en Spanje aanbevolen het buitensporige tekort uiterlijk in 2014 te corrigeren. Om het nominale overheidstekort uiterlijk in 2014 tot onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp te brengen, kreeg Spanje op basis van de bijgewerkte voorjaarsprognoses 2012 van de diensten van de Commissie de aanbeveling om een verbetering van het structurele saldo met 2,7 % van het bbp in 2012, 2,5 % van het bbp in 2013 en 1,9 % van het bbp in 2014 te realiseren. De nominale tekortdoelstellingen werden vastgesteld op 6,3 % van het bbp voor 2012, 4,5 % van het bbp voor 2013 en 2,8 % van het bbp voor 2014. Spanje werd tevens aanbevolen de maatregelen ten uitvoer te leggen die in de begroting 2012 en in de plannen van de autonome gemeenschappen tot herstel van het evenwicht zijn vastgesteld, en uiterlijk eind juli 2012 het aangekondigde meerjarige begrotingsplan voor 2013-2014 goed te keuren, waaronder een budgettaire middellangetermijnstrategie met de noodzakelijke, volledig uitgewerkte structurele maatregelen om het buitensporige tekort in 2014 te corrigeren.

De Commissie concludeerde op 14 november 2012 dat Spanje, afgaand op de najaarsprognoses 2012 van de diensten van de Commissie, effectief gevolg had gegeven aan de herziene aanbeveling van de Raad van of 10 juli 2012 en dat verdere stappen in de buitensporigtekortprocedure niet noodzakelijk waren.

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1467/97 kan de Raad, op grond van een aanbeveling van de Commissie, een herziene aanbeveling krachtens artikel 126, lid 7, VWEU vaststellen indien er effectieve maatregelen zijn genomen en er zich na de vaststelling van die aanbeveling onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën voordoen. Op basis van de in de aanbeveling van de Raad vervatte economische prognoses wordt beoordeeld of er sprake is van onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de begroting.

Overeenkomstig artikel 126, lid 7, VWEU en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad moet de Raad aanbevelingen richten tot de betrokken lidstaat opdat deze binnen een bepaalde termijn een einde maakt aan de situatie van buitensporig tekort. In de aanbeveling moet een termijn van ten hoogste zes maanden worden bepaald waarbinnen de betrokken lidstaat effectieve actie moet ondernemen om het buitensporige tekort te corrigeren. Voorts moet de Raad in een aanbeveling om een buitensporig tekort te corrigeren, de betrokken lidstaat verzoeken dat hij jaarlijkse begrotingsdoelstellingen realiseert die op grond van de prognoses die aan de aanbeveling ten grondslag liggen, stroken met een benchmark die overeenstemt met een minimale jaarlijkse verbetering van ten minste 0,5 % van het bbp in het structurele saldo, dit is het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen.

Na een kortstondige opleving in 2011 is de economie weer in recessie; sinds het derde kwartaal 2011 is de reële groei van het bbp op kwartaalbasis negatief. Op jaarbasis is het bbp in 2012 met 1,4 % gekrompen. Volgens de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie houdt de recessie in 2013 aan en weegt de positieve netto-uitvoer niet op tegen de voortdurende krimp van de binnenlandse vraag. Naar verwachting wordt de productie pas eind 2013 stabiel. Volgens de prognoses zal het reële bbp in 2013 met 1,5 % krimpen en in 2014 met 0,9 % groeien (waarbij wordt uitgegaan van ongewijzigd beleid). Ten tijde van de laatste aanbeveling van de Raad werd verwacht dat het bbp in respectievelijk 2012 en 2013 krimpt met 1,9 % en 0,3 % en in 2014 groeit met 1,1 %. Het minder negatieve groeiresultaat voor 2012 is vooral toe te schrijven aan de enigszins veerkrachtiger binnenlandse vraag en eventueel ook aan de liquiditeit die is vrijgekomen via de regeling op basis waarvan de regionale en lokale autoriteiten voor 1 januari 2012 commerciële schulden hebben terugbetaald (27,4 miljard euro of 2,6 % van het bbp). Voor 2013 en 2014 voorzien de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie een sterkere daling van het reële bbp in 2013 en zwak herstel in 2014. Hierbij is rekening gehouden met een sterkere daling van de binnenlandse vraag in beide jaren en een langdurige inzinking van de werkgelegenheid. De verslechtering van de macro-economische vooruitzichten houdt deels verband met de in het begrotingsplan 2013-2014 en de begroting 2013 vastgelegde aanvullende consolidatiemaatregelen.

Volgens de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie bedroeg het overheidstekort in 2012 10,6 % van het bbp; de regerings- en BTP-doelstelling voor dat jaar bedroeg 6,3 % van het bbp, en in 2011 werd 9,4 % van het bbp bereikt. Gecorrigeerd voor de kapitaaloverdrachten aan banken (die als eenmalige acties worden beschouwd) bedroeg het tekort in 2012 en 2011 respectievelijk 7,0 % en 9,0 % van het bbp. De daling van het nominale saldo komt overeen met een verbetering van het primaire saldo van 2,4 procentpunten (exclusief kapitaaloverdrachten aan banken), waarbij de economie kromp en er sprake was van een belastingarme samenstelling van de groei. Volgens de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie daalde het structurele tekort in 2012 met 1,8 procentpunten, terwijl de aanbevolen verbetering 2,7 procentpunten bedroeg. De geraamde begrotingsinspanning blijft ongewijzigd als deze wordt gecorrigeerd voor de lichte neerwaartse ontwikkeling van de potentiële productiegroei sinds de laatste aanbeveling van de Raad. De verwachte verandering in het structurele saldo werd echter ernstig aangetast door een onvoorziene terugval in de inkomsten, die een daling van circa 1,0 procentpunt tot gevolg had. Als er rekening wordt gehouden met deze effecten, zou de aangepaste begrotingsinspanning oplopen tot 2,9 procentpunten en derhalve groter zijn dan de op grond van de herziene BTP-aanbeveling aanbevolen inspanning. De begrotingsafwijking in 2012 is niet alleen te wijten aan herkapitalisatiemaatregelen, maar ook aan een combinatie van tegenvallers bij de ontvangsten (rekening houdend met de impact van discretionaire maatregelen en het basiseffect) en hogere intermediaire consumptie en sociale overdrachten. De belastingarme samenstelling van de groei en een sterkere verslechtering van de arbeidsmarktsituatie hebben aanzienlijke tegenvallers aan de ontvangstenzijde, met name op het gebied van directe en indirecte belastingen, en hogere sociale uitgaven tot gevolg. Spanje heeft in 2012 aanzienlijke consolidatiemaatregelen genomen die bij elkaar 4 % van het bbp bedragen, waarvan circa 1½ % van het bbp aan de ontvangstenzijde en 2½ % van het bbp aan de uitgavenzijde. Door deze maatregelen kon de onderliggende verslechtering van het structurele saldo als gevolg van stijgende rentebetalingen en hogere sociale overdrachten gedeeltelijk worden gecompenseerd.

Voor 2013 wordt in de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie een daling van het overheidstekort tot 6,5 % van het bbp voorspeld; de BTP-doelstelling bedroeg 4,5 % van het bbp. Verwacht wordt dat het primaire saldo met 4,5 procentpunten zal verbeteren (exclusief kapitaaloverdrachten aan banken is dat 0,9 procentpunten). Naar aanleiding van de laatste aanbeveling van de Raad heeft de Spaanse regering in augustus 2012 een meerjarig begrotingsplan voor 2013-2014 gepresenteerd, waarin een aantal onderdelen van de consolidatiestrategie voor de middellange termijn wordt omschreven. Aangenomen wordt dat het effect van de discretionaire maatregelen op de begroting in 2013 in totaal ongeveer 1 % van het bbp aan de uitgavenzijde en circa 1½ % van het bbp aan de ontvangstenzijde zal bedragen. De verwachte begrotingsafwijking van circa 2 % van het bbp in vergelijking met de BTP-doelstelling is ten dele te wijten aan de slechtere uitgangspositie. De afwijking is echter hoofdzakelijk toe te schrijven aan de ongunstige samenstelling van de groei: de particuliere consumptie krimpt sterker en de arbeidsmarkt presteert slechter dan in de herziene BTP-aanbeveling werd verwacht. Volgens de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie zal het structurele tekort in 2013 met 1,1 procentpunten dalen, terwijl de aanbevolen inspanning 2,5 procentpunten bedroeg. De verwachte begrotingsinspanning, gecorrigeerd voor de verandering in de geraamde potentiële groei en grotere tegenvallers dan verwacht, verbetert met 1,4 procentpunten, waardoor de aangepaste begrotingsinspanning uitkomt op 2,5 % van het bbp. Dat cijfer is in overeenstemming met de inspanning die in de herziene BTP-aanbeveling is aanbevolen. In zijn stabiliteitsprogramma 2013 heeft de Spaanse regering voor 2013 een doelstelling inzake het nominaal overheidstekort van 6,3 % van het bbp aangekondigd, waarvoor dit jaar nog aanvullende consolidatiemaatregelen voor een bedrag van circa 3 miljard euro (0,3 % van het bbp) moeten worden aangenomen en uitgevoerd.

Voor 2014 wordt verwacht dat het nominale tekort oploopt tot 7,0 % van het bbp, terwijl de BTP-doelstelling 2,8 % van het bbp bedroeg. Het primaire tekort zou oplopen tot 0,4 % van het bbp. Afgezien van het basiseffect is de verwachte afwijking vooral toe te schrijven aan het aflopen van tijdens de voorgaande jaren genomen tijdelijke maatregelen en het feit dat de voor 2014 geplande consolidatiemaatregelen onvoldoende waren gespecificeerd in het begrotingsplan van augustus 2012, en daardoor niet in de prognoses van de diensten van de Commissie konden worden meegenomen. Bovendien blijft de samenstelling van de economische groei weinig belastingopbrengsten genereren, waarbij de sociale bijdragen en de indirecte belastingen niet volledig evenredig met het nominale bbp stijgen. Ook de rentebetalingen zouden blijven toenemen als gevolg van een hogere uitstaande schuld. Volgens de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie stijgt het structurele tekort met 1,1 procentpunten, terwijl de aanbevolen daling 1,9 % van het bbp bedraagt. De output gap, gecorrigeerd voor de verandering in de geraamde potentiële groei en onverwacht tegenvallende opbrengsten, neemt met nog eens 0,2 procentpunten toe.

Op het gebied van budgettaire governance is er veel vooruitgang geboekt wat betreft de rapportage inzake de begrotingsuitvoering op subcentrale overheidsniveaus. De bepalingen van de wet inzake begrotingsstabiliteit met betrekking tot het mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing en het correctiemechanisme om afwijkingen van de begrotingsdoelstellingen te beperken zijn niet ten volle doeltreffend geweest en de transparantie van de uitvoering ervan kan worden verbeterd. Hoewel vooruitgang wordt geboekt bij de budgettaire rapportage op regionaal niveau, is een meeromvattende, consistentere en tijdiger rapportage, ook wat betreft de begrotingsplannen, op geconsolideerde basis voor de overheid als geheel conform ESR 95 vereist om tot een grotere budgettaire transparantie te komen. De oprichting van een begrotingsraad met volledige institutionele en financiële onafhankelijkheid laat nog op zich wachten.

De bruto overheidsschuld steeg in 2012 tot circa 84 % van het bbp, terwijl in de geactualiseerde voorjaarsprognoses 2012 van de diensten van de Commissie was uitgegaan van 80,9 % van het bbp. De stijging van de schuldquote was het gevolg van een hoger dan verwacht feitelijk tekort, een lagere nominale bbp-groei, de kosten van de maatregelen inzake bankherkapitalisaties en de terugbetaling van schulden door overheidsdiensten. Volgens de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie zal de schuldquote bij ongewijzigd beleid verder stijgen en in 2014 hoger zijn dan 95 %, en derhalve de referentiewaarde van het Verdrag in al deze jaren overschrijden.

Op 10 april 2013 heeft de Commissie op basis van haar diepgaande evaluatie 2013 inzake Spanje volgens de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden[3] geconcludeerd dat Spanje wordt geconfronteerd met buitensporige macro-economische onevenwichtigheden. De correctie van deze tijdens de jaren van hoogconjunctuur ontstane onevenwichtigheden, en met name het afbouwen van de zeer hoge particuliere en externe schulden, heeft ernstige gevolgen voor de economische groei, de financiële stabiliteit en de overheidsfinanciën. Om op middellange termijn een duurzame correctie van het buitensporige begrotingstekort te verwezenlijken, moet er tegelijkertijd op doeltreffende wijze voor worden gezorgd dat de macro-economische onevenwichtigheden worden verholpen. Daartoe dienen structurele hervormingen te worden doorgevoerd om de groei en de werkgelegenheid te stimuleren en om de structurele starheden te reduceren die het aanpassingsproces in de weg staan.

Volgens de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie zal Spanje niet voldoen aan de in de aanbeveling van de Raad van 10 juli 2012 vastgelegde nominale begrotingsdoelstellingen. Spanje heeft echter in 2012 en 2013 een structurele inspanning gedaan die, rekening houdend met de in vergelijking met de prognoses ten tijde van de aanbeveling van de Raad onverwacht slechte economische ontwikkelingen, overeenkomt met de herziene BTP-aanbeveling. Deze onverwacht slechte economische ontwikkelingen hebben ernstige gevolgen voor de overheidsfinanciën gehad. Met name hebben aanzienlijke tegenvallers aan de ontvangstenzijde, als gevolg van de herbalancering van de economie naar een structuur met een minder belastingontvangsten genererende samenstelling van de groei en daarmee gepaard gaande negatieve effecten op de inkomstenelasticiteit, geleid tot een aanzienlijke verslechtering van de begrotingssituatie. Daarnaast heeft de economische recessie een uitermate nadelige invloed op de werkgelegenheid gehad en is de werkloosheid fors gestegen. Indien al deze factoren worden bekeken en rekening wordt gehouden met de regels van het stabiliteits- en groeipact en de noodzaak om buitensporige macro-economische onevenwichtigheden te corrigeren met een ernstige negatieve weerslag op de overheidsfinanciën als gevolg, is een verlenging van de termijn voor de correctie van het buitensporige overheidstekort in Spanje met twee jaar tot 2016 gerechtvaardigd.

Tegen de achtergrond van grote onzekerheden betreffende de economische en budgettaire ontwikkelingen moet de begrotingsdoelstelling die wordt aanbevolen voor het laatste jaar van de correctieperiode op een niveau duidelijk onder de referentiewaarde worden vastgesteld om een effectieve en blijvende correctie binnen de gevraagde termijn te waarborgen.

De doelstellingen met betrekking tot het tussentijds nominaal tekort die nodig zijn om het buitensporige tekort in 2016 te corrigeren, worden vastgelegd op 6,5 % van het bbp voor 2013, 5,8 % van het bbp voor 2014, 4,2 % van het bbp voor 2015 en 2,8 % van het bbp voor 2016. Om deze doelstellingen te verwezenlijken, moet er gedurende de periode 2013-2016 gemiddeld een jaarlijkse verbetering van het primaire saldo (exclusief eenmalige maatregelen) van 1,3 % van het bbp worden gerealiseerd. Tevens is er, indien de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie worden uitgebreid tot 2016, een verbetering van het structurele begrotingssaldo vereist van 1,1 % van het bbp in 2013, 0,8 % van het bbp in 2014, 0,8 % van het bbp in 2015 en 1,2 % van het bbp in 2016. Bij dit geleidelijke aanpassingstraject wordt rekening gehouden met het huidige moeilijke economische klimaat en de lopende grootschalige structurele transformatie van de Spaanse economie. Ter ondersteuning daarvan zijn er ambitieuze structurele hervormingen nodig. Van het aanpassingstraject wordt verwacht dat dit het afbouwen van externe en interne onevenwichtigheden ondersteunt, het nadelige kortetermijneffect van begrotingsconsolidatie op de economische groei tempert en tegelijkertijd de stijgende lijn van de overheidsschuld stabiliseert en omzet in een dalende lijn.

Bij uitbreiding van de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie tot 2016 en bij ongewijzigd beleid zijn er op dit moment kennelijk geen aanvullende maatregelen nodig om de aanbevolen verbetering van het structurele saldo voor 2013 (en de nieuwe tekortdoelstelling van 6,5 % van het bbp) te verwezenlijken, maar de begrotingsplannen moeten dan wel op alle overheidsniveaus nauwkeurig worden uitgevoerd. Voor de periode 2014-2016 zijn er, bovenop de in de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie vastgelegde maatregelen, aanzienlijke structurele begrotingsmaatregelen nodig om het tekort onder de referentiewaarde van het Verdrag te brengen. Bij die maatregelen ter hoogte van 2 % van het bbp in 2014, 1 % van het bbp in 2015 en 1½ % van het bbp in 2016 dient rekening te worden gehouden met de noodzaak om nadelige tweede-ronde-effecten, negatieve potentiële productiegroei alsmede stijgende rentebetaling en sociale uitkeringen te compenseren.

Het stabiliteitsprogramma 2013 voorziet in een aanpassingstraject dat in grote lijnen is afgestemd op de correctie van het buitensporige tekort in 2016, waarbij wordt gestreefd naar een nominaal tekort van 6,3 % van het bbp in 2013, 5,5 % in 2014, 4,1 % in 2015 en 2,7 % in 2016. De doelstelling voor 2013 is gebaseerd op in het programma genoemde aanvullende consolidatiemaatregelen van circa 3 miljard euro, die nog nauwkeurig moeten worden gespecificeerd.

Maatregelen ter consolidatie van de begroting moeten een duurzame verbetering van het overheidssaldo teweegbrengen en er tegelijkertijd op gericht zijn de kwaliteit van de openbare financiën te verbeteren en het groeipotentieel van de economie te versterken.

Op de middellange termijn wordt Spanje geconfronteerd met grote risico's en op de lange termijn met middelgrote risico's voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Als er een hoger primaire saldo van circa -0,5 % van het bbp wordt bereikt, overeenkomstig het gemiddelde in de periode 1998-2012, kunnen deze risico's binnen de perken worden gehouden. De hervorming van 2013 inzake de regelingen voor vervroegde uittreding zal naar verwachting een bijdrage leveren aan de langetermijnhoudbaarheid van het socialezekerheidsstelsel. Er lijken echter aanvullende maatregelen nodig om de stijgende uitgaven in verband met de vergrijzing onder controle te houden, bijvoorbeeld door de in de hervorming van 2011 vastgelegde houdbaarheidsfactor op passende wijze te regelen, onder meer door ervoor te zorgen dat de pensioenleeftijd meestijgt met de levensverwachting.

Gezien de gedecentraliseerde overheidsfinanciën in Spanje, moet het begrotingsaanpassingstraject van Spanje worden gesteund door een geloofwaardige consolidatiestrategie voor de middellange termijn die het volgende omvat: (i) een gedetailleerd meerjarig begrotingsplan met volledig gespecificeerde maatregelen voor 2014-16, (ii) verdere verbetering van de doeltreffendheid van het institutionele kader (door de transparantie van de uitvoering van de wet inzake begrotingsstabiliteit te verbeteren en een onafhankelijke begrotingsraad op te richten), (iii) het ondernemen van concrete stappen om het stijgende structurele tekort binnen het socialezekerheidsstelsel in bedwang te houden, en (iv) meer nadruk leggen op het groeibevorderende karakter van de consolidatie (onder meer door systematische evaluaties van de uitgaven alsmede evaluaties van het belastingstelsel uit te voeren).

Parallel aan de periodieke toetsingen van de financiële ondersteuning van het ESM voor de herkapitalisatie van financiële instellingen in Spanje[4] en zoals overeengekomen in het memorandum van overeenstemming dat op 23 juli 2012 is getekend, zal om de drie maanden worden toegezien op de vorderingen die Spanje maakt wat de naleving van de BTP-verplichtingen betreft.

Spanje voldoet aan de voorwaarden voor de verlenging van de termijn voor de correctie van het buitensporige overheidstekort, zoals vastgelegd in artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

Spanje maakt uiterlijk in 2016 een einde aan de thans bestaande situatie van buitensporig tekort.

Spanje bereikt een nominaal tekort van 6,5 % van het bbp in 2013, 5,8 % van het bbp in 2014, 4,2 % van het bbp in 2015 en 2,8 % van het bbp in 2016, hetgeen bij uitbreiding van de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie tot 2016 overeenkomt met een verbetering van het structurele saldo van respectievelijk 1,1 %, 0,8 %, 0,8 % en 1,2 % van het bbp in de periode 2013-2016.

Spanje moet de in de begrotingsplannen van 2013 vastgelegde maatregelen op alle overheidsniveaus uitvoeren en klaarstaan om corrigerende maatregelen te nemen indien er zich afwijkingen van de begrotingsplannen voordoen. De autoriteiten moeten de begrotingsstrategie voor de middellange termijn versterken met voor de periode 2014-2016 nauwkeurig gespecificeerde structurele maatregelen die noodzakelijk zijn om het buitensporige tekort uiterlijk in 2016 te corrigeren.

De Raad stelt als termijn 1 oktober vast waarop de Spaanse autoriteiten effectieve maatregelen moeten nemen en overeenkomstig artikel 3, lid 4 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad gedetailleerd verslag moeten uitbrengen over de voorgenomen consolidatiestrategie om de doelen te realiseren.

Verder moeten de Spaanse autoriteiten de volgende maatregelen nemen: (i) versterken van de doeltreffendheid van het institutionele kader door de transparantie van de uitvoering van de wet inzake begrotingsstabiliteit te verbeteren en een onafhankelijke begrotingsraad op te richten die analyses uitvoert, adviseert en er op toeziet dat het begrotingsbeleid overeenkomt met de nationale en EU-begrotingsregels, (ii) ondernemen van concrete stappen om het stijgende structurele tekort binnen het socialezekerheidsstelsel in bedwang te houden, en (iii) meer nadruk leggen op het groeibevorderende karakter van de consolidatie, onder meer door systematische evaluaties van de uitgaven alsmede evaluaties van het belastingstelsel uit te voeren. Bovendien is het, om het welslagen van de budgettaire consolidatiestrategie te garanderen, belangrijk, overeenkomstig de in de context van het Europees semester en de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden tot Spanje gerichte aanbevelingen van de Raad, de budgettaire consolidatie met omvattende structurele hervormingen te ondersteunen.

Deze aanbeveling is gericht tot het Koninkrijk Spanje.

Gedaan te Brussel,

2.

Voor de Raad


De voorzitter

[1] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.

[2] Alle documenten die verband houden met de buitensporigtekortprocedure inzake Spanje zijn beschikbaar op: ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance

[3] ec.europa.eu/economy_finance/publications

[4] ec.europa.eu/economy_finance/assistance_eu_ms