Toelichting bij COM(2013)348 - Wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op het gebied van de belastingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1. Belastingfraude en belastingontduiking zijn de afgelopen jaren een almaar grotere uitdaging geworden en vormen thans een grote reden tot bezorgdheid, zowel in de Europese Unie als wereldwijd. Het inkomstenverlies loopt in de miljarden euro's. Door belastingfraude en –ontduiking te verminderen, zouden de lidstaten hun belastinginkomsten kunnen verhogen, wat hen ook meer ruimte zou geven om hun belastingstelsel groeivriendelijker in te richten, zoals uiteengezet in de jaarlijkse groeianalyse 2013. Gezien de omvang van het probleem is het opvoeren van de strijd tegen belastingfraude en ‑ontduiking bovendien niet alleen een kwestie van inkomsten, maar ook van billijkheid. Met name in deze moeilijke economische tijden mogen eerlijke belastingplichtigen niet het slachtoffer worden van extra belastingverhogingen die tot doel hebben de inkomsten die door belastingfraude en ‑ontduiking verloren gaan, te compenseren.

2. Al jarenlang werkt de Europese Unie actief aan een oplossing voor deze problematiek, met name door de vaststelling van specifieke rechtsinstrumenten voor de tenuitvoerlegging van automatische uitwisseling van inlichtingen binnen de Unie. De EU-spaarrenterichtlijn garandeert automatische inlichtingenuitwisseling voor rente-inkomsten en de Raad buigt zich momenteel over een voorstel om het toepassingsgebied van die richtlijn uit te breiden. De richtlijn betreffende de administratieve samenwerking garandeert dat de lidstaten, vanaf 2015, automatisch inlichtingen zullen uitwisselen – als deze beschikbaar zijn – over vijf inkomsten- en vermogenscategorieën: inkomsten uit dienstbetrekking, directeursbeloningen, levensverzekeringsproducten die niet onder andere richtlijnen vallen, pensioenen, en eigendom van en inkomsten uit onroerend goed.

3. De lidstaten hebben nu duidelijk de wens uitgesproken om de huidige samenwerking nog te verdiepen. De Europese Raad van 2 maart 2012 heeft de Raad en de Commissie verzocht snel concrete manieren uit te werken om belastingfraude beter te bestrijden. Op 6 december 2012 heeft de Commissie een actieplan ter versterking van de strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking[1] gepresenteerd. Het actieplan legt de nadruk op de noodzaak om ervoor te ijveren dat automatische inlichtingenuitwisseling de Europese en internationale norm voor transparantie en uitwisseling van inlichtingen in belastingzaken wordt. Op 14 mei 2013 heeft de Raad Ecofin conclusies aangenomen waarin hij zich ingenomen toonde met de werkzaamheden van de Commissie inzake de ontwikkeling van maatregelen ter bestrijding van belastingfraude, belastingontduiking en agressieve fiscale planning en de nuttige rol onderkende die het actieplan van de Commissie in dit opzicht kan spelen[2].

4. De Europese Raad van 22 mei 2013 ging zelfs nog een stap verder en vroeg om de automatische inlichtingenuitwisseling uit te breiden op EU- en mondiaal niveau met het oog op de bestrijding van belastingfraude, belastingontduiking en agressieve fiscale planning. Bij die gelegenheid heeft de Commissie toegezegd in juni 2013 met wijzigings­voorstellen voor de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking te komen om het toepassingsgebied van de automatische inlichtingenuitwisseling te verruimen, vooruitlopend op de evaluatie van die richtlijn die gepland is voor 2017.

5. Onderhavig voorstel strekt er derhalve toe het toepassingsgebied van de automatische inlichtingenuitwisseling in de EU uit te breiden tot voorbij het niveau waarin bestaande EU-regelingen voor automatische inlichtingenuitwisseling momenteel al voorzien. De volgende elementen zouden ook onder het toepassingsgebied van de automatische inlichtingenuitwisseling komen: dividenden, vermogenswinsten, andere financiële inkomsten en rekeningtegoeden. De bepaling dat de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking in 2017 wordt geëvalueerd en verruimd, zou gehandhaafd blijven. In overeenstemming evenwel met het voornemen om de automatische inlichtingenuitwisseling uit te breiden, zou nu op dat tijdstip worden bekeken of de beschikbaarheidsvoorwaarde kan worden geschrapt voor alle vijf huidige categorieën samen zodat de richtlijn alle inkomensbestanddelen zou bestrijken. Voorts zouden volgens het voorstel de categorieën waarvoor op dat tijdstip zal worden bekeken of zij onder de uitwisseling worden gebracht, worden gewijzigd in het licht van het huidige voorstel (zie verder). De uitbreiding van het toepassingsgebied van de automatische inlichtingenuitwisseling zou ook de gelijke behandeling tussen verschillende soorten activa helpen te bewerkstelligen en een ongewenste verschuiving van portefeuilles helpen te voorkomen.

6. De Commissie stelt voor om de verwijzing in artikel 8, lid 3, van de richtlijn naar een minimumbedrag waaronder een lidstaat ervoor kan kiezen geen inlichtingen van andere lidstaten te ontvangen, te schrappen. Uit besprekingen is gebleken dat een dergelijk minimumbedrag niet werkbaar is voor de lidstaten die inlichtingen moeten verstrekken. Een lidstaat zou er echter wel voor kunnen blijven kiezen om helemaal geen inlichtingen te ontvangen over een bepaalde inkomstencategorie.

4.

7. Een EU-optreden is vereist zowel vanuit internemarktoogpunt als om redenen van efficiency en effectiviteit:


– een EU-initiatief garandeert een coherente, consistente en alomvattende EU-brede aanpak van automatische inlichtingenuitwisseling op de interne markt. Dit zou betekenen dat alle lidstaten dezelfde aanpak volgen om inlichtingen uit te wisselen, hetgeen tot kostenbesparingen zou leiden bij de belastingdiensten en de bedrijven (zie ook punt 11 hieronder);

– een EU-instrument zou de belastingdiensten en de bedrijven binnen de EU ook zekerheid bieden;

– een EU-instrument zou bijdragen aan de totstandkoming van een internationale norm voor automatische inlichtingenuitwisseling;

– bij een EU-rechtsinstrument op basis van de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking zou gebruik worden gemaakt van de IT-regelingen die al zijn opgezet of in ontwikkeling zijn om de renseignering te vergemakkelijken in het kader van de EU-spaarrenterichtlijn en de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking. In het kader van die richtlijnen wisselen de EU-lidstaten inlichtingen uit in specifieke formaten via een specifiek communicatiekanaal (het CCN/CSI-systeem). Die formaten zouden gemakkelijk kunnen worden uitgebreid zodat zij ook te gebruiken zijn voor de elementen waarvoor nu wordt voorgesteld ze onder de uitwisseling te laten vallen. Aangezien de lidstaten heel wat geld en tijd hebben geïnvesteerd in de ontwikkeling van deze formaten, zijn er schaalvoordelen te behalen als zij deze ook zouden gebruiken om inlichtingen uit te wisselen over de nieuwe elementen;

– tot slot heeft de Raad er zich al toe verbonden, in artikel 8, lid 5, van de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking, om te zijner tijd na te gaan of de automatische inlichtingenuitwisseling op basis van een EU-breed rechtsinstrument moet worden verruimd tot andere inkomstencategorieën zoals dividenden en vermogenswinsten. Onderhavig voorstel bespoedigt derhalve alleen maar de werkzaamheden in overeenstemming met deze verbintenis.

8. De overeenkomsten die vele regeringen met de VS hebben gesloten of zullen sluiten in verband met de US Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA)[3], hebben de automatische inlichtingenuitwisseling als middel om belastingfraude en –ontduiking te bestrijden, een extra steun in de rug gegeven.

9. Op 9 april 2013 hebben Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Italië en Spanje plannen aangekondigd voor een proef met automatische inlichtingen­uitwisseling waarbij het met de VS overeengekomen FATCA-model als uitgangspunt zal dienen. Deze lidstaten hebben ook Europa opgeroepen om het voortouw te nemen bij het promoten van automatische inlichtingenuitwisseling wereldwijd, en de wens geuit om te bekijken hoe binnen de EU vooruitgang kan worden geboekt met het verbeteren van de uitwisseling van fiscale inlichtingen tussen alle lidstaten.

10. Volgens artikel 19 van de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking kan een lidstaat die voorziet in een verderreikende samenwerking met een derde land, die verderreikende samenwerking niet weigeren aan een andere lidstaat die met hem zulke wederzijdse verderreikende samenwerking wenst aan te gaan. Het feit dat lidstaten met de VS een overeenkomst hebben gesloten of zullen sluiten in verband met de FATCA, betekent dat zij voorzien in een verderreikende samenwerking in de zin van die bepaling.

11. Een uitgebreide automatische inlichtingenuitwisseling op basis van een EU-breed rechtsinstrument zou bij de lidstaten de noodzaak en de stimulans wegnemen om een beroep te doen op artikel 19 van de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking om bilaterale of multilaterale overeenkomsten te sluiten die in dit verband passend kunnen worden geacht wegens het ontbreken van desbetreffende Uniewetgeving. Het scenario waarbij verschillende overeenkomsten worden gesloten op basis van die bepaling, houdt immers een aantal nadelen in ten opzichte van een oplossing op basis van een EU-optreden:

– het gelijke speelveld dat tussen de lidstaten bestaat, kan in het gedrang komen als lidstaten uiteenlopende afspraken voor intensievere automatische inlichtingenuitwisseling zouden maken. Dit kan leiden tot verstoringen en kunstmatige kapitaalstromen binnen de interne markt;

– als de overeenkomsten tussen de lidstaten niet gelijk zijn, kan dit ook problemen veroorzaken voor bedrijven die in verschillende lidstaten actief zijn, aangezien zij dan te maken kunnen krijgen met verschillende nalevingsvereisten in verschillende lidstaten;

– de kans bestaat ook dat lidstaten geen gebruik kunnen maken van de IT-renseigneringssystemen die in de EU zijn ontwikkeld (zie hoger).

12. Een tijdige vaststelling en tenuitvoerlegging zijn van wezenlijk belang om zo snel mogelijk de vruchten te kunnen plukken. De voorgestelde termijnen voor de omzetting en de toepassing van de nieuwe regels zijn vastgesteld op respectievelijk 31 december 2014 en 1 januari 2015 om ervoor te zorgen dat zij samenvallen met de termijn voor de toepassing van de automatische inlichtingenuitwisseling voor de inkomsten- en vermogenscategorieën die al onder de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking vallen.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Naast de in de Raad gevoerde besprekingen sinds april 2013 (zie hoger onder punt 1) heeft de Commissie op 21 mei 2013 een technische bijeenkomst met de lidstaten gehouden om een bevestiging te krijgen van de noodzaak van een wetgevingsvoorstel en om de praktische voorwaarden en de inhoud van dat voorstel te bespreken.

Uit de besprekingen is duidelijk geworden dat er bij de lidstaten algemene steun bestaat voor een versterking van de automatische inlichtingenuitwisseling en een snellere uitbreiding van het toepassingsgebied van artikel 8 van de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking, zoals reeds in artikel 8, lid 5, was voorzien.

De meeste lidstaten willen snel actie ondernemen om de automatische inlichtingen­uitwisseling te intensiveren maar een ongecoördineerd optreden van de lidstaten op dit gebied zou kunnen leiden tot een mogelijk blijvende versnippering van de interne markt. Het is derhalve bijzonder urgent geworden om een consistent en coherent EU-rechtskader te creëren; om die reden is geen effectbeoordeling verricht.

Het Europees Parlement heeft op 21 mei 2013 een resolutie[4] aangenomen, waarin het zich tevreden toont met het actieplan van de Commissie en de daarin geformuleerde aanbevelingen, er bij de lidstaten op aandringt hun engagement na te komen en het actieplan van de Commissie te omarmen, en benadrukt dat de EU het voortouw moet nemen in het debat over de bestrijding van belastingfraude, belastingontwijking en belastingparadijzen en met name bij de bevordering van automatische inlichtingenuitwisseling.

Op 17 april 2013 heeft ook het Europees Economisch en Sociaal Comité een advies[5] uitgebracht. Het Comité is ingenomen met het actieplan van de Commissie en schaart zich achter haar inspanningen om concrete oplossingen te vinden om belastingfraude en belastingontduiking te bestrijden. Het Comité spreekt met name in de punten 4.6 en 4.7 zijn steun uit voor de initiatieven van de Commissie betreffende de verbeteringen in verband met de automatische inlichtingenuitwisseling.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Het voorstel strekt tot wijziging van artikel 8 van de huidige richtlijn betreffende de administratieve samenwerking. De wijzigingen zijn opgenomen in artikel 1 van het voorstel.

De eerste wijziging betreft lid 3 van artikel 8. Er wordt voorgesteld om de verwijzing naar een minimumbedrag waaronder een lidstaat ervoor kan kiezen geen inlichtingen van andere lidstaten te ontvangen, te schrappen. Uit besprekingen met de lidstaten is duidelijk geworden dat een dergelijk minimumbedrag niet werkbaar is in de praktijk. Voorts wordt voorgesteld de woorden 'een of meerdere van' in te voegen voor 'de in lid 1 vermelde inkomsten- en vermogenscategorieën' om misverstanden te voorkomen wanneer een lidstaat meedeelt dat hij geen inlichtingen wenst te ontvangen over een of meerdere van de in lid 1 vermelde inkomsten- en vermogenscategorieën, zelfs als hij wel inlichtingen wenst te ontvangen over andere categorieën.

Er wordt voorgesteld om, met behulp van een nieuw lid 3 bis van artikel 8, te voorzien in automatische uitwisseling van inlichtingen over dividenden, vermogenswinsten, alle andere inkomsten die worden gegenereerd met betrekking tot de activa die op een financiële rekening worden aangehouden, alle bedragen ter zake waarvan de financiële instelling de tot betaling verschuldigde is (dat wil zeggen de wettelijke of contractuele verplichting heeft om te betalen) of de debiteur, inclusief aflossingsbetalingen, en rekeningtegoeden. Deze extra elementen hebben betrekking op inkomsten die direct of indirect worden betaald aan uiteindelijk gerechtigden die natuurlijke personen zijn, zoals omschreven in artikel 3, punt 11, onder a), van Richtlijn 2011/16/EU, of op vermogen dat direct of indirect wordt aangehouden door dergelijke personen. Er wordt niet voorgesteld om deze nieuwe elementen te onderwerpen aan de bestaande voorwaarde van artikel 8, lid 1, met betrekking tot inkomsten die thans onder de richtlijn vallen, namelijk dat de inlichtingen slechts hoeven te worden uitgewisseld als zij beschikbaar zijn. Over deze nieuwe elementen zal er ongetwijfeld informatie beschikbaar zijn aangezien financiële intermediairs deze moeten melden bij de belastingdiensten op grond van de overeenkomsten die lidstaten met de VS hebben gesloten of zullen sluiten met betrekking tot de FATCA.

5.

Ten aanzien van lid 5 van artikel 8 worden de volgende wijzigingen voorgesteld:


– in de eerste alinea wordt een verwijzing opgenomen naar het nieuwe lid 3 bis en de evaluatie van de beschikbaarheidsvoorwaarde zal betrekking hebben op alle vijf in lid 1 vermelde categorieën (in plaats van op slechts drie ervan);

– in de tweede alinea, onder b), wordt de verwijzing naar dividenden en vermogenswinsten als elementen waarmee de richtlijn in de toekomst kan worden verruimd, geschrapt omdat deze categorieën nu in het nieuwe lid 3 bis worden toegevoegd; in de plaats daarvan komt een verwijzing naar "andere categorieën en bestanddelen, waaronder royalty's" (royalty's worden al genoemd in de bestaande tekst) om het toepassingsgebied van een nieuw voorstel in 2017 ruimer te houden.

Artikel 2 bevat de vaste bepaling die de lidstaten verplicht de richtlijn om te zetten. De termijnen voor de omzetting en de toepassing van de nieuwe regels zijn vastgesteld op respectievelijk 31 december 2014 en 1 januari 2015 om ze te laten samenvallen met de datums die van toepassing zijn voor de inkomsten- en vermogenscategorieën die zijn vermeld in artikel 8, lid 1, van de bestaande richtlijn.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting. Dit geldt met name voor het gebruik van IT-instrumenten, aangezien de instrumenten die thans worden ontwikkeld, ook zullen worden gebruikt voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn.