Toelichting bij COM(2013)436 - Onderbrengen van 5-(2-aminopropyl)indole in een regime van controles

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Besluit 2005/387/JBZ van de Raad inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen[1] voorziet in een driestappenprocedure waardoor een nieuwe psychoactieve stof in de Unie aan controlemaatregelen kan worden onderworpen.

Op 22 januari 2013 heeft de Raad overeenkomstig artikel 6, lid 1, van bovengenoemd besluit van de Raad verzocht[2] om een beoordeling van de risico's die voortvloeien uit het gebruik of de vervaardiging van of de handel in de nieuwe psychoactieve stof 5-(2-aminopropyl)indool, de betrokkenheid van de georganiseerde criminaliteit en de mogelijke gevolgen van controlemaatregelen die ten aanzien van die stof worden ingevoerd.

De risico’s van 5‑(2‑aminopropyl)indool werden beoordeeld door het wetenschappelijk comité van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EMCDDA), dat optrad overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, leden 2, 3 en 4, van het besluit van de Raad. Op 16 april 2013 diende de voorzitter van het wetenschappelijk comité het verslag van de risicobeoordeling bij de Commissie en de Raad in.

De belangrijkste resultaten van de risicobeoordeling zijn:

5-(2-aminopropyl)indool is een synthetisch derivaat van indool, dat aan de fenylzijde van de indoolring gesubstitueerd is. Het lijkt een stimulerende stof te zijn die ook hallucinogene effecten kan hebben. Hoewel er structurele gelijkenissen bestaan met beter bekende samenstellingen zoals alfa‑methyltryptamine (AMT), 5-(2-aminopropyl)benzofuran (5-APB) en de internationaal gecontroleerde drug 3,4-methyleendioxyamfetamine (MDA), kunnen de effecten van 5-(2-aminopropyl)indool niet met een van die stoffen worden vergeleken vanwege mogelijke verschillen in de werkingsmechanismen.

De acute toxiciteit van 5-(2-aminopropyl)indool lijkt bij mensen nadelige effecten te veroorzaken zoals tachycardie en hyperthermie, en kan ook pupilverwijding, onrust en bevingen veroorzaken. Daarnaast kan 5-(2-aminopropyl)indool een wisselwerking hebben met andere stoffen, waaronder medische producten en stimulantia die op het monoaminergische systeem werken.

Sedert 2012 hebben zeven lidstaten, alsook Kroatië en Noorwegen, 5-(2-aminopropyl)indool opgespoord en daarover informatie verstrekt aan het EMCDDA en Europol. Tussen april en augustus 2012 rapporteerden vier lidstaten 24 gevallen met dodelijke afloop waarbij 5-(2-aminopropyl)indool alleen of in combinatie met andere stoffen post‑mortem werd ontdekt, en drie lidstaten rapporteerden 21 niet‑dodelijke intoxicaties in verband met deze nieuwe psychoactieve stof. Als deze nieuwe psychoactieve stof ruimer verspreid geraakt en meer wordt gebruikt, zouden de gevolgen voor de individuele en de volksgezondheid groot kunnen zijn.

5-(2-aminopropyl)indool heeft geen bekende, bewezen of erkende medische waarde of wordt niet voor medische doeleinden gebruikt. Hoewel het als analytische referentiestandaard en in wetenschappelijk onderzoek wordt gebruikt, zijn er geen aanwijzingen dat het voor andere doeleinden wordt gebruikt.

Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van het besluit van de Raad moet de Commissie binnen zes weken na de datum van ontvangst van het risicobeoordelingsverslag bij de Raad een initiatief indienen om de nieuwe psychoactieve stof in de hele Unie aan controlemaatregelen te laten onderwerpen, of een verslag voorleggen waarin wordt gerechtvaardigd waarom zij een dergelijk initiatief niet nodig acht.

Hoewel de wetenschappelijke gegevens betreffende de algemene risico’s van 5‑(2‑aminopropyl)indool in dit stadium nog beperkt zijn, is de Commissie van mening dat er redenen bestaan om de stof in de Unie aan controlemaatregelen te onderwerpen. De voornaamste reden is dat volgens de informatie in het risicobeoordelingsverslag de acute toxiciteit van 5-(2-aminopropyl)indool zodanig is dat de stof ernstige schade kan toebrengen aan de gezondheid van individuen. Voorts worden de risico's vergroot door het feit dat 5-(2-aminopropyl)indool onbewust door sommige gebruikers zou worden gebruikt samen met of in de plaats van andere stimulerende stoffen.

Dit voorstel voor een besluit van de Raad heeft als doel de lidstaten op te roepen 5-(2-aminopropyl)indool te onderwerpen aan de controlemaatregelen en strafrechtelijke sancties waarin is voorzien door de wetgeving van de lidstaten overeenkomstig hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag van de Verenigde Naties van 1971 inzake psychotrope stoffen.