Toelichting bij COM(2013)488 - Aanpassing in de allocatie van quota voor visvangst in lijn met het protocol met Madagascar over visvangst en financiële compensatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Op basis van het mandaat van de Raad[1] heeft de Europese Commissie met de Republiek Madagaskar onderhandeld met het oog op de vernieuwing van het protocol bij de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Madagaskar. Ter afronding van deze onderhandelingen is op 10 mei 2012 een nieuw protocol geparafeerd. Het nieuwe protocol bestrijkt een periode van twee jaar die ingaat op 1 januari 2013.

Meer bepaald voorziet het protocol in vangstmogelijkheden voor 34 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een tonnage van meer dan 100 GT en voor 22 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug met een tonnage van maximaal 100 GT.

Een deel van de vangst van die vaartuigen bestaat uit haaien, voor de vangst waarvan maatregelen zijn vastgesteld door de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC), aangezien het gaat om soorten die worden gevangen bij het vissen op tonijnachtigen en vergelijkbare soorten.

Uitgaande van de laatste adviezen en de meest recente aanbevelingen van het wetenschappelijk comité van de IOTC en ermee rekening houdend dat de betrokken haaiensoorten kwetsbaar zijn voor visserijdruk, is het volgens de twee partijen dienstig de vangst van deze soorten in de visserijzone van Madagaskar te beperken tot een niveau dat hoogstens gelijk is aan dat van de afgelopen jaren.

Daarom zijn beide partijen tijdens de laatste vergadering van de gemengde commissie voor de visserijovereenkomst overeengekomen het niveau van de haaienvangst dat voor vaartuigen van de Europese Unie voor de visserij met de drijvende beug wordt toegestaan, vast te stellen op ten hoogste 200 ton per jaar gedurende een periode van twee jaar die ingaat op 1 januari 2013. Hierdoor wordt de visserijdruk bevroren op basis van de vangstcijfers van de vloot van de Europese Unie voor de periode 2007-2011, die door de wetenschappelijke instituten van de Europese Unie zijn gevalideerd.

Bijgevolg moet worden bepaald hoe deze vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld.

Op basis van het voorgaande stelt de Commissie voor dat de Raad de volgende verordening goedkeurt.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Vóór de vergadering van de gemengde commissie en in de marge daarvan zijn de lidstaten geraadpleegd in het kader van de Raadswerkgroep visserij en in het kader van technische vergaderingen. De conclusie van dit overleg was dat het van belang is een strikter kader voor de haaienvangst vast te stellen, onder meer door de vangsten te beperken overeenkomstig de bepalingen van de IOTC.