Toelichting bij COM(2013)668 - Follow-up van de kwijting voor het begrotingsjaar 2011 (samenvatting)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52013DC0668

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de follow-up van de kwijting voor het begrotingsjaar 2011 (samenvatting) /* COM/2013/0668 final */


1.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD


over de follow-up van de kwijting voor het begrotingsjaar 2011 (samenvatting)

Verslag over de follow-up van de verzoeken in de kwijtingsresoluties van het Europees Parlement en in de aanbeveling tot kwijting van de Raad betreffende begrotingsjaar 2011

Inleidende opmerkingen

Dit is het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de follow-up van de kwijtingsresoluties van het Europees Parlement[1] en de aanbeveling van de Raad[2] voor het begrotingsjaar 2011, opgesteld overeenkomstig artikel 319, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), artikel 166 van het Financieel Reglement en artikel 119, lid 5, van het Financieel Reglement van toepassing op de Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF).

In dit verslag wordt ingegaan op de vier prioritaire acties die het Europees Parlement in zijn algemene kwijtingsresoluties heeft vastgesteld alsook op andere belangrijke verzoeken. Het gaat vergezeld van twee werkdocumenten van de diensten van de Commissie met antwoorden op 387 specifieke kwijtingsverzoeken van het Europees Parlement en 87 van de Raad.

De Commissie is wat 181 verzoeken betreft (143 van het Parlement en 38 van de Raad) bereid nieuwe maatregelen te nemen. Volgens de Commissie zijn ten aanzien van 252 verzoeken (205 van het Europees Parlement en 47 van de Raad) de nodige maatregelen al genomen of in uitvoering, maar in sommige gevallen moeten de resultaten van deze maatregelen nog worden beoordeeld. Tot slot kan de Commissie, om redenen die verband houden met het bestaande regelgevings- en begrotingskader of met haar eigen institutionele rol of prerogatieven, 41 verzoeken (39 van het Europees Parlement[3] en 2 van de Raad i) niet inwilligen. In de twee bijgevoegde werkdocumenten van de diensten van de Commissie wordt uiteengezet waarom aan deze verzoeken van de kwijtingsautoriteit geen gevolg is gegeven.

2.

1. Prioritaire acties


In de algemene kwijtingsresolutie voor 2011 gaat het Europees Parlement dieper in op vier prioritaire acties[5] die verband houden met de institutionele verantwoordingsplicht en met een aantal financiële aspecten. Deze verzoeken zijn tijdens de kwijtingsprocedure uitgebreid besproken, met name met de geachte leden van de Commissie begrotingscontrole (CONT). De Europese Commissie heeft duidelijk aangetoond deze prioritaire acties zeer ter harte te nemen[6].

3.

1.1. Mededeling over de bescherming van de EU-begroting


Het Europees Parlement heeft de Commissie gevraagd een mededeling te presenteren over de bescherming van de EU‑begroting met het oog op de openbaarmaking van alle gecorrigeerde en teruggevorderde bedragen in de loop van het voorgaande jaar. De mededeling wordt in september 2013 gepresenteerd en laat zien dat het aantal correcties en terugvorderingen de laatste paar jaar aanzienlijk is toegenomen. Zij bevat eveneens cumulatieve informatie over de correcties die zijn verricht voor eerdere programmaperiodes. Tegelijk met de mededeling heeft de Commissie ook meer gegevens over de financiële correcties en terugvorderingen opgenomen in noot 6 van de geconsolideerde rekeningen 2012 van de Europese Unie.

4.

1.2. Acties die betrekking hebben op de foutenpercentages


Foutenpercentage in gedeeld beheer

- Het Europees Parlement heeft de Commissie gevraagd de praktijken van haar diensten te harmoniseren wat de onderbrekingen/opschorting van betalingen betreft wanneer aanzienlijke gebreken zijn opgespoord op het niveau van de toezichts‑ en controlesystemen van de lidstaten.

Er wordt intensief gebruik gemaakt van onderbrekingen en opschortingen, zoals uit diverse verslagen van de Commissie blijkt[7], en de Commissie is vast van plan om deze instrumenten in te blijven zetten. De maatregelen van de Commissie in dit verband zijn in 2012 verder geharmoniseerd, met name op het gebied van het cohesiebeleid waar zowel DG REGIO als DG EMPL nu een aangepaste aanpak hanteren. Wat landbouw betreft, is Verordening (EG) nr. 883/2006 van de Commissie in april 2013 gewijzigd om onderbrekingen van de betalingen aan de lidstaten voor plattelandsontwikkeling al te vergemakkelijken in de huidige programmeringsperiode in geval van tekortkomingen. Volledige harmonisatie door alle beleidsterreinen heen is op grond van het huidige rechtskader echter niet mogelijk. In het voorstel van de Commissie voor gemeenschappelijke bepalingen voor wat betreft de fondsen wordt voor de nieuwe programmeringsperiode 2014‑2020 een verdere harmonisatie van de onderbreking van betalingen voor al deze fondsen, inclusief plattelandsontwikkeling, verwacht. Het politieke akkoord over de hervorming van het GLB dat op 26 juni 2013 is gesloten, en met name artikel 43 van de horizontale verordening, vergemakkelijkt bovendien de onderbreking van betalingen in de landbouw in het geval van serieuze tekortkomingen en maakt de weg vrij voor verdere harmonisering van activiteiten op het gebied van onderbrekingen door alle beleidsterreinen heen.

- De Commissie werd verzocht de lidstaten uit te nodigen hun ontwerpsubsidiabiliteitsregels door te geven om na te gaan of deze in overeenstemming zijn met de desbetreffende EU‑regels.

De regels in de huidige programmeringsperiode worden – zoals door de wetgevingsautoriteit is bepaald – op nationaal niveau vastgesteld zodat de lidstaten dezelfde nationale, regionale en lokale regels kunnen gebruiken voor uitsluitend nationale regelingen én door de EU gefinancierde projecten. Op die manier wordt extra complexiteit voorkomen en de kritiek gepareerd dat de overheden van de lidstaten die de EU‑programma's uit moeten voeren niet met alle EU‑regels bekend zijn. Daarom blijft de Commissie zich inzetten om zaken te vereenvoudigen en neemt zij de noodzakelijke maatregelen wanneer zij nationale subsidiabiliteitsregels ontdekt die te ingewikkeld of niet in overeenstemming met EU‑verordeningen zijn. Bovendien wordt wat het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) betreft in voorkomend geval vooruitgang geboekt bij het bevorderen van het gebruik van vereenvoudigde kostenopties met het oog op de volledige of gedeeltelijke vervanging van nauwgezette en soms lastige nationale subsidiabiliteitsregels.[8].

- Het Europees Parlement heeft de Commissie verzocht informatie van de lidstaten te verzamelen over de mate waarin nationale regels de wetgeving van de Unie inzake begrotingsbeheer onnodig ingewikkeld maken ("goldplating") en hierover uiterlijk oktober 2013 aan het Europees Parlement verslag uit te brengen.

Dit is met name relevant voor het Europees Sociaal Fonds. Daarom zal de Commissie in oktober 2013 een verslag aan de kwijtingsautoriteit over 'goldplating' in ESF‑programma´s overhandigen.

Om de gevolgen van 'goldplating' zoveel mogelijk te beperken, wordt in een van de voorstellen van de Commissie voor 2014‑2020 de duidelijke eis aan alle lidstaten gesteld om de administratieve lasten voor de begunstigden te beperken.

Wat het cohesiebeleid betreft, houdt de Commissie bilaterale besprekingen met de lidstaten over mogelijke verbeteringen, zowel in de loop van de uitvoering van de programma´s voor de periode 2007‑2013 als tijdens de voorbereidingen voor de programma´s voor de periode 2014‑2020.

De Commissie zal bilateraal blijven samenwerken met de lidstaten op zoek naar mogelijkheden om systematischer gebruik te maken van vereenvoudigde kostenopties.

De voorstellen voor het rechtskader voor plattelandsontwikkelingen beogen een garantie van de lidstaten, door middel van een gezamenlijke beoordeling van de beheersautoriteiten en de betaalorganen, dat de maatregelen op het gebied van plattelandsontwikkelingen die zij van plan zijn uit te voeren, te controleren en te vergelijken zijn.

De algemene verslaglegging aan het Europees Parlement vereist een systematische evaluatie van de subsidialibiliteitsregels die op nationaal / regionaal / lokaal niveau van kracht zijn. De Commissie is bereid het Parlement te informeren over haar inspanningen, samen met de lidstaten, om vooruitgang te boeken in het gebruik van vereenvoudigde kostenopties en goldplating te verminderen. Zij beschikt echter niet over de middelen om een evaluatie op EU‑niveau te verrichten.

- De Commissie werd verzocht de beheers- en controleautoriteiten van de lidstaten te ondersteunen bij het vaststellen van de systematische oorzaken van fouten en deze autoriteiten bij hun vereenvoudigingsinspanningen van richtsnoeren te voorzien.

De Commissie heeft gedaan wat haar werd gevraagd en hierover in de jaarlijkse activiteitenverslagen van 2012 van de DG's bericht. Zij blijft zich inzetten voor een strikte naleving van de subsidiabiliteitsvereisten en een juiste toepassing van de regels inzake overheidsopdrachten, via opleidingen en hulp aan met het beheer van het programma belaste autoriteiten die deze kennis op hun beurt doorgeven aan organen die belast zijn met het beheer van de middelen. Wanneer zij vaststelt dat er op programmaniveau sprake van complexe regels is, doet de Commissie bovendien aanbevelingen om deze te vereenvoudigen. De Commissie heeft de lidstaten tevens bedeeld met een analyse van het type fouten inzake openbare aanbestedingen dat met betrekking tot het cohesiebeleid door de EU‑audits in de afgelopen jaren werd ontdekt en zij is een actie gestart om de optimale werkwijzen en mogelijke antwoorden van de lidstaten te verzamelen om dergelijke fouten te verhelpen en herhaling ervan te voorkomen. Met betrekking tot plattelandsontwikkeling is al in 2012 door DG AGRI een grote oefening uitgevoerd die leidde tot een lijst van onderliggende fouten en mogelijke corrigerende maatregelen die met alle lidstaten op verschillende niveaus is besproken.

In 2013 is DG AGRI met alle lidstaten een nieuw breed initiatief begonnen dat wordt gekenmerkt door analyse, preventieve maatregelen en corrigerende maatregelen (zie het punt van DG AGRI op blz.

6).

- Het Europees Parlement heeft de Commissie verzocht het proportionaliteitsbeginsel toe te passen en wees als aanvullende stap op het verplichte gebruik van elektronische middelen voor projectaanvragen en verslaglegging en op het gelijkvormig maken en standaardiseren van documenten en procedures.

Het gebruik van elektronische middelen is niet altijd mogelijk en zal daarom alleen worden opgelegd indien het bepaalde categorieën begunstigden niet belemmert.

Het gelijkvormig maken en standaardiseren van procedures en documenten heeft invloed op de interne organisatie van de overheden in de lidstaten. De verordeningen bevatten belangrijke aanwijzingscriteria en eisen voor systemen die de basis vormen voor alle desbetreffende procedures.

‑ De Commissie werd verzocht de criteria voor het maken van voorbehouden in de jaarlijkse activiteitenverslagen en de verschillende methoden voor het kwantificeren van fouten in overheidsopdrachten op het gebied van landbouw‑ en cohesiebeleid te harmoniseren.

De Commissie deelt en ondersteunt deze oproep voor meer samenhang. Als follow-up van de kwijting voor het jaar 2010 is DG REGIO een experiment begonnen om bestaande, door de diensten van het cohesiebeleid gebruikte kwantificering van fouten in overheidsopdrachten bij te werken. Het doel is richtsnoeren op te stellen voor alle diensten die werken op basis van gedeeld beheer, en mogelijk ook voor andere diensten. Dit experiment loopt nog: de Commissie neemt na verwachting in de tweede helft van 2013 een besluit.

Daarnaast actualiseerden de horizontale diensten van de Commissie in november 2012 hun interne richtsnoeren voor het bepalen van foutenpercentages en de criteria om een betrouwbaarheidsverklaring te kwalificeren met een voorbehoud in geval van fouten die verband houden met openbare aanbestedingsprocedures bij de tenuitvoerlegging van directe betalingen. Deze richtsnoeren zijn gericht op het garanderen van de transparantie en vergelijkbaarheid en het produceren van een realistische berekening van het feitelijke financiële risico van de EU‑begroting, rekening houdend met mogelijke reputatieschade door ernstige procedurefouten. Deze richtsnoeren zijn voor het eerst toegepast door de DG's van de Commissie in hun jaarlijkse activiteitenverslagen voor 2012. De Commissie zal bij het sluiten van de rapportagecyclus voor 2012 nagaan of er behoefte is aan een herziening van deze richtsnoeren.

- Het Europees Parlement heeft de Commissie verzocht de procedures voor controles en financiële correcties te versnellen en met name te overwegen de verschillende stadia van de 'tegenstrijdige' procedure die resulteert in een financiële correctie, samen te voegen.

Sinds 2012 gebeurt dit al op het gebied van het cohesiebeleid waar tegenstrijdige procedures voor audits en juridische procedures worden samengevoegd om het proces te versnellen, waardoor het mogelijk was de procedures voor financiële correcties voor 100 operationele programma's nog in 2012 van start te laten gaan. De komende financiële periode zullen andere beleidsterreinen volgen, maar veel zal afhangen van de sectorspecifieke wetgeving die door de wetgever zal worden vastgesteld.

Wat landbouw betreft, is het niet mogelijk de verschillende stadia van de procedure voor financiële correcties samen te voegen in het rechtskader van het politieke akkoord over de hervorming van het GLB dat op 26 juni 2013 is gesloten. De Commissie zal nadenken over andere procedurele wijzigingen die de procedure zouden kunnen versnellen (met name striktere termijnen voor elke stap van de procedure).

- De Commissie werd verzocht de vooruitgang te evalueren die is geboekt in het financieel beheer van de verschillende beleidsterreinen van de EU‑begroting om een positieve betrouwbaarheidsverklaring af te geven en hierover uiterlijk in maart 2014 verslag uit te brengen[9].

De Commissie zal de geboekte vooruitgang evalueren en hierover verslag uitbrengen in de jaarlijkse activiteitenverslagen en het samenvattend verslag voor 2013.

Krachtens dezelfde prioritaire actie had het Europees Parlement eveneens een aantal verzoeken met betrekking tot drie specifieke DG's:

5.

DG AGRI


Het Europees Parlement verzoekt DG AGRI diens praktijken voor de schorsing of onderbreking van betalingen in overeenstemming te brengen en vóór eind juni 2013 verslag uit te brengen over de in de werkgroep geboekte vooruitgang. Het Parlement verzoekt DG AGRI eveneens de lidstaten te ondersteunen bij hun inspanningen om voorwaarden die intrinsiek gemakkelijk leiden tot uitvoerings‑ en controleproblemen, uit hun programma's te schrappen.

Verordening (EG) nr. 883/2006 van de Commissie is in april 2013 gewijzigd om onderbrekingen van betalingen aan de lidstaten voor plattelandsontwikkeling al mogelijk te maken in de huidige programmeringsperiode in geval van tekortkomingen in de werking van het beheers‑ en controlesysteem.

Volledige harmonisatie door alle beleidsterreinen heen is op grond van het huidige rechtskader echter niet mogelijk (zie punt 1.2).

Het voorstel van de Commissie voor gemeenschappelijke bepalingen wat de structuurfondsen betreft, voorziet voor de nieuwe programmeringsperiode 2014‑2020 in een verdere harmonisatie van de onderbrekingen van betalingen voor al deze fondsen, inclusief plattelandsontwikkeling (zie artikel 74 van COM(2012) 496 final). Het politieke akkoord over de hervorming van het GLB dat op 26 juni 2013 is gesloten, vergemakkelijkt bovendien de onderbreking van betalingen in de landbouw in het geval van 'serieuze tekortkomingen', terwijl er op grond van de huidige bepalingen twee financiële correcties moeten zijn voor dezelfde niet‑naleving voordat betalingen kunnen worden opgeschort.

Het verslag waarom werd verzocht, is in juni 2013 naar het Europees Parlement gestuurd (SWD(2013) 244 final).

6.

DG REGIO


Het Europees Parlement verzoekt DG REGIO alle bestaande preventieve en corrigerende maatregelen uit te voeren en dringt aan op het beginsel van netto financiële correcties zoals voorgesteld voor de volgende generatie programma's. In de resolutie wordt de Commissie eveneens gevraagd haar standpunt te verdedigen dat het niet is toegestaan projecten te selecteren die met terugwerkende kracht zijn goedgekeurd[10].

De Commissie onderstreept nog eens zeer alert te zijn en zich in te zetten om indien nodig alle bestaande instrumenten te gebruiken. Wat de financiële correcties betreft, mogen de lidstaten op grond van de huidige bepalingen de bedragen echter opnieuw gebruiken indien zij de voorgestelde correcties aanvaarden (artikel 98 van Verordening (EG) nr. 1083/2006). In andere gevallen gaat het om netto financiële correcties van de Commissie. Bij de afsluiting zal de Commissie indien nodig financiële correcties toepassen op de overgebleven materiële fouten. Deze correcties kunnen netto zijn. Voor de periode 2014‑2020 verdedigt de Commissie met kracht haar voorstel inzake de netto financiële correcties als de jaarrekeningen eenmaal zijn ingediend.

Wat de zogenoemde 'retrospectieve projecten' op grond van de huidige programmeringsperiode betreft, heeft zij speciale maatregelen genomen om hun inherente risico´s te beperken door in 2013 extra hulp en advies te bieden aan een beperkt aantal bezorgde lidstaten en door nationale controleurs te verzoeken zich op deze riskantere projecten en praktijken te richten.

Voor de periode 2014-2020 stelde de Commissie voor om verrichtingen niet voor bijstand van de Europese structuur‑ en investeringsfondsen te selecteren indien ze fysiek zijn afgerond of volledig zijn uitgevoerd voordat de financiering werd aangevraagd.

7.

Foutenpercentage bij het gecentraliseerd beheer


DG ONDERZOEK

Het Europees Parlement wenste vóór eind juni 2013 een verslag over de gevolgen van de vereenvoudigingsmaatregelen die in het samenvattend verslag voor het jaar 2011 over het foutenpercentage in het onderzoeksbeleid zijn aangekondigd. De Commissie heeft op 10 juli 2013 een verslag verzonden[11] met een evaluatie van de resultaten van de vereenvoudigingsmaatregelen en de verbeteringen in de controlestrategie, met name wat de maatregelen betreft om de controlelast te verminderen, en de richtsnoeren voor de begunstigden en de controleurs.

8.

1.3. Evaluatieverslag (artikel 318 VWEU) en beter gebruik van doelmatigheidscontroles


Het Europees Parlement verzoekt de Commissie de geboekte vooruitgang bij het verwezenlijken van de (EU 2020‑) vlaggenschipinitiatieven te benadrukken. Daarnaast dringt zij aan op een beter gebruik van doelmatigheidscontroles.

De Commissie heeft als onderdeel van het evaluatieverslag over het jaar 2012 een actieplan gepresenteerd dat op 26 juni 2013 is vastgesteld. In dit actieplan worden onder meer acties beschreven om de informatie over gegevens uit de strategische planning en programmeringscyclus te integreren. Hiertoe behoort de integratie van vooruitgangs‑ en prestatiebeheerkenmerken in het beheersplan voor 2014 (het stellen van doelen, prestatie‑indicatoren en bijbehorende doelstellingen per programma, geplande evaluaties). In de jaarlijkse activiteitenverslagen zal grondiger verslag worden uitgebracht over de wijze waarop de financiële en personele middelen zijn gebruikt om de beleidsdoelstellingen te verwezenlijken, over de vooruitgang en de manier waarop dit beleid van toegevoegde waarde voor de EU is geweest. In het evaluatieverslag zal meer informatie over de vooruitgang en prestaties worden gebruikt, inclusief de resultaten van de uitgevoerde doelmatigheidscontroles en de vervolgens genomen acties.

Wat het verzoek van een eenduidige definitie voor de meerwaarde van de EU betreft, heeft de Commissie al een concept voorgesteld dat als basis voor het voorstel voor de volgende generatie programma's op grond van het MFK 2014‑2020 is gebruikt (SEC(2011) 867). Als gevolg hiervan bevatten de meeste nieuwe programma's een tussentijdse evaluatie over deze belangrijke aangelegenheid.

Ten slotte bevatten de voorstellen van de Commissie aangaande de EU 2020‑vlaggenschip‑ en andere initiatieven voor de nieuwe generatie programma's kenmerken die erop gericht zijn een sterker prestatiekader neer te zetten, gericht op efficiëntie en doeltreffendheid bij het verwezenlijken van de prioritaire doelstellingen. Het volgende MFK biedt ook de mogelijkheid voor betere regelingen op het gebied van toezicht en evaluatie om betere verslaglegging te genereren. De Commissie zal verslag uitbrengen over de vooruitgang in het bereiken van de doelstellingen van de financiële programma's die ontworpen zijn om bij te dragen aan de verwezenlijking van de EU 2020‑doelstellingen en de andere programma's die bijdragen aan andere EU‑doelstellingen.

Wat het verzoek betreft om alle aan het Europees Parlement overhandigde evaluatieverslagen beschikbaar te maken, conform de bestaande evaluatienorm, geldt dat de resultaten van de evaluatie openbaar moeten worden gemaakt. Dit is van toepassing tenzij er een rechtvaardiging bestaat om ze niet toegankelijk te maken op grond van Verordening (EG) nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Het verslag artikel 318 bevat een lijst evaluaties met hyperlinks naar de documenten.

9.

1.4. Acties inzake opbrengsten en traditionele eigen middelen


- Het Europees Parlement verzoekt de Commissie het Parlement vóór de kwijtingsprocedure 2012 een evaluatie te verstrekken van de kosten van uitstel van de volledige toepassing van het gemoderniseerde douanewetboek. De Commissie wordt tevens verzocht betrouwbare gegevens te verzamelen over de douane‑ en btw‑kloof in de lidstaten en hierover om de zes maanden verslag uit te brengen aan het Parlement. Ten slotte vraagt het Europees Parlement acties vast te stellen die de inning van douanerechten en btw in de lidstaten doeltreffender en efficiënter maken.

Wat de beoordeling van de kosten betreft van het uitstel van het gemoderniseerd douanewetboek, heeft de Commissie het Europees Parlement op 12 april 2013 geantwoord[12].

Naar aanleiding van het verzoek betrouwbare gegevens over de btw‑ en douanekloof in de lidstaten te verzamelen, heeft de Commissie een bijdrage geleverd aan een studie in opdracht van het Europees Parlement. De studie is getiteld 'From Shadow to Formal Economy: levelling the Playing field in the Single Market' en richt zich met name op de nalevingstekorten en de gevolgen hiervan voor de economieën van de lidstaten en de interne markt. Daarnaast maakte de Commissie in 2009 een studie bekend waarin de btw‑kloof werd geschat. Eind oktober 2013 zal een actualisering van deze studie naar het Europees Parlement en andere instellingen worden gestuurd.

Wat betreft de vaststelling van acties die de efficiëntie en doeltreffendheid van de inning van douanerechten in de lidstaten verbeteren, biedt de Commissie bepaalde lidstaten technische bijstand.

- Het Europees Parlement verzoekt de Commissie de kanalen vast te stellen die de belastingontduiking en –ontwijking mogelijk maken en tegenmaatregelen te bevorderen om de gevolgen te evalueren van de derving van inkomsten op de beschikbaarheid van eigen middelen van de EU. Het Europees Parlement verzoekt de Commissie verder dringend maatregelen te nemen om een eind te maken aan de mogelijkheden geld uit het reguliere financiële circuit weg te sluizen en maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat alle bancaire activiteiten die betrekking hebben op offshore‑activiteiten, illegaal worden gemaakt.

Tot slot verwachtte het Europees Parlement binnen twee maanden na de datum van goedkeuring van de resolutie wetgevingsvoorstellen van de Commissie om een einde te maken aan de praktijk van het gebruik van belastingparadijzen.

De Commissie onderneemt op diverse terreinen actie om de lidstaten te steunen in hun strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking.

Op 6 december 2012 heeft de Commissie een uitgebreid en ambitieus actieplan vastgesteld (COM(2012) 722) om belastingfraude en –ontduiking te bestrijden (actieplan van de Commissie), samen met twee aanbevelingen[13].

Op het terrein van btw en douanerechten heeft de Commissie een ambitieus voorstel ingediend voor een richtlijn betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (COM(2012) 363 van 11 juli 2012). De bescherming van de EU‑inkomsten wordt geharmoniseerd en versterkt door de nieuwe regels, als ze zijn vastgesteld. Maar het innen van belasting of douanerechten betreft een nationale bevoegdheid. Op 6 juni 2013 keurde de Commissie ook een mededeling aan de Raad en het Europees Parlement goed met de titel "Intensivering van de bestrijding van sigarettensmokkel en andere vormen van illegale handel in tabaksproducten – Een integrale EU‑strategie".

Wat de vaststelling van kanalen betreft die de belastingontduiking en ‑ontwijking mogelijk maken en tegenmaatregelen bevorderen, evenals het verzoek een eind te maken aan financiële offshore-activiteiten, wordt in de twee bovengenoemde aanbevelingen geijverd voor speciale maatregelen om agressieve fiscale planning aan te pakken en de kwestie van belastingparadijzen te behandelen. Op de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen in de lidstaten zal worden toegezien door het platform voor goed fiscaal bestuur, dat in juni 2013 door de Commissie is opgericht.

De Commissie werkt ook nauw met de OESO samen bij het opstellen van een begin augustus 2013 aangekondigd actieplan over het probleem van de erosie van de belastinggrondslag en de winstverschuiving[14].

Wat de kwestie van het gevolg van de derving van inkomsten op de beschikbaarheid van de eigen middelen van de Unie betreft, benadrukt de Commissie dat elke inkomstenstroom door een verschillend risicoprofiel wordt gekenmerkt. Aangaande de traditionele eigen middelen heeft de Commissie de lidstaten herhaaldelijk gewezen op kwesties in verband met de terugvordering en het bewustzijn vergroot door het beginsel van de financiële aansprakelijkheid toe te passen indien het niet terugvorderen aan een lidstaat kan worden toegewezen. Wat de btw betreft, komt veruit de grootste financiële prikkel door een effectieve terugvordering ten goede aan de lidstaten: voor elke geïnde euro gaat 97 cent naar de nationale begrotingen, terwijl slechts 3 cent naar de EU gaat.

Tot slot is de Commissie van mening, wat het verzoek betreft om binnen twee maanden wetgevingsvoorstellen te ontvangen om een einde te maken aan de praktijk van het gebruik van belastingparadijzen, dat de twee bovengenoemde aanbevelingen de aangewezen initiatieven zijn om de opgeworpen kwestie efficiënt en effectief te bestrijden.

2. Follow‑up van de kwijting voor 2010

10.

2.1. Jaarverslag voor het Europees Parlement over financiële instrumenten


Het Europees Parlement herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om de ervaringen met financiële instrumenten in het cohesiebeleid voor de programmeringsperiode 2007‑2013 te evalueren en een risicobeoordeling uit te voeren.

Zoals in de follow-up van de kwijting voor 2010 is aangegeven[15], heeft de Commissie het Europees Parlement in februari 2012 een werkdocument van de diensten van de Commissie gestuurd over financiële instrumenten in het cohesiebeleid, waarin de ervaringen met de uitvoering van de financiële instrumenten in de huidige periode werden geanalyseerd en werd voorgesteld om het regelgevend kader voor na 2013 te versterken[16]. De Commissie heeft het Europees Parlement in december 2012 twee aanvullende verslagen gestuurd: het eerste handelde over de door de Commissie uitgevoerde evaluatie, via het evaluatienetwerk van deskundigen, aangaande het gebruik van het EFRO ter ondersteuning van financiële instrumenten en in het tweede, gebaseerd op de wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006, werd de verplichting voor lidstaten geïntroduceerd om in het jaarlijkse uitvoeringsverslag formeel verslag uit te brengen over de financiële instrumenten[17]. De diensten van de Commissie geven gehoor aan de conclusies in deze verslagen.

11.

2.2. Verantwoordingsketen/cascade


Het Europees Parlement is van mening dat de 'Commissie het verzoek van het Parlement om de handtekening van het verantwoordelijke commissielid toe te voegen aan de jaarlijkse activiteitenverslagen voortdurend negeert'. Zoals aangegeven in het kader van de follow-up van de kwijting voor 2010, is dit in tegenspraak interne beheersstructuur van de Commissie. Op grond van een besluit van het college wordt de hoofdverantwoordelijkheid voor het beheer van de financiële en personele middelen individueel gedelegeerd aan de directeuren-generaal of de diensthoofden, die hun verantwoordelijkheid voor het beheer aanvaarden met de ondertekening van hun jaarlijkse activiteitenverslagen. De politieke verantwoordelijkheid wordt vervolgens door het college genomen door middel van de vaststelling van het samenvattend verslag zoals gedefinieerd in artikel 66, lid 9, van het financieel reglement.

12.

3. Horizontale kwesties


13.

3.1. Verantwoordelijkheid van de Commissie en de lidstaten bij gedeeld beheer


Het Europees Parlement merkt op dat de Commissie de lidstaten moet helpen om zinnige jaarlijkse overzichten op te stellen, dat de jaarlijkse overzichten aan het Europees Parlement ter beschikking moeten worden gesteld en dat deze niet alleen in de taal van de lidstaat ter beschikking moeten worden gesteld.

De lidstaten hebben in 2010 richtsnoeren over de vorm en de inhoud van de jaarlijkse overzichten gekregen, inclusief een model. Wat de betrouwbaarheid betreft, bieden de jaarlijkse beheersverslagen en nationale auditadviezen de basis voor de betrouwbaarheid van de jaarlijkse activiteitenverslagen en bieden deze gedetailleerdere informatie dan de jaarlijkse overzichten. De Commissie meent daarom dat de toegevoegde waarde van de overzichten beperkt is, zoals ook uit een externe studie blijkt waarover het Europees Parlement in mei 2011 is bericht[18].

Op het gebied van de structuurfondsen zijn alle overzichten voor het financiële jaar 2010 en 2011 in de oorspronkelijke taal bij het Europees Parlement ingediend. Het verzoek aan de lidstaten om hun jaarlijkse overzichten in een andere taal te sturen dan hun eigen taal, is van invloed op de huidige regelgevende maatregelen inzake het gebruik van talen door de lidstaten (verordening 1, artikel 2). De Commissie zet zich met inachtneming van de beginselen van evenredigheid en kosteneffectiviteit in om de belangrijkste onderdelen van deze documenten naar het Engels te vertalen op voorwaarde dat er geen vertrouwelijke informatie in staat en dat er voldoende tijd is om de taak te verrichten.

Tot slot roept het Europees Parlement de Commissie op om samen met de lidstaten een model voor nationale beheersverklaringen vast te stellen.

In het kader van de MFK‑overeenkomst tussen de Raad en het Europees Parlement heeft de Commissie verklaard bereid te zijn het verzoek te onderzoeken om een sjabloon vast te stellen voor nationale beheersverklaringen die op het daartoe geëigende politieke niveau door de lidstaten worden afgegeven. De Commissie zei tevens bereid te zijn de beide instellingen en andere belanghebbenden uit te nodigen deel te nemen aan een werkgroep om uiterlijk eind dit jaar aanbevelingen op te stellen.

3.2. Betrouwbaarheid van de 'management representations' van de Commissie

Het Europees Parlement stelt voor een duidelijk verband te leggen tussen de in de jaarlijkse activiteitenverslagen opgenomen bedragen voor het bepalen van het restfoutenpercentage en de informatie over de in de rekeningen vermelde terugvorderingen en financiële correcties. Er is een duidelijk verband gelegd tussen de in de jaarlijkse activiteitenverslagen opgenomen bedragen, met name wat betreft de bepaling van het restfoutenpercentage, en de informatie over de in de rekening vermelde terugvorderingen en financiële correcties in de geconsolideerde rekeningen van 2012. In de jaarlijkse activiteitenverslagen van 2012 en het samenvattend verslag van 2012 verschijnt gedetailleerde informatie over deze punten.

Daarnaast zal de Commissie met ingang van september 2013 jaarlijks een mededeling over de bescherming van de EU-begroting presenteren (zie punt 1.1).

14.

3.3. Fraudebestrijdingsstrategie


Het Europees Parlement verzoekt de Commissie verslag uit te brengen over en een evaluatie te maken van de fraudebestrijdingsstrategieën in elk directoraat‑generaal. De Commissie onderstreept dat de jaarlijkse activiteitenverslagen van de gedelegeerde ordonnateurs betrekking hebben op de vaststelling en de uitvoering van hun respectieve fraudebestrijdingsstrategieën. De Commissie brengt in 2014 verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van haar fraudebestrijdingsstrategie, te beginnen met het verslag van de Commissie over de bescherming van de financiële belangen voor het jaar 2013.

15.

3.4. Tabaksindustrie


Het Europees Parlement verzoekt de Commissie verslag uit te brengen over de manier waarop zij verbeteringen aan zal brengen in haar plannen om een proactief beheer in te voeren van mogelijke belangenconflicten en 'draaideurgevallen', evenals in de tenuitvoerlegging van artikel 5, lid 3 van de kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie voor de bestrijding van tabaksgebruik. De Commissie wordt daarnaast verzocht een overzicht te verstrekken van alle documenten (openbaar en niet‑openbaar) en alle personen die betrokken zijn bij de onderhandelingen over de vier samenwerkingsovereenkomsten.

De Commissie is van mening dat het voor alle instellingen toepasselijke rechtskader en de door elke instelling vastgestelde uitvoeringsbepalingen een solide basis vormen voor de behandeling van alle aangelegenheden inzake belangenconflicten, inclusief de zogenoemde draaideurgevallen. Deze regels worden proactief door de Commissie beheerd.

Wat de richtsnoeren voor de uitvoering van artikel 5, lid 3, van de kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie voor de bestrijding van tabaksgebruik betreft, is de Commissie van mening dat het ethische kader voor de leden en het personeel volledig met deze bepaling in overeenstemming is. Voorzitter Barroso heeft dit op 12 februari 2013 in antwoord op een brief van de heer Groote, voorzitter van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid van het Europees Parlement, uiteengezet in het op 9 november 2012 ingediende tweejarige verslag in het kader van de kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie voor de bestrijding van tabaksgebruik en in antwoord op de parlementaire vragen E‑011643/2012 en E‑001718/2013.

Wat het verzoek om informatie betreft, zijn er naar aanleiding van verschillende briefwisselingen tussen de heer Theurer (voorzitter van de Commissie begrotingscontrole (CONT)) en commissaris ṧemeta regelingen getroffen om deze kwestie aan te pakken.

16.

4. Specifieke kwesties


17.

4.1. Externe hulp, met inbegrip van de Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF)


Wat de steun van de EU aan Haïti betreft, roept het Europees Parlement de Commissie op om de lijst van de door de EU gefinancierde projecten openbaar te maken, evenals de prestatie‑indicatoren voor de begrotingssteun, en met ingang van 2013 de nieuwe criteria voor begrotingssteun toe te passen die uiteen zijn gezet in de mededeling "De toekomstige strategie inzake EU‑begrotingssteun aan derde landen".

Op 11 februari 2013 is een lijst van door de Unie gefinancierde projecten in Haïti bij het Europees Parlement ingediend. De beoordeling van de duurzaamheid van deze projecten vanuit het perspectief van een periode van vijf jaar is nog niet afgerond. Het eindverslag wordt in het tweede kwartaal van 2014 verwacht.

Het actiedossier met de achtergrond, doelstellingen en de details van het programma 2010 voor Haïti is gepubliceerd en bevat de beoordeling van de subsidiabiliteit voor de begrotingssteun[19].

De nieuwe modaliteiten voor begrotingssteun worden toegepast voor alle nieuwe programma's inzake begrotingssteun die met ingang van 1 januari 2013 worden ondertekend.

Ter voorbereiding op de mogelijk toekomstige opname van de Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF) in de EU‑begroting, heeft de Commissie voorgesteld de sleutels voor de bijdragen van de lidstaten aan het 11e EOF verder in overeenstemming te brengen met de bni‑sleutels die voor de EU‑begroting worden gebruikt. Verder stelt de Commissie voor om de bepalingen van het 11e EOF zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met relevante financieringsinstrumenten in de begroting (inclusief het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen) en het Financieel Reglement en de EU‑begroting, met inachtneming van het uitgangspunt van partnerschap dat in de Overeenkomst van Cotonou is verankerd.

18.

4.2. OLAF


Het Europees Parlement dringt aan op volledige transparantie wat de toepassing van grondrechten tijdens onderzoeken van OLAF betreft. De beoordeling of grondrechten bij onderzoeken van OLAF mogelijk zijn geschonden, is aan de betrokken rechterlijke instanties.

Overeenkomstig artikel 12, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1073/1999, brengt de directeur-generaal van OLAF op gezette tijden verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer over de resultaten van de door OLAF verrichte onderzoeken.

19.

4.3. Verzoeken aan de Commissie betreffende gedecentraliseerde agentschappen en gemeenschappelijke ondernemingen


Verschillende verzoeken van het Europees Parlement betreffen vereenvoudigingsmaatregelen voor agentschappen van zowel financiële als wettelijke aard. De Commissie herziet momenteel de verordening voor een financieel kader die van toepassing is op gedecentraliseerde agentschappen, met als doel de tekst in overeenstemming te brengen met het nieuwe Financieel Reglement en de huidige problemen op te lossen die door de agentschappen en de Commissie worden ondervonden.

In het kader van het nieuwe statuut wordt met de herziening van artikel 110 de vereenvoudiging en flexibiliteit gegarandeerd met betrekking tot de voorschriften voor de toepassing van het statuut en de regeling die van toepassing is op andere personeelsleden. Het zal echter moeilijk zijn voor de Commissie om de Commissie begrotingscontrole (CONT) van het Europees Parlement elke keer dat er onenigheid is over de tenuitvoerlegging van artikel 110 van het nieuwe statuut, te voorzien van een met redenen omkleed besluit. Dit leidt tot een onevenredig gebruik van middelen en tot vertragingen die niet in overeenstemming met de rechtszekerheid zijn.

Wat de verzoeken betreft om de synergieën tussen bepaalde agentschappen[20] te onderzoeken, zal de Commissie, zoals zij heeft aangegeven in haar stappenplan voor de uitvoering van de gemeenschappelijke aanpak, van geval tot geval de mogelijkheid van gedeelde diensten nagaan op basis van de nabijheid van locaties, het beleidsterrein, of de mogelijkheid in overweging nemen agentschappen samen te voegen in geval van overlapping van taken waarbij een grotere structuur zou resulteren in een efficiëntere werking. De Commissie heeft in maart 2013 voorgesteld Cepol en Europol samen te voegen (COM(2013) 173).

* * *

[1] De kwijting voor de algemene begroting van de EU voor 2011, de speciale verslagen van de Europese Rekenkamer in het kader van de kwijting aan de Commissie, de kwijting voor het Europees Ontwikkelingsfonds en de kwijting voor de EU-agentschappen. De documenten P7_TA(2013)0122, P7_TA(2013)0123, P7_TA(2013)0125 en P7_TA(2013)0134 zijn beschikbaar op: www.europarl.europa.eu/sides

[2] De documenten 5754/13 ADD 1, 5752/13 ADD 1 en 5752/1/13 REV 1 zijn gepubliceerd op: www.europarl.europa.eu/committees/en/cont

[3] Zie de punten 5, 7, 35-36,40, 42, 51, 54, 68, 75, 81, 87, 119-120, 138, 148, 150-152, 187-188, 193-195, 201, 203, 221-222, 227, 241, 247, 249, 255, 277, 288, 292, 298, 308, 338 van het werkdocument van de diensten van de Commissie over de resoluties van het Europees Parlement.

[4] Zie de punten 78 en 80 van het werkdocument van de diensten van de Commissie over de aanbeveling van de Raad.

[5] Prioritaire actie 1: mededeling van de Commissie betreffende de bescherming van de begroting van de Unie; prioritaire actie 2: acties met betrekking tot de foutenpercentages, inclusief drie specifieke kwesties inzake landbouw, regionaal beleid en onderzoek; prioritaire actie 3: evaluatieverslag, artikel 318 VWEU en prioritaire actie 4: opbrengsten en traditionele eigen middelen.

[6] Zie de brief van commissaris Ṧemeta van 22 februari 2013, beschikbaar via:

www.europarl.europa.eu/document/activities/cont

[7] Bijvoorbeeld uit de kwartaalverslagen over tussenrekeningen, gericht aan de Commissie begrotingscontrole (CONT), noot 6 van de geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie van 2011 en de jaarlijkse activiteitenverslagen van DG REGIO en DG EMPL van 2011 en 2012.

[8] Zie de brief van commissaris Ṧemeta in voetnoot 6.

[9] De jaarlijkse activiteitenverslagen van de directeuren-generaal en het samenvattend verslag over beheersresultaten van de Commissie voor 2013.

[10] Projecten die met terugwerkende kracht zijn goedgekeurd ("retrospectieve projecten") zijn projecten die vóór de financieringsaanvraag fysiek zijn uitgevoerd.

[11] Ares(2013) 2634919 van 10.7.2013.

[12] Ares(2013) 684754 van 12.4.2013.

[13] Aanbeveling van de Commissie van 6 december 2012 over agressieve fiscale planning (C(2012) 8806 final) en aanbeveling van de Commissaris van 6 december 2012 met betrekking tot maatregelen om derde landen aan te moedigen minimumnormen voor goed bestuur in belastingzaken toe te passen (C(2012) 8805 final).

[14] www.oecd.org/ctp/BEPSActionPlan.pdf

[15] COM(2012) 585 final.

[16] SWD(2012) 36 final.

[17] Ares(2012) 1518077 en 1518161 van 18.12.2012.

[18] Ares(2011) 505770.

[19] ec.europa.eu/europeaid/documents/aap/2010

[20] Cepol-Europol, Cedefop- ETF, Eurofound-EU-OSHA.