Toelichting bij COM(2013)702 - Wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 754/2009, (EU) nr. 1262/2012, (EU) nr. 39/2013 en (EU) nr. 40/2013 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Bij de Verordeningen (EU) nr. 39/2013 en (EU) nr. 40/2013 van de Raad zijn voor 2013 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU-wateren, van toepassing zijn. Het is gebruikelijk dat de bij die verordeningen vastgestelde vangstmogelijkheden herhaaldelijk worden gewijzigd tijdens de periode waarin zij van kracht zijn.

Bij Verordening (EU) nr. 1262/2012 zijn voor 2013 en 2014 de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor bepaalde bestanden van diepzeevissen vastgesteld.

Bij Verordening (EG) nr. 754/2009 zijn bepaalde groepen vaartuigen uitgesloten uit de visserijinspanningsregeling die is opgenomen in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008. Wanneer een uitgesloten groep vaartuigen weer in Verordening (EG) nr. 754/2009 moet worden opgenomen, dienen de betrokken bepalingen van die verordening te worden gewijzigd, net als de inspanningsbeperkingen in bijlage IIA van de twee hierboven genoemde verordeningen tot vaststelling van vangstmogelijkheden.

2. RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Niet van toepassing.

1.

Juridische aspecten van het voorstel



De voorgestelde wijzigingen hebben tot doel de vier hierboven genoemde verordeningen te wijzigen als hieronder aangegeven.

– Heropneming van groepen vaartuigen in de inspanningsbeheersregeling voor kabeljauw. Het beheersplan voor kabeljauw (Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad) voorziet in een inspanningsregeling voor dit bestand die gebaseerd is op gegevens die de lidstaten regelmatig aan de Commissie en aan het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) moeten verstrekken. Op basis van het WTECV-advies over de gegevens van de lidstaten kan de Commissie dan voorstellen bepaalde groepen vaartuigen uit te sluiten uit de in het kabeljauwplan vastgestelde visserijinspanningsregeling. Een essentiële voorwaarde voor een dergelijke uitsluiting is dat de betrokken vaartuigen niet meer dan 1,5 % kabeljauw vangen. De lidstaten moeten jaarlijks rapporteren over de uitgesloten vaartuigen, zodat de Commissie zich ervan kan vergewissen (op basis van WTECV-advies) dat de limiet van 1,5 % kabeljauwvangsten wordt aangehouden. Is dit niet het geval, dan moet de Raad op grond van het kabeljauwplan de betrokken vaartuigen weer in de inspanningsregeling opnemen. Overeenkomstig de in het kabeljauwplan vastgestelde procedures en de voorschriften voor de uitvoering van het plan wordt in dit verband voorgesteld om Verordening (EG) nr. 754/2009, Verordening (EU) nr. 39/2013 en Verordening (EU) nr. 40/2013 zo te wijzigen dat een groep Franse en een groep Spaanse vaartuigen die tot dusverre uit de inspanningsregeling in kader van het kabeljauwplan waren uitgesloten, weer in die regeling worden opgenomen.

– Bij dit voorstel worden voorts twee fouten gecorrigeerd. De eerste betreft de in Verordening (EU) nr. 40/2013 vastgestelde TAC voor lom in de Noorse wateren van IV. Deze had eerder in 2013 al moeten zijn gewijzigd overeenkomstig de resultaten van het overleg tussen de EU en Noorwegen. De tweede betreft het deel van het Noorse quotum voor blauwe wijting dat in EU-wateren mag worden gevangen. Het cijfer dat in het kader van de eerste wijziging van de bij Verordening (EU) nr. 40/2013 vastgestelde vangstmogelijkheden voor 2013 is opgenomen, is fout berekend. Deze fout dient te worden rechtgezet.

– In 2010 heeft de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) bepaald dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB niet meer gericht mag worden gevist op in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn. Hoewel dit bestand noch vóór noch sinds 2010 gericht door EU-vaartuigen is bevist, dient het in Verordening (EU) nr. 40/2013 vastgestelde regelgevingskader voor bij de WCPFC geregistreerde EU-vaartuigen te worden vervolledigd.

– In 2013 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) tijdens haar jaarlijkse vergadering een resolutie voor de bescherming van oceanische witpunthaaien aangenomen. Deze resolutie is van toepassing op vissersvaartuigen die zijn opgenomen in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen of die een vergunning hebben om in volle zee op door de IOTC beheerde tonijnsoorten en tonijnachtigen te vissen. De maatregel voorziet daarnaast in een minder strikte regeling voor de vangstmogelijkheden van de artisanale visserij, i.e. vaartuigen die uitsluitend in de exclusieve economische zone (EEZ) van hun vlaggenlidstaat vissen. Deze IOTC-maatregel moet worden toegevoegd aan de bestaande, in Verordening (EU) nr. 40/2013 opgenomen maatregelen betreffende voshaaisoorten van de familie Alopiidae. Bovendien moet een fout worden gecorrigeerd in punt 2 van bijlage VI, inzake EU-vaartuigen die in het IOTC-verdragsgebied op zwaardvis en witte tonijn mogen vissen.

– De Commissie heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) gevraagd of het raadzaam is de lijst van diepzeehaaien te herzien die is vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1262/2012 van de Raad tot vaststelling, voor 2013 en 2014, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor bepaalde bestanden van diepzeevissen. In juli 2013 heeft de ICES gemeld dat voldoende wetenschappelijke informatie beschikbaar is om de Spaanse hondshaai (Galeus melastomus) uit die lijst uit te sluiten en alle soorten van het geslacht Centrophorus (Centrophorus spp) in de lijst op te nemen.