Toelichting bij COM(2013)744 - Sluiten van de Overeenkomst met Azerbeidzjan inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

I. Politieke en juridische achtergrond

De EU en Azerbeidzjan hebben besloten hun betrekkingen verder te verdiepen en te verbreden binnen het kader van het Oostelijk Partnerschap (EaP). In dit verband heeft de EU het belang erkend van intensievere contacten tussen mensen. Tijdens de Praagse top van het Oostelijk Partnerschap in mei 2009 betuigde de EU opnieuw haar politieke steun aan de volledige liberalisering van de visumregeling in een veilige omgeving en aan de bevordering van de mobiliteit door visumversoepelings- en overnameovereenkomsten te sluiten met de landen van het Oostelijk Partnerschap. Overeenkomstig de gemeenschappelijke aanpak voor de ontwikkeling van het EU-beleid inzake de versoepeling van de visumplicht, die door de lidstaten, op het niveau van het Coreper, in december 2005 is vastgesteld, wordt geen visumversoepelingsovereenkomst gesloten als er geen overnameovereenkomst is.

Op 19 december 2011 machtigde de Raad de Commissie formeel te onderhandelen over een overnameovereenkomst tussen de Europese Unie en Azerbeidzjan.

In februari 2012 stuurde de Commissie een ontwerptekst aan de autoriteiten van Azerbeidzjan en op 1 en 2 maart 2012 vond in Bakoe de eerste formele onderhandelingsronde plaats. Daarna vonden nog drie formele onderhandelingsronden plaats, de laatste in Brussel op 12 en 13 maart 2013. De tekst werd vervolgens op 29 juli 2013 in Brussel geparafeerd.

De lidstaten zijn gedurende alle (informele en formele) fasen van de onderhandelingen regelmatig op de hoogte gehouden en geraadpleegd over de overnameovereenkomst.

Voor de Unie is artikel 79, lid 3, juncto artikel 218 VWEU de rechtsgrondslag voor de overeenkomst.

Het bijgevoegde voorstel is het juridische instrument voor de sluiting van de overnameovereenkomst. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Overeenkomstig artikel 218, lid 6, onder a), VWEU moet het Europees Parlement de sluiting van de overeenkomst goedkeuren.

Het voorgestelde besluit betreffende de sluiting bevat de noodzakelijke interne regelingen voor de praktische toepassing van de overeenkomst. Met name wordt er in bepaald dat de Commissie, die wordt bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, de Unie vertegenwoordigt in het Gemengd Comité overname dat bij artikel 19 van de overeenkomst wordt ingesteld. Overeenkomstig artikel 19, lid 5, stelt het Comité Overname zijn reglement van orde vast. Evenals bij de andere tot dusver door de Unie gesloten overnameovereenkomsten wordt het standpunt van de Unie over deze kwestie vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité. Ten aanzien van de andere door het Gemengd Comité te nemen besluiten wordt het standpunt van de Unie vertolkt overeenkomstig de toepasselijke Verdragsbepalingen.

II.          ONDERHANDELINGSRESULTATEN

De Commissie is van oordeel dat de door de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren vastgestelde doelstellingen zijn bereikt en dat de ontwerp-overnameovereenkomst aanvaardbaar is voor de Unie.

De overnameovereenkomst houdt uiteindelijk het volgende in:

– de overeenkomst omvat 8 afdelingen met in totaal 25 artikelen. Zij telt tevens acht bijlagen, die een integrerend onderdeel ervan uitmaken, alsmede zes gemeenschappelijke verklaringen;

– de overeenkomst bevat een inleidende bepaling waarin wordt bevestigd dat de overeenkomst moet worden toegepast met inachtneming van de mensenrechten en van de verplichtingen en verantwoordelijkheden van de aangezochte staat en de verzoekende staat conform de toepasselijke internationale instrumenten, en waarin wordt herhaald dat de aangezochte staat er met name voor moet zorgen dat de rechten van de op zijn grondgebied overgenomen personen worden beschermd, conform deze internationale instrumenten. Krachtens dezelfde bepaling moet de verzoekende staat de voorkeur geven aan vrijwillige terugkeer boven gedwongen terugkeer;

– de in de overeenkomst vervatte overnameverplichtingen (artikelen 3 tot en met 6) zijn op basis van volledige wederkerigheid opgesteld en hebben betrekking op eigen onderdanen (artikelen 3 en 5) alsook op onderdanen van derde landen en staatloze personen (artikelen 4 en 6);

– de verplichting tot overname van eigen onderdanen geldt ook ten aanzien van gewezen eigen onderdanen die afstand hebben gedaan van hun nationaliteit, zonder dat zij de nationaliteit van een andere staat hebben verworven;

– de verplichting tot overname van eigen onderdanen geldt ook ten aanzien van gezinsleden (d.w.z. de echtgeno(o)t(e) en minderjarige ongehuwde kinderen), ongeacht hun nationaliteit, die geen zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende staat hebben;

– aan de verplichting tot overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen (artikelen 4 en 6) zijn de volgende voorwaarden verbonden: a) de betrokken persoon moet op het moment van het overnameverzoek in het bezit zijn van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning, afgegeven door de aangezochte staat, of b) de betrokken persoon moet het grondgebied van de verzoekende staat illegaal en rechtstreeks zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis via het grondgebied van de aangezochte staat. Vrijgesteld van deze verplichting zijn personen in luchthaventransit en personen die visumvrije toegang hebben gekregen tot het grondgebied van de lidstaat;

– voor eigen onderdanen, ingeval een vastgestelde termijn is verstreken, en voor onderdanen van derde landen of staatloze personen aanvaardt Azerbeidzjan het gebruik van het standaardreisdocument van de EU voor verwijderingsdoeleinden (artikel 3, lid 5, en artikel 4, lid 3). Het gelijkwaardige standaarddocument van de Republiek Azerbeidzjan is opgenomen in bijlage 8;

– afdeling III van de overeenkomst (artikelen 7 tot en met 13, junctis de bijlagen 1 tot en met 5) bevat de nodige technische bepalingen met betrekking tot de overnameprocedure (overnameverzoek, bewijsmiddelen, termijnen, wijze van overdracht en wijze van vervoer) en onterechte overname (artikel 13). De procedure vertoont enige soepelheid omdat er geen overnameverzoek vereist is wanneer de over te nemen persoon in het bezit is van een geldig reisdocument (artikel 7, lid 2);

– artikel 7, lid 3, van de overeenkomst regelt de zogeheten versnelde procedure, die wordt toegepast op personen die worden aangehouden binnen een gebied van 15 kilometer vanaf en met inbegrip van het grondgebied van zeehavens en internationale luchthavens (met inbegrip van douanezones) van de lidstaten of van Azerbeidzjan. In het kader van de versnelde procedure moet een overnameverzoek binnen twee dagen worden ingediend en binnen twee werkdagen worden beantwoord; bij de normale procedure bedraagt de termijn om een overnameverzoek te beantwoorden vijftien kalenderdagen (artikel 11, lid 2);

– de overeenkomst bevat een afdeling over doorgeleiding (artikelen 14 en 15, juncto bijlage 6);

– de artikelen 16, 17 en 18 bevatten de nodige regels inzake kosten, gegevensbescherming en de verhouding tot andere internationale verplichtingen;

– artikel 19 bepaalt op welke wijze het Gemengd Comité overname wordt samengesteld en welke zijn taken en bevoegdheden zijn;

– om de toepassing van deze overeenkomst te vergemakkelijken, biedt artikel 20 Azerbeidzjan en de afzonderlijke lidstaten de mogelijkheid om bilaterale uitvoeringsprotocollen te sluiten. De verhouding tussen de bilaterale uitvoeringsprotocollen en deze overeenkomst wordt in artikel 21 nader omschreven;

– de slotbepalingen (artikelen 22 tot en met 25) bevatten regels inzake de inwerkingtreding, de looptijd, eventuele wijzigingen, de opschorting en de beëindiging van de overeenkomst alsook inzake de juridische status van de bijlagen daarbij;

– de specifieke situatie van Denemarken komt tot uiting in de preambule, in artikel 1, onder c), in artikel 22, lid 2, en in een gemeenschappelijke verklaring. Ook de nauwe betrokkenheid van IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis is in aanmerking genomen en komt tot uiting in gemeenschappelijke verklaringen bij de overeenkomst.

III.         Conclusies

Rekening houdend met de hierboven beschreven resultaten, stelt de Commissie voor dat de Raad:

– na de goedkeuring van het Europees Parlement te hebben verkregen, de bijgevoegde Overeenkomst tussen de Europese Unie en Azerbeidzjan inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven, goedkeurt.