Toelichting bij COM(2013)758 - Toestaan voor het op de markt brengen van een maisproduct (Zea mays L., line 1507) genetisch gemodificeerd voor resistentie tegen bepaalde insecten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Het bijgevoegde voorstel voor een besluit van de Raad betreft de verlening van een vergunning voor genetisch gemodificeerde 1507-mais, waarvoor in 2001 door Pioneer Hi-Bred International, Inc. en Mycogen Seeds krachtens Richtlijn 2001/18/EG inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu bij de bevoegde instantie van Spanje een verzoek voor het in de handel brengen van zaad voor de teelt is ingediend.

Overeenkomstig de procedure van artikel 14 van Richtlijn 2001/18/EG heeft de bevoegde instantie van Spanje een beoordelingsrapport opgesteld, waarin wordt geconcludeerd dat er geen wetenschappelijke aanwijzingen bestaan dat het in de handel brengen van lijn 1507 van Zea mays L. voor de gevraagde toepassingen risico's inhoudt voor de gezondheid van mens en dier of voor het milieu.

Het beoordelingsrapport is in augustus 2003 ingediend bij de Commissie en bij de bevoegde instanties van de andere lidstaten, waarvan sommige bezwaren hebben geformuleerd en gehandhaafd tegen het in de handel brengen van het product.

De EFSA heeft in haar op 19 januari 2005 uitgebrachte advies geconcludeerd dat lijn 1507 van Zea mays L. binnen de context van het voorgestelde gebruik waarschijnlijk geen negatief effect zal hebben op de menselijke en dierlijke gezondheid of op het milieu.

De Commissie heeft op 19 juni 2006 een technische vergadering met de nationale bevoegde instanties belegd om de resterende bezwaren van de lidstaten tegen het advies van de EFSA te bespreken en heeft daarna de EFSA verzocht haar advies over 1507-mais aan te vullen door het verstrekken van meer specifieke informatie over de in het advies van de EFSA van 19 januari 2005 bedoelde soorten schubvleugelige insecten. De EFSA is ook verzocht aan te geven of meer precieze riscobeheersmaatregelen, met name monitoringplannen, moeten worden uitgevoerd. De bijlage ter aanvulling van het advies met betrekking tot niet tot de doelsoorten behorende organismen is op 7 november 2006 door de EFSA aangenomen en op 21 november 2006 gepubliceerd. Na publicatie van bovengenoemde bijlage verzocht de Commissie de EFSA op 24 juli 2008 om elf wetenschappelijke studies te evalueren die na het advies van de EFSA van 19 januari 2005 waren gepubliceerd, alsook eventuele andere relevante onderzoeken, en om haar risicobeoordeling van 1507-mais te bevestigen.

Op 29 oktober 2008 heeft de EFSA haar advies uitgebracht, waarin wordt geconcludeerd dat deze publicaties geen nieuwe informatie bevatten op basis waarvan de eerdere risicobeoordelingen van 1507-mais zouden moeten worden gewijzigd. Tevens rekening houdend met andere recente wetenschappelijke publicaties heeft de EFSA haar eerdere conclusies betreffende de milieuveiligheid van 1507-mais herbevestigd.

Tegen deze achtergrond is een ontwerpbesluit van de Commissie betreffende het in de handel brengen van het product overeenkomstig artikel 18 van Richtlijn 2001/18/EG op 25 februari 2009 ter stemming voorgelegd aan het regelgevingscomité. Het comité heeft geen advies uitgebracht: zes lidstaten (91 stemmen) stemden voor, twaalf lidstaten (127 stemmen) stemden tegen, zeven lidstaten (95 stemmen) onthielden zich en twee lidstaten (32 stemmen) waren niet vertegenwoordigd.

Naar aanleiding van een verzoek van de Commissie op 14 juni 2010 om te overwegen of nieuwe wetenschappelijke elementen een herziening van de conclusies van haar wetenschappelijk advies van 19 januari 2005 zouden rechtvaardigen, heeft de EFSA op 19 oktober 2011 een wetenschappelijk advies uitgebracht met een bijgewerkte evaluatie van de milieurisicobeoordeling en aanbevelingen van risicobeheer van de insectresistente genetisch gemodificeerde 1507-mais voor de teelt. Het GMO-panel van de EFSA concludeert dat de teelt van 1507-mais, met de nodige maatregelen, waarschijnlijk geen gevaar voor het milieu vormt. Op 18 oktober 2012 bracht de EFSA een aanvullend wetenschappelijk advies uit bij dat van 2011, met aanvullend bewijsmateriaal en verdere verduidelijkingen.

Naar aanleiding van een bijkomend verzoek van de Commissie op 20 juni 2012 om een geconsolideerd advies heeft de EFSA op 18 oktober 2012 een wetenschappelijk advies uitgebracht met een bijgewerkte conclusie van de risicobeoordeling en aanbevelingen inzake risicomanagement over de genetisch gemodificeerde insectresistente 1507-mais. Het GMO-panel van de EFSA heeft geen nieuwe wetenschappelijke publicaties gevonden met nieuwe informatie die haar vorige conclusies betreffende de veiligheid van 1507-mais zou weerleggen.

Op 26 september 2013 heeft het Gerecht van de Europese Unie uitspraak gedaan in T-164/10, Pioneer Hi-Bred International/Europese Commissie, waarin het verklaarde dat 'de Europese Commissie heeft verzuimd haar verplichtingen na te komen onder artikel 18 van Richtlijn 2001/18 van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad, door te hebben verzuimd om bij de Raad een voorstel in te dienen van de te nemen maatregelen overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Besluit van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden'.

Bijgevolg wordt de Commissie krachtens artikel 30, lid 2, van Richtlijn 2001/18/EG en artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van de Raad verzocht een voorstel betreffende de te nemen maatregelen bij de Raad in te dienen (de Raad beschikt over een termijn van drie maanden om met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit te nemen) en het Parlement te informeren.