Toelichting bij COM(2013)876 - Ondertekening van de Regeling met IJsland betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van IJsland aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Bij Verordening (EU) nr. 439/2010 is het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken[1] (EASO) opgericht om de praktische samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van asiel te versterken, de toepassing van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te verbeteren en de lidstaten waarvan de asielstelsels en opvangvoorzieningen onder bijzondere druk staan, te steunen.

Overweging 24 van de verordening luidt als volgt: 'Voor het verrichten van zijn opdracht staat het ondersteuningsbureau open voor deelname van landen die met de Unie overeenkomsten hebben gesloten uit hoofde waarvan zij de wetgeving van de Unie op het onder deze verordening vallende gebied hebben overgenomen en toepassen, zoals met name IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland.' Deze landen worden de 'geassocieerde landen' genoemd.

Artikel 49, lid 1, bepaalt dan ook: 'Het ondersteuningsbureau staat open voor deelname van IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland als waarnemers. Betreffende onder meer de aard en de omvang van de deelname, en de wijze van deelname van deze landen aan de werkzaamheden van het ondersteuningsbureau, worden nadere regelingen vastgesteld. Deze regelingen omvatten met name bepalingen betreffende de deelname aan de door het ondersteuningsbureau genomen initiatieven, de financiële bijdragen en het personeel. Wat personeelszaken betreft, voldoen deze regelingen in elk geval aan het statuut.'

De deelname van de geassocieerde landen aan de werkzaamheden van het ondersteuningsbureau is niet alleen een logische stap, gezien de betrokkenheid van deze landen bij het Dublinsysteem, maar heeft ook een duidelijke meerwaarde voor de ondersteuning die het bureau kan bieden op het gebied van de uitwisseling van goede methoden en expertise, de permanente steun en de noodsteun, de verzameling en analyse van informatie, en het waarschuwings- en paraatheidssyteem.

Op grond hiervan heeft de Commissie op 1 juli 2011 een aanbeveling aan de Raad geformuleerd om de Commissie te machtigen onderhandelingen met IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein te beginnen over internationale overeenkomsten tot vaststelling van de hierboven bedoelde regelingen.

Op 27 januari 2012 heeft de Commissie van de Raad de machtiging gekregen onderhandelingen met IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein te beginnen over regelingen inzake de wijze waarop deze landen deelnemen aan het EASO.

Er werd met alle geassocieerde landen tegelijk onderhandeld, in vier onderhandelingsronden. De definitieve tekst van de ontwerp-regeling met IJsland werd op 28 juni 2013 geparafeerd.

De lidstaten zijn geïnformeerd en geraadpleegd in de desbetreffende werkgroepen van de Raad.

Voor de Unie zijn artikel 74 en artikel 78, leden 1 en 2, juncto artikel 218 VWEU de rechtsgrondslag voor de regeling.

Dit voorstel vormt het rechtsinstrument voor de ondertekening van de regeling. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

2. RESULTATEN VAN DE ONDERHANDELINGEN

De Commissie is van oordeel dat de door de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren vastgestelde doelstellingen zijn bereikt en dat de ontwerp-regeling aanvaardbaar is voor de Unie.

Deze regeling houdt uiteindelijk het volgende in:

IJsland neemt volledig deel aan de activiteiten van het ondersteuningsbureau [artikel 1], is in de raad van bestuur van het ondersteuningsbureau vertegenwoordigd als waarnemer zonder stemrecht [artikel 2], en levert een jaarlijkse bijdrage aan de begroting van het ondersteuningsbureau die wordt berekend op basis van het IJslandse bbp uitgedrukt in percentage van het bbp van alle landen die deelnemen aan de werkzaamheden van het ondersteuningsbureau [artikel 3 en bijlage I];

Daarnaast heeft IJsland ingestemd met bepalingen betreffende een mogelijke hogere bijdrage indien de bijdrage van de Unie wordt verhoogd [artikel 3 en bijlage I];

Tevens wordt een comité opgericht bestaande uit vertegenwoordigers van de Commissie en van het geassocieerde land. Met het oog op de efficiëntie zal dit comité tegelijk samenkomen met de comités die zijn opgericht met andere geassocieerde landen die deelnemen op basis van artikel 49, lid 1, van de verordening. In de onderhandelingsrichtsnoeren werd geen melding gemaakt van het comité; het wordt opgericht op verzoek van de geassocieerde landen om informatie te kunnen uitwisselen en toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van de regeling [artikel 11].

1.

Gevolgen voor de begroting



Artikel 3 en bijlage I van de ontwerp-regeling hebben betrekking op de jaarlijkse financiële bijdrage van IJsland aan de begroting van het ondersteuningsbureau en de mogelijke aanpassing ervan aan de situatie zoals beschreven in bijlage I.

4. CONCLUSIE

Gezien de hierboven vermelde resultaten stelt de Commissie voor dat de Raad besluit dat de regeling tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland betreffende de nadere bijzonderheden van de deelname van de Republiek IJsland aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken namens de Unie wordt ondertekend en de Commissie machtigt om de persoon (personen) aan te wijzen die is (zijn) gemachtigd om de regeling namens de Unie te ondertekenen.