Toelichting bij COM(2014)294 - Elfde verslag overzicht van handelsbeschermingsmaatregelen van derde landen tegen de EU voor het jaar 2013 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2014)294 - Elfde verslag overzicht van handelsbeschermingsmaatregelen van derde landen tegen de EU voor het jaar 2013. |
---|---|
bron | COM(2014)294 |
datum | 27-05-2014 |
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT ELFDE VERSLAG OVERZICHT VAN HANDELSBESCHERMINGSMAATREGELEN VAN DERDE LANDEN TEGEN DE EUROPESE UNIE VOOR HET JAAR 2013 /* COM/2014/0294 final - 2014/ () */
Inleiding
Handelsbeschermingsinstrumenten – antidumping-, compenserende en vrijwaringsmaatregelen – zijn belangrijke instrumenten die door de regels van de WTO worden toegestaan om economische schade ten gevolge van oneerlijke handelspraktijken teniet te doen of, in geval van vrijwaringsmaatregelen, een tijdelijke verlichting van een onverwachte en aanzienlijke toename van invoer te bieden. Als zij echter niet strikt in overeenstemming met de regels van de WTO worden toegepast, kunnen zij instrumenten van protectionistisch beleid worden die de wereldhandel en de economische ontwikkeling belemmeren.
Daarom heeft de Commissie, hoewel zij het recht van derde landen om gebruik te maken van handelsbeschermingsinstrumenten erkent, vastgelegd dat de bevordering van adequate normen en maatregelen tegen misbruik van deze instrumenten door derde landen tegen EU-exporteurs doelstellingen van het handelsbeleid zijn die bijdragen aan de verbetering van de markttoegang voor EU-exporteurs. In gevallen waarin de regels van de WTO ernstig worden overtreden en andere middelen om de problemen op te lossen ontbreken, blijft het mogelijk om een zaak in te dienen voor geschillenbeslechting bij de WTO, maar de Commissie geeft de voorkeur aan een aanpak waarbij bovengenoemde doelstellingen worden bereikt door middel van uitgebreid toezicht op de handelsbeschermende activiteiten van derde landen en interventies in het kader van lopende onderzoeken wanneer de regels van de WTO niet worden nageleefd.
De bevordering van adequate normen omvat niet alleen toezicht op de handelsbeschermende activiteiten van derde landen, maar ook een constante controle en verbetering van de manier waarop de Commissie zelf handelsbeschermingsonderzoeken uitvoert en de maatregelen toepast. De EU gebruikt handelsbeschermingsinstrumenten reeds zeer voorzichtig; dit wordt geïllustreerd door het feit dat dergelijke maatregelen slechts betrekking hebben op een zeer klein deel van de invoer in de EU. Bovendien, omdat in de EU-wetgeving normen zijn vastgesteld die nog zwaarder zijn dan de regels van de WTO (de zogenaamde 'WTO-plus-verplichtingen'), resulteren haar onderzoeken niet noodzakelijkerwijs in de toepassing van maatregelen, en in de gevallen waarin maatregelen worden toegepast is het niveau ervan gewoonlijk lager dan de maatregelen die andere landen in vergelijkbare gevallen toepassen. In de voorbije jaren is de Commissie ook begonnen met het proces van modernisering van haar handelsbeschermingsinstrumenten door middel van wetswijzigingen en naar verwachting worden de bijbehorende documenten in 2014 goedgekeurd. De Commissie moedigt derde landen aan om hun wetgeving inzake handelsbeschermingsinstrumenten en het gebruik ervan in de praktijk voortdurend te analyseren teneinde deze te verbeteren en de volledige naleving van de WTO-regels te waarborgen.
Door de aanzienlijke toename van het aantal ingeleide onderzoeken en maatregelen tegen de uitvoer uit de EU door derde landen in 2013 moest de Commissie haar activiteiten op dit gebied uitbreiden. De bijkomende druk op haar middelen op dit gebied is ontstaan door de toenemende complexiteit van de gevallen, de opkomst van nieuwe landen die begonnen zijn met het gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten die van invloed zijn op de uitvoer uit de EU en met name door de vereiste actieve deelname aan antisubsidieonderzoeken van derde landen die betrekking hebben op vermeende subsidieregelingen van de EU, bijvoorbeeld het Chinese onderzoek naar wijn, waarbij ongeveer 5000 EU-exporteurs betrokken zijn.
Dit verslag beschrijft de algemene tendensen in 2013 betreffende het gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten door derde landen tegen de uitvoer uit de EU en de activiteiten die de Commissie heeft uitgevoerd om de door haar geconstateerde problemen aan te pakken. De bijlage bevat een gedetailleerdere analyse per land, met uitleg over de tendensen van de handelsbeschermende activiteiten van de belangrijkste gebruikers van het instrument, systemische problemen en ontwikkelingen met betrekking tot specifieke gevallen.
Inhoudsopgave
Eind 2013 waren er 152 maatregelen van kracht tegen de EU of lidstaten van de EU; een toename van 14 maatregelen ten opzichte van het voorgaande jaar, toen het aantal maatregelen 138 bedroeg. Uit de volgende grafiek blijkt dat de afname van het aantal geldende maatregelen in 2012 een uitzondering was en dat de algemene tendens sinds 2010 een aanzienlijke toename van handelsbeschermingsactiviteiten is:
Na het begin van de wereldwijde financiële en economische crisis aan het eind van 2008, hebben veel landen nieuwe handelsbeschermingsonderzoeken ingeleid. Er werden bijvoorbeeld in de periode 2008-2010 gemiddeld elk jaar 40 nieuwe onderzoeken ingeleid, tegenover slechts 19 onderzoeken in 2007. In de meeste gevallen werd het onderzoek afgesloten met de instelling van maatregelen en daardoor is totale aantal geldende maatregelen sinds 2010 aanzienlijk gestegen. Er moet echter worden opgemerkt dat, hoewel de stijging van het totale aantal geldende maatregelen in de periode 2010-2011 vooral het gevolg was van nieuwe vrijwaringsmaatregelen (16 van de 23 nieuwe maatregelen), de stijging in 2013 voornamelijk te wijten is aan nieuwe antidumpingmaatregelen (10 van de 14 nieuwe maatregelen). In dit opzicht moet eraan worden herinnerd dat vrijwaringen voor alle landen van oorsprong gelden en daarom in de statistieken verschijnen zelfs wanneer de maatregelen niet rechtstreeks tegen de EU zijn gericht. Dit is anders in het geval van antidumpingmaatregelen die gelden voor specifieke landen en derhalve rechtstreeks van invloed zijn op de uitvoer uit de EU. Bijgevolg lijkt de recente stijging van het totale aantal geldende maatregelen rechtstreeks invloed te hebben op de uitvoer uit de EU.
De uitsplitsing van deze maatregelen naar soort toont een vergelijkbare situatie als in voorgaande jaren: de overgrote meerderheid van deze gevallen betreft antidumpingmaatregelen (104 maatregelen), terwijl vrijwaringen ongeveer een derde van het geheel vormen. Wat het tweede aspect betreft, moet echter worden opgemerkt dat alle vrijwaringen zijn opgenomen in de statistieken aangezien zij van toepassing zijn op de invoer uit alle landen, terwijl een aantal van deze maatregelen beperkte economische gevolgen heeft voor de EU omdat er geen of vrijwel geen EU-uitvoer plaatsvindt van het betrokken product.
De algehele verhoging van het aantal geldende maatregelen in 2013 was het gevolg van het verstrijken of de beëindiging van 13 maatregelen en de instelling van 27 nieuwe maatregelen. Dit laatste cijfer is vergelijkbaar met het gemiddelde aantal nieuwe opgelegde maatregelen per jaar in de afgelopen jaren en de uitsplitsing naar soort (tweederde antidumping en eenderde vrijwaringen) komt ook overeen met de gemiddelde tendensen. China heeft meer nieuwe maatregelen ingesteld dan enig ander land. Andere derde landen die ten minste twee nieuwe maatregelen hebben ingesteld, zijn onder andere Brazilië, Colombia, de Euraziatische douane-unie (bestaande uit Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan), India, Zuid‑Afrika en Turkije. Vanwege de grote omvang van het handelsverkeer zouden de maatregelen die zijn ingesteld door China en de Euraziatische douane-unie de ernstigste gevolgen kunnen hebben voor de uitvoer uit de EU.
In de zin van geldende maatregelen blijft India, met 21 geldende maatregelen, de grootste gebruiker van handelsbeschermingsinstrumenten tegen de EU of de lidstaten van de EU, maar het land wordt op de voet gevolgd door China (19 maatregelen). De constante en snelle groei van het aantal maatregelen dat China heeft ingesteld tegen de EU of lidstaten van de EU is werkelijk opmerkelijk, omdat er in 2008 slechts negen maatregelen van kracht waren. De VS, die van oudsher de eerste plaats innam in deze rangorde van derde landen, is gedaald naar de derde plaats met 17 geldende maatregelen. Het uitgebreide gebruik van vrijwaringsmaatregelen door Turkije en Indonesië heeft deze landen in de top vijf van deze lijst geplaatst.
In 2013 werden 43 nieuwe onderzoeken geopend, in vergelijking met 37 in 2012, d.w.z. een aanzienlijke toename. India was veruit het actiefste land, gevolgd door China, Colombia, Australië, Brazilië, Canada en Zuid-Afrika. In vergelijking met het voorgaande jaar valt vooral de toename van de activiteiten door India (4 nieuwe antidumping- en 3 nieuwe vrijwaringsonderzoeken) en Colombia (4 nieuwe vrijwaringsonderzoeken) op. Terwijl de overgrote meerderheid van de nieuwe onderzoeken in het recente verleden vrijwaringsmaatregelen betrof, zoals hierboven vermeld, is het antidumpinginstrument in 2013 populairder geworden.
Er zijn verschillende hardnekkige problemen bij het gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten door derde landen die de Commissie reeds in haar vorige verslagen heeft geconstateerd en omschreven. Hoewel de interventies van de Commissie in een aantal individuele gevallen hebben bijgedragen aan de oplossing van problemen, blijven veel problemen over het algemeen gezien hetzelfde.
De belangrijkste problemen die onlangs zijn geconstateerd, zijn als volgt:
Het oneigenlijke gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten blijft het belangrijkste probleem. Ook dit jaar zijn er sterke aanwijzingen dat de onderzoeken tegen de EU zijn ingeleid in reactie op handelsbeschermende maatregelen die door de EU zijn genomen. China opende in 2012 een gecombineerd antidumping- en antisubsidieonderzoek naar de invoer van polysilicium van de EU nadat de EU een onderzoek had ingeleid naar de invoer van Chinese zonnepanelen. Er waren geruchten dat China ook een zaak zou inleiden tegen de invoer van wijn, als reactie op het EU‑onderzoek met betrekking tot zonnepanelen. Deze geruchten werden werkelijkheid toen China in 2013 inderdaad een antidumping- en een antisubsidieonderzoek inleidde tegen de invoer van wijn uit de EU.
De Commissie erkent de rechten van derde landen om onderzoeken in te leiden op basis van werkelijke klachten van een binnenlandse bedrijfstak, maar zij spreekt haar krachtige veroordeling uit over de zaken die om een andere reden worden ingeleid.
De Commissie behandelt deze kwestie als een prioriteit vanwege het systemische karakter en de significante negatieve economische gevolgen. In het verleden heeft de Commissie reeds met succes een vergelijkbare zaak aangevochten bij de WTO (zie hieronder) en zij zal de belangen van de Europese Unie blijven verdedigen.
Terwijl het aantal nieuw ingestelde vrijwaringsmaatregelen dit jaar nog altijd veel lager is dan in 2011, blijft het aantal nieuwe vrijwaringsonderzoeken te hoog.
In 2013 werden tien nieuwe vrijwaringsmaatregelen ingesteld, hetgeen aanzienlijk minder is dan het aantal lopende onderzoeken in de afgelopen jaren (gemiddeld ongeveer 20). Een positief punt is dat de vrijwaringsmaatregelen in sommige onderzoeken werden vermeden nadat de Commissie en de lidstaten van de EU actief hadden geïntervenieerd. Negatief gezien is dit opnieuw een voorbeeld van de betreurenswaardige praktijk van verschillende derde landen om vrijwaringsonderzoeken in te leiden op zwakke basis. Zelfs indien uiteindelijk geen maatregelen worden ingesteld, leidt het simpele feit van inleiding tot onzekerheden bij importeurs gedurende de onderzoeken hetgeen een negatieve invloed heeft op de handelsstromen.
De Commissie blijft ook bezorgd over het feit dat sommige landen tegelijkertijd antidumping- en vrijwaringsmaatregelen inleiden tegen hetzelfde product. Bovendien blijft met name één land de toepassing van zijn vrijwaringsmaatregelen vrijwel automatisch verlengen tot de maximale duur die is toegestaan in de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen.
De Commissie blijft deze kwestie nauwlettend volgen en blijft pleiten voor hogere normen voor de inleiding van vrijwaringsonderzoeken en de toepassing van maatregelen.
3.3. Handelsbeschermingsactiviteiten in opkomende economieën Wanneer landen handelsbeschermingsmaatregelen toepassen, doen zij dit vaak in de eerste plaats tegen de handelspartners met de grootste en/of snelst toenemende bilaterale handelsstromen. Daarom is het niet ongebruikelijk dat de EU-exporteurs steeds vaker te maken krijgen met handelsbeschermingsmaatregelen in opkomende economieën waarvan de handelsbetrekkingen met de EU zich snel ontwikkelen. Het is zeer belangrijk dat onderzoeken alleen worden ingeleid en maatregelen alleen worden opgelegd indien zij echt gerechtvaardigd zijn, wat echter niet altijd het geval is.
Het verontrust de Commissie dat verschillende handelsbeschermingsonderzoeken zijn ingeleid in gevallen waarin de invoer slechts een zeer klein aandeel uitmaakt van de binnenlandse markt. In 2013 heeft Zuid-Afrika bijvoorbeeld drie handelsbeschermingsonderzoeken ingeleid tegen hetzelfde product, met inbegrip van een vrijwarings- en een antidumpingonderzoek. In deze gevallen klaagde de binnenlandse bedrijfstak voornamelijk over het verlies van zijn marktaandeel dat een paar jaar daarvoor nog 98 % (sic) bedroeg. Ook Marokko overweegt de instelling van vrijwaringsmaatregelen in een zaak waarin het marktaandeel van de invoer van het betrokken product is toegenomen van 2.5 % tot 5 %.
De Commissie is ook verontrust over een aantal van de maatregelen die zijn genomen door de nieuw ingestelde Euraziatische douane-unie die, gelet op de omvang van de markt, de geografische nabijheid en de historische handelsstromen, aanzienlijke negatieve gevolgen hebben voor de EU. Volgens onze analyse is de rechtvaardiging van deze maatregelen is nog altijd onvoldoende.
In de afgelopen jaren heeft de EU een aantal belangrijke zaken opgelost met behulp van het mechanisme voor geschillenbeslechting van de WTO, bv. het geschil met China over de onaanvaardbare praktijk van vergelding (zie hieronder). Soms is er geen andere mogelijkheid dan een beroep te doen op de geschillenregeling van de WTO. Het blijft echter een laatste redmiddel, aangezien de geschillenbeslechtingsprocedures van de WTO lang duren en de ongerechtvaardigde maatregelen onderwijl van kracht blijven.
Daarom intervenieert de Commissie al zo veel mogelijk in de loop van het onderzoek om de onderzoekende autoriteiten van de derde landen te overtuigen om ofwel hun analyse te verbeteren ofwel geen maatregelen in te stellen. In een aantal individuele gevallen konden de interventies van de Commissie de instelling van maatregelen geheel of gedeeltelijk voorkomen of de negatieve gevolgen van dergelijke maatregelen beperken.
In 2013 heeft de Commissie ook veel EU-exporteurs geholpen die bereid waren mee te werken aan de onderzoeken van derde landen. De bedrijfstakken in de EU en de lidstaten hebben deze begeleiding positief beoordeeld, ook wanneer deze de instelling van maatregelen niet heeft verhinderd.
Ten slotte moet worden opgemerkt dat er verschillende zeer belangrijke onderzoeken gaande waren, die reeds in 2013 veel werk en aandacht van de Commissie hebben geëist, maar die niet kunnen worden opgenomen onder de resultaten, aangezien zij begin 2014 nog aan de gang zijn en de resultaten ervan nog niet bekend zijn.
Hieronder volgt een opsomming van een aantal positieve resultaten die in 2013 werden behaald.
4.1. China – uitvoering van het verslag van het WTO-panel over röntgenapparaten.
Op 23 januari 2011 heeft China besloten antidumpingrechten in te stellen op de invoer van beveiligingsscanners op basis van röntgenstralen, van oorsprong uit de EU (maatregelen variërend van 33,5 % tot 71,8 %). De Commissie besloot bezwaar aan te tekenen tegen deze rechten omdat zij concludeerde dat deze maatregelen niet in overeenstemming waren met de WTO-regels en werden opgelegd als reactie op de zaak van de EU tegen ladingscanners uit China.
Op 24 april 2013 heeft de WTO het panelverslag gepubliceerd waarin wordt bevestigd dat China in strijd met verschillende bepalingen van de antidumpingovereenkomst van de WTO heeft gehandeld. Als gevolg hiervan heeft China op 19 februari 2014 de beëindiging van deze maatregel aangekondigd.
4.2. Rusland-Belarus-Kazachstan – beëindiging zonder maatregelen
Het vrijwaringsonderzoek naar geweven stoffen werd op 1 oktober 2012 door de Euraziatische Economische Commissie (Eurasec) ingeleid. De zaak was economisch belangrijk, omdat de jaarlijkse uitvoer uit de EU 65 miljoen euro bedroeg. Tijdens het onderzoek stelde de Commissie verschillende inconsistenties met de WTO-regels vast, met name wat de productomschrijving, de schade en het oorzakelijk verband betreft. De Commissie heeft in dit verband interventies gedaan en het onderzoek werd uiteindelijk op 2 oktober 2013 beëindigd zonder de instelling van maatregelen.
Na enkele jaren van actief gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten, met name vrijwaringsmaatregelen, heeft de Eurasec in 2013 geen nieuwe onderzoeken ingeleid en twee bestaande maatregelen herzien (karamel en roestvrijstalen buizen) met als uiteindelijke uitkomst een zekere mate van liberalisering of versoepeling van de productomschrijving voor de toepassing van de maatregel. Zoals hierboven vermeld, is de Commissie niettemin bezorgd over de toepassing van handelsbeschermingsmaatregelen door de Euraziatische Economische Commissie.
4.3. Oekraïne - beperkt gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten.
Van 2009 tot en met 2011 heeft Oekraïne een zeer groot aantal vrijwaringsonderzoeken geopend. Gedurende deze jaren heeft de Commissie in elk van deze vrijwaringsactiviteiten geïntervenieerd en heeft zij Oekraïne bekritiseerd voor het buitensporig gebruik van het vrijwaringsinstrument in het algemeen. In vergelijking met 2012, toen geen zaken werden ingeleid, heeft Oekraïne in 2013 één vrijwaringsonderzoek ingeleid voor keuken- en tafelgerei van porselein. Het optimisme over de waargenomen terughoudendheid bij het gebruik van vrijwaringsmaatregelen moet echter worden getemperd, omdat, ondanks de bezwaren van de Commissie en talrijke interventies, Oekraïne op 14 april 2013 vrijwaringsmaatregelen heeft ingesteld tegen de invoer van auto’s, hetgeen zeer belangrijke economische belangen van de EU raakt. De Commissie is zeer actief geweest in deze procedure en heeft als derde partij deelgenomen aan het WTO-overleg dat Japan had aangevraagd.
4.4. Peru – intrekking van de maatregelen.
Sinds de inleiding van een antisubsidieprocedure en instelling van antidumpingmaatregelen door de Peruviaanse autoriteiten in december 2010 betreffende de invoer van olijfolie uit Spanje en Italië, hebben de Commissie en de lidstaten van de EU de belangen van de EU in deze zaak actief verdedigd. De inconsistenties van de procedure en maatregelen met de regels van de WTO werden bekendgemaakt in talrijke opmerkingen, hoorzittingen en interventies op zowel technisch als politiek niveau, alsmede door middel van de inleiding van een administratieve beroepsprocedure. In maart 2013 resulteerden deze interventies uiteindelijk in de intrekking van deze maatregelen.
4.5. Marokko – beperking van de negatieve gevolgen van de maatregelen
De Commissie heeft daadkrachtig geïntervenieerd in het Marokkaanse vrijwaringsonderzoek betreffende de invoer van staalproducten. De Commissie heeft zowel schriftelijk geïntervenieerd als tijdens de openbare hoorzitting en verschillende ad-hocbijeenkomsten die werden georganiseerd teneinde te zorgen voor een optimaal resultaat voor EU-exporteurs. Deze interventies hebben geleid tot een flexibelere maatregel, waarbij het quotum voor één product na de interventies van de Commissie is verdubbeld. Hoewel dit een positief resultaat is, blijft het betreurenswaardig dat maatregelen werden genomen tegen dit product, gezien de duidelijke zwakke punten. De Marokkaanse onderzoeken zullen ook in de toekomst nauwlettend worden gevolgd aangezien tot nu toe systemische onvolkomenheden zijn vastgesteld.
4.6. Zuid-Afrika – schorsing van vrijwaringsmaatregelen.
Zuid-Afrika heeft een prohibitieve voorlopige vrijwaringsmaatregel van 60 % ingesteld tegen de invoer van bevroren frites, op basis van op zeer zwakke gronden, en de Commissie heeft ook aanzienlijke interventies gedaan in deze zaak. Er zijn verscheidene ad-hocbijeenkomsten georganiseerd op verschillende niveaus om de Zuid-Afrikaanse autoriteiten te overtuigen geen definitieve maatregelen in te stellen. Als gevolg hiervan is het besluit deze maatregelen toe te passen tot dusverre uitgesteld, zodat de voorlopige maatregelen vervallen. Met een recht van 60 % konden de uitgevoerde producten van de EU niet meer op de Zuid-Afrikaanse markt worden gebracht. Er moet echter op worden gewezen dat Zuid-Afrika een antidumpingprocedure heeft ingeleid (tegen België en Nederland) en voorlopige maatregelen heeft ingesteld op hetzelfde product ondanks een twijfelachtige schadeanalyse. Het onderzoek is nog gaande en de voorlopige rechten variëren van 0 % tot circa 30 % voor niet-meewerkende exporteurs.
4.7. Turkije – beperking van de negatieve gevolgen van de maatregelen
Turkije sloot in 2013 twee lopende antidumpingonderzoeken af (floatglas en elektrische heetwatertoestellen). In beide gevallen besloot Turkije maatregelen in te stellen. Dankzij de actieve gezamenlijke interventies van de Commissie en de bedrijfstak in de EU waren de definitieve rechten echter aanzienlijk lager dan in eerdere stadia van de onderzoeken werd voorgesteld. In de floatglaszaak was het voorlopige recht 41 %, terwijl het definitieve antidumpingrecht voor de meewerkende onderneming werd verminderd naar 16 %. In de zaak inzake de elektrische heetwatertoestellen stemde de Turkse autoriteiten in met de wijziging van de berekeningsmethode om beter rekening te houden met de werkelijke situatie van één exporteur. Met de nieuwe methode verminderde het recht van de oorspronkelijk voorgestelde 19.82 % naar 9 %.
4.8. Egypte – beëindiging zonder maatregelen
Dankzij de krachtige inspanningen van de Commissie, waaronder interventies met betrekking tot de tekortkomingen van de zaak bij het Vrijwaringscomité van de WTO en bilateraal WTO‑overleg, heeft Egypte geen definitieve maatregelen ingesteld en zich verplicht de eerder betaalde voorlopige rechten in de zaak inzake ruwe en witte suiker terug te betalen. In november 2013 heeft Egypte ook het onderzoek op stalen staven beëindigd zonder de instelling van definitieve maatregelen.
4.9. Australië – beëindiging van de vrijwaringsonderzoeken zonder maatregelen
In december 2013 besloot Australië twee vrijwaringsonderzoeken (tegen de invoer van verwerkte producten op basis van tomaten en tegen de invoer van verwerkte fruitproducten) te beëindigen zonder de instelling van maatregelen. Dit volgde op een aantal interventies met inbegrip van schriftelijke opmerkingen en deelname aan hoorzittingen door de Commissie, de EU-lidstaten en de bedrijfstak in de EU.
In 2013 zijn de handelsbeschermingsactiviteiten tegen de EU of haar lidstaten opnieuw toegenomen. Niet alleen is het totale aantal geldende maatregelen in 2013 aanzienlijk gestegen ten opzichte van 2012, maar ook zijn de betrokken kwesties belangrijker en complexer geworden.
Er zijn aanzienlijke inspanningen en middelen ingezet om te zorgen voor een juiste toepassing van de regels en het best mogelijke resultaat voor de EU-exporteurs. Als gevolg daarvan is een aantal resultaten bereikt, waarvan enkele hierboven zijn vermeld.
Jammer genoeg blijven veel problemen nog steeds bestaan en, om deze aan te pakken, blijft de Commissie nauwlettend toezien op de handelsbeschermende activiteiten van derde landen en zal zij indien nodig actief optreden.
Daarnaast zal de Commissie de bilaterale contacten met de onderzoeksautoriteiten van derde landen voortzetten en blijft zij hen advies/opleiding verstrekken teneinde de inleiding van onnodige gevallen of de onjuiste toepassing van de regels te voorkomen.
De EU past de regels voor het gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten op zeer strikte en transparante wijze toe en zij verwacht dat andere landen hetzelfde doen. In dit opzicht is één van de belangrijkste doelstellingen van de Commissie op het gebied van handel om te zorgen voor een volledige en eerlijke toegang tot de markten in derde landen. De strijd tegen ongerechtvaardigde handelsbeschermende maatregelen maakt duidelijk deel uit van deze doelstelling.